3. Grote dag
Mijn ogen vlogen open.
Ik bleef een paar minuten huiverend en hijgend in mijn warme bed liggen terwijl ik me aan de droom probeerde te ontworstelen. Buiten kleurde de hemel eerst grijs en toen lichtroze terwijl ik wachtte tot mijn hart weer tot bedaren kwam.
Toen ik weer helemaal terug was in de werkelijkheid van mijn rommelige, vertrouwde kamer, werd ik een beetje boos op mezelf. Dat droomde je toch niet op de nacht voor je ging trouwen? Dat kreeg je er nou van als je midden in de nacht over akelige verhalen lag te piekeren.
Om de nachtmerrie zo snel mogelijk van me af te schudden kleedde ik me aan en liep naar beneden, ook al was ik nog veel te vroeg. Eerst maakte ik het toch al onberispelijke huis schoon, en toen Charlie wakker werd bakte ik pannenkoeken voor hem. Zelf was ik veel te gespannen om aan ontbijt te kunnen denken – ik zat op en weer te wippen op mijn stoel terwijl Charlie at.
‘Om drie uur moet je bij meneer Weber zijn,’ zei ik voor de zekerheid nog een keer tegen hem.
‘Ik hoef vandaag alleen maar de dominee op te halen, Bells. Ik denk niet dat ik mijn enige taak ga vergeten.’ Charlie had de hele dag vrij genomen voor de bruiloft, en het was duidelijk dat hij verder niets omhanden had. Af en toe schoten zijn ogen stiekem naar de trapkast, waar zijn visspullen lagen.
‘Dat is niet je enige taak. Je moet je ook nog mooi aankleden en er netjes uitzien.’
Hij keek boos naar zijn pannenkoeken en bromde iets over ‘dat apenpak’.
Er werd kort op de voordeur geklopt.
‘En jij denkt dat jij het zwaar hebt,’ zei ik met een grimas terwijl ik opstond. ‘Ik word de hele dag door Alice onder handen genomen.’
Charlie knikte bedachtzaam om toe te geven dat hij het inderdaad makkelijker had. Ik boog me voorover om hem in het voorbijgaan een kus op zijn kruin te geven – hij werd rood en maakte een protesterend geluid – en liep toen door om de deur open te doen voor mijn beste vriendin en bijna-zus.
Alice’ korte zwarte haar stond niet zoals gebruikelijk in pieken overeind maar lag in glanzende krullen rond haar elfachtige gezichtje, een groot contrast met haar zakelijke uitdrukking. Ze trok me meteen het huis uit; er kon nog net een ‘Hoi, Charlie’ vanaf over haar schouder.
Ze keek me keurend aan toen ik haar Porsche in stapte.
‘O, moet je je ogen nou toch zien!’ Ze klakte afkeurend met haar tong. ‘Wat heb je gedáán? Ben je de hele nacht wakker geweest?’
‘Zo ongeveer.’
Haar gezicht betrok. ‘Ik heb niet de hele dag de tijd om jou beeldschoon te maken, Bella – je had best iets beter voor het basismateriaal kunnen zorgen.’
‘Niemand verwacht dat ik beeldschoon word. Ik ben eerder bang dat ik in slaap val tijdens de ceremonie zodat ik niet op het juiste moment ‘Ja, ik wil’ kan zeggen en dat Edward er dan vandoor gaat.’
Ze lachte. ‘Ik gooi mijn boeket wel naar je toe als het bijna zover is.’
‘Dank je.’
‘Nou ja, morgen in het vliegtuig heb je alle tijd om te slapen.’
Ik trok een wenkbrauw op. Morgen, peinsde ik. Als we vanavond na de receptie vertrokken en we morgen nog steeds in een vliegtuig zouden zitten… nou, dan gingen we in elk geval niet naar Boise, Idaho. Edward had niets losgelaten. Ik maakte me er niet al te veel zorgen over, maar het was wel raar om niet te weten waar ik morgennacht zou slapen. Of waar ik hopelijk níét zou slapen…
Alice besefte dat ze een hint had gegeven en fronste haar voorhoofd.
‘Je tas is al helemaal ingepakt,’ zei ze om me af te leiden.
Het werkte. ‘Alice, ik had veel liever zelf mijn spullen ingepakt!’
‘Dat zou te veel verraden.’
‘En dan had jij niet kunnen winkelen.’
‘Nog maar tien uur, en dan ben je officieel mijn zus… Hoogste tijd dat je je eens over die weerzin tegen nieuwe kleren heen zet.’
Ik staarde met slaperige ogen chagrijnig naar buiten tot we bijna bij het huis waren.
‘Is hij al thuis?’ vroeg ik.
‘Maak je maar geen zorgen, hij staat er heus wel als de muziek begint. Maar het maakt helemaal niet uit hoe laat hij terugkomt, want je mag hem toch niet zien. Dit wordt een traditionele bruiloft.’
Ik snoof. ‘Traditioneel!’
‘Nou ja, op de bruid en bruidegom na dan.’
‘Je weet best dat hij stiekem toch al gekeken heeft.’
‘Nee hoor – daarom ben ik de enige die jou in die jurk heeft gezien. Ik heb er telkens expres niet aan gedacht als hij in de buurt was.’
‘Zo,’ zei ik terwijl we het pad naar het huis op reden, ‘ik zie dat je je eindexamenversieringen nog een keer van zolder hebt kunnen halen.’ De vijf kilometer lange oprijlaan hing opnieuw vol met honderdduizenden twinkelende lichtjes. Dit keer had ze er ook nog witsatijnen strikken bij gedaan.
‘Wie wat bewaart die heeft wat. Geniet er maar van, want de binnenversieringen mag je pas zien als het zover is.’ Ze reed de enorme garage aan de noordzijde van het huis in; Emmetts grote jeep stond er nog niet.
‘Sinds wanneer mag de bruid de versieringen niet meer zien?’ protesteerde ik.
‘Sinds de bruid mij de leiding heeft gegeven. Ik wil dat je overdonderd wordt als je de trap af komt.’
Ze legde haar hand over mijn ogen en duwde me de keuken in. Het eerste wat me opviel was de geur.
‘Wat is dat in vredesnaam?’ vroeg ik terwijl ze me door het huis leidde.
‘Is het te sterk?’ Alice klonk opeens ongerust. ‘Je bent de eerste mens die hier binnenkomt, ik hoop maar dat ik het goed heb ingeschat.’
‘Het ruikt heerlijk!’ verzekerde ik haar. Bijna bedwelmend, maar niet te overheersend, en de verschillende geuren waren op een subtiele, volmaakte manier met elkaar in evenwicht. ‘Oranjebloesem… seringen… en nog iets, klopt dat?’
‘Heel goed, Bella. Je hebt alleen de fresia en de rozen niet geraden.’
Pas toen we in haar gigantische badkamer stonden haalde ze de hand voor mijn ogen weg. Ik staarde naar de lange kaptafel, waar een hele schoonheidssalon op uitgestald stond, en voelde opeens hoe weinig ik had geslapen vannacht.
‘Moet dat echt? Naast hem ben ik toch maar een grijze muis.’
Ze duwde me in een lage roze stoel. ‘Als ik klaar ben met je zal niemand jou een grijze muis durven noemen.’
‘Alleen omdat ze bang zijn dat jij ze leeg zult zuigen,’ mompelde ik. Ik leunde achterover in de stoel en deed mijn ogen dicht, in de hoop dat ik erdoorheen zou kunnen slapen. Ik doezelde inderdaad af en toe een beetje weg terwijl zij mijn hele lijf insmeerde, bijwerkte en oppoetste.
Na de lunch glipte Rosalie naar binnen in een glinsterende, zilverkleurige jurk, met haar gouden haar losjes opgestoken op haar hoofd. Ze was zo mooi dat ik wel kon huilen. Waarom zou ik me überhaupt optutten als Rosalie in de buurt was?
‘Ze zijn terug,’ zei Rosalie en mijn kinderachtige paniekaanval verdween als sneeuw voor de zon. Edward was thuis.
‘Hij mag hier niet komen!’
‘Hij zal je niet storen vandaag,’ verzekerde Rosalie haar. ‘Hij wil graag nog even blijven leven. Ze helpen Esmé met de laatste voorbereidingen in de achtertuin. Zal ik je helpen? Ik kan haar haar wel doen.’
Mijn mond viel open en ik probeerde verwoed te bedenken hoe ik hem ook alweer dicht moest doen.
Rosalie was nooit erg dol op me geweest, en om onze verstandhouding nog moeizamer te maken voelde ze zich ook nog eens persoonlijk beledigd door de keuze die ik nu maakte. Ze was onvoorstelbaar mooi, had een liefdevolle familie én haar zielsverwant Emmett, maar ze zou het allemaal opgeven om weer mens te kunnen worden. En vervolgens gooide ik alles wat zij zo graag wilde in het leven achteloos in de prullenbak. Alles bij elkaar was ze me er niet aardiger op gaan vinden.
‘Prima,’ zei Alice opgewekt. ‘Je kunt het wel vast gaan invlechten. De sluier komt hier, aan de onderkant.’ Haar handen kamden door mijn haar, tilden het op en draaiden het rond om precies te laten zien hoe ze het wilde hebben. Toen ze klaar was namen Rosalies handen het over; met vederlichte vingers brachten ze mijn haar in model. Alice ging verder met mijn gezicht.
Zodra Alice mijn kapsel had goedgekeurd stuurde ze Rosalie weg om mijn jurk te halen en vervolgens om Jasper op te sporen, die de opdracht had gekregen om mijn moeder en haar man Phil op te halen bij hun hotel. Beneden hoorde ik telkens de deur open- en dichtgaan. Het geluid van stemmen zweef de omhoog.
Ik moest opstaan van Alice zodat ze de jurk voorzichtig over mijn haar en make-up kon trekken. Mijn knieën knikten zo toen ze de lange rij parelknopen op mijn rug vastmaakte dat het satijn in kleine golfjes naar de grond trilde.
‘Diep ademhalen, Bella,’ zei Alice. ‘En probeer je hartslag een beetje te verlagen. Straks zweet je je nieuwe gezicht er nog af.’
Ik probeerde haar zo sarcastisch mogelijk aan te kijken. ‘Komt voor elkaar.’
‘Ik moet me nu zelf ook even omkleden. Denk je dat je het twee minuten overleeft in je eentje?’
‘Eh… misschien?’
Ze rolde met haar ogen en vloog de kamer uit.
Ik concentreerde me op mijn ademhaling, telde elke beweging van mijn longen en staarde naar de patronen die de badkamerlamp op de glanzende stof van mijn jurk wierp. Ik durfde niet in de spiegel te kijken, bang dat ik bij het zien van mezelf in trouwjurk echt een paniekaanval zou krijgen.
Voor ik tweehonderd keer had kunnen ademhalen was Alice alweer terug, in een jurk die als een zilveren waterval over haar ranke lijf viel.
‘Alice – wauw.’
‘Het stelt niets voor. Vandaag kijkt er niemand naar mij. Niet zolang jij in de kamer bent.’
‘Ha ha.’
‘Maar goed, heb je jezelf onder controle of moet ik Jasper erbij halen?’
‘Zijn ze terug? Is mijn moeder er?’
‘Ze is net binnen. Ze komt zo naar boven.’
Renée was twee dagen geleden geland en ik had zo veel mogelijk tijd met haar doorgebracht – oftewel, telkens als ik haar kon losrukken van Esmé en de decoraties. Ik kreeg het idee dat ze het beter naar haar zin had dan een kind dat 's nachts in Disneyland is opgesloten. Op een bepaalde manier voelde ik me eigenlijk net zo verraden als Charlie. Had ik helemaal voor niets al die doodsangsten voor haar reactie uitgestaan…
‘O, Bella!’ jubelde ze nu, nog voor ze helemaal binnen was. ‘O lieverd, wat ben je mooi! O, ik ga huilen! Alice, je bent geweldig! Jij en Esmé moeten samen bruiloften gaan organiseren. Waar heb je die jurk gevonden? Hij is prachtig! Zo gracieus, en zo elegant. Bella, je ziet eruit alsof je zo uit een Jane Austenverfilming bent gewandeld.’ De stem van mijn moeder klonk ver weg en de hele kamer was een beetje wazig. ‘Wat een origineel idee om het ontwerp op Bella's ring te baseren. Zo romantisch! En dan te bedenken dat hij al sinds de negentiende eeuw in het bezit van Edwards familie is!’
Alice en ik wisselden een korte, samenzweerderige blik. Mijn moeder zat er meer dan honderd jaar naast wat de stijl van de jurk betreft. Het thema van de bruiloft was niet de ring, maar Edward zelf.
Er klonk een hard, kort gekuch in de deuropening.
‘Renée, Esmé zegt dat het tijd wordt dat je beneden komt zitten,’ zei Charlie.
‘Jeetje, Charlie, wat zie jij er chic uit!’ zei Renée bijna geschokt. Dat verklaarde misschien Charlies barse antwoord: ‘Alice heeft me onder handen genomen.’
‘Is het echt al tijd?’ zei Renée tegen zichzelf, en ze klonk bijna net zo zenuwachtig als ik. ‘Wat is het allemaal snel gegaan. Ik ben een beetje duizelig.’
Ze was niet de enige.
‘Even een knuffel voor ik naar beneden ga,’ zei Renée. ‘Voorzichtig, pas op dat je niets scheurt.’
Mijn moeder sloeg even haar armen om mijn middel, wilde naar de deur lopen en draaide zich toen meteen weer om.
‘Lieve hemel, bijna vergeten! Charlie, waar is het cadeau?’
Mijn vader rommelde even in zijn zakken en haalde toen een wit doosje tevoorschijn dat hij aan Renée gaf. Renée haalde het deksel eraf en stak het doosje naar me uit.
‘Iets blauws,’ zei ze.
‘En iets ouds. Ze zijn van oma Swan geweest,’ voegde Charlie eraan toe. ‘We hebben de nepdiamanten bij de juwelier laten vervangen door saffieren.’
In het doosje lagen twee zware zilveren haarkammen. De bovenkant was versierd met ingewikkelde bloemfiguren van donkerblauwe saffieren.
Ik kreeg een brok in mijn keel. ‘Mama, papa… dat had toch niet gehoeven.’
‘Dit was het enige wat we mochten doen van Alice,’ zei Renée. ‘Elke keer dat we iets anders probeerden scheurde ze ons nog net niet de keel door.’
Er kwam een hysterisch gegiechel uit mijn mond.
Alice kwam naast me staan en schoof de twee kammen snel in mijn haar, onder de rand van de dikke vlechten. ‘Nu heb je iets ouds en iets blauws,’ peinsde ze terwijl ze een paar stappen achteruit deed om me te bewonderen. ‘En je jurk is nieuw. dus bij deze…’
Ze gooide iets naar me toe. Ik stak automatisch mijn armen uit en de ragfijne, witte kousenband belandde in mijn handpalmen.
‘Die is van mij en ik wil hem terug,’ zei Alice.
Ik bloosde.
‘Kijk eens aan,’ zei Alice tevreden. ‘Een beetje kleur, dat was het enige wat er nog aan ontbrak. Nu ben je officieel perfect.’ Met een zelfgenoegzaam glimlachje draaide ze zich om naar mijn ouders. ‘Renée, je moet naar beneden.’
‘Ja mevrouw.’ Renée blies me een kushandje toe en haastte zich de deur uit.
‘Charlie, zou jij de bloemen willen halen?’
Zodra Charlie de kamer uit was trok Alice de kousenband uit mijn handen en dook onder mijn rok. Ik hapte naar adem en wankelde op mijn benen toen haar koude hand mijn enkel vastpakte en ze de band omhoog sjorde.
Voordat Charlie terugkwam met de twee weelderige witte boeketten stond ze alweer overeind. De geur van de rozen, oranjebloesem en fresia maakte me een beetje licht in mijn hoofd.
Rosalie – op Edward na de beste muzikant van de familie – begon beneden op de vleugel te spelen. De ‘Canon in D’ van Pachelbel. Ik begon te hyperventileren.
‘Rustig maar, Bella,’ zei Charlie. Hij draaide zich zenuwachtig om naar Alice. ‘Ze lijkt een beetje misselijk. Denk je dat ze het gaat redden?’
Zijn stem kwam van heel ver weg. Ik voelde mijn benen niet meer.
‘Dat is haar geraden.’
Alice ging op haar tenen voor me staan zodat ze me recht in de ogen kon kijken en pakte met haar harde handen mijn polsen vast.
‘Concentreer je, Bella. Edward staat op je te wachten.’
Ik haalde diep adem en probeerde mijn zelfbeheersing terug te vinden.
De muziek ging langzaam over in een ander stuk. Charlie stootte me aan. ‘Bells, we moeten.’
‘Bella?’ vroeg Alice terwijl ze me strak bleef aankijken.
‘Ja,’ piepte ik. ‘Edward. Goed dan.’ Ik liet me door haar de kamer uit trekken, met Charlie vlak naast me.
In de gang klonk de muziek harder. Hij zweef de de trap op, samen met de geur van duizenden bloemen. Door heel hard aan Edward te denken die beneden stond te wachten lukte het me om mijn voeten naar voren te laten schuifelen.
De muziek was bekend: Wagners traditionele bruidsmars, in een uitvoering vol versieringen.
‘Mijn beurt,’ zong Alice. ‘Als jullie tot vijf geteld hebben komen jullie ook.’ Langzaam en gracieus danste ze naar beneden. Ik had moeten weten dat het heel onverstandig was om Alice als enige bruidsmeisje te nemen. Na haar zag ik er natuurlijk extra klunzig uit.
Plotseling klonk er trompetgeschal door de aanzwellende muziek heen. Dat was mijn teken.
‘Laat me niet vallen, papa,’ fluisterde ik. Charlie trok mijn hand door zijn arm en hield hem stevig vast.
Eén tree per keer, zei ik tegen mezelf terwijl we op het langzame tempo van de mars de trap afdaalden. Ik keek pas op toen mijn voeten veilig op de grond stonden, hoewel het publiek meteen begon te mompelen en te ritselen toen ik in beeld kwam. Het bloed steeg naar mijn wangen – echt iets voor mij natuurlijk om een blozend bruidje te zijn.
Zodra mijn voeten de verraderlijke trap af waren, zocht ik naar hem. Heel even werd ik afgeleid door de overdaad aan witte bloemen die in slingers aan alles wat los en vast zat hingen, met lange linten van tule eraan. Maar ik rukte mijn ogen los van de prieelachtige bloemenhemel en zocht langs de rijen met satijn beklede stoelen – en ik werd nog roder toen ik al die gezichten naar me zag kijken – tot ik hem eindelijk gevonden had, voor een boog die vol hing met nog meer bloemen en nog meer tule.
Het drong nauwelijks tot me door dat Carlisle naast hem stond, met achter hen Angela's vader. Ik zag mijn moeder niet op haar plek op de voorste rij, ik zag mijn nieuwe familie en de gasten niet – die kwamen later wel.
Het enige wat ik echt zag was Edwards gezicht, dat mijn blikveld vulde en mijn gedachten bedwelmde. Zijn ogen waren van boterachtig, gloeiend goud, zijn volmaakte gezicht stond bijna streng door de intensiteit van zijn emoties. En toen, toen hij mijn ongelovige blik zag, kreeg hij een adembenemende, dolgelukkige glimlach om zijn lippen.
Plotseling was de greep van Charlies hand om de mijne het enige wat me ervan weerhield om niet halsoverkop naar het altaar te rennen.
De mars was te langzaam en ik had moeite om in de maat te blijven lopen. Gelukkig was het gangpad erg kort. En toen, eindelijk, éíndelijk, was ik er. Edward stak zijn hand uit. Charlie pakte de mijne en legde hem, in een gebaar zo oud als de wereld, in die van Edward. Ik voelde zijn koele, wonderbaarlijke huid, en ik was thuis.
Onze trouwbeloften waren de eenvoudige, traditionele woorden die al ontelbare malen waren uitgesproken, maar nog nooit door twee mensen zoals wij. We hadden tegen meneer Weber gezegd dat we slechts één klein dingetje wilden aanpassen. Hij had de regel ‘tot de dood ons scheidt’ welwillend vervangen door het toepasselijkere ‘voor de rest van ons leven’.
Op dat moment, toen de dominee zijn tekst zei, leek mijn wereld, die nu al zo lang op zijn kop had gestaan, langzaam recht te draaien. Ik zag in hoe stom het was dat ik hier zo bang voor was geweest – alsof dit hetzelfde was als een ongevraagd verjaardagscadeau of een gênant evenement met veel mensen, zoals het eindbal. Ik keek in Edwards glanzende, triomfantelijke ogen en ik wist dat ik óók won. Want het enige wat ertoe deed was dat ik bij hem kon blijven.
Ik had pas in de gaten dat ik huilde toen het tijd was om het cruciale woord uit te spreken.
‘Ja,’ wist ik met verstikte stem bijna onverstaanbaar te fluisteren, en ik knipperde de tranen weg zodat ik zijn gezicht kon zien.
Toen het zijn beurt was, klonk het woord helder en trots.
‘Ja,’ beloofde hij.
Meneer Weber verklaarde ons tot man en vrouw en toen legde Edward zijn handen om mijn gezicht, heel voorzichtig, alsof het net zo teer was als de witte bloemblaadjes die boven ons hoofd heen en weer wiegden. Door de verblindende waas van tranen heen probeerde ik het onwerkelijke feit te bevatten dat deze onvoorstelbare man van míj was. Zijn gouden ogen keken alsof zij ook zouden huilen, als dat niet onmogelijk was geweest. Hij boog zijn hoofd naar het mijne, ik ging op mijn tenen staan en wierp mijn armen met boeket en al om zijn nek.
Hij kuste me teder, vol aanbidding, ik vergat de gasten, de plaats, de tijd, de reden… Ik wist alleen nog maar dat hij van me hield, dat hij me wilde, dat ik van hem was.
Hij begon de kus en hij was ook degene die ermee ophield, want ik klampte me aan hem vast en negeerde het onderdrukte gegiechel en het gekuch van het publiek. Uiteindelijk legde hij zijn handen op mijn wangen en trok hij zich – veel te vroeg – los om me aan te kunnen kijken. Op het eerste gezicht was zijn plotselinge glimlach vrolijk, bijna een grijns. Maar onder de kortstondige geamuseerdheid over het feit dat ik me in het openbaar zo liet gaan, zat de diepe vreugde die ik zelf ook voelde.
Het publiek begon luid te applaudisseren en hij draaide onze lichamen naar onze vrienden en familie toe. Ik zag ze niet, want ik kon niet wegkijken van zijn gezicht.
Mijn moeders armen waren de eerste die ik om me heen voelde, haar betraande gezicht was het eerste wat ik zag toen ik mijn ogen eindelijk met tegenzin losrukte van Edward. En toen werd ik van de een naar de ander geduwd, ik ging van omhelzing naar omhelzing en was me maar nauwelijks bewust van de mensen die me vastpakten, omdat al mijn aandacht gericht was op de hand van Edward, die ik stevig vasthield. Ik voelde nog net het verschil tussen de zachte, warme knuffels van mijn mensenvrienden en de voorzichtige, koele omhelzingen van mijn nieuwe familie.
Twee verzengend hete armen vielen meteen op tussen alle andere – Seth Clearwater had de menigte vampiers getrotseerd om mijn verdwenen weerwolvenvriend te vervangen.