31

Castel Gandolfo
14.30 uur

Valendrea keek naar de verzamelde kardinalen. De sfeer was gespannen. Heel wat prelaten liepen rusteloos op en neer, een ongebruikelijk vertoon van bezorgdheid. Ze zaten met zijn veertienen in de salon van de villa, hoofdzakelijk kardinalen met een aanstelling bij de Romeinse Curie of zij die een post dicht bij Rome bekleedden. Ze hadden gehoor gegeven aan het telefoontje dat drie uur geleden naar alle honderdzestig leden van het Heilig College van Kardinalen was uitgegaan: Clemens xv is dood. kom onmiddellijk naar Rome. Wie zich in een straal van honderd kilometer rond Rome bevond, werd ertoe aangespoord om twee uur een vergadering in Castel Gandolfo bij te wonen.

Het interregnum was begonnen, een tijdvak tussen de dood van de ene paus en de verkiezing van een andere, een periode van onzekerheid waarin de teugels van de pauselijke macht loshingen. Eeuwenlang was dit vaak het moment geweest waarop sommige kardinalen naar de macht grepen, of conclaafstemmen kochten met beloften of geweld. Valendrea miste die tijden. De sterkste moest winnen. Voor zwakken was er geen plaats aan de top. Maar tegenwoordig ging het er veel goedaardiger aan toe. Nu werden de veldslagen uitgevochten met televisiecamera’s en opiniepeilingen. Blijkbaar was het veel belangrijker een populaire paus te kiezen dan de keuze te laten vallen op een man die competent genoeg was voor het ambt. Wat, had Valendrea vaak gedacht, ook de verklaring was voor het succes van Jakob Volkner.

Hij was tevreden over de opkomst. Bijna alle kardinalen die gekomen waren, stonden aan zijn kant. Bij de laatste telling kwam hij nog stemmen te kort om het vereiste aantal van tweederde-plus-één te halen dat nodig was voor een snelle verkiezing. Maar samen met Ambrosi en de bandopnames kon hij dat aantal in de komende twee weken wel bij elkaar sprokkelen.
Hij wist niet zeker wat Ngovi van plan was. Ze hadden elkaar niet meer gesproken sinds ze samen aan het bed van Clemens hadden gestaan. Hij kon alleen maar hopen dat de Afrikaan zijn oordeelsvermogen zou gebruiken. Ngovi stond aan de overkant van de lange kamer, voor een elegante haard van wit marmer. De andere kerkprinsen waren ook blijven staan.

‘Eminenties,’ zei Ngovi, ‘ik zal later vandaag een lijst met taken opmaken en uw hulp inroepen om de begrafenisplechtigheid en het conclaaf te regelen. Ik denk dat het belangrijk is Clemens een mooie uitvaart te geven. De mensen hielden van hem en moeten de kans krijgen om fatsoenlijk afscheid te nemen. Met het oog daarop zullen wij het lichaam later vanavond met zijn allen naar Rome vergezellen. Er zal een mis zijn in de Sint-Pieter.’

Veel kardinalen knikten.
‘Weten we eigenlijk hoe de Heilige Vader gestorven is?’ vroeg een van hen. Ngovi keek naar de vraagsteller. ‘Dat wordt op dit ogenblik onderzocht.’ ‘Is er een probleem?’ vroeg iemand anders.
Ngovi bleef onbeweeglijk staan. ‘Het ziet ernaar uit dat hij vredig in zijn

slaap is overleden. Maar ik ben geen dokter. Zijn lijfarts zal de doodsoorzaak vaststellen. We weten allemaal dat de gezondheid van de Heilige Vader achteruitging, dus kwam zijn dood al met al niet helemaal onverwacht.’

Valendrea was tevreden met Ngovi’s commentaar. En toch bleef hij ook bezorgd. Ngovi had een dominante positie en scheen van zijn status te genieten. In de afgelopen uren had de Afrikaan bevelen gegeven aan de pauselijke ceremoniemeester. Ook had hij de Apostolische Kamer gevraagd de Heilige Stoel vanaf nu te besturen. De traditie wilde dat beide de Romeinse Curie met advies zouden bijstaan zolang het interregnum duurde. Voorts had hij bezit genomen van Castel Gandolfo door de gardisten op te dragen niemand, ook de kardinalen niet, binnen te laten zonder zijn uitdrukkelijke toestemming. En hij had de appartementen van de paus in het apostolisch paleis laten verzegelen. Hij had overleg gepleegd met de Vaticaanse voorlichtingsdienst, de tekst van een perscommuniqué over de dood van Clemens voorbereid en drie kardinalen aangewezen die de pers persoonlijk te woord moesten staan. De anderen moesten interviews weigeren. Hij had het corps diplomatique in de hele wereld afgeraden contacten met de pers te hebben, maar het wel aangemoedigd alle staatshoofden op de hoogte te brengen. De Verenigde Staten, GrootBrittannië, Frankrijk en Spanje hadden al een condoleance gestuurd.

Geen enkele van de acties die Ngovi tot dusver had ondernomen, viel buiten zijn bevoegdheden van camerlengo, dus had Valendrea niets aan te merken. Maar het laatste wat hij wilde was dat de kardinalen sterkte zouden putten uit Ngovi’s vastberadenheid. In de moderne tijden waren er maar twee kamerheren tot paus verkozen, zodat je de functie moeilijk als een opstapje naar het pausschap kon zien. Maar jammer genoeg waren ze geen van beiden staatssecretaris geweest.

‘Zal het conclaaf op tijd kunnen beginnen?’ wilde de kardinaal van Venetië weten.
‘Over vijftien dagen,’ zei Ngovi. ‘We zullen er klaar voor zijn.’
Valendrea wist dat dit, conform de apostolische grondwet die Johannes Paulus ii had uitgevaardigd, het vroegst mogelijke tijdstip was voor het begin van een conclaaf. De voorbereidingstijd was merkbaar ingekort door de bouw van de Domus Sanctae Marthae, een ruime, hotelachtige faciliteit voor seminaristen. Niet langer moest elke denkbare nis van het Vaticaan tot noodkwartier omgebouwd worden, en daar was Valendrea blij om. Het nieuwe verblijf was tenminste comfortabel. Het was voor het eerst gebruikt voor het conclaaf van Clemens. Ngovi had al gevraagd het in gereedheid te brengen voor de komst van de honderddertien kardinalen jonger dan tachtig, die er voor de duur van deze verkiezing zouden verblijven.
‘Kardinaal Ngovi,’ zei Valendrea om de aandacht van de Afrikaan af te leiden. ‘Wanneer wordt de overlijdensakte gepubliceerd?’ Hij hoopte dat alleen Ngovi de echte boodschap zou begrijpen.
‘Ik heb de ceremoniemeester van de pauselijke liturgie, de geestelijke prelaten, de secretaris en de kanselier van de Apostolische Kamer gevraagd vanavond in het Vaticaan te zijn. Naar ik heb vernomen, zal ik dan de doodsoorzaak te horen hebben gekregen.’
‘Komt er een autopsie?’ vroeg een van de kardinalen.
Valendrea wist dat het onderwerp gevoelig lag. Slechts één paus was ooit aan een sectie onderworpen, en dan nog alleen om vast te stellen of Napoleon hem vergiftigd had. Toen Johannes Paulus i zo schielijk was overleden, was er ook sprake geweest van een lijkschouwing, maar de kardinalen hadden er een stokje voor gestoken. Nu lagen de zaken echter helemaal anders. De eerste paus was in verdachte omstandigheden gestorven, de tweede onverwachts. De dood van Clemens kwam echter niet als een verrassing. Hij was al vierenzeventig toen hij paus werd, en per slot van rekening hadden veel kardinalen hem gekozen juist omdát hij niet lang meer te leven had.
‘Er komt geen autopsie,’ zei Ngovi. Zijn vlakke toon gaf aan dat dit geen onderwerp voor discussie was.
In normale omstandigheden zou Valendrea hem kwalijk hebben genomen dat hij zijn boekje te buiten ging, maar dit keer niet. Hij slaakte een zucht van verlichting. Blijkbaar was zijn tegenstander van plan het spel mee te spelen, en de hemel zij dank leek geen van de kardinalen de beslissing te willen aanvechten. Enkelen wierpen een blik in zijn richting, alsof ze zijn reactie peilden. Maar zijn stilzwijgen was het signaal dat de staatssecretaris genoegen nam met het besluit van de camerlengo.
De theologische implicaties van een pauselijke zelfmoord daargelaten, kon Valendrea zich geen golf van medelijden met Clemens veroorloven. Het was geen geheim dat de paus en hij niet met elkaar hadden kunnen opschieten. Een weetgierige pers zou misschien vragen gaan stellen, en hij wilde niet afgeschilderd worden als degene die de paus tot zelfmoord had gedreven. Kardinalen die voor hun eigen loopbaan vreesden, zouden in dat geval misschien iemand anders kiezen. Wellicht iemand als Ngovi, die Valendrea zonder meer van al zijn macht zou ontdoen, bandopnamen of geen bandopnamen. Hij had tijdens het vorige conclaaf geleerd dat je de macht van een coalitie nooit mocht onderschatten. Gelukkig had Ngovi blijkbaar besloten dat het belang van de Kerk zwaarder woog dan deze gouden kans om zijn voornaamste tegenstander onderuit te halen, en Valendrea was blij dat de man zich zo zwak toonde. Als de rollen omgekeerd waren geweest, zou hij niet hetzelfde respect hebben getoond.
‘Ik wil u wel waarschuwen,’ zei Ngovi.
Weer kon Valendrea er niets tegen in brengen, maar hij merkte op dat de bisschop van Nairobi scheen te genieten van de zelfbeheersing die Valendrea zichzelf oplegde.
‘Ik wil elk van u herinneren aan uw eed, het komende conclaaf niet te bespreken vooraleer we in de Sixtijnse kapel opgesloten zitten. Geen verkiezingscampagnes, geen persinterviews, geen blijken van voorkeur. Mogelijke selecties mogen in het geheel niet ter sprake komen.’
‘Ik hoef geen lesje,’ maakte een van de kardinalen duidelijk.
‘U misschien niet, maar anderen wel.’
En na deze woorden beende Ngovi de kamer uit.