12
Katerina zat kort na de lunch in haar hotelkamer te wachten. Kardinaal Valendrea had gezegd dat hij om twee uur zou bellen, maar hij had geen woord gehouden. Misschien dacht hij dat tienduizend euro genoeg was om zich ervan te verzekeren dat ze voor onbepaalde tijd naast de telefoon bleef zitten. Misschien geloofde hij dat hij haar kon laten doen wat hij wilde omdat hij van haar vroegere relatie met Colin Michener afwist. Ze vond het hoe dan ook vervelend dat de kardinaal voor zichzelf had uitgemaakt dat ze een open boek voor hem was. Ze moest echter toegeven dat het geld dat ze met freelancen in de vs had verdiend zo goed als op was, en ze was het beu om van Tom Kealy te bietsen, die duidelijk genoot van haar afhankelijkheid. Zijn boeken hadden het goed gedaan en zouden het binnenkort nog beter doen. Hij vond het prettig de nieuwste religieuze hit in Amerika te zijn. Hij was verslaafd aan de aandacht, wat tot op zekere hoogte begrijpelijk was, maar zij kende aspecten van Tom Kealy die zijn volgelingen nooit te zien kregen. Emoties kon je niet op een website etaleren maar je kon ze ook niet kwijt in een reclamememo. Goede schrijvers konden ze in woorden gieten, maar Kealy was geen goede schrijver. Een ghostwriter had zijn drie boeken geschreven, iets wat alleen zijn uitgever en zij wisten, en wat Kealy niet graag geopenbaard wilde zien. De man was gewoon niet echt maar slechts een illusie, die echter wel door enkele miljoenen mensen, onder wie hijzelf, werd geaccepteerd.
Zo anders dan Michener. Ze vond het vreselijk dat ze gisteren zo bitter tegen hem was geweest. Voor ze naar Rome kwam had ze zich gesommeerd op haar woorden te letten, mocht hij haar pad kruisen. Alles welbeschouwd was er veel tijd overheen gegaan, ze waren geen van beiden blijven stilstaan. Maar toen ze hem terugzag op het tribunaal had ze beseft dat hij een onuitwisbaar stempel op haar gevoelens had gedrukt en dat ze bang was om het bestaan daarvan te erkennen. Haar rancune was erdoor opgelaaid met de snelheid van een kernreactie.
Gisteravond, toen Kealy naast haar lag te slapen, had ze zich afgevraagd of haar eigen kronkelige pad in de afgelopen tien-jaar-en-nog-wat niet meer was geweest dan een prelude op dit moment. Haar carrière was alles behalve een succes, haar privé-leven uitzichtloos, en toch verwachtte ze een belletje van de op één na machtigste man van de rooms-katholieke Kerk om een man van wie ze nog steeds hield, te kunnen bedriegen. Eerder had ze een paar kennissen in de Italiaanse perswereld gebeld. Ze was te weten gekomen dat Valendrea een gecompliceerd man was, van aanzienlijke geboorte. Hij was een telg van een van de oudste patriciërsgeslachten van Italië en zijn stamboom telde niet minder dan twee pausen en vijf kardinalen. Hij had ooms en broers die in de Italiaanse politiek of in internationale zaken zaten. De clan had zich ook stevig in de Europese kunstwereld verankerd en bezat voorts paleizen en enorme landerijen. De Valendrea’s hadden zich terughoudend opgesteld tegenover Mussolini, en nog voorzichtiger ten aanzien van de draaideurregeringen die daarna waren gekomen. Vanwege hun activiteiten en hun geld werd druk naar hun gunst gehengeld en ze waren kieskeurig wat betreft hun steun aan personen of zaken.
De Annuario Pontifico van het Vaticaan vermeldde dat Valendrea zestig was en diploma’s had behaald aan de Universiteit van Florence, de Heilig Hart Universiteit en de Academie voor Internationaal Recht in Den Haag. Hij had veertien monografieën geschreven. Zijn levensstijl vergde veel meer dan de drieduizend euro in de maand die de Kerk haar prinsen betaalde. Maar hoewel het Vaticaan de wenkbrauwen fronste als kardinalen zich met wereldse zaken inlieten, was Valendrea aandeelhouder van verschillende Italiaanse concerns en zat hij in allerlei raden van bestuur. Zijn relatief jonge leeftijd werd als een troef gezien, net als zijn aangeboren politieke vaardigheden en zijn dominante persoonlijkheid. Hij had de functie van kardinaal-staatssecretaris oordeelkundig gebruikt en was alom bekend geworden in de westerse media. Hij had de moderne communicatie helemaal door en wist hoe belangrijk een beginselvast imago was. Theologisch was hij een havik die openlijk de denkbeelden van het tweede Vaticaans concilie bestreed – wat hij nog maar eens duidelijk had gemaakt op Kealy’s proces – en een strikte conservatief die vond dat de Kerk het best gediend werd zoals dat in het verleden het geval was geweest.
Bijna al haar contactpersonen waren het erover eens dat Valendrea dé koploper was in de race om Clemens’ opvolging. Niet per se omdat hij de ideale kandidaat was, maar omdat niemand anders sterk genoeg stond om het tegen hem op te nemen. Naar ieders mening was hij helemaal klaar voor het volgende conclaaf. Maar drie jaar geleden was hij ook een koploper geweest. En had hij verloren. De telefoon liet haar schrikken. Haar blik schoot naar de hoorn en ze onderdrukte de impuls om op te nemen. Ze wilde Valendrea, als hij inderdaad de beller was, even laten zweten. Na de zesde beltoon nam ze op.
‘Laat u me wachten?’ vroeg Valendrea.
‘Minder lang dan u mij.’
Er klonk gegrinnik in de hoorn. ‘Ik mag u wel, mevrouw Lew. U hebt
persoonlijkheid. Vertelt u me eens wat u besloten hebt.’
‘Alsof u dat nog moet vragen.’
‘Ik wilde hoffelijk zijn.’
‘U ziet er niet uit als iemand die om dat soort kleinigheden
maalt.’ ‘U toont niet veel respect voor een kardinaal van de Kerk
van Rome.’ ‘U kleedt zich elke morgen aan, net als
iedereen.’
‘Ik heb het gevoel dat u geen godvruchtige vrouw bent.’
Het was haar beurt om te lachen. ‘Komt u me niet vertellen dat u
tussen uw
politieke spelletjes door ook nog zieltjes
bekeert.’
‘Ik heb waarlijk een wijze beslissing genomen toen ik u uitkoos. U
en ik zul
len goed met elkaar kunnen opschieten.’
‘Hoe kunt u er zo zeker van zijn dat ik dit alles niet op band
opneem?’ ‘En zo de kans van uw leven mislopen? Daar twijfel ik
ernstig aan. Om nog
maar te zwijgen over de kans om bij die goede pastor Michener te
kunnen zijn.
En dat ook nog eens op mijn kosten. Wat kan iemand nog meer
wensen?’ Dat irritante air van hem deed haar aan Tom Kealy denken.
Ze vroeg zich
af wat ze in zich had dat haar zo aantrekkelijk maakte voor
arrogante persoonlijkheden. ‘Wanneer vertrek ik?’
‘De pauselijke secretaris heeft een vlucht morgenochtend, hij zal
met de
lunch in Boekarest zijn. Het lijkt mij het beste dat u vanavond
reeds vertrekt
om hem voor te blijven.’
‘En waarheen word ik verondersteld te gaan?’
‘Pastor Michener gaat een priester opzoeken die Andrej Tibor heet.
Hij is
met pensioen en werkt in een weeshuis in een dorp dat Zlatna heet,
een paar
uur rijden noordwaarts van Boekarest. Misschien weet u waar dat
is?’ ‘Ik heb erover gehoord.’
‘Dan zal het niet moeilijk zijn om erachter te komen wat Michener
doet en
zegt tijdens zijn verblijf daar. Voorts heeft Michener een of
andere pauselijke
brief bij zich. Een blik op de inhoud zou mijn fiducie in u nog
verhogen.’ ‘U vraagt niet veel, nietwaar?’
‘U bent een vindingrijke vrouw. Ik raad u aan dezelfde charmes te
gebruiken die Tom Kealy blijkbaar hebben ingepakt. Ik weet zeker
dat uw missie
dan een compleet succes wordt.’ De verbinding werd verbroken.