7

20.30 uur

Michener stond voor het hoofdaltaar van de Sint-Pieter. Het was na sluitingstijd en de stilte werd alleen verstoord door onderhoudsploegen die de vele vierkante meters vloermozaïeken schoon boenden. Hij leunde tegen een gedrongen balustrade aan en keek toe hoe de werklieden hun zwabbers over de marmeren trappen haalden en de sporen van de dag wegveegden. Het theologische en artistieke brandpunt van het hele christendom lag precies onder hem, in het graf van de Heilige Petrus. Hij keerde zich om en keek omhoog naar de baldacchino met veel tierlantijntjes van Bernini, en hogerop naar de koepel van Michelangelo die het altaar beschutte als de tot kom gevormde handen van God, zoals een waarnemer het had verwoord.

Hij dacht aan het tweede Vaticaans concilie, stelde zich het schip rondom hem voor met rijen banken waarop drieduizend kardinalen, bisschoppen en theologen van zowat alle religieuze gezindten hadden plaatsgenomen. In 1962 zat hij ergens tussen zijn eerste heilige communie en zijn vormsel in, een jongen op een rooms-katholieke school aan de oevers van de Savannah in het zuidoosten van Georgia. Wat drieduizend mijl daarvandaan in Rome gebeurde, had geen enkele betekenis voor hem. Jaren later had hij beelden gezien van de openingsplechtigheid. Beelden van Johannes xxiii die, ineengedoken op de pauselijke troon, de conservatieve en de progressieve fracties overreedde om samen te werken, opdat de aardse stad de vergelijking zou doorstaan met de hemelse stad waar de waarheid regeert. Het was nooit eerder voorgekomen dat een absolute monarch zijn onderdanen bijeenriep om hun advies te vragen over dingen die moesten veranderen. Drie jaar lang hadden de afgevaardigden gedebatteerd over vrijheid van godsdienst, het jodendom, de leken, het huwelijk, cultuur en het priesterschap. Aan het eind was de Kerk fundamenteel hervormd. Volgens sommigen niet genoeg, volgens anderen te ingrijpend. Een beetje zoals zijn eigen leven.

Hoewel in Ierland geboren, was hij in Georgia opgegroeid. Zijn opleiding was in Amerika begonnen en geëindigd in Europa. Ondanks die opvoeding op twee continenten werd hij door de overwegend Italiaanse curie als een Amerikaan beschouwd. Gelukkig begreep hij maar al te goed in welke etherische sfeer hij terechtgekomen was. Minder dan dertig dagen na zijn aankomst in het pauselijke paleis had hij de vier basisregels voor overleving in het Vaticaan onder de knie. Regel een: overweeg nooit een originele gedachte te hebben. Regel twee: als jou om een of andere reden een gedachte invalt, verwoord ze dan niet. Regel drie: zet nooit ofte nimmer een gedachte op papier. En regel vier: zet onder geen enkele voorwaarde je naam onder wat je zo dwaas was op te schrijven.

Hij tuurde opnieuw de kerk in en verbaasde zich over de harmonische proporties die een haast perfect architecturaal evenwicht opleverden. Rondom hem lagen ongeveer honderddertig pausen begraven, en hij had gehoopt vanavond enige sereniteit tussen hun tomben te vinden.

Toch bleef zijn bezorgdheid om Clemens hem kwellen.
Hij stak zijn hand in zijn soutane en diepte twee vellen papier op. Al zijn onderzoekingen naar Fatima hadden zich geconcentreerd op de drie boodschappen van de Maagd. Die woorden leken de kern te zijn van wat het ook was wat de paus overstuur maakte. Hij vouwde het papier open en las het relaas dat zuster Lucia had gegeven van het eerste geheim.

Onze-Lieve-Vrouw toonde ons een grote vuurzee die zich diep onder de aarde leek te bevinden. Ondergedompeld in dit vuur zagen wij de duivels en de zielen als waren het doorzichtige zwarte of gepolijste bronzen kolen in menselijke gestalte. Dit visioen duurde slechts een ogenblik.

Het tweede geheim vloeide rechtstreeks voort uit het eerste:

Jullie zien de hel, waar de zielen van de arme zondaren terechtkomen, zei de Dame. Om ze te redden, wil God de verering van mijn Onbevlekt Hart in de wereld vestigen. Als de mensen doen wat ik ga zeggen, zullen veel zielen gered worden, en komt er vrede. De oorlog zal eindigen. Maar als ze niet ophouden God te beledigen komt er onder het pontificaat van Pius xi een nog ergere oorlog. Om dit te verhinderen kom ik vragen dat Rusland aan mijn Onbevlekt Hart wordt toegewijd alsook de Communie van Eerherstel op elke eerste zaterdag van de maand. Als ze mijn wens inwilligen, zal Rusland zich bekeren en komt er vrede. Anders zullen Ruslands dwalingen zich over de hele wereld verspreiden en oorlogen en kerkvervolgingen veroorzaken. De goeden zullen de marteldood sterven, de Heilige Vader zal veel te lijden hebben, verschillende naties zullen worden vernietigd. Uiteindelijk zal mijn Onbevlekt Hart zegevieren. De Heilige Vader zal Rusland aan mij toewijden, het land zal zich bekeren en de wereld zal een periode van vrede worden gegund.

De derde boodschap was de meest cryptische.

Na de twee delen die ik al heb beschreven, hebben wij links van OnzeLieve-Vrouw en iets hoger een engel gezien die een vurig zwaard in de linkerhand hield; vonken vlogen eraf en vlammen sloegen eruit als zouden die de wereld in brand steken; doch de vlammen doofden uit als ze met de lichtstralen in aanraking kwamen die Onze-Lieve-Vrouw vanuit haar rechterhand op de vlammen liet uitstralen. De engel wees met de rechterhand op de aarde en riep met luide stem: Boete! Boete! Boete! En wij zagen in een buitengewoon helder licht, dat God ongeveer is zoals personen in een spiegel opdagen, wanneer zij erlangs lopen. We zagen een in het wit geklede bisschop – wij hadden de indruk dat het de Heilige Vader was – en andere bisschoppen, priesters, broeders en zusters een steile berg opklimmen, waar zich op de top een groot kruis bevond, gemaakt uit ruwe stammen als van kurkeiken met schors. Alvorens daar aan te komen, doorkruiste de Heilige Vader een grote stad die half verwoest was, en half bevend, met wankele tred, door smart en zorg terneergeslagen, bad hij voor de zielen van de lijken die hij op zijn weg ontmoette. Boven op de berg aangekomen, knielde hij neer aan de voet van het grote kruis en werd hij gedood door een groep soldaten die met kogels en met pijlen op hem schoten en zo stierven ook een voor een de bisschoppen, priesters, broeders en zusters en verschillende leken, mannen en vrouwen van verschillende klassen en standen. Onder de beide armen van het kruis stonden twee engelen, ieder met een kristallen wijwatervat in de hand waarin zij het bloed van de martelaren opvingen en daarmee de zielen besprenkelden die op weg waren naar God.

De zinnen bevatten het cryptische mysterie van een gedicht, en de betekenissen waren subtiel en open voor interpretatie. Theologen, historici en samenzweerders hadden tientallen jaren lang hun eigen uiteenlopende analyses verkondigd. Dus wat kon iemand met zekerheid weten? Toch was er iets wat Clemens xv grote zorgen baarde.

‘Pastor Michener.’

Een van de nonnen die voor zijn avondmaal zorgde, kwam op hem aflopen. ‘Vergeef me, maar de Heilige Vader zou u willen zien.’

Gewoonlijk dineerde Michener met Clemens, maar vanavond had de paus gegeten met een groep bezoekers, Mexicaanse bisschoppen die in het College van Noord-Amerika verbleven. Hij keek op zijn horloge. Clemens was vroeg terug.

‘Dank u, zuster. Ik ga nu naar zijn appartement.’
‘Daar is de paus niet.’
Dat was vreemd.
‘Hij is in L’Archivio Segreto Vaticano. In de Riserva. Hij vraagt u hem daar

te ontmoeten.’

Michener onderdrukte zijn verbazing en zei: ‘Goed. Ik ga er nu heen.’

Hij stapte door de lege gangen naar het archief. Dat de paus zich alweer in de Riserva bevond, was een probleem. Hij wist exact wat de paus daar deed. Maar wat hij niet kon achterhalen was waarom. Dus liet hij zijn gedachten de vrije loop en overpeinsde hij nog maar eens het fenomeen Fatima.

In 1917 was de Maagd Maria aan drie herdertjes verschenen in een diepe vallei die bekendstond als de Cova da Iria, dicht bij het Portugese dorp Fatima. Jacinta en Francisco Marto waren broer en zus, respectievelijk zeven en negen jaar oud. Lucia dos Santos, hun volle nicht, was tien. Van mei tot oktober was de Moeder Gods zes keer aan hen verschenen, steeds op de dertiende van de maand, steeds op dezelfde plaats en op hetzelfde uur. Bij de laatste verschijning waren er duizenden toeschouwers geweest die getuigden dat de zon door de hemel had gedanst, als een teken dat de visioenen echt waren.

Pas tien jaar later had de Kerk de verschijningen bestempeld als waard aanvaard te worden. Twee van de kleine zieners hadden de erkenning niet meer meegemaakt. Jacinta en Francisco stierven allebei aan de griep, minder dan dertig maanden na de laatste verschijning van de Maagd. Lucia echter was een oude vrouw geworden. Ze was pas onlangs overleden nadat ze zich een leven lang, als slotzuster, volledig aan God had gewijd. Ook die gebeurtenissen had de Maagd voorspeld met de woorden: Ik zal Jacinta en Francisco spoedig weghalen, maar jij, Lucia, zult hier nog een poosje blijven. Jezus wil je gebruiken om Mij bekend en geliefd te maken.

De Maagd had de drie geheimen aan de jonge zieners geopenbaard tijdens haar verschijning in juli. Lucia zelf had de eerste twee geheimen in de jaren na de verschijningen onthuld en had ze zelfs opgenomen in haar memoires, die begin jaren veertig verschenen waren. Alleen Jacinta en Lucia hadden de Maagd het derde geheim daadwerkelijk horen uitspreken. Om de een of andere reden was Francisco erbuiten gehouden, maar Lucia had toestemming gekregen om het hem te vertellen. Hoewel de plaatselijke bisschop er sterk op had aangedrongen dat ze het derde geheim zouden onthullen, hadden de drie kinderen geweigerd. Jacinta en Francisco hadden het in hun graf meegenomen, hoewel Francisco in oktober 1917 aan een verslaggever had verteld dat het derde geheim bedoeld was voor ‘het heil van de zielen en dat velen treurig zouden zijn als ze het kenden’.

Het viel Lucia toe de hoedster van de laatste boodschap te worden. Hoewel ze met een sterke gezondheid gezegend was, leek een steeds terugkerende pleuritis in 1943 haar einde aan te kondigen. De plaatselijke bisschop, een zekere da Silva, vroeg haar het geheim op te schrijven en het in een envelop te verzegelen. Aanvankelijk had ze zich verzet, maar in januari 1944 was de Maagd in het klooster van Tuy aan haar verschenen en had gezegd dat het de wil van God was dat Lucia de laatste boodschap zou vastleggen.
Lucia schreef het geheim neer en verzegelde het in een envelop. Op de vraag wanneer de inhoud openbaar gemaakt mocht worden, antwoordde ze alleen: in 1960. De envelop werd afgeleverd bij bisschop da Silva, in een grotere envelop geschoven en met was verzegeld, en ten slotte in de kluis van het bisdom opgeborgen waar hij dertien jaar bleef liggen.
In 1957 vroeg het Vaticaan alle geschriften van zuster Lucia naar Rome te sturen, inclusief het derde geheim. Toen dat laatste arriveerde, stopte paus Pius xii de envelop met het derde geheim in een houten kistje met de inscriptie secretum sancti officio, geheim van het Heilig Officie. De kist bleef twee jaar lang op de werktafel van de paus staan en Pius xii zou de brief die erin zat nooit lezen.
In augustus 1959 werd de kist uiteindelijk geopend en de dubbele envelop, nog steeds met was verzegeld, werd aan paus Johannes xxiii overhandigd. In februari 1960 publiceerde het Vaticaan een summier communiqué: het derde geheim van Fatima zou verzegeld blijven. Een nadere verklaring werd niet gegeven. Bij pauselijk decreet ging de handgeschreven tekst van zuster Lucia weer de kist in en die werd in de Riserva opgeborgen. Na Johannes xxiii had elke paus zich in het archief gewaagd en het kistje geopend, maar evengoed had geen enkele de informatie openbaar gemaakt.
Tot Johannes Paulus ii.
Toen de kogel van een moordenaar hem in 1981 bijna doodde, besloot hij dat een moederlijke hand de baan van die kogel had bepaald. Negentien jaar later, uit dankbaarheid tegenover de Maagd, beval hij dat het derde geheim moest worden geopenbaard. Om elke discussie van tevoren de kop in te drukken, ging de publicatie gepaard met een dissertatie van veertig pagina’s die de complexe metaforen van de Maagd verklaarden. Ook werden foto’s van zuster Lucia’s manuscript vrijgegeven. De pers was eventjes gefascineerd, maar vervolgens verflauwde de belangstelling.
De speculaties bloedden dood.
Nog maar weinig mensen brachten het onderwerp ter sprake.
Alleen Clemens xv bleef geobsedeerd.

Michener stapte het archief in en liep langs de nachtprefect die hem alleen een hoofdknik toewierp. De spelonkachtige leeszaal achter de man lag in de schaduwen. Aan het uiteinde van het vertrek scheen een gelig licht, op de plaats waar het ijzeren hek van de Riserva open stond.

Kardinaal Ngovi stond buiten met zijn armen onder zijn scharlaken soutane gekruist. Hij had smalle heupen en over zijn gezicht lag het verweerde patina dat een leven van hard knokken verraadt. Zijn weerbarstige haar was dun en grijs en een bril met draadmontuur benadrukte ogen waarin voortdurend een intense bezorgdheid te lezen stond. Hij was amper tweeënzestig, maar toch al de aartsbisschop van Nairobi en de deken van de Afrikaanse kardinalen. Hij was geen titularis van een erebisdom, maar een hardwerkende prelaat die zich actief had ingelaten met de grootste rooms-katholieke gemeenschap ten zuiden van de Sahara.

Aan zijn dagelijkse betrokkenheid bij dat bisdom was een einde gekomen toen Clemens xv hem naar Rome ontbood om toezicht te houden op de Congregatie van het Katholieke Onderwijs. Door die functie raakte Ngovi betrokken bij alle aspecten van het katholieke onderwijs. Zo kwam hij in de voorste gelederen van bisschoppen en priesters terecht, met wie hij samenwerkte om erop toe te zien dat alle katholieke scholen, universiteiten en seminaries zich naar de Heilige Stoel schikten. Vóór hem was het een confronterend ambt geweest, een post die buiten Italië verfoeid werd. Maar de geest van vernieuwing die van het tweede Vaticaans concilie was uitgegaan, had de vijandigheid doen luwen. Dat was deels te danken aan figuren als Maurice Ngovi, die spanningen wist weg te nemen en toch conformiteit kon waarborgen.

Een pittig arbeidsethos en een soepele persoonlijkheid waren twee van de redenen waarom Clemens Ngovi had aangesteld. Een andere reden was de wens dat de briljante kardinaal meer bekendheid zou krijgen. Zes maanden geleden had Clemens er nog een titel aan toegevoegd, die van camerlengo. Die functie hield in dat Ngovi het bestuur van de Heilige Stoel zou waarnemen na de dood van Clemens, gedurende de twee weken vóór een canonieke verkiezing. Hij zou slechts een toezichthouder zijn, hoofdzakelijk ceremonieel, maar desondanks zou Maurice Ngovi belangrijk zijn omdat hij een sleutelfiguur zou worden in het volgende conclaaf.

Michener en Clemens hadden het vaak over de volgende paus. Als er al lessen uit de geschiedenis konden worden getrokken, was de ideale kandidaat een niet-controversiële figuur, meertalig, met enige ervaring in de curie en bij voorkeur de aartsbisschop van een land dat geen grootmacht was. Na drie vruchtbare jaren in Rome beschikte Maurice Ngovi tegenwoordig over al deze troeven, en keer op keer vroegen de kardinalen uit de derde wereld zich af: was de tijd rijp voor een zwarte paus?

Michener naderde de ingang van de Riserva. Daarbinnen stond Clemens xv voor een antieke kluis die nog getuige was geweest van Napoleons plunderingen. De dubbele ijzeren deuren stonden open en onthulden bronzen laden en rekken. Clemens had een van de laden opengetrokken. Daarin bevond zich een kistje. De paus hield een stuk papier in zijn bevende handen vastgeklemd. Michener wist dat het originele document dat zuster Lucia over Fatima had geschreven zich in die houten doos bevond, maar hij wist ook dat er nog een vel papier in lag. Een Italiaanse vertaling van de oorspronkelijk Portugese boodschap, die Johannes xxiii in 1959 had laten maken om de woorden voor het eerst te kunnen lezen. De priester die zich van de taak gekweten had was een jonge rekruut van het Staatssecretariaat: pastor Andrej Tibor.

Michener wist uit dagboeken van curieambtenaren die in het archief lagen dat pastor Tibor zijn vertaling persoonlijk aan Johannes xxiii had overhandigd, dat die de boodschap had gelezen en opdracht had gegeven de houten kist, waarin ook de vertaling werd opgeborgen, weer te verzegelen.

En nu wilde Clemens xv pastor Andrej Tibor vinden.

‘Dit is verontrustend,’ fluisterde Michener met de blik nog steeds op het tafereel in de Riserva.
Kardinaal Ngovi stond vlak naast hem, maar zei niets. Integendeel, de Afrikaan pakte hem bij de arm en leidde hem weg, naar een boekenkast.
Ngovi was een van de weinige mensen in het Vaticaan die Clemens en hij onvoorwaardelijk vertrouwden.
‘Wat doet u hier?’ vroeg Michener.
‘Ik werd ontboden,’ zei Ngovi.
‘Ik dacht dat Clemens de avond in het College van Noord-Amerika zou doorbrengen.’ Michener hield zijn stem gedempt.
‘Dat was ook de bedoeling. Maar hij besloot onverwachts weg te gaan. Hij heeft me een halfuur geleden gebeld en gevraagd hem hier te ontmoeten.’
‘Dit is de derde keer in twee weken dat hij hierheen komt. Het moet ondertussen wel gaan opvallen.’
Ngovi knikte. ‘Gelukkig zitten er zo veel stukken in de kluis dat het moeilijk is om zeker te weten wat hij nou precies doet.’
‘Ik maak me zorgen, Maurice. Hij gedraagt zich vreemd.’ Alleen in een privé-gesprek durfde hij het protocol te overtreden door de kardinaal bij zijn voornaam te noemen.
‘Ik ben het met je eens. Hij beantwoordt al mijn vragen met raadseltjes.’
‘Ik heb de afgelopen maand doorgebracht met een speurtocht naar alle Maria-verschijningen die ooit zijn onderzocht. Ik heb het ene verhaal na het andere van getuigen en zieners gelezen. Ik heb me nooit gerealiseerd dat er zoveel aardse bezoeken uit de hemel zijn geweest. Hij wil de bijzonderheden weten van elk ervan, samen met elk woord dat de Maagd heeft uitgesproken. Maar hij wil me niet zeggen waarom. Het enige wat hij doet is naar hier terugkeren.’ Hij schudde zijn hoofd. ‘Het zal niet lang meer duren voor Valendrea ervan hoort.’
‘Hij en Ambrosi zijn niet in het Vaticaan vanavond.’
‘Doet er niet toe. Hij zal het toch horen. Soms vraag ik me af of niet iedereen hier aan hem rapporteert.’
Het geluid van een dichtvallend deksel weerklonk in de Riserva, gevolgd door het gerinkel van een metalen deur. Een ogenblik later verscheen Clemens. ‘We moeten pastor Tibor vinden.’
Michener deed een stap naar voren. ‘Het registratiekantoor heeft me zijn exacte verblijfplaats in Roemenië gegeven.’
‘Wanneer vertrek je?’
‘Morgenavond of de ochtend daarna, dat hangt van de vluchten af.’
‘Ik wil dat de reis een geheim van ons drieën blijft. Je gaat met vakantie, begrijp je me?’
Michener knikte. De stem van Clemens klonk niet luider dan gefluister. Hij was nieuwsgierig. ‘Waarom fluisteren we?’
‘Ik was er me niet van bewust dat we dat deden.’
Michener bespeurde ergernis. Alsof hij niet verondersteld werd dit op te merken.
‘Colin, jij en Maurice zijn de enige mensen die ik onvoorwaardelijk vertrouw. Mijn dierbare vriend de kardinaal hier kan niet naar het buitenland gaan zonder aandacht te trekken, hij is te bekend nu, te belangrijk. Dus ben jij de enige die deze taak op zich kan nemen.’
Michener gebaarde naar de Riserva. ‘Waarom blijft u hiernaartoe komen?’
‘Om de aantrekkingskracht van de woorden.’
‘Zijne Heiligheid Johannes Paulus ii heeft de derde boodschap van Fatima aan de wereld geopenbaard in het begin van de eenentwintigste eeuw,’ zei Ngovi. ‘Nadat de tekst van tevoren werd geanalyseerd door een commissie van priesters en geleerden. Ik maakte deel uit van de commissie. De tekst werd gefotografeerd en wereldwijd verspreid.’
Clemens reageerde niet.
‘Misschien kan een beraadslaging met de kardinalen het probleem, wat het ook is, verhelpen?’ zei Ngovi.
‘Het zijn de kardinalen waar ik het bangst voor ben.’
‘En wat hoopt u van een stokoude man in Roemenië te vernemen?’ vroeg Michener.
‘Hij heeft me iets gestuurd wat mijn aandacht vraagt.’
‘Ik kan me niet herinneren dat er iets van hem bij de post zat,’ zei Michener.
‘Ik kreeg de boodschap niet met de post, maar in een diplomatieke koffer. Een verzegelde envelop van de nuntius in Boekarest. De afzender zei dat hij de boodschap van Maria destijds voor Johannes xxiii heeft vertaald.’
‘Wanneer hebt u zijn brief gekregen?’ vroeg Michener.
‘Drie maanden geleden.’
Michener merkte op dat dit ongeveer het tijdstip was waarop de bezoeken van Clemens aan de Riserva waren begonnen.
‘Ik weet nu dat hij de waarheid heeft gesproken, en daarom wil ik niet dat de nuntius erbij betrokken wordt. Ik wil dat je naar Roemenië gaat en pastor Tibor zelf beoordeelt. Jouw mening is belangrijk voor me.’
‘Heilige Vader...’
Clemens stak zijn hand omhoog. ‘Ik wens niet langer over deze zaak ondervraagd te worden.’ Er sijpelde wat boosheid in zijn woorden door, een ongebruikelijke emotie voor Clemens.
‘Goed dan,’ zei Michener. ‘Ik zal pastor Tibor gaan opzoeken. U kunt op me rekenen.’
Clemens keek achterom naar de Riserva. ‘Mijn voorgangers hebben het helemaal verkeerd begrepen.’
‘In welk opzicht, Jakob?’ vroeg Ngovi.
Clemens draaide zich om. Zijn blik was afstandelijk en treurig. ‘In alle opzichten, Maurice.’