6

 

 

Twintig jaren waren er verstreken sinds hun verhuizing, twintig en nog wat, de aarde zelf was overgeheld naar waar ze nu zaten, maar er was geen dag voorbijgegaan dat Ivan Petrovitsj niet aan zijn oude dorp had teruggedacht. Hij dacht er iedere keer aan als hij al dan niet willekeurig een blik wierp op het water, waaronder het drie eeuwen lang door hun dorp verwarmde plekje was achtergebleven. Hij dacht er terloops aan, als hij bij wijze van groet vluchtig die kant op knikte, maar ook in tientallen diepe overpeinzingen, als hij trachtte bij benadering te begrijpen hoe het geweest was, hun leven daar en waarom ze hierheen waren gekomen.

Zijn naam was hetzelfde als de naam van een onderdeel van het dorp, en daarvan een afgeleide, – Jegorov. Jegorov uit Jegorovka. Of liever: Jegorov in Jegorovka. Slechts eenmaal had hij zijn dorp voor langere tijd verlaten - de oorlog in. Twee jaar had hij gevochten en na de overwinning nog een jaar lang de verdediging gevoerd in datzelfde Duitsland, waar het lot hem in een T-34 tank heen had gevoerd. Herfst 1946 was hij thuisgekomen. Tot op heden hield hij het gevoel levend, waarmee hij na die scheiding Jegorovka had teruggezien: heregod, het stond niet, het lag! - zo onooglijk en misdeeld zag het eruit. Wat hadden zijn ogen al niet gezien in de oorlog - ongeluk, armoede, verwoesting, alles had geschreeuwd van pijn en gebeden om hulp, wat was er niet op zijn kop gezet en verminkt, maar zelfs bij de meest angstwekkende verwoestingen had de hoop gegloord: als de tijd er was, en de handen er waren - dan leefde alles weer op, dan werd alles weer opgebouwd, want de mens duldt geen verwoesting. Hier was alles echter bij het oude gebleven en leek verandering voor altijd uitgesloten. Er was niets verdwenen, maar ook niets bij gekomen en het scheen ook niet de bedoeling dat er iets bij kwam. Zo wees het vervolg ook uit: ze hadden er na de oorlog nog vijftien jaar gewoond, maar zoals Jegorovka was ontworpen, met veertig hoven, zo bleef het, en geen bad- of kippenhok werd tegen het oude spul aan gebouwd. Het is waar, van het onder water zetten waren ze al van tevoren op de hoogte geweest, en toen dacht helemaal niemand meer aan nieuwbouw, toen was het met je armen over elkaar eens kijken waar je heen ging - ofwel met je hutje de berg op, waar ze paddestoelen verzamelden, ofwel je zoon of dochter achterna naar de lokkende stad.

Na de demobilisatie was het de koene sergeant met zijn tankbestuurdershelm op, die met onderscheidingen was beloond en wist wat er in de wereld te koop was, droef te moede geworden na de eerste kennismaking, dat wist hij nog goed. Je geboortegrond blijft je geboortegrond, buiten kijf, hier had elke steen reeds voor je geboorte je komst voorvoeld, en hier droeg ieder grassprietje je bij elke nieuwe lente iets uit vroeger tijd aan om te bewaren en te onderhouden, hier heerste alom en in alles het toeziend oog van oude geslachten. Maar als je je realiseerde: altijd maar hetzelfde, altijd maar hetzelfde, altijd maar hetzelfde... je meteen al realiseerde dat je alleen uit de oorlog was teruggekomen om hier kalmpjes dood te gaan.

Maar bij die overpeinzingen en in die onzekerheid had hij getreuzeld, en dat betekende een keuze ten gunste van Jegorovka. Al gauw was toen de honger gekomen, waartegen men zich hier ondanks alles beter had kunnen wapenen, vlak bij de Angara en in de taiga; al snel had hij toen in een naburig dorp Aljona ontdekt, die hem zo onhandig en ongekunsteld met haar toch al enorme kalverogen had aangestaard en zo bang was geweest, toen hij voor het eerst haar hand had beetgepakt, haar voor het eerst een arm had gegeven, dat hij niet langer had gezocht. Al gauw had de kolchoz toen een nieuwe wagen gekregen, waar niemand anders op gezet kon worden dan hij, al gauw was moeder zwaar en langdurig ziek geworden, en had het lot zelf zich vierkant tegen zijn vertrek verzet. En het was gegaan zoals bij iedereen: kinderen, werk, een trage en behoedzame wending naar een makkelijker en vrolijker leven.

Ivan Petrovitsj had zich niet zozeer verzoend, alswel zich bevrijd van de hersenspinsels die hem met vage beloften naar elders lokten, en opgelucht haalde hij adem. Elders is het altijd beter. Het belangrijkste in het leven is misschien wel, dat iedereen op de hem toebedeelde plaats de juiste koers houdt, en niet doelloos gaat rondzwalken om zich te verwarren in de strikken van zijn vage omzwervingen.

Zo meende hij. En dat meende hij nog steeds, maar wat moest je, als je je op je oude dag tegen je eigen overtuigingen en wensen in gereed diende te maken voor de aftocht. ‘Diende’ inderdaad - niet om de zaak aan te dikken, maar omdat het zo was...

En nog iets. De hersenspinsels waar hij zich toentertijd van had bevrijd, die hadden toch hun huis niet onberoerd gelaten, maar Gosjka, zijn jongste broer, meegelokt. Gosjka was de bouw ingegaan en uiteindelijk van het grote geld aan de drank geraakt.

Wie kan ons tijdig voorzeggen waar onze levensweg heenleidt?

Ivan Petrovitsj was in Jegorovka gebleven, er zich thuis gaan voelen en tot rust gekomen, hij leed hoegenaamd niet onder haar isolement, dat met de jaren iets minder werd: er werd elektriciteit aangelegd en steeds vaker meerden er witte veerboten af aan de aanlegsteigers van Jegorovka, acht kilometer stroomopwaarts verscheen als een dreigend zwaard boven Jegorovka de rijke bosmij, die de jeugd weglokte - en toen was het leven net als overal van een heel getal veranderd in een breuk met teller en noemer, waarvan lastig was uit te maken wat er boven en wat er onder de streep stond, en nu zou iedereen stilletjes aan uitwaaieren omdat de lijd daar nu eenmaal naar was... En toen het nieuws over het stuwmeer als een bom insloeg, toen het tijdstip van verhuizing kwam... eerlijk, toen was het Ivan Petrovitsj zwaar gevallen afscheid te nemen van Jegorovka, maar, als ieder mens met een geheugen en een hart, tevens met een heimelijke voldoening dat niet hij beslist had maar dat er voor hem beslist was; toen had hij zijn hut versleept en hem op een nieuwe plek neergezet: voordien was het goed geweest, met de jaren zou het hier beter worden. Met haar eigen geringe kracht zou Jegorovka zich wel nooit van de grond hebben weten te krijgen.

De nieuwe nederzetting, waarin zes net zulke stumpers als Jegorovka zouden worden ondergebracht, en waar meteen de bosmij vaste voet had gekregen, werd Sosnovka genoemd - naar de uitgestrekte bossen, maar eveneens, met de optiek van tegenwoordig, naar de ruwe grondstof.*(Sosna= den)