Ze waren al in Amsterdam toen Ivo tevoorschijn kwam.
Michiel raakte bijna de controle over het stuur kwijt. 'Jezus nog aan toe, ik schrik me te pletter.'
'Ik moet met je praten,' zei Ivo.
'Waar kom jij in godsnaam vandaan?'
'Dat zal Mirjam je toch wel hebben verteld.'
Michiel reageerde niet.
Ivo schoof op de stoel naast hem. 'Rij je naar huis?'
'Ja.'
'Wou je niet bij Mirjam blijven?' Ivo probeerde een vriendelijke, onbezorgde toon in zijn stem te leggen.
'Iris is er. Ze rekent erop dat ik thuiskom.'
'De zorgzame echtgenoot,' schamperde Ivo. 'Vandaag moest je natuurlijk je vriendin ophalen uit België. Maar zij dacht zekerdat je gewoon naar je werk was, naar het lab. Heeft Iris eigenlijk niks in de gaten?'
Michiel schudde kort met zijn hoofd.
'Lekker makkelijk,'zei Ivo. 'Nog altijd getrouwd, maar je bent toch al bijna van haar af.'
Michiel veegde met de rug van zijn hand over de ruit.
Alles was nu duidelijk, en Ivo had zin om hem te kwetsen, om hem nu ook te raken, zo diep en hard als hij maar kon. 'Jullie neuken zeker al een tijd niet meer?' Ooit had Michiel daar bij een rustpauze tijdens een van hun fietstochten een toespeling op gemaakt. Ivo was er destijds niet op doorgegaan, half omdat hij niet durfde, half omdat het misschien pijnlijk was voor Michiel. Over dat soort dingen praatten ze nu eenmaal niet met elkaar.
Michiel antwoordde niet.
'Haar armen en handen zijn ook zó zwak,' ging Ivo door, 'dat ze jou volgens mij zelfs niet eens meer kan aftrekken. Dat moet je dus zelf doen. Of een andere vrouw, natuurlijk. Mirjam bijvoorbeeld. Vind je haar goed in bed?' Deze beker wilde hij zelf tot de bodem leegdrinken, en wat hem betrof was hij helemaal gevuld met een giftige drank.
'Het heeft geen zin om zo te praten,' zei Michiel, terwijl hij langs een dubbel geparkeerde auto switchte.
'Wat heeft dan wel zin? Neuken met de vrouw van je beste vriend?'
Van de andere kant kwam een tram aan. Een slinger aan het stuur op het juiste moment en ze knalden daartegenaan. Met een beetje geluk alle twee in één klap dood. Dag Mirjam. Twee keer weduwe.
Michiel ging rechtsaf. 'We zijn er bijna. Wat wil je?'
Ivo vertelde over het pand aan de Conradstraat.' Het was allemaal nergens voor nodig geweest. Allemaal fucking onzin.' Hij begreep niet waarom hij zomaar 'fucking' zei.
Michiel parkeerde de auto en herhaalde zijn vraag.
' Ik weet niet. Ik wil in ieder geval met je praten. Dan kan ik het misschien een beetje begrijpen.'
'Volgens mij ben jij een beetje in de war,' zei Michiel, 'misschien een beetje erg in de war.'
'Dat maak ik zelf wel uit.'
Ze gingen het huis binnen. Verdomme, dit huis, zonder hem hadden ze dat nooit gevonden. Uren en uren had hij eraan besteed, en nooit had hij iets in rekening gebracht. Hij had Iris en Michiel alleen toegestaan hem een cadeau te geven. Dat was een digitale camera geworden; ook verteerd door de vlammen. Iris lag nu waarschijnlijk te slapen. Ze liepen langs de deur van de slaapkamer.
'Iets drinken?' vroeg Michiel.
'Heb je whisky? Graag met veel ijs. Als het goeie whisky is, dan is dat een zonde, maar ik vind dat ik best mag zondigen, zeker nadat jullie met elkaar naar bed zijn geweest. Dat hebben jullie toch gedaan, daar in Abcoude, in het huis van de oude Van der Hoek. Die moest eens weten... onder zijn dak, zijn bloedeigen dochter met de beste vriend van haar man. Twee dagen terug hebben jullie zeker ook liggen wippen, daar in een hotel in Rochefort? En eerder? Hoe lang neuken jullie al met elkaar? Wanneer is het begonnen?'
Zonder iets te zeggen, liet Michiel hem alleen in de kamer. In een gewelddadige, maar tegelijk wanhopige opwelling keek Ivo om zich heen of hij een zwaar voorwerp zag, waarmee hij het hoofd van Michiel in zou kunnen slaan. Eén of twee moorden, het maakte niet veel uit. Maar hij wist dat de kracht ervoor hem ontbrak.
Michiel kwam binnen en zette een glas whisky, boordevol met ijsblokjes voor Ivo neer. Zelf had hij een glas rode wijn.
Ivo ademde diep in en uit, maar het trillerige gevoel bleef, zelfs nadat hij twee forse slokken whisky had genomen. 'Hoe lang al?'vroeg hij.
Michiel wist kennelijk meteen wat hij bedoelde. 'Ruim een jaar.'
Ivo vloekte. Hij rekende terug. Dacht aan het gedrag van Mirjam, hoe ze soms vreemd had gedaan, hem had afgehouden, niet had willen vrijen. 'En Iris?' vroeg hij.
'Die weet het niet,' zei Michiel. 'Die hoeft het ook niet te weten.'
'En ik dus ook niet,' stelde Ivo vast. Even overwoog hij om op te staan, naar Iris' slaapkamer te lopen en haar alles te vertellen.
'Nee, dat hadden we voorlopig liever zo gehouden, dat had het allemaal wat minder pijnlijk gemaakt.'
Met twee slokken maakte Ivo zijn glas leeg. Hij hield het omhoog in de richting van Michiel. 'Waar dit vandaan kwam, is vast nog wel meer.'
Michiel pakte de fles en schonk hem bij. 'Alsjeblieft.' De ijsblokjes tinkelden vrolijk.
'Jullie hadden het moeten zeggen. Dat ik op zo'n manier bedrogen ben, verraden... dat is misschien het ergste. Ik ging met haar naar bed, en een dag later stak jij hem erin. Of omgekeerd natuurlijk, eerst jij dan ik.' Het beeld werd gruwelijker. Hij had haar met zijn tong bevredigd, nadat Michiel... Met alle macht probeerde hij het opkomende misselijke gevoel weg te slikken.
Michiel keek de andere kant uit, stond even op en ging weer zitten.
Ivo probeerde zich te herstellen. 'Had jij daar geen probleem mee, dat we kutzwagers werden?'
'Natuurlijk wel.'
Ivo dronk weer van zijn whisky. De fles stond op tafel. Hij zou naar de wc kunnen gaan, in het voorbijgaan de fles pakken en Michiel een enorme dreun verkopen, zo hard als hij kon. Alle woede eruit slaan.
'Ik wou Iris niet kwetsen. Die heeft het toch al moeilijk genoeg.'
'Jongens, jongens, wat ongelooflijk humaan. Iris niet kwetsen omdat ze een zielige MS-patiënt is, maar Ivo... ach, wat Ivo denkt, dat maakt niet zoveel uit.'
Michiel boog naar voren. 'Dat maakte wel uit. Misschien geloof je het niet, maar Mirjam geeft nog altijd om je, heel veel zelfs, dat is niet zomaar verdwenen. Ze zit er ook ontzettend mee. Ze wou jou geen pijn doen, maar dingen liepen nu eenmaal uit de hand. Daar kon zij ook niks aan doen.'
Ivo lachte. 'O ja, en daarom heeft ze me zeker verraden aan de politie daar in België.'
Michiel wachtte net even te lang met zijn reactie. 'Verraden?'
'Dat weet je verdomd goed. Ze heeft...'
De bel ging. Ze zwegen beiden.
'Wie is dat?' Ivo kwam uit zijn stoel. 'Verwacht je iemand?'
'Nee, niemand. Ik weet 't niet.' Michiels nek en wangen kleurden een beetje rood.
De bel ging opnieuw.
'Ik zal even kijken.' Michiel verliet de kamer.
Ivo nam een weloverwogen slok whisky, liep naar de achterkant van de kamer, deed de tuindeuren open en stapte naar buiten.
Wanhopig sloop hij door de binnentuinen achter Michiels huis. Hij klom over hekken, over schuurtjes, maar nergens was verdomme een uitgang. Geen uitgang, daar kwam het op neer. Terwijl hij zich over een hek werkte, bezeerde hij zich aan een scherp uitsteeksel. Zelfs in het donker zag hij het bloed druppelen. Half verscholen achter een soort hok, zag hij hoe bij Michiel de tuindeuren weer opengingen. Er verschenen drie mensen. Ivo hoorde gedempte stemmen, die hij niet kon verstaan. Een van de mannen liep de tuin in, terwijl een andere zo te zien iets zei door een mobiele telefoon. Ivo overwoog om bij een willekeurig huis naar binnen te gaan, maar plotseling voelde hij zich zo moe, zo dood- en doodmoe, dat hij op een tuinbankje naast een lullig klein fonteintje ging zitten.
Als het eropaan kwam, kozen uiteindelijk alle mensen voor het harde, kale, onweerstaanbare eigenbelang. Dat was het meest profijtelijk. Mirjam, Michiel, werkelijk iedereen. Hijzelf misschien niet uitgezonderd, ja, hijzelf zeker. Ivo schoof het bordje met het brood van zich af, maar nam nog wel een slokje lauwe thee uit de metalen beker. Straks zou een nieuw verhoor beginnen. Zijn verklaringen werden voortdurend gerecycled, alsof ze er niet genoeg van konden krijgen. Met het verhaal over het pistool moest hij voorzichtig zijn. Even had hij overwogen om Mirjam een streek te leveren, en te vertellen dat zij Leo Huttinga overhoop had geschoten, maar hij kon het niet. Voor zover hij wist, was het lijk van Leo nooit gevonden, en stond hij voorlopig te boek als 'vermist'. En Ivo bleef van Mirjam houden, altijd, daar was hij van overtuigd. Het zat gewoon in hem. Alleen door een amputatie zou hij het kwijt kunnen raken.
Maar nu een confrontatie met haar was te veel, dat kon hij niet aan. Het was beter om haar niet te zien en het te houden bij de beelden van haar die hij in zijn hoofd had. Mirjam op het strand van Bali, Mirjam lachend voor hem uit rennend in Portugal, een restaurant in Lissabon, op bed in hun eigen huis, naakt, uitnodigend, haar armen naar hem strekkend. Zo'n overvloed aan herinneringen, daarmee kon hij de komende jaren makkelijk doorkomen. Die kon hij steeds opnieuw beleven.
Bovendien, hij wist zeker dat Michiel haar hier met de auto naartoe had gebracht. Michiel voldeed keurig aan zijn verplichtingen en zat waarschijnlijk te wachten tot Mirjam weer naar buiten kwam. Michiel had hem verraden op een laaghartige manier, maar misschien was verraad altijd laaghartig. Hij had de politie gebeld, de gluiperd. Zogenaamd voor Ivo's eigen bestwil, omdat het anders alleen maar erger zou worden. Maar kon het erger worden? Hij zat nu al op de bodem, en onder die bodem schuilde alleen de dood. Nee, met Michiel wilde hij niets meer te maken hebben. Mirjam zou op een gegeven moment in gaan zien hoe onbetrouwbaar hij was. Daarvoor hoefde Ivo zelf niets te doen. En dan kwam ze weer terug bij hem. Juist als ze hem niet kon zien, zou ze naar hem gaan verlangen. Dat verlangen zou groeien. Hij nam een slokje van de koud geworden thee en glimlachte.
'Wat ben je snel terug,' zei Michiel, nadat Mirjam in de auto was gestapt.
'Hij wou me niet zien.'
'Waarom niet?'
'Ik weet niet.' Mirjam draaide het achteruitkijkspiegeltje naar zich toe en staarde naar haar eigen gezicht. 'Misschien om me te straffen of zo.'
'Ja, zou kunnen,' zei Michiel.
Michiel startte de auto. 'Dat hele stuk hebben we dus voor niks gereden.'
'Vind je het erg?' vroeg Mirjam.
'Nee, niet echt. Wat ik vooral jammer vind, is het huis. Ik zal er nooit meer kunnen zitten zonder aan deze hele toestand te denken. Het is op een of andere manier besmet geraakt. Ik kan daar niet meer naartoe, ook nu niet, en ik weet niet hoe ik dat uit kan leggen aan Iris, aan mijn broer, aan mijn neven en nichten.'
Ze sloeg een arm om hem heen, en zoende hem.' Leg het dan niet uit.'
Michiel keek over zijn schouder en reed weg, terwijl Mirjam een hand op zijn dij hield.Ze zagen niet dat achter hen een andere auto met een Nederlands nummerbord zich losmaakte uit de rij geparkeerde auto's, en hen volgde op zo'n vijftig meter afstand. De chauffeur, een man met een vaalwit overhemd aan, het allergewoonste, licht vettige haar en een even alledaags gezicht, zouden ze trouwens niet hebben herkend, omdat ze hem nooit gezien hadden. Ook niet toen hij eerder met Karel in de buurt van Wavreille was geweest.
Stom dat Karel alleen naar dat huis was gegaan, bedacht hij. Had hij nooit moeten doen. Jos had voorgesteld om mee te gaan, maar Karel was eigenwijs geweest. 'Zet me hier maar af,' had hij gezegd. 'Ik ga verder wel lopen. Goed voor m'n conditie.' Het was heel slecht voor zijn conditie geweest, dodelijk voor zijn conditie.
Die vrouw had Leo ook omgelegd. Onwaarschijnlijk dat Leo zich door zo'n trut had laten verrassen. Hij moest haar hebben onderschat. Ze deugde niet, dat was zo duidelijk als wat.
Op de grote weg bleef hij iets verder achter ze, ongeveer honderd meter. Af en toe liet hij er een auto tussen komen. De hoge Chrysler was makkelijk te volgen.
Vanochtend had hij de geschikte plek al uitgezocht. Een paar kilometer verder, waar de vangrail was weggehaald om vervangen te worden door een nieuwe, was een betrekkelijk diep talud. Daaronder stond een rij zware bomen. Wie daar tegenaan knalde, maakte niet veel kans om het te overleven.
Jos Meulman begon tijdig aan zijn inhaalmanoeuvre.