'Wil jij koffie?' vroeg Mirjam.
Ivo zette de tas neer en rechtte zijn rug. ')a, graag. Even denken, is de auto nu leeg?'
'Waar staat de koffie ook alweer?'
'Dat kastje rechtsonder, dacht ik, maar we hebben ook meegenomen.' Hij wees naar de tas op het aanrecht.
Hij liep terug naar de Volvo, die op het pad naar het huisje stond geparkeerd. Mirjams Golf hadden ze naar het parkeerterrein van haar bedrijf gebracht. Hun koffer en de twee tassen had hij al in huis gezet. Plotseling overmand door een allesoverheersende vermoeidheid ging hij in de auto zitten. Hij legde zijn handen op het stuur en liet zijn hoofd daarop rusten. Alweer gedwongen een beslissing te nemen zonder dat hij alles goed had kunnen overwegen. Afspraken afgezegd, opgebeld, mailtjes verstuurd vanaf een computer van het hotel, een paar sms'jes, tenminste voor zover hij zich een en ander kon herinneren. Zijn hele administratie moest in vlammen op zijn gegaan, en daarmee zijn bedrijf. Verstegen - Makelaar OG bestond niet meer en zou misschien nooit meer bestaan.
Ze hadden de rit hiernaartoe niet gepauzeerd, alleen een keer getankt; in het tankstation had Ivo twee ochtendkranten gekocht. Steeds had hij de achteruitkijkspiegels in de gaten gehouden. Hij wist zeker dat ze niet gevolgd waren. Op de grote weg was het niet zo overzichtelijk, maar op de veel rustiger binnenwegen wel. Een keer was hij onverwachts een zijweg in gereden en had daar een paar minuten gewacht, voordat hij omkeerde en de weg vervolgde. Mirjam had hem vragend aangekeken. 'Voor de zekerheid,' had hij gezegd.
Deze time-out hadden ze nodig. Een tijdje eruit, een kleine week misschien. Daarna konden ze zien of de situatie was gestabiliseerd en bedenken wat hun volgende stap moest zijn. De zilveren bal van Ivo's gedachten schoot voortdurend heen en weer in een vierkant: politie, niets doen, huis in Abcoude verkopen en geld van Michiel terughalen. De flipperautomaat maakte intussen bellende en fluitende alarmgeluiden. Die bal moest eindelijk eens stil komen te liggen, want dit hield hij niet langer vol.
Mirjams chique, gladleren rugzakje lag op de grond, half onder de stoel waarop ze had gezeten. Voor Ivo uit de auto stapte, pakte hij het, trok bijna gedachteloos het koordje los en keek naar de inhoud. Een boek van Liza van Sambeek, een paar bladen, waaronder het laatste nummer van JIJ:, make-upspullen, een pakje tissues, een doosje met tampons, haar gsm en daaronder lag nog iets anders. Hij zat met het toestelletje in zijn hand. Dit had hij nooit eerder gedaan, Mirjams spullen inspecteren, misschien wel controleren. Iets in haar houding zette hem ertoe aan. Zelfs terwijl ze naast hem in de auto had gezeten, leek ze voor een deel afwezig. Het ging niet alleen om de ramp die zich nu weer had voltrokken, er moest meer aan de hand zijn. Iets anders moest die in zichzelf gekeerde blik verklaren, die plotseling toegedraaide rug, die omhelzing die bij na zakelijk aanvoelde. Er was natuurlijk een aanzienlijke kans dat het aan hemzelf lag. Niets was meer zoals het vroeger ooit was geweest, zoals het bedoeld was en simpelweg móest zijn.
Een sms op het display, HOE GAAT T? LIEFS, M.
M... Een collega? Ivo kon zich geen collega herinneren wier naam met een M begon. Hij keek opnieuw naar het nummer, dat hem bekend voorkwam, pakte zijn eigen 06 en liep de opgeslagen nummers langs. Verdomd, het nummer van Michiel. Mi- chiel? Waarom zou die naar Mirjam en niet naar hem een bericht hebben gestuurd? Vanochtend hadden ze hem gebeld. Het was een idee van Mirjam geweest Michiels familiehuis in de Ardennen, vlak bij Wavreille; een paar jaar geleden waren ze er in het voorjaar een week geweest, toen geen enkele Langenberg, zelfs geen aangetrouwde familie in de tweede lijn, van dit permanente vakantiehuis gebruik wilde maken. Nu stond het leeg. In november was de belangstelling gering. Ze hadden de sleutel opgehaald bij Michiel thuis, vanochtend om halfacht al. Daar hadden ze twee koffers en wat kleren geleend. Michiel en hij, en ook Iris en Mirjam hadden bijna dezelfde maat. Voor kleren kopen gunden ze zich nu geen tijd. Weg, ze moesten weg, liefst zo snel mogelijk. Uiteraard nadat Ivo contact met de verzekeringsmaatschappij had gehad en met een aannemer, die dezelfde ochtend nog de ramen en deuren zou dichttimmeren. Ja, hij zou een mannetje neerzetten totdat het gedaan was. Wat het vervolg moest zijn, zagen ze later wel. Natuurlijk hadden Michiel en Mirjam bij het afscheid gezoend. Dat deden hij en Iris ook. Ivo probeerde alle grijnzende spoken te verjagen: het kwam natuurlijk door de brand in hun huis, door alle verschrikkelijke gebeurtenissen van de laatste weken, die hun emoties in een hogere versnelling zetten.Hij voelde aan het rugzakje, dat eigenlijk tamelijk zwaar was. Hij groef er even in, en haalde van onder een adresboekje een zwart, metalen voorwerp tevoorschijn. Aanvankelijk herkende hij het niet. Misschien omdat hij het niet wilde herkennen.
Van ongeveer drie tot vijf uur hadden ze een stevige wandeling gemaakt, alle twee met kaplaarzen aan, waarvan een hele verzameling in een berghok stond. Ze zaten te lezen. Tenminste, Mirjam probeerde zich met alle macht te concentreren op de letters, die samen woorden moesten vormen; die woorden waren weer aaneengesmeed tot zinnen, en die zinnen hadden een betekenis, ze vertelden een verhaal. Maar welk verhaal? Ja, het ging over vrouwen die samen een fietstocht maakten in Frankrijk, maar zodra ze haar best deed om meer te begrijpen, verscheen Michiel op het toneel. Of zijn optreden werd afgewisseld door de broer van Huttinga. Het werd een strijdperk, waarbinnen ook Ivo verscheen, Huttinga zelf, een man met een brandende toorts of een fles met benzine. En dan had ze dat pistool plotseling weer in haar handen. Misschien had ze toch het huis in Abcoude moeten verkopen om van alles af te zijn, maar de vraag was of ze dan inderdaad van alles af zouden zijn. Waarschijnlijk eiste Huttinga meer, steeds meer. Laatst had ze iets gelezen over dat soort afpersingspraktijken.
'Wil je nog wat drinken?'
'Graag.' De verdoving van de drank; ze wist dat ze daarnaar op zoek was. Dit was het huis van Michiels familie, en daarom van Michiel. Tussen een hele reeks foto's hing in de keuken een ingelijste foto van Michiel toen hij een jaar of tien was, met twee neefjes van ongeveer dezelfde leeftijd, alle drie lang haar, tot op de schouders, Michiel met helblonde krullen, die nu bijna verdwenen waren. Gekrulde haren, gekrulde zinnen, gekruld van- buiten, gekruld vanbinnen. Ze wist niet uit welke bron ze dat putte. Misschien kwam het uit een artikel over nieuwe haarstij- len in JIJ!
Ivo schonk haar glas bij. Daarna bladerde hij verder in de tijdschriften die in haar tas hadden gezeten. Tijdens het eten was hij plotseling over Michiel begonnen, helemaal out of the blue. Hoe Michiel het volhield zo met Iris, zijn werk dat niet makkelijk was, hoe hij ook leek te veranderen. 'Ik bedoel, ik ken hem nou meer dan twintig jaar,' had Ivo gezegd, 'maar soms denk ik dat ik hem niet meer helemaal begrijp, dat wat ik zeg niet meer tot hem doordringt.' Zelf had ze iets gemompeld over mogelijk een nieuwe fase in zijn leven, de druk van de omstandigheden. Ivo was doorgegaan, haar ondertussen scherp aankijkend.
'Moet je horen,' zei Ivo, 'een artikel over schuldgevoelens van vrouwen, "waar een man geen last van heeft" staat erboven.' Hij begon voor te lezen. ']ij bent als laatste bij de crèche en voelt je schuldig. Hij is laat maar heeft daar geen enkel probleem mee. Niet dat hij...'
'Heb ik al gelezen,' onderbrak ze. 'Die advertentie van de Belastingdienst die erin staat, heb ik binnengehaald.'
'Leuker kunnen we het niet maken,' zei Ivo. 'O, en hier een stuk over al of niet je ouders in huis nemen... mantelzorg. Mis-- schien hadden we je vader...'
'Het is een beetje lullig om dat nu te zeggen. Je had beter...'
Alle lichten gingen uit, en het was meteen stikdonker, bijna zwart. Mirjam verwachtte dat elk moment een brandende fles naar binnen kon worden gegooid, zoals waarschijnlijk in hun huis in Amstelveen was gebeurd volgens een man van de brandweer. Nee, stom, hier was dat onmogelijk, de luiken waren dicht. Ivo zei geen woord. Ze had het gevoel dat elk geluid hen kon verraden, maar het was onduidelijk aan wie of wat. Licht bladergeritsel klonk van buiten, geritsel dat haar eerder niet was opgevallen. Misschien slopen er mensen door de heesters in de tuin.
Na een paar eeuwigdurende minuten fluisterde Ivo: 'lk hoor niks... niemand.'
Ze kon nu alweer het een en ander onderscheiden in de kamer.
'Waar heb je dat ding?' vroeg hij.
'Welk ding?'
'Dat pistool natuurlijk.'
Ze pakte haar rugzakje dat naast de bank stond. Vanmiddag hadden ze er nog ruzie om gemaakt. 'Je had het weggegooid, ergens in het water, had je gezegd, en je hebt het verdomme de hele tijd bij je gehouden, nota bene zonder mij er wat over te vertellen!' Hij was woedend geweest. 'Ik dacht dat het misschien van pas zou kunnen komen,' had ze geantwoord. 'Van pas komen, hoezo? Wou je soms weer iemand overhoopschieten? Wou je het nog erger maken allemaal?' Maar nu had ze toch mooi gelijk gekregen. Hij vroeg er zelf naar, terwijl hij vanmiddag naar buiten was gegaan, en een halfuur rond had gelopen, om stoom af te blazen, zoals hij achterafhad verklaard.
Ivo stond op, pakte het pistool uit het rugzakje en liep naar het raam. Met een gestrekte arm hield hij het wapen naast zich, de hand naar beneden. Het donkere beeld drong zich in volle hevigheid aan haar op: in een verduisterd vakantiehuis in de Ardennen sluipt een man met een pistool naar het raam om te onderzoeken of hij indringers ziet; en die man, dat is mijn echtgenoot.
Ivo probeerde tussen de spleten van de luiken door naar buiten te kijken, waarbij hij op een vreemde manier met zijn hoofd op en neer bewoog.' Niks te zien. Even aan de achterkant kijken.'
Ze leunde tegen de rug van de bank, maar nog steeds waren alle spieren in haar lichaam gespannen, als van een roofdier voor de sprong. Maar de prooi, waar was die? Welke prooi, voor wie? En wat zou ze ermee moeten doen?
'Ook niks.'
Ivo bleef een tijdje staan, en begon door de kamer heen en weer te lopen, nadat hij het pistool op tafel had gelegd.
'Ga nou even zitten. Ik word hier doodzenuwachtig van.' Ze rilde. De gaskachel brandde, maar het was dubbel jammer dat ze de open haard niet hadden aangestoken, misschien omdat vuur sinds gisteren iets was waar ze liever niet aan dachten. Licht en warmte, dat hadden ze nodig. Mirjam meende iets te horen. 'Stil 's.'
Hij liep naar de tafel, tastte naar het wapen, dat over de rand schoof en met een metalen bonk op de vloer terechtkwam.
'Shit!' Hij ging door zijn knieën, en pakte het pistool.
'Zou hier ergens een zaklantaarn zijn?' vroeg ze.
'Ik weet niet. In ieder geval liggen er kaarsen in de keuken, in een van die laden. Zal ik ze halen? Dan kan ik er een paar opsteken, zodat we tenminste wat kunnen zien.'
'Misschien is er iets met de elektriciteit. Ik bedoel, misschien heeft dit hele gebied geen elektriciteit. Storing in het net of zo.'
'Dan hebben andere huizen ook geen licht. Ik ga even kijken bij die boerderij verderop,' stelde Ivo voor. 'Volgens mij brandde daar al licht toen we er vanmiddag langskwamen.'
Hij deed een jas aan en stopte het pistool in zijn zak.
'Sluit je de deur weer af?'
'Natuurlijk.'
Met haar benen opgetrokken bleef ze zitten wachten. Stel dat ze Ivo te pakken namen. Ze... ze... Wie? Ze sloegen hem neer, pakten de sleutel en kwamen zo het huis binnen, terwijl zij hem verwachtte. Kansloos zou ze zijn. Alweer een verkeerde beslissing genomen door hiernaartoe te gaan. Het was net of ze er een abonnement op hadden. Misschien moest ze zelf een wapen pakken, iets waarmee ze zich zou kunnen verdedigen. Uit de keuken haalde ze het grootste mes dat ze kon vinden.
Ze zat net weer op de bank, toen ze de sleutel in het slot hoorde. Dit waren de laatste geluiden die haar oren zouden kunnen waarnemen. Plotseling was ze daarvan volledig overtuigd en had ze zich er zelfs al bijna bij neergelegd. Dag Michiel, het was een mooie droom, maar...
Ivo kwam binnen. 'Hé, wat heb je nou?'
Zonder iets te zeggen legde ze het mes op het tafeltje.
'Daar was wel licht. Dus het moet aan de installatie hier liggen. Stop misschien doorgeslagen of zo. Maar ik ga eerst even een paar kaarsen aansteken.'
Ivo kwam terug in de kamer met twee brandende kaarsen, in beide handen één.
Ze gingen op zoek naar een stoppenkast, maar konden die nergens vinden. Uiteindelijk belde Ivo met Michiel. De kast was buiten onder een afdakje tegen de achterkant van het huis. Als een stop was doorgebrand, konden ze een nieuwe vinden in de kist met spijkers, schroeven en andere ijzerwaren, die in het hokje achter de keuken stond.
Ivo trok nog een fles open, en schonk twee glazen in. 'Op het licht!'
'Ja, op het licht!'
Ze tikten hun glazen tegen elkaar, bijna te hard.
Er was inderdaad een stop doorgeslagen, en ze waren zo stom geweest om niet te kijken of het licht boven het wel deed, want dat zat op een andere stop. Het was nu al kwart over twaalf. Ivo voelde zich zo uitgeput, dat de drank nauwelijks invloed had. Om door de alcohol te worden aangeraakt, moest je je kennelijk toch nog op een bepaald niveau van activiteit bevinden.
Michiel had net zo gereageerd als anders. Natuurlijk was er niets aan de hand. Juist nu was het verstandig om alles zo rationeel mogelijk te bekijken en zich niet door troebele emoties te laten meesleuren.
'Zitten we hier zomaar,' zei hij. Hij wist dat het sullig moest klinken, maar kon zo gauw niet iets beters bedenken.
'Ja.' Mirjam glimlachte.
Ze hadden de kaarsen laten branden, en alleen een schemerlamp in de hoek aangedaan. In dit licht was ze zelfs mooier dan anders. Hij schoof naar Mirjam en sloeg een arm om haar heen. 'Zullen we zo naar bed gaan?'
Ze knikte.
Hij werd wakker omdat hij verschrikkelijk nodig moest plassen. Zijn blaas knapte bijna toen hij naar de wc strompelde. Zittend liet hij de urine stromen. Hadden ze nog gevreeën? Hij wist zeker dat hij Mirjam had gestreeld, dat hij haar had gevoeld. Ja, hij had op haar gelegen, maar de vraag was of hij was doorgegaan, of hij was klaargekomen en of het voor haar toch een beetje leuk was geweest, niet alleen maar een steunende en kreunende, maar ook al half slapende man, die zijn zaad in haar had gestort om vervolgens in een klap knock-out te gaan.
Hij stond op en trok door. Toen hij terug in bed kwam, kon hij de slaap niet meer vatten. Het was of de alcohol nu juist actief werd en het bloed in hoge snelheid door zijn aderen joeg. Mirjam ademde rustig in en uit. Er kwam genoeg maanlicht door een bovenraam en hij kon haar steeds beter onderscheiden, hoe langer hij keek. Toen zijn linkerzij pijn begon te doen, draaide hij zich zo voorzichtig mogelijk om op zijn rechterzij. Het zou allemaal goed komen. Mirjam en hij samen, ze lieten elkaar niet los.