Ontsnappen was onmogelijk: Karels ogen hielden hem vast. Ivo kon zelf zijn ogen neerslaan of een andere kant op kijken, maar de starende blik bleef op hem gericht en die betekende meer dan dat hij daadwerkelijk in de boeien zou zijn geslagen. Ergens tikte een klok. Nee, het was de dreigende regelmaat van een tijdbom... Of toch een klok? Een zoemend geluid van auto's, een paar verwaaide schreeuwen, een lach, maar in het kantoortje bleef het stil, mijlenver van de alledaagse buitenwereld. Karel pakte zijn glas op en nam een slok. Hij zette zijn glas neer, wreef in zijn handen en keek naar een paar papieren op zijn bureau. Papieren op het meestal smetteloze bureau. De vraag was wat Karel daarmee wilde zeggen. Misschien hadden die Aatjes nergens mee te maken, en moesten ze alleen de suggestie wekken van voorbereiding, ideeën, plannen, gegevens, materiaal, noem maar op. Karel verschoof twee velletjes papier, pakte een pen uit een bureaula (voor het eerst dat Ivo hem dat zag doen) en maakte een paar aantekeningen.

Even dacht Ivo dat dit het moment was om gewoon op te staan en weg te lopen, naar huis, naar Mirjam, die vandaag niet naar haar werk was gegaan. Hij kon zijn armen om haar heen slaan, verder de hele wereld buitensluiten. Het weekend had ze veel in bed gelegen. Zondagmiddag hadden ze bij extreem mooi weer voor de tijd van het jaar een wandeling door het Amsterdamse Bos gemaakt. Aan het eind van de dag had hij overwogen om even in de Conradstraat te gaan kijken, maar hij was toch thuisgebleven.

Karel fixeerde zijn blik nu weer op Ivo; hij leek onaangedaan, bijna onthecht, maar dat maakte het juist erger. Voor Ivo had het broeikaseffect deze kamer ruimschoots in zijn zweterige, klamme greep. Gisteravond, toen Mirjam al in bed lag, had Karel hem opgebeld. Even was de hoop opgeflakkerd dat die verdomde krakers toch waren verdwenen, en dat het pand leeg zou staan. 'Morgenochtend negen uur, bij mij,' had Karel gezegd. 'Maar hebben ze...?' was hij begonnen. Karel had de verbinding al verbroken. Ivo was naar buiten gegaan en had zomaar wat over straat gezworven.

Ivo keerde terug in het kantoortje toen Karel hem plotseling, met een opvallend vriendelijke stem vroeg hoe hij dit probleem op dacht te gaan lossen. Gisteravond was hij zelf gaan kijken. Bewoond, het was absoluut bewoond. Dat geteisem zat er nog altijd, alsof het hun eigen huis was.

ik weet niet...'

Toen knalde Karels stem zo hard door de ruimte, dat Ivo zelfs een klein stukje omhoog wipte uit zijn stoel. 'Hoe ga je dit verdomme oplossen? Jij zou het toch regelen, jij had toch een deal gemaakt met dat tuig?'

'Eh... ja, dat klopt.'

'O, dat klopt dus wel.' Karel leegde het laatste restje uit zijn glas. Hij pakte een sigaar, knipte er een stukje af, stak de brand erin en blies een paar forse rookwolken de kamer in. Het was weer stil. Ivo wist niet wat er meer te zeggen viel. Langzaam zou er een waar rookgordijn in de kamer gaan hangen. Zelf zou hij dan ongezien weg kunnen sluipen, ver weg hier vandaan, oneindig ver weg.

'Eerst de Tweede Weteringdwarsstraat,' zei Karel, 'en nou dit geintje weer. Wat ben je eigenlijk voor een klungelaar... een amateur. Makelaar...' Het laatste woord kon niet met meer minachting worden uitgesproken. 'Een paar stomme cursussen, een mooi pak, een leuk vrouwtje thuis, en je spijkert een bord tegen de muur. Makelaar.'

Karel stond op en schonk zich opnieuw een glas whisky in. Hij hield de fles op naar Ivo. 'Jij ook?'

Even overwoog Ivo om te zeggen dat hij overdag nooit dronk, maar dat was nu waarschijnlijk geen gepaste reactie. O, je wilt niet eens gezellig met me mee drinken? Mooi is dat! Karel zou snel tot ontbranding kunnen komen, waarna de fatale ontploffing vanzelf zou volgen. Karel pakte een tweede whiskyglas en schonk er een ruime dubbele borrel in.

'Proost.' Karel hief zijn glas.

'Ja, proost.' Het kostte Ivo moeite om de bijtende vloeistof door te slikken. Bijna halftien 's ochtends en nu al sterkedrank, dat had hij nog nooit gedaan, zelfs niet in die drie jaar dat hij geprobeerd had economie te studeren. Het schroeide zijn keel en baande een scherpe, bijna pijnlijke weg door zijn slokdarm.

Ze zaten een minuut of vijf zwijgend bij elkaar. Ivo had zijn glas bijna leeg en een weldadig, warm, aangenaam gevoel begon door zijn lichaam te stromen. Misschien was het allemaal niet zo erg. Straks zou hij gaan kijken, en met een beetje geluk was het pand leeg. De verhuizing van Taco cum suis was later uitgevoerd. Dan was het pand daarna geschikt voor de verkoop. Karel kon er een mooie winst mee maken. En hijzelf ook natuurlijk. Ja, plotseling zag hij weer enkele voorzichtige mogelijkheden.

Karel sloeg een arm om hem heen toen Ivo, al enigszins wankelend, het kantoortje wilde verlaten.

'Samen redden we het wel,' zei Karel half lachend. 'En als we het niet redden, dan ben je de lui. Toch? En weet je trouwens nog van dat geld dat ik een klein jaar geleden bij jou heb geparkeerd, die honderdvijftig mille? Dat ben je vast niet vergeten en je weet waarschijnlijk ook nog wel waarom dat daar een paar weken moest blijven staan. Het zou toch minder leuk zijn als andere mensen erachter komen dat je je voor dit soort dingen leent.' De glimlach was verdwenen van Karels gezicht. 'Dat begrijp je dus,' ging hij door. 'Dan begrijp je misschien net zo goed dat ik bijvoorbeeld Leo naar je toe stuur om 's... ja, wat zal ik zeggen... om 'seen beetje indringend met je te praten. Hé, zeg 's wat!'

'Je hebt gelijk, je hebt helemaal gelijk.'

Ze stonden in de deuropening. Daar was de straat, daar was het dagelijkse bestaan, daar waren de huizen en de deals, het volle leven, alle kansen en mogelijkheden, die hij alleen maar hoefde te grijpen en naar zich toe te trekken. Waar was Mirjam, waarom stond ze niet hier op hem te wachten? Als zij haar armen om hem heen sloeg, als hij haar lichaam voelde, dan was alles voorbij. Dat tweede glas had hij beter niet kunnen nemen, maar ja, Karel had het ongevraagd ingeschonken, en weigeren was geen optie, misschien zelfs steeds minder. Hij keek op zijn horloge. Bijna halfelf. Waar hadden ze het eigenlijk over gehad?

Karel gaf hem onverwachts een duw. 'Kom op. Je zou er toch naartoe? Daar hadden we het net toch over?'

Ivo struikelde half de stoep op. Hadden ze het daar inderdaad over gehad, en wat moest hij dan doen? Die krakers eigenhandig de deur uit gooien? Hij zette zijn helm op en pakte de sleuteltjes voor zijn scooter.

'Rij je voorzichtig? Ik kan nou niet hebben dat je tegen een auto aan knalt of onder een tram schuift.' Met grote passen kwam Karel op hem aflopen, terwijl hij de Vespa probeerde te starten. Hij voelde de klemmende greep van Karel om zijn bovenarm. 'Dit gaat je veel geld kosten. Alles wat ik erop verlies. Gegarandeerd meer dan een half miljoen. Hoe denk je dat bij elkaar te fietsen?' Karel klopte tegen de helm alsof het een deur was. Het licht bonkende geluid zette zich voort in Ivo's hoofd.

Na twee mislukte pogingen lukte het hem om de scooter te starten. Slingerend reed hij weg. Hij keek om en zag hoe Karel hem nastaarde.

Een auto die hem maar net wist te ontwijken, claxonneerde fel.

Het was stil in de Kalverstraat. Veel winkels dicht achter grauwe rolluiken en weinig mensen op straat. Alle mensen die hier liepen, leken een duidelijk doel voor ogen te hebben. Met zelfverzekerde, overtuigde stappen gingen ze in de richting van de Dam of het Muntplein. Een duidelijk doel, ja, dat zou ze zelf ook graag willen. Ze bleef even staan bij de H&M op de hoek van het Spui en de Kalverstraat. Deze mode was niet helemaal meer voor haar bestemd, maar zeker wel voor de lezers van jij!

Bij Esprit op het Spui dronk ze koffie. Ze had een krant van de leestafel gepakt, maar keek hem niet in. Twee jonge vrouwen (Viva? Esta?) dronken nu al een glas witte wijn. De ene was blond en de ander donker; ze zagen eruit als een perfecte vriendinnen- combinatie. 'O nee,' zei de blonde, 'dat wil-ie niet, dat doet-ie nooit van z'n leven.'

'Maar dan moet je gewoon eisen stellen. Waarom moet jij altijd toegeven?'

'Ja, dan loopt-ie gewoon de deur uit, en dan verdwijnt-ie voor een paar dagen. Doet-ie niet moeilijk over.'

'En jij wel?'

De blonde leegde haar wijnglas. 'Ja, ik wel. Dat vinnik niet leuk.'

Hier zat misschien een artikel in. Hij wil dit en jij wil dat. Blijf redelijk, maar hoe krijg je je zin? Ze zou het bij de redactie kunnen insteken. Misschien was er een advertentie aan te koppelen. Psychotherapie, assertiviteitscursussen? Geen zielig gedoe in ieder geval. Mogelijk een stappenprogramma. Eerst een soort invultest. Onder de twintig punten was je niet assertief genoeg.

'En dat weet-ie, dus dat betekent gewoon dat-ie altijd zijn zin krijgt.'

Plotseling begon de blonde licht te snikken. Haar vriendin keek enigszins geschrokken om zich heen. Mirjam staarde naar buiten. Zelf had ze een keer met Ivo in een restaurant in Antwerpen gezeten, toen ze zich zomaar diep ongelukkig voelde, alsof zich werkelijk een diep, zwart gat voor haar opende. Waarom wist ze zich nu niet meer te herinneren. Ivo was bezorgd en lief geweest, maar hij was verder ook machteloos. Niemand kon er iets aan doen. Het was gebeurd vlak nadat ze aan het hoofdgerecht waren begonnen. Terwijl ze opstonden, zij zelf huilend en Ivo troostend, kwam de kelner met haastige stappen aan lopen. Hij vroeg of er misschien iets aan het eten mankeerde. Ivo had gezegd dat zij zich plotseling niet lekker voelde.

De blonde vrouw begaf zich nu samen met haar vriendin naar de wc's.

Mirjam dronk haar koffie op, betaalde en ging de straat op. Ze had zin om zomaar iets te kopen. Nee, niet iets, maar veel, te veel.

Ivo had twee dubbele espresso's gedronken en een tosti gegeten. Na een glas jus d'orange voelde hij zich fit genoeg om weer op pad te gaan. Hij draalde bij de uitgang, en ging toch weer zitten. Eerst belde hij Mirjam, maar ze was niet thuis. Toen probeerde hij haar gsm, ook tevergeefs. Soms had hij de indruk dat ze haar uiterste best deed om onbereikbaar te zijn, voor hem in ieder geval. Nee, zo mocht hij niet denken. Ze had het nu al moeilijk genoeg.

Er lag een krant op tafel. Ivo's oog viel op een bericht over de dood van een kitesurfer. 'Een 18-jarige kitesurfer is zondagavond overleden aan de verwondingen die hij 's middags had opgelopen tijdens het kitesurfen. Door nog onbekende oorzaak was de surfer tegen de Zuiderpier bij IJmuiden gebotst.' Ivo werd zelf die kitesurfer, en hij was zelf verantwoordelijk voor die windvlaag, voor de pier die daar lag. Een enorme smak tegen de basaltblokken... een ernstig geval van eigen schuld.

Hij zocht de uitgang uit een labyrint van sombere gedachten. Eerst die vijfenzeventig mille vanwege de Tweede Weteringdwarsstraat, en als hij in het gangenstelsel de hoek omsloeg, kwam hij terecht bij het onmogelijke bedrag van meer dan een half miljoen. Dat zou hij nooit op kunnen brengen, maar daar had Karel natuurlijk geen boodschap aan. In een uiterste poging zich op iets anders te richten belde hij naar Leguit om het tegenbod van Linders door te nemen, dat ze in beraad zouden houden. 'Een hele mooie prijs,' zei Ivo. 'Voor die buurt, voor dat huis.'

'Maar ze kunnen toch verder zakken?'

Ivo zag de man voor zich, met zijn kritische blik en zijn chagrijnige stem. Waarom knalde die niet tegen de Zuiderpier?

'Dus meer naar beneden,' hield de man aan.

'Misschien.' Ivo wist dat hij waarschijnlijk een weinig doortastende indruk maakte. 'Zal ik een nieuw bod uitbrengen? Zolang wij met ze in onderhandeling zijn, gaat het huis in ieder geval niet zomaar weg en die driehonderdtweeënnegentig, dat lukt niet.' Hij wist het: je moest er maar op vertrouwen dat die erecode (nooit met een tweede klant gaan onderhandelen als je nog met de eerste midden in dat proces zat) werd geëerbiedigd. Zelf had hij zich er ook niet altijd aan gehouden. 'Wat dacht u

van driehonderdduizend achtennegentig?'

'Dat wil ik eerst graag even met mijn vrouw overleggen.'

Ivo speelde een beetje met zijn gsm. Nee, geen berichten. Hij bestelde een tweede jus d'orange. Het meisje dat hem het glas bracht, kwam hem bekend voor.

'Hoeveel krijg je van me?'

'Twee vijfenzeventig.'

Hij legde wat los geld op haar dienblad. 'Zo is het goed.'

Toen wist hij het weer. Het meisje kon wel een jongere zus zijn van de vrouw die destijds als receptioniste-telefoniste werkte op het kantoor van makelaardij Heerding en Hevelaar, waar hij als student een administratief vakantiebaantje had. Hij hoorde praten over huizen, hypotheken, legde contact met klanten, maakte afspraken. Na een mislukt tentamen en een dodelijk saai college macro-economie had hij zijn studie opgegeven. Toen had hij bijna drie jaar bij Heerding en Hevelaar gewerkt, vervolgens wat langer bij Duinhof, voor hij voor zichzelf begonnen was. 'Eenpitter' werd hij wel genoemd, zoals die andere solomakelaars. Het woord had iets denigrerends, maar misschien was dat een verzinsel, een hersenschim. Duinhof, daar had hij Karel voor het eerst ontmoet. Verdomme, hij moest nu naar de Conradstraat.

En dan die honderdvijftig mille die Karel ruim een jaar geleden bij hem had gestald. Natuurlijk had hij geweten dat het een pikzwarte oorsprong had. Zijn bankrekening was een etappe in het proces om het maagdelijk blank te krijgen. Hij had het na een paar weken weer moeten storten op een rekeningnummer in Luxemburg. Het zou hem lelijk kunnen opbreken als er onderzoek naar werd gedaan. Karel had het bijna achteloos gememoreerd, maar Ivo begreep perfect wat het betekende. Maandenlang was het uit zijn gedachten geweest, maar nu kwam het weer bovendrijven.Hoe noemde je nu zo'n meisje dat ergens bediende? Geen kelner, geen kelnerin. Dienster was ook niet goed. Serveerster misschien. Hij gebaarde in haar richting. Ze kwam hem eigenlijk steeds bekender voor. 'Graag een rooie spa.' Hij probeerde haar niet aan te kijken.

Toen hij de eerste slokken genomen had en daarmee de zurige smaak in zijn mond had weggespoeld, belde hij met Annet om haar te zeggen dat hij op dit moment geen betaalbaar atelier voor haar wist, ondanks het feit dat hij verschillende mogelijkheden was nagegaan.

Ze vroeg of hij wel zijn best deed.

'Natuurlijk, maar de markt voor dat soort ruimtes is verschrikkelijk krap. Het barst in Amsterdam van de kunstenaars en die willen allemaal ergens werken.'

'Ja, ik ook. Ik wil gewoon grotere dingen gaan maken, meer monumentaal...'

Zoals Karin, dacht Ivo.

'...en dat kan hier helemaal niet,' ging Annet door.

ik blijf voor je uitkijken, dat beloof ik. Maar ik wou je iets anders vragen. Ken je eigenlijk mensen in een of ander pand, een eh... een soort broedplaats voor kunstenaars, in de Conrad- straat?'

'Nee, ik dacht het niet. Waarom wil je dat weten?'

'Laat maar. Het maakt niet uit. Binnenkort bel ik je nog wel 's.'

Hij dronk zijn spa en probeerde opnieuw maar tevergeefs Mirjam te bereiken. Daarna belde hij met Johan. Nee, er was niets bijzonders. Of hij nieuwtjes had. Johan meldde twee succesvolle transacties. Ze praatten nog wat over de begrafenis van Mirjams vader. Johan moest ophangen omdat hij een belangrijk wisselgesprek had. Ivo mompelde een afscheidsgroet. Hij zag Karel nu tegenover zich zitten. Die keek op zijn horloge. 'Zou je niet eens gaan?' Niemand zag hem verder, niemand hoorde iets, niemand had iets in de gaten. 'Hé, ik vroeg je wat, lamlul.' Karels stem denderde door de caféruimte. 'Zou je niet 's naar de Con- radstraat?' Het meisje dat bediende, liep rakelings langs Karel, maar zelfs voor haar was Karel lucht.

Mirjam was met de tram naar het Leidseplein gegaan en van daar liep ze naar de P.C. Hooftstraat. Ook hier was het rustig, als in de winkelstraat van een provinciestadje, Culemborg bijvoorbeeld. Ze ging bij Mexx binnen en liep langs de rekken met kleren, liet haar handen langs de stoffen glijden, terwijl ze ondertussen haar ogen gericht hield op een vrouw, die zich van alle kanten bleef bekijken voor een passpiegel. Een mooie vrouw, een chique vrouw, aan wie zo te zien het een en ander was verbouwd. Ze had een blik in haar ogen of ze niet helemaal bij deze wereld hoorde, erboven verheven was. Samen met Ivo deed ze soms een spelletje: raden waar iemand woonde, getrouwd of niet, kinderen, werk? Jammer dat je zoiets niet na kon vragen.

'Kan ik u ergens mee van dienst zijn?' Een breed glimlachende verkoopster stond voor Mirjam alsof ze haar de weg wilde versperren.

ik kijk alleen maar een beetje rond.'

'Gaat uw gang. Als u iets wilt vragen, doet u dat gerust.' De glimlach was gefixeerd in het gelaat; misschien kon je dat door een plastisch chirurg laten doen.

Bij Dr. Adam's kocht Mirjam een paar met grijs namaakbont beklede, korte laarsjes. Aan de schacht bungelden een paar koordjes met een soort pompoenen. Bohostijl dus.

'Deze zijn het nu helemaal,' zei de verkoopster.

Op de kruising van de P.C. Hooftstraat en de Van Baerlestraat meende ze Ivo voorbij te zien flitsen op zijn zwarte Vespa, maar door de helm was het onmogelijk om te bepalen of hij het inderdaad was.

Hij had nu drie bellen geprobeerd, maar niemand deed open. Bij een vierde bel hield hij zijn rechteroor tegen de deur, maar hij

hoorde niets. Tot zijn schrik ging de deur open, zodat hij bijna naar binnen tuimelde. Het meisje met de dreadlocks keek hem bevreemd aan.

Tm looking for Taco,' zei Ivo.

'Who not?'

Ivo vroeg wat ze bedoelde.

'Everybody lookink for Taco.'

'Is he at home? Is he in?' Ivo maakte een gebaar in de richting van een donkere gang.

'Maybe. You never know.'

'Can you show me his studio?'

'You buy art? Sculptures?' Ze had duidelijk moeite met de uitspraak van dit woord.

'Perhaps, if I like it.'

Zonder iets te zeggen, liep ze weer het huis in. Ivo volgde haar door een wirwar van gangen tot ze in een grote, lichte ruimte kwamen, waar enorme stalen objecten stonden. In een hoek was Taco bezig met een lasapparaat. Toen hij Ivo opmerkte, hield hij op met lassen en schoof de beschermkap voor zijn gezicht omhoog, zodat die boven op zijn hoofd stond.

'Waar kom je voor?' vroeg Taco.

'Onze afspraak,' zei Ivo, 'je weet wel.'

'Onze afspraak? Waarover?'

'Jullie zouden afgelopen vrijdag hieruit gaan. Ik heb je vijfenveertig mille betaald.'

Taco liep een paar meter in zijn richting. 'Wat is dit voor bullshit, man? Ik weet nergens van.'

'Maar...' begon Ivo.

'Vijfenveertigduizend, zei je?' onderbrak Taco. 'Dat is een hoop poen, dat zou ik nooit van z'n leven vergeten.'

Ivo moest even iets wegslikken. Het kostte hem moeite om zijn ademhaling in het juiste ritme te krijgen. Die Taco zei dit allemaal om hem te stangen. Afspraak was afspraak, het kon niet anders. 

'Maar je hebt getekend,' zei Ivo.

'Ik? Ik teken nooit iets.'

De stalen objecten werden bedreigende monsters, die hem van alle kanten bloeddorstig aanstaarden. Het werd tropisch warm. Ivo wiste zich het zweet van zijn voorhoofd. Hij pakte de overeenkomst uit zijn binnenzak en liet hij het papier aan Taco zien. 'Hier, kijk maar, hier heb je getekend.'


'Ach man, je lult uit je nek, dat is mijn handtekening helemaal niet.'