66

 

‘Enig idee wat hiervan de bedoeling is?’ vroeg Singleton terwijl ze in een snelle lift naar de bijna gewijde gronden van de bovenste verdieping van Police Plaza nummer i opstegen.

Laura Hayward schudde haar hoofd. Als hoofdcommissaris Rocker haar alleen had willen spreken, had ze kunnen verwachten dat het een nieuw standje was over het feit dat zij Pendergast had aangewezen als moordenaar. Maar Singleton en zij moesten beiden voor de commissaris verschijnen. Bovendien had Rocker altijd eerlijk spel gespeeld. Hij deed niet aan politiek.

 

Op de zesenveertigste verdieping stapten ze de lift uit en liepen ze over de hoogpolige vloerbedekking naar de hoeksuite van de hoofdcommissaris. Een secretaresse in uniform noteerde in een groot kantoor hun naam, koos een nummer, voerde op gedempte toon een kort gesprek en wuifde hen verder.

Rockers kantoor was groot, maar zonder overdreven luxe. In plaats van de jachttrofeeën en foto’s met beroemdheden die je aan de muren van de meeste hoge politiefunctionarissen zag, hingen aan deze muren aquarellen en een stel diploma’s. Rocker zat achter een groot, maar zuiver functioneel bureau. Daarvoor stonden drie sofa’s in een halve kring. Op de middelste zat special agent in charge Coffey, geflankeerd door special agents Brooks en Rabiner.

‘Aha, hoofdinspecteur Hayward,’ zei Rocker, terwijl hij opstond. ‘Hoofdinspecteur Singleton. Dank voor uw komst.’ Zijn stem had een ongewone, gespannen klank die ze er nog nooit eerder in gehoord had, en zijn kaken stonden strak.

 

Ook Brooks en Rabiner stonden op. Ze veerden overeind alsof ze een elektrische schok kregen. Alleen Coffey bleef zitten. Hij knikte hen koeltjes toe, en de kleine bleke oogjes in het grote, roodverbrande gezicht gleden van Hayward naar Singleton en terug. Rocker maakte een vaag gebaar naar de banken. ‘Ga alstublieft zitten.’

Hayward nam plaats bij het raam. Coffey had zich er dus eindelijk toe weten te zetten om hen te laten meewerken aan het onderzoek. Sinds de vergadering van die ochtend hadden ze niets meer van hem of van wie dan ook bij de FBI vernomen, en ze had zichzelf en haar rechercheurs beziggehouden met het ondervragen van nog meer museumpersoneel en met het uitzoeken van bewijsmateriaal. Dat had het voordeel gehad dat ze tenminste niet kon denken aan de klopjacht honderd kilometer verderop, en aan wat D’Agosta aan het doen - aan het plégen - was op Long Island. Als ze aan hem dacht, en aan de hele situatie, deed dat alleen maar verdriet. Ze zou nooit kunnen begrijpen waarom hij het gedaan had, waarom hij juist die beslissing genomen had. Ze had hem een ultimatum geboden, en onder de gegeven omstandigheden was dat een meer dan redelijk ultimatum geweest. Doe wat je doen moet en red jezelf uit de problemen. Dat was niet alleen de juiste beslissing als politieman, maar ook als mens, als vriend. Ze had het niet met zoveel woorden gezegd, maar het kwam er natuurlijk wel op neer: nu moet je kiezen tussen Pendergast en mij.

 

D’Agosta had zijn keus gemaakt.

Rocker schraapte zijn keel. ‘Special agent in charge Coffey heeft mij verzocht deze vergadering bijeen te roepen om te praten over de moorden op Duchamp en Green. Ik heb hoofdinspecteur Singleton verzocht aanwezig te zijn omdat beide moorden op zijn terrein hebben plaatsgevonden.’

Hayward knikte. ‘Dat doet me genoegen. We hebben bar weinig informatie van de FBI gekregen over de voortgang van de klopjacht, en...’

‘Het spijt me,’ onderbrak Rocker haar zachtzinnig, ‘maar Special agent Coffey wil praten over de overdracht van bewijsmateriaal inzake de moorden op Duchamp en Green.’

Daar wist Hayward even niets op te zeggen. ‘Overdracht van bewijsmateriaal? We hebben al ons bewijsmateriaal zonder voorbehoud ter beschikking gesteld.’

Coffey sloeg een pilaar van een been over het andere. ‘Wij nemen het onderzoek over.’

Even hing er een verbijsterde stilte.

‘Daar bent u niet toe gemachtigd,’ zei Hayward.

‘Dit is hoofdinspecteur Haywards zaak,’ zei Singleton tegen Rocker. Zijn stem klonk beheerst maar krachtig. ‘Zij leeft er dag en nacht mee. Zij heeft het verband gevonden tussen de moorden in Washington en New Orleans. Zij heeft de bewijzen onderzocht, zij heeft Pendergast aangewezen. Bovendien is moord geen federale misdaad.’

Rocker zuchtte. ‘Dat weet ik. Maar...’

‘Laat mij het even uitleggen,’ zei Coffey, met een handgebaar naar Rocker. ‘De dader is FBI, een van de slachtoffers is FBI, de zaak speelt zich in meerdere staten af en de verdachte is uw revier uit gevlucht. Einde discussie.’

‘Agent Coffey heeft gelijk,’ zei Rocker. ‘Het is hun zaak. Wij blijven natuurlijk beschikbaar voor assistentie...’

 

‘Hier hebben wij echt geen tijd voor,’ zei Rabiner. ‘We moeten meteen beginnen met de overdracht van het materiaal.’

Hayward keek Singleton even aan. Zijn gezicht was hoogrood. ‘Het is alleen aan mevrouw Hayward te danken,’ zei hij, ‘dat er überhaupt een naam bekend is.’

‘We zijn allemaal bijzonder onder de indruk van mevrouw Haywards speurwerk,’ zei Coffey. ‘Maar waar het om gaat, is: het is geen NYPD meer.’

‘Overhandig alstublieft wat nodig is, Singleton,’ zei hoofdcommissaris Rocker met een ondertoon van ergernis in zijn stem. Hayward keek hem aan en zag dat hij woedend was over deze ontwikkeling, maar dat hij er niets tegen kon doen.

Ze had het kunnen zien aankomen. Die FBI-jongens gingen voor goud, en bovendien leek die Coffey een persoonlijke antipathie te koesteren jegens Pendergast. Het zag er niet best uit voor hem en voor D’Agosta als de FBI hen eindelijk te pakken kreeg.

Hayward wist dat ze razend zou moeten zijn over de hele toestand. Maar ze was zo murw dat ze niet meer voelde dan een loodzware vermoeidheid. Dat, en een weerzin die zo sterk was dat ze geen moment langer met Coffey tussen vier muren wilde verkeren. En dus stond ze abrupt op.

‘Prima,’ zei ze energiek. ‘Ik zet de administratieve afhandeling in gang. U krijgt uw bewijsmateriaal zodra de overdrachtspapieren getekend zijn. Verder nog iets?’

‘Mevrouw Hayward?’ zei Rocker. ‘Ik ben u zeer erkentelijk voor uw uitstekende werk.’

Ze knikte, draaide zich om en ging de kamer uit.

Snel en met gebogen hoofd liep ze naar de lift. Haar ademhaling ging sneller dan normaal. Toen ze bijna bij de lift was, ging haar mobiele telefoon.

 

Ze wachtte tot ze haar ademhaling in bedwang had. Na een minuut of twee rinkelde de telefoon weer.

Ditmaal nam ze op. ‘Hayward.’

‘Laura?’ klonk de stem. ‘Met mij. Vinnie.’

Onwillekeurig voelde ze haar hart naar haar keel springen. ‘Vincent, in godsnaam. Waar ben jij in vredesnaam mee...?’

‘Luister alsjeblieft. Ik moet je iets heel belangrijks vertellen.’ Hayward haalde diep adem. ‘Ik luister.’