*

 

 

Als je iets vraagt over de periode tussen de geboorte van Laures eerste zoon en de dood van haar schoonmoeder, bekom je bijna geen informatie. Het schijnt dat de jonge vrouw, die in haar nieuwe rol sterk stond, het juk van de Bernardini's helemaal heeft afgeworpen. Men zegt dat ze het kind op haar manier heeft grootgebracht en daarbij de meeste van de volkse raadgevingen en bakervoorschriftjes waarmee ze werd overstelpt, naast zich neerlegde. Naar het schijnt ging ze zelfs zo ver dat ze de bezoekers verbood haar zoon op het gezicht te kussen. Er wordt ook gezegd dat Paul in deze periode heeft opgehouden Thérèse te ontmoeten. Heeft zijn vrouw het gewaagd hem de les te lezen? Dacht ze misschien al aan de adolescentie van de kleine Jacques, en was ze bang dat hij een verderfelijk voorbeeld zou volgen? Ze heeft zich krampachtig aan dit kind gehecht; het is zelfs mogelijk dat het de eerste liefde in haar leven was die niet een speurtocht naar zichzelf was. Maar men vertelt ook dat Thérèse uit de stad was gegaan, achter een of andere verleider aan die haar geld en geluk had beloofd. Wellicht was er een toenadering gekomen tussen Laure en haar man, met als gevolg een tweede moederschap voor de jonge vrouw. Maanden waren verstreken. De dikker en zwaarder geworden Laure, gelukkige moeder omringd door attenties, leek helemaal niet meer op het jonge meisje van weleer. Ze assisteerde Mme moeder bij de ontvangst van het bezoek in de oude, plechtstatige salon, en was niet bang zich te doen gelden.

Paul hield zich op haar aanraden weer bezig met zijn landerijen; hij slaagde daar vrij goed in, vooropgesteld dat zijn vrouw de boekhouding bijhield. Hij liet zijn eerste zoon op zijn knieën paardje rijden, liet hem met zijn mooie pijp spelen en lachte samen met zijn vrouw om de grimassen van het kind.

Het grote huis leefde weer op, en iedereen wist Laure daarvoor dank, de oude Mme Bernardini niet het minst.

Men vertelt dat de doop van het tweede kind van Laure gepaard ging met veel pracht en praal. De vroegere kennissen van de familie hadden opgehouden hen koel te behandelen, en ze werden in massa geïnviteerd. Verre verwanten waren uit alle provincies gekomen. Van de in kantwerk ingepakte pasgeborene was nauwelijks meer te zien dan een klein hoogrood gezichtje, maar iedereen bewonderde zijn schoonheid; om hem heen regende het zilveren bekertjes, eetgerei met initialen, eierdopjes en servetringen. Laure, die een dochter had gewild, nam gewillig de gelukwensen in ontvangst: twee zoons waren haar geboren, twee mannen die viriel het nakomelingschap zouden verzekeren ; de naam zou niet verloren gaan, de domeinen zouden meesters hebben.

Temidden van de algemene feestroes, terwijl iedereen champagne dronk, kreeg Mme moeder opeens een flauwte; ze ging op een gemakkelijke canapé liggen, slaakte een zucht en stierf. Ze had nog, zegt de kroniek, de smaak van champagne op haar tong: ze moest wel vreugdevol gestorven zijn.

De begrafenis volgde kort na de doop; de bloemen die sommigen hadden laten afleveren voor het kind, dienden om het laatste verblijf van de grootmoeder te sieren. Daarom is Mme Bernardini, die deze wereld verliet op een redelijke leeftijd, naar het kerkhof vertrokken met een sliert van witte rozen en lelies achter zich.

 

Je mag wel aannemen dat Laure na de begrafenis van de oude dame haar rekening heeft gemaakt, een soort van levensbalans. Ze was nu opeens de meesteres van het grote huis, van weilanden, bossen, boerderijen en gehuchten. Paul scheen haar onderworpen toe. Ze was tweemaal moeder. Zwaarlijvig, opengebloed, berekende ze haar belangrijkheid, haar waardigheid. De sleutels van de voorraadkasten die de dienstbode haar had overhandigd, werden haar wel niet op een fluwelen kussen aangeboden, maar ze symboliseerden haar gewichtigheid: ze was heerseres.