35
Portielje zat met Nieuwenhuijs en Babs in een taxi richting de Plantage Studio, vanwaaruit Robbert dagelijks live werd uitgezonden, dus ook deze maandagavond. Er heerste in de cabine een wat bedrukte stemming. Iedereen zat in zijn eentje voor zich uit te balen. Zelfs de chauffeur was chagrijnig.
Terwijl Portielje schuin van achteren zicht had op het sombere profiel van zijn vriend en adviseur, zat Babs onder zijn jas afwezig zijn pik te kneden, deed ze altijd , maar de lafaard wilde door de performance-stress niet helemaal stijf worden. Te veel lelijke kerels in de auto . Wacht maar tot na de uitzending, lieverd, mompelde hij geïrriteerd. Straks na de uitzending, godverdomme nog aan toe, dat neukte zo goddelijk lekker. Vanwege de plotselinge ontlading. Keiharde knoeperd kreeg je ervan. Daarom nam hij Babs altijd mee: om er zonder gedoe meteen op te kunnen. Gewoon ergens backstage, plek zat, al was hij meestal niet de enige, hè Robbert?
Maar nu dus even niet.
Ze zaten er allebei behoorlijk bescheten bij, Fons en hij. Zijn own personal Jesus zat voorin nogal wazig door de voorruit te staren. Zeker bang dat hij straks de rit moest afrekenen. Nee even serieus. Het was klote dat ze het optreden niet hadden kunnen doorspreken samen. Het bleef nu zo in de lucht hangen wat er straks ging gebeuren. Hij wist eigenlijk niet eens waarom hij voor de uitzending van vanavond was uitgenodigd. Toch niet vanwege dat fucking domineesgezin?
Volgens Fons kon dat niet. De Nieuwe lag op zijn vroegst donderdagochtend in de schappen. Ze zouden veel te vroeg pieken als ze nu, maandagavond al, free publicity zouden scoren. Dat was de hele doelgroep, nou ja die paar oud-linkse eikels die nog over waren , alweer glad vergeten, als ze vanaf donderdag in de kiosk tussen de nieuwe tijdschriften stonden te treuzelen.
Hij zat de hele tijd met zijn gsm te kloten, die verrekte Fons. ‘Het is raar dat ze steeds niet opneemt,’ zeurde hij. ‘De hele dag al niet.’
‘Man, wat zit je toch te zeiken.’ Hij haalde met een bruuske beweging Babs’ hand van zijn lul. Weg ermee . ‘Kan jou het verrekken waar ze is. Misschien zit ze wel bij haar minnaar. Mag zij ook een keer ja?’ Hij dacht hierbij eigenlijk aan zijn eigen Margot, die zo schromelijk bedrogen werd en die hij best een pleziertje voor haarzelf zou gunnen. Hoewel. Die ander was vast beter, dat moest hij niet hebben.
‘Pam is Margot niet,’ zei Fons vals, met die morele hooghartigheid van mensen die toevallig níét zondigden tegen de regeltjes der welvoeglijkheid. Die gluiperd. Zou hij niet stiekem…? Een speciaal adresje voor rare lullen. ‘Pam hóúdt van mij. Dat klinkt misschien vreemd voor iemand als jij.’ Ja hoor Fons. ‘En ik houd van Pam, als je dat nog niet wist. Wij houden van elkaar. Ouderwets werkwoord. Houden van. Wordt thans meestal inzonderheid voor smakelijke hapjes gebruikt. Zie ook: lust en lusten. Maar ik hecht nog aan de oude betekenis.’
‘En nu neemt ze dus niet op, de schat? Jammer voor je.’ Ik hoop dat die fucking ijskoningin van je ergens op rijkskosten stevig wordt ontdooid, hypocriete klootzak . ‘Ik ken er genoeg die op haar geilen.’ Maar ik niet . Hij werd gek van die superioriteitsmoraal van Fons de hele tijd.
‘Hè Hans, hou ’s effe op zeg.’ Babs ging rechtop zitten. ‘Misschien is er wel iets ergs gebeurd.’
‘Ja leuk, een ongeluk of zo.’
‘Dat mag je niet zeggen, Hans. Neem dat terug, neem dat onmiddellijk terug.’
‘Goed, dan verklaar ik bij deze het mogelijke ongeluk weer onmogelijk.’
Hij was zich mentaal al aan het harden voor Robbert, wiens onverschilligheid als een stalen schild was waarop elke gevoelige aarzeling, elke blijk van eigenzinnigheid afketste. Zat de rappe presentator, die gisse klootzak , je daar aan te kijken alsof je ineens uitslag op je gezicht had gekregen. Mensen, waar hééft-ie het over? En jij het maar menen uit het diepst van je hart.
‘Ik wil haar alleen maar laten weten dat het wat later wordt. Waarom neemt ze verdomme nou niet op?’
‘Kun je niet iets inspreken op haar voice-mail?’ probeerde Portielje treiterig.
‘Zeg,’ sneerde Babs, ‘wou je straks in de uitzending ook zo zitten te zuigen en te klieren? Lijkt me niet zo handig. Robbert maakt je meteen af als je zo begint.’
Hij keek Babs aan of hij het in Keulen hoorde donderen. Zag ze hem als inferieur aan… Robbert? Zo’n ventje van de school voor journalistiek, havo-klantje, dat het namens de kijkers graag eenvoudig hield. Of geilde ze op hem? Vast. Alle vrouwen wilden Robbert, dat was bij de verantwoordelijke instellingen bekend, van jong tot oud fantaseerden ze over zijn ‘zachte handen’. Het ging niet om inhoud, het ging om de kneedbaarheid van de kijker. Daarom zat Robbert elke dag op prime time te smilen en mocht hij, prof. drs. Portielje, hoogstens af en toe opdraven om aan de erg leuke format ‘een stukje inhoudelijkheid toe te voegen’.
‘Weet je,’ zei Nieuwenhuijs. ‘Ze zoekt het maar uit.’