In de kleedkamer
'Maar Beaumarchais is toch op zijn retour, Madame? Men hoort al jaren niets meer van hem. En onder ons, hij schijnt inmiddels weer iets te hebben geschreven, maar slecht, slecht! Ze zeggen dat de Comedie Francaise het heeft gerefuseerd. Refuse! Beaumarchais! Madame la baronne, stelt U zich eens voor!'
'Goedgoed Arthur, nou weten we 't wel. Wat maak
je je trouwens druk.'
'Ik maak me helemaal niet druk, quand vous me permettez, Madame! Ik
vertel U slechts wat ik heb gehoord.'
'Maar lieve Arthur, ik dacht dat je hem kende. Je hebt me zelf ooit
toevertrouwd...' Ze had moeite haar lachen te houden, '...dat jij
als kapper model hebt gestaan voor...'
'Figaro, Madame!? Mais non...!'
'Jawel Arthur, ik heb 't je zelf horen vertellen. Je moet niet gaan
jokken, he?'
'Eh, oui... mais ca...' Maitre Arthur wist niet goed hoe hij zich
hieruit moest redden. 'Pas modele, Madame! Seulement...'
'Nou goed, je hebt hem een paar vakgeheimen verklapt. Maar dus
je...'
'Ah oui, Madame!' riep de kapper opgelucht. 'Maintenant je me
souviens... C'etait en effet comme ca! Het had niets te betekenen,
ik was het haast al vergeten.'
'Als hij jou dan nog maar kent, niet?' Etta wachtte geamuseerd zijn
reactie af.
'Huh, mij? maar dat denk ik niet, Madame. Een man als Beaumarchais,
Madame... mij? Zo iemand kent ontzaglijk veel kappers, die gaat hij
echt niet allemaal onthouden.'
'Maar jij bent toch niet zomaar iemand, jij bent toch Maitre
Arthur?'
'Voor U Madame, en hier in de Comedie, maar voor Beaumarchais,
Madame... Beaumarchais!... pff!' Het was niet duidelijk of hij hier
zichzelf verachtte of de grote toneelschrijver.
'Hm. Misschien is het dan toch raadzamer iemand anders te zoeken
voor mijn aanbevelingsbrief, denk je niet?'
Maitre Arthur knikte heftig en dankbaar van ja ja, dat zou verreweg
het beste zijn.
Ook Etta was tevreden. Ze wist zeker dat hij haar tot het uiterste
gedienstig zou zijn. Men moest de mensen knakken als het kon, dan
waren ze handzamer. Het liefst had ze dat hij hier en nu iemand
voor haar had. In zo'n theater moest toch gemakkelijk iemand te
vinden zijn die...
Maar Maitre Arthur dacht van niet. 'Het is een aanbeveling voor M
Beaumarchais, Madame!' Nee, hij wilde er echt iets bijzonders van
maken, iets buitengewoons. 'De eerste de beste is niet genoeg,
Madame! Dat is een ding dat zeker is. Bij Beaumarchais kan men
alleen aankomen met de allervoortreffelijkste
recommandaties.'
Terwijl Maitre Arthur zich het hoofd brak om tot een
oogverblindende introductie te komen, een waar zelfs een man van de
wereld als Beaumarchais van zou opkijken, dacht Etta plotseling:
waarom schrijf ik niet zelf een briefje? Dat exquise gedoe van
Arthur ging haar te lang duren. Het moest meteen, en anders maar
niet hoor. Ze wist trouwens zeker dat Beaumarchais haar zou
ontvangen, het was veel te gevaarlijk voor hem om dat niet te doen.
Daar zorgde ze wel voor. Hm, het stond minder charmant, maar het
was wel zo effectief. Hoe noemde Louvet de Couvray het ook alweer
in zijnChevalier de Faublas?
'Sacrifiant partout l'elegance a la simplicite', o ja, 'pour etre
plus vrai.'
'Zeg Arthur, nu ik erover nadenk... ik kom er zelf wel uit.' Ze
liep al naar de deur.
'O.' De kapper kon zijn teleurstelling niet verbergen. 'Dus Madame
heeft... Maar is Ued. wel... En wie had U gedacht... als ik zo vrij
mag zijn?'
'Wat ben je toch altijd nieuwsgierig, m'n lieve.' Ze wilde - maar
dacht bijtijds aan de plaats in de Opera die hij wellicht voor haar
kon regelen.Waarschijnlijk werd het stalles, hoewel, wie weet kon
hij iets in een loge regelen. 'Zeg Arthur, even iets anders. Dat
nieuwe stuk van Mehul, waar zoveel over te doen is, ken jij
misschien iemand die mij...'
Het was duidelijk te veel gevraagd van de arme toneelkapper. Eerst
mocht hij op de voortreffelijkste wijze recommanderen tot in
kringen die zich aan het ongeoefende oog onttrokken, moest hij
ineens kaartjes... En dan werd er ook nog op de deur
gebonsd.
'Jaja!' riep de getergde coiffeur, meer in zichzelf en meer in het
algemeen dan tot de brute bonzer. Maar de deur vloog al open, en
Etta, die er vlak achter stond, kreeg een fikse beuk tegen haar
schouder. Welke lomperik...?
Het was een knecht. En wat voor een! Een brede vleesbonk met een
kop als een moker. Men hoefde zich niet in de leer van Lavater te
hebben verdiept om te zien dat zijn fysionomie weinig gunstigs te
verklappen had. Mensachtig, daarmee was het beste wel uit hem naar
boven gehaald. Etta begreep dat ze beter... En trouwens, hij merkte
haar niet eens op.
Maitre Arthur trad het gevaarte met bewonderenswaardige losheid
tegemoet. Aangezien hij zich voor deze omgang scheen te schamen,
loodste hij de brute bezoeker fluks de deur uit - en wist zich
daarbij nog in een wolkje van woorden te verontschuldigen bij zijn
innig geliefde Madame la baronne.
Toen hij even later weer terugkwam, zei hij spottend: 'Sinds
langzamerhand iedereen in deze stad machtiger dan de koning meent
te zijn, willen ze allemaal net zo'n pruik als de Doorluchtige
zelf.'
'Wat!?' riep Etta uit. 'Draagt die mensaap een pruik? Mijn hemel,
het wordt steeds gekker.'
'Mais non, Madame. Ik heb het over zijn meester, M Collot
d'Herbois. Die kent U toch wel? Hij woont in een van de nieuwe
huizen bij U in de straat.'
'Ja natuurlijk ken ik hem, van gezicht tenminste.' Collot was de
partijsecretaris van de jakobijnenclub. 'La trompette de la
Revolution' werd hij er genoemd, vanwege zijn luid schetterende
voordrachten van andermans meningen. Hij is vroeger acteur geweest,
vandaar dat hij het beste uit de voeten kon met geleende tekst. 'Ik
wist alleen niet dat hij tegenwoordig weer pruiken
droeg.'
'Jazeker Madame, en weet U wat hij zegt? Hij zegt dat hij zich het
liefste een pruik 'a la cochon' wenst. Weet U wie hij met dat
varken bedoelt, Madame? Onze Vorst! En hij zegt ook: ''Zo'n
varkenspruik komt goed van pas, want straks zitten we met z'n allen
in de Tuilerieen.'' Hoe vindt U dat, Madame!'
'Hm, interessant. En als meneer Collot en zijn vriendjes voor
Koning Varken spelen, dan krijgt die aap van net zeker een rode
uniformjas van de Zwitserse garde om z'n romp gehangen? Ik vond al
dat hij er eerder uitzag als een... eh uitsmijter - of hoe een
lijfwacht in dergelijke kringen heet.'
'U maakt er een grapje over, Madame. Maar vindt U het niet
af-grij-se-lijk? C'est degueulasse, n'est-ce pas?'
'Arthur, eerlijk gezegd maak ik me meer zorgen over het feit dat ik
nog steeds geen kaartje voor de nieuwe opera van Mehul en Hoffmann
heb kunnen regelen.' (Hoffmann inderdaad, zo heette de librettist.
Nu wist ze het weer.)
'Dat is nog zoiets, Madame. Tegenwoordig valt er haast niet meer
aan entreebiljetten te komen. C'est incroyable, mais vrai! Wat kan
ik doen? De acteurs hier, de zangers, tout le monde klaagt erover.
Alles gaat via het nieuwe Bureau van Toezicht. God mag weten waar
het goed voor is, ja voor de stadsbestuurders van de Commune de
Paris. Voor de vrienden van M Collot d'Herbois, onder ons gezegd -
als ik in dit verband zo vrij mag zijn van ''ons'' te spreken, het
is toch onze Beschaving, en niet die van zulke varkens, het spijt
me dat ik het zo moet zeggen, Madame.'
Etta had Maitre Arthur nog nooit zo... zo vormeloos meegemaakt. Hij
sloeg helemaal op hol, dat kappertje. Als je niets aan hem had, dan
had je ook echt niets aan dit verdwaalde curiosum uit het ancien
regime.
'Dus als ik het goed begrijp, moet ik mij tot de heer Collot wenden
om de Opera binnen te komen?' Ze bedoelde: laat ook maar zitten, ik
begrijp allang dat je niks voor me kunt betekenen.
'Als U iemand in de kringen van de Commune kent, moet U het zeker
zo proberen. Ach Madame, ik werk al meer dan dertig jaar in het
theater, maar helaas, ik...' (Zie je wel, dacht Etta. Daar gaat
mijn kaartje.) 'Ik heb hier niets meer te betekenen.'
'Wel Arthur, dat valt heus mee. Maar enfin...' (Hoe kwam ze van hem
af?) '...Eh, dan ga ik maar weer.' (Snel en pijnlijk was vaak het
beste.) Etta reikte hem de rug van haar hand, die hij
enzovoort.
'En Beaumarchais, Madame?' riep hij haar na. 'Ik kan U...
recommendaties...!'
Zonder zich om te draaien antwoordde ze, maar dat had de kapper
waarschijnlijk al niet meer verstaan: 'Beaumarchais is toch allang
passe, n'est-ce pas?'