Hoofdstuk 12

.Vroeg in de ochtend stond ik in mijn donkere woonkamer naai de schaduwen en vormen in mijn tuin te staren. Mijn Plymouth was nog steeds niet uit de bedrijfsgarage terug. Terwijl ik naar de grote stationcar keek, vroeg ik me af hoe moeilijk het voor een volwassen man zou zijn om zich daar onder te verstoppen en mijn voet vast te grijpen als ik het portier wilde opendoen. Hij zou me niet eens hoeven vermoorden, want ik zou gelijk aan een hartaanval bezwijken. De straat verderop was leeg en werd door het gedempte licht van de straal lantaarns beschenen. Ik tuurde door een spleet in de gordijnen, maar zag niets. Ik hoorde niets. Niets leek anders dan anders te zijn. Waarschijnlijk had er ook niets anders dan anders geleken toen Cary Harper van het caf�aar huis reed. Mijn ontbijtafspraak met de procureur-generaal was al over minder dan een uur. Ik zou te laat komen als ik niet de moed bij elkaar kon rapen om mijn voordeur uit te gaan en de tien meter over de stoep naar mijn auto te lopen. Ik bekeek de bos jes en de kornoeljestruiken langs mijn grasveld, en bestudeerde hun stille silhouetten terwijl de lucht langzaam lichter werd De maan was een ronde, lichtgevende bol die op een witte haag winde leek, en het gras was zilver van de rijp. Hoe was hij naar hun huizen, naar mijn huis gekomen? Hij moest een vervoermiddel hebben. Er was nog niet veel nagedacht over de manier waarop de moordenaar zich verplaatste Het soort voertuig is net zo goed een onderdeel van de profiel schets van een misdadiger als zijn leeftijd en huidkleur, en toch had nog niemand het daarover gehad, zelfs Wesley niet. Stu rend naar de verlaten straat vroeg ik me af waarom. En Wc� ley's grimmige houding in Quantico zat me ook nog steeds dwars. Ik sprak er met Ethridge over terwijl we samen ontbeten. 'Het kan zijn dat er dingen zijn die Wesley gewoon liever uit i wil vertellen,' opperde hij. 'Vroeger was hij altijd erg open tegen me.' 'Het Bureau is meestal niet erg mededeelzaam, Kay.' 'Wesley maakt profielschetsen,' antwoordde ik. 'Hij heeft nu altijd van zijn theorie�en zijn mening op de hoogte gesteld. Maar nu vertelt hij me niets meer. Hij heeft nog nauwelijks profielschetsen gemaakt voor deze zaken. Zijn persoonlijkheid is veranderd. Hij heeft geen gevoel voor humor meer en hij kijkt me nauwelijks recht in de ogen. Het is vreemd, maar ook ongelooflijk verwarrend.' Ik slaakte een diepe zucht. Toen zei Ethridge: 'Kay, je voelt je nog steeds ge�leerd, h� 'Ja, Tom.' 'En een klein beetje parano�.' 'Ja, dat ook,' zei ik. 'Vertrouw je me, Kay? Geloof je dat ik aan jouw kant sta en dat ik het beste met je voor heb?' vroeg hij. Ik knikte en zuchtte weer diep. We zaten op zachte toon te praten in het restaurant van het Capitol-hotel, een favoriete plek van politici en plutocraten. Drie tafels van ons vandaan zat senator Partin. Zijn bekende gezicht was wat gerimpelder dan ik me herinnerde en hij voerde een serieus gesprek met een jonge man die me bekend voorkwam. 'De meeste mensen voelen zich in tijden van stress ge�leerd en parano�. We voelen ons dan alsof we alleen in de wildernis zijn.' Ethridge keek me met een vriendelijke, bezorgde blik min. ik b�alleen in de wildernis,' antwoordde ik. 'Zo voel ik het en zo is het ook.' ik begrijp nu waarom Wesley zich zorgen maakt.' 'Natuurlijk.' 'Waar ik me bij jou zorgen over maak, Kay, is dat je je theo- t leen op je intu�e baseert, dat je je door je instinct laat leiden. Dut kan soms heel gevaarlijk zijn.' 'Soms is dat inderdaad zo. Maar het kan ook heel gevaarlijk 'l|n als mensen de dingen te ingewikkeld gaan maken. Moord l'. gewoonlijk van een deprimerende simpelheid.' 'Niet altijd.' Bijna altijd, Tom.' ' Denk je niet dat Sparacino's intriges iets met deze sterfgevallen te maken hebben?' wilde de procureur-generaal weten, ik denk dat het heel gemakkelijk is om je door zulke intriges op een dwaalspoor te laten brengen. Het zou kunnen dat wathij doet en wat de moordenaar doet verschillende dingen zijn, die misschien hetzelfde resultaat hebben. Allebei gevaarlijk, al lebei levensgevaarlijk. Maar niet hetzelfde. Zonder verband. Niet met dezelfde krachten erachter.' 'Denk je dat er geen verband is met het vermiste manuscript?' 'Dat weet ik niet.' 'Maar is het niet zo dat je nu m� weet?' De ondervraging gaf me het gevoel alsof ik mijn huiswerk niet goed had gedaan. Ik wilde dat hij daar niet naar had gevraagd. 'Nee, Tom,' gaf ik toe. 'Ik heb geen idee waar het is.' is het mogelijk dat Sterling Harper het manuscript vlak voor ze stierf in haar open haard heeft verbrand?' 'Dat denk ik niet. De documentenexpert heeft de verkoolde stukjes papier bestudeerd, en heeft die ge�ntificeerd als 0 grams-papier, houtvrij, van een goede kwaliteit. Die stukjes komen overeen met duur briefpapier of het papier dat advoca ten voor juridische documenten gebruiken. Het is heel onwaar schijnlijk dat iemand op zulk papier een boek schrijft. Het is waarschijnlijker dat mevrouw Harper brieven, persoonlijke papieren verbrand heeft.' 'Brieven van Beryl Madison?' 'Dat kunnen we niet uitsluiten,' antwoordde ik, hoewel ikzelf dat eigenlijk wel deed. 'Of misschien de brieven van Cary Harper?' 'Er is een hele stapel persoonlijke documenten van hem in het huis gevonden,' zei ik. 'Er is geen bewijs dat daarmee is geknoeid of dat iemand de collectie recentelijk heeft door zocht.' 'Als die brieven van Beryl Madison waren, waarom zou mevrouw Harper die dan verbranden?' ik weet het niet,' antwoordde ik. Ethridge dacht weer aan zijn oude tegenstander Sparacino, wist ik. Sparacino was snel geweest. Ik had de aanklacht gezien, drie�dertig pagina's dik. Sparacino klaagde mij, de politie en de gouverneur aan. De laatste keer dat ik Rose had gesproken, had ze me verteld dat het tijdschrift People gebeld had, en dal � van de daaraan verbonden fotografen toen pas foto's van de buitenkant van mijn kantoor had staan maken nadat de tot- gang tot de hal hem was ontzegd. Ik werd zo langzamerhand beroemd. En ik werd er ook zo langzamerhand steeds beter in om commentaar te weigeren en mezelf op de achtergrond te houden. 'Jij denkt dat we met een psychopaat te maken hebben, niet?' vroeg Ethridge me rechtstreeks. Oranje acrylvezels en vliegtuigkapers of niet, dat dacht ik inderdaad, en dat vertelde ik hem ook. Hij staarde naar zijn half-leeggegeten bord en toen hij weer opkeek, raakte ik in de war van wat ik in zijn ogen las. Droefheid, teleurstelling. Een sterke tegenzin. 'Kay,' begon hij, 'ik weet geen gemakkelijke manier om dit tegen je te zeggen.' Ik pakte een broodje. 'Je moet het toch weten. Wat er ook echt aan de hand is en waarom dat ook is, wat jij persoonlijk ook denkt en gelooft, ik moet het hier met je over hebben.' Ik besloot dat ik liever rookte dan at en pakte mijn sigaretten, ik heb een contactpersoon. Het moet voldoende zijn om te zeggen dat hij weet wat er op het ministerie van Justitie omgaat�' 'Het gaat over Sparacino,' onderbrak ik hem. 'Het gaat over Mark James,' zei hij. Ik had niet meer verbijsterd geweest kunnen zijn als de procureur-generaal me zojuist had uitgescholden. 'Wat is er met Mark?' vroeg ik. ik vraag me af of ik dat niet aan j�oet vragen, Kay.' 'Wat bedoel je precies?' 'Je bent een paar weken geleden met hem in New York gesignaleerd. Bij Gallagher.' Er volgde een ongemakkelijke stilte. I lij kuchte en voegde daar nogal onzinnig aan toe: ik ben daar al in geen jaren meer geweest.' Ik staarde naar de rook die van mijn sigaret omhoog kringelde, ik herinner me nog dat de biefstuk toen heel goed was�' Hou daar alsjeblieft mee op, Tom,' zei ik stilletjes. 'Er zit daar een stel goedhartige Ieren die niet zuinig zijn met de drank en de grappen�' Hou daar verdomme mee op,' zei ik op iets te luide toon. Senator Partin staarde naar onze tafel en keek met een enigszins nieuwsgierige blik eerst naar Ethridge en toen naar mij. Onze ober verscheen plotseling om koffie bij te schenken en vroeg cd we iets nodig hadden. Ik had het warm.'Klets er niet omheen, Tom,' zei ik. 'Wie heeft me gezien?' Die vraag wuifde hij weg. 'Het is belangrijker dat je me vertelt hoe je hem kent.' ik ken hem al heel lang.' 'Dat is geen antwoord.' 'Sinds ik rechten studeerde.' 'Kennen jullie elkaar goed?' 'Ja.' 'Slapen jullie met elkaar?' 'Jezus, Tom.' 'Het spijt me, Kay. Dat is belangrijk.' Hij depte zijn lippen met zijn servet en pakte zijn kopje koffie. Zijn blik dwaalde door het restaurant. Ethridge voelde zich slecht op zijn gemak. 'Laten we dan alleen maar zeggen dat jullie het grootste deel van die avond in New York samen waren. In het Omni.' Mijn wangen brandden. 'Jouw priv�even kan mij niets schelen, Kay. En ik betwijfel of iemand anders er wel in ge�eresseerd is. Behalve wat dit ene geval betreft. Je snapt wel dat het me heel erg spijt.' Hij schraapte zijn keel en keek me eindelijk weer aan. 'Verdomme. Het ministerie van Justitie heeft een onderzoek lopen tegen Marks maatje, Sparacino.' 'Zijn maatje?' 'Het is heel ernstig, Kay,' vervolgde Ethridge. ik weet niet wat voor iemand Mark James was toen je hem tijdens je rechtenstudie ontmoette, maar ik weet wel wat er sindsdien met hem is gebeurd. Ik ken zijn geschiedenis. Nadat jij met hem was gesignaleerd, heb ik een onderzoekje laten doen. Ze ven jaar geleden is hij ernstig in de problemen geraakt in Tal lahassee. Afpersingspraktijken. Fraude. Voor die misdrijven is hij veroordeeld en heeft hij zelfs een tijd in de gevangenis gezeten. Daarna is hij Sparacino tegengekomen, die ervan wordt verdacht bij de georganiseerde misdaad betrokken Ie zijn.' Ik voelde me alsof al het bloed met een bankschroef uit mijn hart werd geperst en ik moet bleek geworden zijn, want Ethrid ge reikte me snel een glas water aan en wachtte geduldig tot ik mijn kalmte hervonden had. Maar toen ik hem weer aankeek, ging hij gewoon verder waar hij met zijn bezwarende verklaring was gestopt. 'Mark heeft nooit voor Orndorff en Berger gewerkt, Kay. Die firma heeft zelfs nog nooit van hem gehoord. Daar ben ik niet bepaald verbaasd over. Mark James kan namelijk onmogelijk als advocaat werken. Hij is uit de orde van advocaten geroyeerd. Het schijnt dat hij gewoon Sparacino's persoonlijke assistent is.' 'Werkt Sparacino wel voor Orndorff en Berger?' kon ik nog net uitbrengen. 'Hij is hun advocaat voor de amusementsindustrie. Dat is waar,' antwoordde hij. Ik zei niets. De tranen prikten achter mijn ogen. 'Blijf bij hem uit de buurt, Kay,' zei Ethridge. Hij probeerde vriendelijk te zijn en zijn stem klonk als een ruwe streling. 'Zorg in vredesnaam dat je met hem breekt. Wat je ook met hem hebt, je moet met hem breken.' ik heb helemaal niets met hem.' Mijn stem trilde. 'Wanneer heb je hem voor het laatst gesproken?' 'Een paar weken geleden. Hij belde me. We hebben niet langer dun een halve minuut gepraat.' Hij knikte alsof hij dat wel had verwacht. 'Een parano� leven. E�van de wrange vruchten van een crimineel bestaan. Ik betwijfel of Mark James ooit lange gesprekken over de telefoon voert en ik betwijfel ook of hij je nog zal benaderen, tenzij hij iets van je nodig heeft. Vertel eens hoe het kwam dat |e met hem in New York was.' 'I lij wilde me spreken. Hij wilde me voor Sparacino waarschuwen. Dat zei hij tenminste,' zei ik op zielige toon. En heeft hij je voor Sparacino gewaarschuwd?' Ma.' 'Wat zei hij?' 'Dezelfde dingen die jij ook al over Sparacino hebt gezegd.' 'Waarom zei Mark dat tegen jou?' Hij zei dat hij me wilde beschermen.' 'Geloof je dat?' ik weet verdomme niet meer wat ik moet geloven,' zei ik. 'Men je verliefd op die man?' U staarde de procureur-generaal zwijgend, met een ijzige blik In mijn ogen aan. Hij zei heel rustig: ik moet weten hoe kwetsbaar je bent. Denk alsjeblieft niet dat ik dit leuk vind, Kay.' 'En denk jij alsjeblieft niet dat ik dit leuk vind, Tom,' zei ik met een scherpe klank in mijn stem. Ethridge haalde zijn servet van zijn schoot, vouwde het netjes en zorgvuldig op en legde het vervolgens onder de rand van zijn bord. ik heb reden om bang te zijn,' zei hij, zo zachtjes dat ik me naar hem toe moest buigen om hem te kunnen horen, 'dat Mark James jou heel erg veel schade kan berokkenen, Kay. Er is reden om aan te nemen dat hij achter die inbraak bij jou op kantoor zit�' 'Wat voor reden,' onderbrak ik hem met uitschietende stem. 'Waar heb je het over? Wat voor bewijs�' De woorden bleven in mijn keel steken toen senator Partin en zijn jonge metgezel plotseling naast onze tafel stonden. Ik had niet gemerkt dat ze waren opgestaan en naar ons toe waren gelopen. Ik zag aan de blik op hun gezicht dat ze beseften dat ze midden in een ge spannen situatie vielen. 'John, wat leuk je te zien.' Ethridge schoof zijn stoel naar ach teren. 'Je kent Kay Scarpetta, de hoofd patholoog-anatoom toch wel?' 'Natuurlijk, natuurlijk. Ja, hoe maakt u het, dr. Scarpetta?' De senator schudde me glimlachend de hand. Hij had een afstandelijke blik in zijn ogen. 'En dit is mijn zoon Scott.'

Het viel me op dat Scott niet zijn vaders onregelmatige, nogal grove gelaatstrekken of zijn korte, gedrongen bouw had ge�d. De jonge man was ongelooflijk knap, lang en atletisch en zijn mooie gezicht werd omlijst door een prachtige zwarte haardos. Hij was in de twintig en had een onderdrukte, bran dende, onbeschaamde blik in zijn ogen waar ik me onprettig bij voelde. De vriendelijke conversatie nam dat ongemakkelijke gevoel niet weg, en ik voelde me ook niet beter toen vader en zoon ons eindelijk met rust lieten. ik heb hem al eens eerder gezien,' zei ik tegen Ethridge, nadat de ober ons weer van koffie had voorzien. 'Wie? John?' 'Nee, nee - natuurlijk heb ik de senator al eens eerder gezien Ik heb het over zijn zoon. Scott. Hij komt me heel bekend voor.' afwezige blik op zijn horloge werpend. 'Hij werkt als acteur, dat wil zeggen, dat probeert hij. Ik geloof dat hij wat kleine rollen in een paar soap-series heeft gehad.' 'O, Jezus,' mompelde ik. 'En misschien ook wat filmrolletjes. Eerst woonde hij in Cali- forni�maar nu heeft hij zich in New York gevestigd.' 'Nee,' zei ik verbijsterd. Ethridge zette zijn koffiekop neer en keek me kalm aan. 'Hoe wist hij dat we hier vanochtend zouden ontbijten, Tom?' vroeg ik terwijl ik mijn best deed om mijn stem onder controle te houden. Ik zag het weer voor me. Gallagher's. De eenzame jonge man die een paar tafeltjes bij Mark en mij vandaan bier had zitten drinken. ik weet niet hoe hij dat wist,' antwoordde Ethridge. Hij had een heimelijke, tevreden schittering in zijn ogen. ik wil alleen maar zeggen dat ik niet verbaasd ben, Kay. De jonge Partin volgt me nu al dagen.' 'En hij is niet jouw contactpersoon bij het ministerie van Justitie�' 'Goeie God, nee,' zei Ethridge op vlakke toon. 'Sparacino?' 'Dat denk ik wel. Dat zou het meest logisch zijn, vind je niet, Kay?' 'Waarom?' Hij bekeek de rekening en zei toen: 'Om op de hoogte te blijven van wat er gebeurt. Om te spioneren. Om te intimideren.' Hij keek me aan. 'Kies maar.'

Scott Partin was me opgevallen als een van die gereserveerde jonge mannen die zo vaak een voorbeeld van stuurse schoonheid zijn. Ik herinnerde me dat hij de New York Times had zitten lezen en somber een biertje had gedronken. Ik was me vaag van hem bewust geweest, omdat het moeilijk is mensen die ongewoon mooi zijn niet op te merken, net zoals je een prachtige bos bloemen op zou merken. Ik voelde me gedwongen Marino over de hele affaire te vertellen toen we later die ochtend met de lift naar de benedenverdieping van mijn kantoorgebouw gingen, ik weet het zeker,' herhaalde ik. 'Bij Gallagher's zat hij twee tafels van ons vandaan.''En hij had niemand bij zich?' 'Juist. Hij las wat, dronk een biertje. Ik geloof niet dat hij iets at, maar dat weet ik niet zeker,' antwoordde ik terwijl we door een grote, naar karton en stof ruikende ruimte liepen. Mijn geest en mijn hart werkten op volle kracht in een poging de zoveelste leugen van Mark te ontmaskeren. Mark had gezegd dat Sparacino niet wist dat ik naar New York zou komen, dat het toeval was dat hij ook in het restaurant was verschenen. Dat kon niet waar zijn. Partin jr. had opdracht gekregen om mij die avond te bespioneren en dat kon alleen maar als Spa racino wist dat ik daar met Mark zou gaan eten. 'Tja, je kunt het ook op een andere manier bekijken,' zei Ma rino terwijl we door de stoffige ingewanden van het kantoor liepen. 'Laten we aannemen dat hij in de Big Apple in leven blijft omdat hij een parttime informant van Sparacino is, ok�Het zou kunnen dat Partin Mark moest volgen en niet jou. Besef wel dat Sparacino dat restaurant aan Mark had aangeraden � dat wil zeggen, dat is wat Mark jou verteld heeft. Sparacino had dus reden om te weten dat Mark daar die avond zou gaan eten. Sparacino geeft Partin opdracht daar ook heen te gaan en uit te vinden wat Mark van plan is. Partin gaat daar dus heen en zit in z'n eentje een glas bier te drinken als jullie twee�binnenkomen. Misschien is hij op een gegeven moment even weggeglipt om Sparacino te bellen en hem het nieuws Ie vertellen. Bingo! En voor je 't weet komt Sparacino daar bin nen.' Dat wilde ik dolgraag geloven. 'Zomaar een theorietje,' zei Marino. Ik wist dat ik dat niet k�eloven. De waarheid, bracht ik mezelf in herinnering, was dat Mark me had verraden, dat hi| de crimineel was die Ethridge me had beschreven. 'Je moet alle mogelijkheden in ogenschouw nemen,' besloot Marino zijn betoog. 'Natuurlijk,' mompelde ik. We stonden stil voor een zware, dikke, metalen deur aan het eind van een gang. Nadat ik de goede sleutel had gevon den, gingen we naar binnen en liepen de schietbaan op, waar de vuurwapenexperts testen deden met vrijwel elk bestaand wapen. Het was een grauwe, met lood vergeven ruimte, waarvan � hele wand bedekt was met triplex Daar hingen talloze revolvers en machinepistolen die door Justitie waren geconfisqueerd en die uiteindelijk aan het laboratorium waren overgedragen. In de speciale rekken stonden allerlei geweren. De muur ertegenover was van een dikke kwaliteit staal dat in het midden nog eens extra verstevigd was. Het staal vertoonde de inslagen van de duizenden schoten die hier door de jaren heen waren afgevuurd. Marino liep naar een hoek van de kamer, waar een hoop torso's, heupen, hoofden en benen van vleeskleurige kunststof lag. Het geheel deed op een lugubere manier aan een massagraf in Auschwitz denken. 'Je hebt liever wit vlees, niet?' vroeg hij terwijl hij een man- nenborstkas met een bleke vleeskleur uitkoos. Ik negeerde hem en haalde de roestvrijstalen Ruger uit zijn etui. De plastic ledematen tikten tegen elkaar terwijl Marino wat in de berg met lichaamsdelen rommelde. Uiteindelijk koos hij een blank hoofd waarop bruin haar en bruine ogen waren geschilderd. Dat plaatste hij op de borstkas, waarna hij het ding boven op een kartonnen doos zette die zo'n dertig stappen verder te- gen de stalen muur stond. Me krijgt � set patronen om met hem af te rekenen,' zei hij. Ik laadde mijn revolver met patronen en keek op toen Marino een 9 mm-pistool vanachter zijn broekband vandaan trok. Hij spande de haan, trok dc patroonhouder naar buiten en duwde hem weer terug. 'Vrolijk Kerstfeest,' zei hij terwijl hij het wapen met de veiligheidspal vast en de kolf naar mij toegedraaid aan mij aanbood. 'Nee, dank je,' zei ik zo beleefd mogelijk. 'Vijf knallen met dat dingetje van jou en je staat met lege handen.' 'Als ik mis.' 'Shit, doe. Iedereen mist een paar keer. Het probleem met jouw Kuger is, dat je er maar een paar hebt.' 'Ik heb liever een paar rake schoten met mijn wapen. Dat ding van jou sproeit alleen maar lood in het rond.' 'Dat ding heeft anders een verdomde hoop meer vuurkracht,' zei hij. 'Dat weet ik. Op honderdvijftig meter afstand ongeveer honderd voetpond meer dan ik met de mijne heb als ik Silvertips Plus gebruik.' 'En niet te vergeten, drie keer zo veel schoten,' voegde Marino daaraan toe. Ik had wel eens eerder met een 9 mm geschoten en ik vond zulke pistolen niet prettig. Ze waren niet zo accuraat als mijn speciale .. Ze waren niet zo veilig en het kon gebeuren dal ze blokkeerden. Ik had nog nooit kwaliteit voor kwantiteit in geruild, en er ging niets boven goede informatie en voldoende ervaring. 'Je hebt maar � schot nodig,' zei ik terwijl ik een gehoorbe schermer op mijn hoofd zette. 'Ja. Als je verdomme tussen de ogen raakt.' Ik hield de revolver stil met mijn linkerhand, haalde de trekker een paar keer over en schoot de pop � keer in het hoofd en drie keer in de borstkas, terwijl de vijfde kogel de linkerschou der schampte. Dat alles duurde maar een paar seconden. Hel hoofd en de torso vlogen van de doos af en vielen met een dol geluid tegen de stalen muur. Zwijgend legde Marino de 9 mm op een tafel en haalde zijn .257 uit zijn schouderholster. Ik kon zien dat ik hem had ge kwetst. Hij had ongetwijfeld veel moeite gedaan om dat auto matische pistool voor mij te regelen. Hij had gedacht dat ik er blij mee zou zijn. 'Dank je, Marino,' zei ik. Hij duwde het magazijn weer op zijn plaats en bracht zijn re volver langzaam omhoog. Ik begon te zeggen dat ik het erg waardeerde dat hij zo attent was, maar ik wist dat hij me niet kon horen, of dat hij gewoon niet luisterde. Ik stapte naar achteren toen hij zes schoten loste. Het plast li' hoofd op de vloer sprong wild op. Hij duwde een nieuw gazijn in zijn revolver en begon toen aan de torso. Toen h!| klaar was, hing er een scherp-ruikende rook en wenste ik dat hij nooit zo dodelijk kwaad op mij zou worden. 'Er is niets mooiers dan op een man schieten die al op de grond ligt,' zei ik. 'Precies.' Hij deed zijn oorbeschermers af. 'Niets mooiers.' We schoven een houten rek in een gleuf in het plafond en hin gen er een papieren doel op waarop het aantal rake scholen kon worden afgelezen. Toen de doos patronen leeg was en ik ervan overtuigd was dat ik nog steeds in ieder geval in staat was een stilstaande olifant te raken, vuurde ik nog een paar Silvertips af om de loop schoon te maken en haalde er vervolgens een lapje met Hoppe's no. 9 overheen. Het schoonmaakmiddel deed me altijd aan Quantico denken. 'Wil je weten wat ik denk?' zei Marino, die ook bezig was zijn revolver schoon te maken. 'Je hebt een geweer nodig voor (huis.' Ik zei niets terwijl ik de Ruger weer in zijn etui deed. 'Je weet wel, zoiets als een zelfladende Remington, zo'n grote dubbelloops jongen. Dan kun je die zak raken met vijftien .2 kogels - en dat maal drie als je hem met alle drie de ladingen raakt. We hebben het dus over vijfenveertig stukken lood. Dan komt hij heus niet meer terug.' 'Marino,' zei ik kalm. 'Het gaat best met me, ok�Ik heb echt geen compleet arsenaal nodig.' I lij keek me met een harde blik in zijn ogen aan. 'Heb je enig idee hoe het is om een vent neer te schieten die je gewoon aan blijft vallen?' 'Nee, dat heb ik niet,' zei ik. 'Nou, ik wel. In New York heb ik m'n pistool leeg geschoten op een vent, een beest, die op de een of andere drug was gefreakt. Ik trof die klootzak vier keer in zijn bovenlichaam, maar daar werd hij zelfs niet door afgeremd. Het was net iets uil Stephen King, die vent kwam verdomme als een levende dode op me af.' Ik vond een paar tissues in de zakken van mijn laboratoriumjas en begon de olie en het schoonmaakmiddel van mijn handen Ie vegen. 'Die vent die Beryl door haar eigen huis achternazat, doe, die was net zo, net als die gestoorde waar ik het net over had. Hoe hij verder ook in elkaar zit, je kunt hem niet meer stoppen als hij eenmaal op volle snelheid is.' 'Die man in New York,' waagde ik het te vragen, 'is die dood- gegaan?' 'O, ja. Op de intensive care. Ze hebben ons samen achter in dezelfde ambulance naar het ziekenhuis gebracht. Dat was me het ritje wel.' 'Was je ernstig gewond?' Marino's gezicht was uitdrukkingsloos toen hij antwoordde: 'Neu. Achtenzeventig hechtingen. Vleeswonden. Je heb me nooit zonder overhemd gezien. Die vent had een mes.' 'Wat vreselijk,' mompelde ik. 'Ik hou niet van messen, doe.' ik ook niet,' stemde ik in. We liepen weer de gang op. Ik voelde me smoezelig van de revolverolie en de bij het afvuren achterblijvende deeltjes. Schieten is veel viezer dan de meeste mensen denken. Marino pakte al lopend zijn portefeuille uit zijn achterzak en overhandigde me vervolgens een kleine, witte kaart. ik heb geen aanvraag ingediend,' zei ik terwijl ik verbaasd naar de vergunning staarde waarmee ik een wapen op een niet zichtbare plaats mocht dragen. 'Ach ja, rechter Reinhard was me nog wat schuldig.' 'Dank je wel, Marino,' zei ik. Hij glimlachte en hield de deur voor me open.

Ondanks de instructies van Wesley en Marino en ondanks hel feit dat ik wel beter wist, bleef ik toch op kantoor tot het donker werd en de parkeerplaats al verlaten was. Het administratieve werk op mijn bureau had ik maar opgegeven, en toen ik een blik op mijn agenda had geworpen, was ik er bijna in gebleven Rose had mijn leven systematisch gereorganiseerd. Afspraken waren weken verzet of zelfs afgezegd, en colleges en demon stratie-autopsies waren op Fielding afgeschoven. De commis saris voor gezondheidszaken, mijn directe baas, had me al drie keer proberen te bereiken, en had uiteindelijk ge�ormeerd of ik ziek was. Het waarnemen ging Fielding redelijk goed af. Rose typte zijn autopsierapporten en op het dicteerapparaat ingesproken aan tekeningen uit. Ze werkte nu voor hem in plaats van voor mij, De zon kwam gewoon op en ging ook gewoon weer onder, en alles op kantoor verliep heel gladjes omdat ik mijn personeel zo zorgvuldig had geselecteerd en opgeleid. Ik vroeg me af hoe God zich voelde toen Hij een wereld had geschapen vol mensen die dachten dat ze Hem niet nodig hadden. Ik ging niet gelijk naar huis, maar reed eerst naar Chamber Iayne Gardens. Daar hingen dezelfde achterhaalde aankondigingen nog steeds in de lift. Ik ging samen met een uitgemergeld klein vrouwtje naar boven. Ze kon haar eenzame ogen niet van me afhouden en klemde haar looprek vast als een vogeltje dm zich aan zijn tak vasthoudt. Ik had mevrouw McTigue niet verteld dat ik zou komen. Toen na een paar keer hard kloppen, de deur van nummer 78 eindelijk openging, tuurde ze vragend vanuit haar met meubels volgepropte domein, waar de televisie hard aanstond. 'Mevrouw McTigue?' Ik stelde mezelf opnieuw voor, omdat ik er niet zeker van was dat ze zich mij nog herinnerde. De deur ging verder open en haar gezicht begon te stralen. 'Ja. Natuurlijk! Wat vriendelijk van u om langs te komen. Wilt u niet binnenkomen?' Ze had een roze, gewatteerde peignoir met bijpassende sloffen aan, en toen ik achter haar de huiskamer in liep, zette ze de televisie uit en haalde een plaid van de bank, waar ze blijkbaar een maaltje van notenbrood en vruchtesap had zitten eten terwijl ze naar het journaal keek. 'Neemt u me alstublieft niet kwalijk,' zei ik. ik stoor u bij uw avondeten.' 'O, nee. Ik zit gewoon een beetje te snoepen. Kan ik u een verfrissing aanbieden?' zei ze snel. Ik sloeg het aanbod beleefd af, en ging zitten terwijl ze de kamer een beetje opruimde. Ik voelde een steek in mijn hart toen ik aan mijn eigen grootmoeder dacht, wier gevoel voor humor zelfs niet verflauwd was toen ze moest toezien hoe haar gezicht langzaam tot een ru� verviel. Ik zou nooit vergeten hoe ze ine de zomer voordat ze stierf in Miami had opgezocht, en hoe ik haar mee uit winkelen had genomen. De veiligheidsspeld aan haar ge�roviseerde 'luier', gemaakt van een herenonder- broek en Kotex-maandverband, was midden in Woolworth losgeschoten, zodat alles opeens rond haar knie�hing. Ze had alles bij elkaar gehouden terwijl we snel op zoek gingen naar een damestoilet en we hadden allebei zo hard gelachen dat ik ook bijna de controle over mijn blaas was kwijtgeraakt. 'Ze zeggen dat het vanavond misschien gaat sneeuwen,' merkte mevrouw McTigue op terwijl ze ging zitten. 'Het is buiten erg vochtig,' antwoordde ik afwezig. 'En het voelt zeker koud genoeg om te gaan sneeuwen.' 'Ik geloof niet dat ze voorspeld hebben dat het langere tijd zou gaan sneeuwen.' 'Ik hou er niet van om in de sneeuw te rijden,' zei ik terwijl mijn geest met moeilijker, onplezierige dingen bezig was. 'Misschien krijgen we dit jaar wel een witte kerst? Zou dat niet bijzonder zijn?' 'Ja, dat zou bijzonder zijn.' Ik zocht zonder succes naar een teken van een typemachine in het appartement, ik kan me niet meer herinneren wanneer we voor het laatst een witte kerst hebben gehad.' Ze voelde zich niet op haar gemak en probeerde dat nerveus pratend te negeren. Ze wist dat ik haar met een bepaalde reden was komen opzoeken en ze voelde dat ik geen goed nieuws bracht. 'Weet u zeker dat ik u niets aan kan bieden? Een glas port?' 'Nee, dank u,' zei ik. Stilte. 'Mevrouw McTigue,' probeerde ik. Haar ogen waren zo kwetsbaar en onzeker als die van een kind. 'Zou ik misschien die foto nog eens mogen zien? De foto die u me de vorige keer dat ik hier was heeft laten zien.' Ze knipperde een paar maal met haar ogen en haar glimlach leek op een smal, bleek litteken. 'Die van Beryl Madison,' voegde ik eraan toe. 'Ja, natuurlijk,' zei ze terwijl ze langzaam opstond. Ze straalde een gevoel van berusting uit terwijl ze naar de secretaire liep om de foto te pakken. Er stond angst, of misschien verwarring op haar gezicht te lezen toen ze hem overhandigde en ik vroeg of ik ook de envelop en het gevouwen vel cr�kleurig papier mocht zien. Ik pakte het vel en wist onmiddellijk dat het o-gramspapier was, en toen ik het tegen het licht hield, zag ik het doorschij nende Crane-watermerk, een teken van kwaliteit. De foto bekeek ik maar heel even. Mevrouw McTigue leek nogal ver baasd. 'Het spijt me,' zei ik. ik weet dat u zich afvraagt wat ik in vredesnaam aan het doen ben.' Ze wist niet wat te zeggen. ik ben nieuwsgierig. Die foto lijkt veel ouder dan het briefpa pier.' 'Dat is ook zo,' antwoordde ze, haar bange ogen niet van mij afwendend. 'Toen ik de foto tussen Joe's papieren vond, heb ik hem in die envelop gestopt, zodat hij niet beschadigd zou worden.' is dit uw briefpapier?' vroeg ik zo vriendelijk mogelijk. 'O, nee.' Ze pakte haar glas sap en nam voorzichtig een slokje. 'Het is van mijn man geweest, maar ik heb het voor hem uitgezocht. Heel mooi briefpapier met reli�ruk voor zijn zaak, ziet u. Na zijn overlijden heb ik alleen de blanco volgvellen en enveloppen gehouden. Ik heb er meer van dan ik ooit zal kunnen gebruiken.' Ik kon het alleen maar te weten komen door het haar rechtstreeks te vragen. 'Mevrouw McTigue, had uw man een typemachine?' 'Jazeker. Die heb ik aan mijn dochter gegeven. Ze woont in Falls Church. Ik schrijf mijn brieven altijd met de hand. Tegenwoordig schrijf ik er niet zo veel meer omdat ik artritis heb.' 'Wat voor soort typemachine?' 'Ach hemeltje. Ik weet alleen nog maar dat het een elektrische was, nog redelijk nieuw,' stamelde ze. 'Joe ruilde zijn typemachine om de zoveel jaar in voor een nieuwe. Weet u, zelfs toen die computers op de markt kwamen, stond hij erop om zijn correspondentie op dezelfde manier te blijven doen. Burt � dat was zijn administrateur - heeft Joe jarenlang aangespoord de computer te gaan gebruiken, maar Joe heeft het altijd bij zijn typemachine gehouden.' 'Thuis of op kantoor?' vroeg ik. 'O, allebei. Hij was vaak nog laat in zijn werkkamer thuis bezig.' 'Correspondeerde hij met de Harpers, mevrouw McTigue?' Ze had een papieren zakdoekje uit een zak van haar peignoir gehaald en draaide dat nu tussen haar vingers rond. 'Het spijt me dat ik u zoveel vragen moet stellen,' drong ik vriendelijk aan. Ze staarde naar haar verweerde handen met hun dunne huid en zei niets. 'Alstublieft,' zei ik kalm, 'het is belangrijk, anders zou ik het u niet vragen.' 'Het gaat over haar, niet?' Ze scheurde het zakdoekje in kleine stukjes. Ze keek niet op. 'Sterling Harper.' 'Ja.' 'Vertelt u het me alstublieft, mevrouw McTigue.' 'Ze was heel knap. En zo gracieus. Een heel elegante vrouw,' zei mevrouw McTigue. 'Schreef uw man brieven naar mevrouw Harper?' ik ben er vrij zeker van dat hij dat deed.' 'Waarom denkt u dat?' ik kwam � of twee keer zijn kamer binnen toen hij net een brief zat te schrijven. Hij zei altijd dat het zakelijk was.' Ik zei niets. 'Ja. Mijn Joe.' Ze glimlachte, maar haar ogen bleven doods. 'Hij was zo populair bij de vrouwen. Hij gaf altijd handkussen, weet u, en daardoor voelde iedere vrouw zich de koningin.' 'Schreef mevrouw Harper hem terug?' vroeg ik aarzelend, want ik wilde liever geen oude wonden openrijten. 'Niet dat ik weet.' 'Hij schreef haar, maar zij schreef nooit terug?' 'Joe was een intellectueel. Hij zei altijd dat hij ooit een boek wilde schrijven. Hij was altijd aan het lezen, ziet u.' 'Dan begrijp ik waarom hij het zo goed met Cary Harper kon vinden,' merkte ik op. 'Meneer Harper belde vaak als hij zich gefrustreerd voelde. Ik geloof dat je dat schrijfangst noemt. Dan belde hij Joe en sprak met hem over de meest interessante dingen. Literatuur en wal al niet meer.' Het zakdoekje op haar schoot bestond nu alleen nog maar uit kleine stukjes papier. 'Faulkner was Joe's lieve lingsschrijver, zoals u zich misschien wel voor kunt stellen. Hij was ook nogal weg van Hemingway en Dostojevski. Toen wc el kaar pas kenden, woonde ik in Arlington en hij hier. Hij schreef me toen de prachtigste brieven die je je voor kunt stellen.' Net zulke brieven als hij aan zijn latere beminde schreef, dacht ik. Net zulke brieven als hij aan de mooie, ongetrouwde Ster ling Harper schreef. Brieven die ze heel tactvol had verbrand voordat ze zelfmoord had gepleegd, omdat ze het hart van zijn weduwe niet wilde breken en haar herinneringen niet wilde be derven. 'U heeft ze dus gevonden,' zei ze nauwelijks hoorbaar. 'Zijn brieven aan haar?' 'Ja. Zijn brieven.' 'Nee.' Dat was misschien wel de meest barmhartige gedeelte Iijke leugen die ik ooit had verteld. 'Nee, ik kan niet zeggen dat we iets gevonden hebben wat daar op lijkt, mevrouw Mc gue. De politie heeft geen correspondentie van uw man bij de priv�apieren van de Harpers gevonden, geen briefpapier met het briefhoofd van uw man, en geen persoonlijke brieven aan Sterling Harper.' I laar gezicht ontspande zich toen ze gesterkt werd in het prettige gevoel dat er niets aan de hand was geweest, 'Zag u de Harpers wel eens? Kwamen ze bijvoorbeeld wel eens bij u op bezoek?' vroeg ik. ' Jazeker. Twee keer, als ik het me goed herinner. Meneer Harper is � keer op een etentje bij ons geweest. En de Harpers en Beryl Madison hebben ook een keer bij ons gelogeerd.' Hier werd mijn nieuwsgierigheid door gewekt. 'Wanneer hebben ze bij u gelogeerd?' Een paar maanden voordat Joe overleed. Ik denk dat het in januari was, een maand of twee nadat Beryl een lezing voor onze groep gehouden had. Ik weet eigenlijk wel zeker dat het toen was, want we hadden de kerstboom nog staan. Dat herinner ik me nog. Het was zo bijzonder om haar in mijn huis te ontvangen.' 'Om Beryl in uw huis te ontvangen?' 'O, ja! Ik was zo blij. Ze waren alledrie voor zaken in New York geweest. Ze hadden met Beryls agent gesproken, geloof ik. Ze hadden het vliegtuig terug naar Richmond genomen en waren zo vriendelijk om bij ons te blijven logeren. Dat wil zeggen, de Harpers bleven logeren. Beryl woonde hier, ziet u. Joe heeft haar aan het eind van de avond thuisgebracht. En de volgende ochtend heeft hij de Harpers naar huis, naar Williamsburg, gereden.' 'Wat kunt u zich van die avond nog herinneren?' vroeg ik. Laat me eens kijken� Ik herinner me dat ik lamsbout had klaargemaakt en dat ze laat waren, omdat de luchtvaartmaatschappij meneer Harpers bagage was kwijtgeraakt.' Bijna een jaar geleden, dacht ik. Dat was voordat de bedreigingen tegen Beryl waren begonnen. Dat wil zeggen, volgens onze informatie. 'Ze waren nogal moe van de reis,' vervolgde mevrouw McTi- uue. 'Maar Joe ving ze zo goed op. Hij was de meest charmante gastheer die je je maar voor kunt stellen.' Had mevrouw McTigue een vermoeden gehad? Had ze uit de manier waarop haar man naar mevrouw Harper keek kunnen afleiden dat hij op haar verliefd was? Ik herinnerde me de afwezige blik in Marks ogen in de nadagen van de relatie die we lang geleden hadden gehad. Toen had ik het geweten. Instinctief. Ik wist dat hij niet aan mij dacht, en toch wilde ik niet geloven dat hij op iemand anders verliefd was totdat hij me dat uiteindelijk zelf vertelde. 'Kay, het spijt me,' had hij gezegd terwijl we voor de laatste keer samen Irish coffee dronken in onze favoriete bar in Georgetown. Buiten dwarrelden er sneeuwvlokjes uit de grijze lucht neer en liepen er knappe stelletjes voorbij die dik waren ingepakt in winterjassen en felgekleurde wollen sjaals. 'Je weet dat ik van je houd, Kay.' 'Maar niet zoals ik van jou houd,' zei ik, met een pijn in mijn hart die vreselijker was dan ik ooit had gevoeld. Hij had naar de tafel gekeken. 'Het is nooit mijn bedoeling geweest je te kwetsen.' 'Natuurlijk niet.' 'Het spijt me. Het spijt me heel erg.' Ik wist dat het hem speet. Het speet hem oprecht. Maar dal veranderde de situatie op geen enkele manier. Haar naam heb ik nooit geweten, omdat ik die niet wilde weten. Zij was niet de vrouw over wie hij het had gehad, met wie hij was getrouwd. Janet, die was gestorven. Maar misschien was dat ook een leugen geweest. '� hij was behoorlijk opvliegend.' 'Wie?' vroeg ik terwijl ik me weer op mevrouw McTigue con centreerde. 'Meneer Harper,' antwoordde ze. Ik zag dat ze er erg moe be gon uit te zien. 'Hij was zo ge�iteerd over zijn bagage. Gelukkig kwam die al met de volgende vlucht mee.' Ze zweeg even. 'Hemeltje. Het lijkt allemaal zo lang geleden, maar ei genlijk is dat helemaal niet zo.' 'En Beryl?' vroeg ik. 'Wat herinnert u zich nog over haar op die avond?' 'Ze zijn allemaal weg.' Haar handen lagen stil in haar school terwijl ze in die donkere, lege spiegel keek. Behalve zij was iedereen dood, alle gasten op dat bijzondere en vreselijke eten tje, allemaal geesten. 'We hebben het nu toch over hen, mevrouw McTigue. Ze zijn nog steeds bij ons.' 'Ja, dat is wel zo,' zei ze, met haar ogen vol tranen. 'Wij hebben hun hulp nodig en zij de onze.' Ze knikte. 'Vertelt u me alstublieft nog wat meer over die avond,' vroeg ik weer. 'Over Beryl.' 'Ze was erg stil. Ik herinner me dat ze maar naar het vuur zat te kijken.' 'En verder?' 'Er gebeurde iets.' 'Wat? Wat gebeurde er, mevrouw McTigue?' 'Zij en meneer Harper leken zich in elkaars gezelschap niet op hun gemak te voelen.' 'Waarom? Kregen ze ruzie?' 'Het gebeurde nadat de jongen de bagage had gebracht. Meneer Harper opende � van de tassen en trok er een envelop uit met papieren erin. Ik weet niet wat er aan de hand was. Maar hij had te veel gedronken.' 'En wat gebeurde er toen?' 'Hij had een nogal scherpe woordenwisseling met zijn zuster en met Beryl. Toen nam hij de papieren en gooide die zo maar in het vuur. Hij zei: "Dat is wat ik daarvan denk! Rotzooi, rotzooi!", of woorden van dergelijke strekking.' 'Weet u wat hij verbrandde? Een contract misschien?' ik geloof het niet,' antwoordde ze, voor zich uit starend, ik herinner me nog dat ik de indruk kreeg dat het iets was wat Beryl had geschreven. Het leken me vellen met een getypte tekst, en hij scheen vooral boos op haar te zijn.' De autobiografie waar ze mee bezig was, dacht ik. Of misschien was het een korte inhoud die mevrouw Harper, Beryl en Sparacino in New York hadden besproken met een steeds bozer wordende Cary Harper, die uiteindelijk zijn geduld verloren had. 'Joe kwam tussenbeide,' zei ze terwijl ze haar kromme vingers in elkaar strengelde en haar pijn onder controle probeerde te houden. 'Wat deed hij?' 'Hij bracht haar naar huis,' zei ze. 'Hij bracht Beryl Madison naar huis.' Ze stopte en staarde me vol moedeloze angst aan. 'Daarom is het gebeurd. Dat weet ik.' 'Daarom is wat gebeurd?' vroeg ik. 'Daarom zijn ze nu dood,' zei ze. 'Dat weet ik gewoon. Ik had toen een gevoel. Een vreselijk gevoel.' 'Beschrijft u dat alstublieft eens. Kunt u het beschrijven?' 'Daarom zijn ze dood,' herhaalde ze. 'Er was die avond zoveel haat in de kamer.'