Hoofdstuk 6

Mark stond niet in het telefoonboek van Chicago. Er waren vijf mensen die Mark James heetten en er stonden er drie onder M. James. Toen ik thuiskwam, probeerde ik alle nummers en kreeg �en vrouw �en onbekende man aan de lijn. Ik was zo in de war dat ik niet kon slapen. Ik kreeg pas de volgende morgen het idee om Diesner te bellen, de hoofd patholoog-anatoom in Chicago die Mark volgens zijn zeggen vaak tegenkwam. Ik besloot dat het het beste was om het rechtstreeks te vragen en zei na de gebruikelijke vriendelijke plichtplegingen tegen Diesner: 'Ik probeer Mark James te pakken te krijgen. Hij is een advocaat uit Chicago van wie ik denk dat jij hem kent.' 'James�' herhaalde Diesner nadenkend. 'Ik ben bang dat ik die naam niet ken, Kay. Je zegt dat hij hier in Chicago als advocaat werkt?' 'Ja.' Ik kreeg een wee gevoel. 'Bij Orndorff en Berger.' 'Tja, Orndorff en Berger ken ik wel. Een zeer achtenswaardige firma. Maar ik kan me geen, eh, Mark James herinneren�' Ik hoorde dat hij een lade opende en bladzijden omsloeg. Na een lang ogenblik zei Diesner: 'Nee hoor. Ik kan hem ook niet in de Gouden Gids vinden.' Nadat ik had opgehangen, schonk ik nog een kop zwarte koffie voor mezelf in en staarde door het keukenraam naar het lege vogelhuisje. Het was een grijze ochtend en het dreigde te gaan regenen. Mijn bureau op kantoor lag zo vol dat ik een bulldozer nodig had. Het was zaterdag. Maandag was een vrije dag in deze staat. Nu mijn personeel dus een lang weekend had, zou het kantoor vandaag vast verlaten zijn. Ik zou juist moeten gaan werken en goed gebruikmaken van de rust. Maar ik had geen zin. Ik kon nergens anders aan denken dan aan Mark. Het was alsof hij niet bestond, alsof hij een fantasie, een droom was. Hoe meer ik probeerde de situatie logisch te benaderen, hoe verwarder mijn gedachten werden. Wat was er in vredes- naam aan de hand? Bijna tol wanhoop gedreven, probeerde ik vervolgens het priv�ummer van Robert Sparacino van Inlichtingen te krijgen en was heimelijk opgelucht te horen dat hij een geheim nummer had. Het zou zelfmoord zijn om hem te bellen. Mark had tegen me gelogen. Hij had me verteld dat hij voor Orndorff en Berger werkte, dat hij in Chicago woonde en dat hij Diesner kende. En dat was allemaal niet waar! Ik hoopte steeds maar dat de telefoon zou gaan, dat Mark zou bellen. Ik ruimde het huis op, deed de was en werkte wat strijkgoed weg, zette een pan tomatensaus op, maakte gehaktballetjes en sorteerde mijn post. Er werd pas om vijf uur 's middags gebeld. 'H�doe? Met Marino,' begroette de bekende stem me. 'Ik wil je niet tijdens het weekend storen, maar ik probeer al twee dagen je te pakken te krijgen. Ik wilde er zeker van zijn dat alles goed met je was.' Marino speelde weer de rol van beschermengel. 'Ik heb een videoband waarvan ik graag wil dat je ernaar kijkt,' zei hij. 'Ik dacht zo, als je thuis bent, kom ik die wel even langs brengen. Heb je een videorecorder?' Hij wist dat ik die had. Hij had al eerder videobanden 'even langs gebracht'. 'Wat voor videoband?' vroeg ik. 'Van een lummel waar ik de hele morgen mee heb zitten praten. Ik heb hem ondervraagd over Beryl Madison.' Hij wachtte even. Ik hoorde dat hij tevreden was met zichzelf. Naarmate ik Marino langer kende, was hij me meer gaan laten zien en vertellen. Ik schreef deze situatie ten dele toe aan het feit dat hij mijn leven had gered, een verschrikkelijke gebeur- tenis die ons verbond, hoe verschillend we ook waren. 'I leb je dienst?' vroeg ik. 'Jezus, ik heb altijd dienst,' mopperde hij. 'Nee, serieus.' Officieel niet, ok�Ik heb om vier uur afgeklokt, maar mijn vrouw is bij haar moeder in Jersey en ik heb verdomme meer losse eindjes die ik aan elkaar moet knopen dan een tapijtwe- ver.' zijn vrouw was niet thuis. Zijn kinderen waren volwassen en de deur uit. Het was een grijze, koude zaterdag. Marino had geen zin naar zijn lege huis te gaan. Ikzelf voelde me nou ook Mirt precies tevreden en vrolijk in mijn eigen lege huis. Ik staar- de naar de pan saus die op het fornuis stond te pruttelen. 'Ik nergens heen,'zei ik. 'Kom maar langs met je videoband, � Ion kunnen we er samen naar kijken. Houd je van spaghetti?' Hij aarzelde. 'Nou�' 'Met gehaktballetjes. Ik ga de pasta nu klaarmaken. Eet je met me mee?' 'Ok� zei hij. 'Dat kan ik best doen.'

Als Beryl Madison een schone auto wilde, was het haar gewoonte om naar Masterwash aan Southside te gaan. Marino had dat ontdekt door elke betere autowasserette in de stad af te gaan. Er waren er niet veel die een service hadden waarbij de auto zonder bestuurder automatisch over een lopende band met 'hoela-hoela-rokjes' werd gevoerd, op zijn hoogst een dozijn. Die borstels veegden over de ingezeepte lak terwijl er uit verstuivers fijne straaltjes water tegen de auto gespoten werden. Nadat de auto met hete lucht was gedroogd, reed � van de helpers hem naar een afdeling waar hij werd gestofzuigd, in de was gezet, opgewreven, en waar de bumpers en ook de rest van de auto werden gepoetst. Een Masterwash 'Super Deluxe'-schoonmaakbeurt kostte vijftien dollar, vertelde Marino me. 'Ik heb enorm veel geluk gehad,' zei Marino terwijl hij met behulp van een soeplepel wat spaghetti op zijn vork duwde. 'Hoe vind je zoiets, h�Die lummels maken hoeveel, zeventig, honderd karretjes per dag schoon. En denk je dat een zwarte Honda hen dan opvalt? Jezus, nee.' Hij was helemaal de tevreden jager. Hij had een grote slag geslagen. Toen ik hem vorige week het voorlopig rapport over de vezels gaf, wist ik dat hij elke autowasserette en garage in dc stad af zou gaan. Je kon van Marino zeggen wat je wilde, maar zelfs als er maar � struik in de woestijn stond, zou hij er nog achter kijken. 'Gisteren had ik succes,' vervolgde hij. 'Ik ging even langs Masterwash. Vanwege de locatie stond die bijna onder aan mijn lijstje. Het leek me dat Beryl haar Honda eerder naar een zaak in het West End zou brengen. Maar dat was niet zo, ze ging naar de Southside, en de enige reden die ik daarvoor kan bedenken is dat die wasserette ook een garage heeft en onderdelen verkoopt. Het blijkt dat ze haar auto kort nadat ze hem in december vorig jaar heeft gekocht daar mee naar toe genomen heeft voor zo'n honderd-dollarbeurt, waarbij de grondlaag en de lak waterdicht worden gemaakt. Daarna heeft ze daar een rekening geopend, en is ze lid geworden, zodat ze twee dollar korting kreeg op elke wasbeurt en de extra service van de week gratis was.' 'Zo ben je er dus achter gekomen?' vroeg ik. 'Vanwege haar lidmaatschap?' 'O, ja,' zei hij. 'Ze hebben daar geen computer. Ik moest verdomme al hun bonnen bekijken. Maar ik vond een kopie van de nota voor haar lidmaatschap, en te oordelen naar de conditie van haar auto toen we die in haar garage aantroffen, leek het me dat ze hem niet lang voordat ze naar Key West vluchtte had laten wassen. Ik heb haar papieren ook doorzocht, en ik heb de rekeningen van haar creditcards bekeken. Er was maar � betaling aan Masterwash, en dat was die honderd-dollarbeurt waar ik het over had. Blijkbaar betaalde ze verder contant als ze haar karretje liet schoonmaken.' 'Het personeel van de autowasserette,' zei ik 'Wat hebben die aan?' 'Niets in oranje dat overeenkomt met die vreemde vezel die je hebt gevonden. De meesten dragen jeans en sportschoenen - en allemaal hebben ze blauwe shirts aan met "Masterwash" in wit op het borstzakje geborduurd. Ik heb alles bekeken toen ik daar was. Er was niets wat me opviel. Het enige andere waar textiel bij te pas kwam, waren de rollen witte doeken die ze gebruiken om de auto's te poetsen.' 'Dat klinkt niet erg veelbelovend,' merkte ik op terwijl ik mijn bord van me af duwde. Marino had tenminste een behoorlijke eetlust. Na New York voelde ik me nog steeds alsof er een knoop in mijn maag zat, en ik aarzelde of ik hem zou vertellen wat er was gebeurd. 'Misschien niet,' zei hij. 'Maar bij � vent met wie ik gepraat heb gingen mijn voelhorens rechtop staan.' Ik wachtte. Hij heet Al Hunt, achtentwintig, blank. Hij viel me gelijk op. I oen ik hem daar de werkmieren zag staan controleren, klikte er iets. Netjes, verzorgd, alsof hij eigenlijk een driedelig kos- tuum had moeten dragen en een attach�ffertje bij zich had moeten hebben. Ik dacht bij mezelf: Wat doet een vent zoals hij in een nietszeggend baantje als dit?' Hij pauzeerde even om zijn bord met knoflook-stokbrood schoon te vegen. 'Ik wandel dus zijn kant op en vuur mijn vragen op hem af. Ik vraag hemover Beryl en laat hem de foto op haar rijbewijs zien. Ik vraag of hij zich misschien herinnert of ze daar is geweest en hebbes! Hij begint zenuwachtig te worden.' Ik bedacht dat ik ook zenuwachtig zou worden als Marino mijn kant op zou 'wandelen'. Hij had die arme man waarschijnlijk als een bulldozer in een hoek gedrukt. 'En toen?' vroeg ik. 'Toen zijn we naar binnen gegaan, hebben koffie gehaald en zijn een serieus gesprek begonnen,' antwoordde Marino. 'Die Al Hunt is absoluut een vreemde vogel. Om te beginnen is het zo dat die vent op de universiteit heeft gezeten. Hij heeft zijn doctoraal psychologie gehaald en ging vervolgens, geloof het of niet, een paar jaar als verpl�r in het Metropolitan werken. En toen ik hem vroeg waarom hij uit het ziekenhuis is weggegaan om bij Masterwash te gaan werken, kreeg ik te horen dat zijn ouweheer verdomme de eigenaar is van die zaak. De ouwe Hunt heeft overal in de stad een vinger in de pap. Masterwash is nog maar � van zijn investeringen. Hij heeft ook een aantal parkeerplaatsen en is huisbaas van de helft van de krotten in de achterbuurten in de Northside. En ik word zeker verondersteld automatisch aan te nemen dat de jonge Al zo wordt voorbereid om zijn vaders plaats over te nemen?' Ik raakte nu ge�eresseerd. 'Maar het is wel zo dat Al geen net pak aan heeft, ook al ziet hij eruit alsof dat wel zo zou moeten zijn, ok�Met andere woorden, Al is een verliezer. Die ouwe vertrouwt hem niet in een streepjespak achter een bureau. Ik bedoel, die vent staat daar een stelletje pummels te vertellen hoe ze auto's in de was moeten zetten en bumpers moeten poetsen. Dat zegt mij onmiddellijk dat daar iets mis is.' Hij wees met een vettige vinger naar zijn hoofd. 'Misschien moet je dat aan zijn vader vragen,' zei ik. 'Juist. En hij gaat me vertellen dat zijn oogappel een stomkop is.' 'Wat wil je nu gaan doen?' 'Ik heb al iets gedaan,' antwoordde hij. 'Kijk maar naar de videoband die ik mee heb gebracht, doe. Ik heb een hele och tend met Al Hunt op het hoofdbureau doorgebracht. Die kerel kletst je de oren van je hoofd, en hij is uiterst nieuwsgierig naai wat er met Beryl is gebeurd. Hij had er in de krant over gelezen, zei hij�' 'Hoe wist hij wie Beryl was?' onderbrak ik hem. 'De kranten en de televisie hadden geen foto's van haar. Herkende hij haar naam?' 'Hij zei van niet, dat hij geen idee had dat het de blonde dame was die hij bij de autowasserette had gezien totdat ik hem de foto op haar rijbewijs liet zien. Toen voerde hij een hele vertoning op van hoe geschokt hij wel niet was, hij raakte helemaal overstuur. Hij hing aan mijn lippen, wilde over haar praten, en was erg emotioneel voor iemand die haar zogenaamd net zo goed kende als de kat van Sinterklaas.' Hij legde zijn verkreukelde servet op tafel. 'Het is het beste als je er zelf eens naar luistert.' Ik maakte een pot koffie en haalde de vuile borden weg, waarna we in de woonkamer de band startten. Het decor was bekend. Ik had het al ontelbare keren gezien. De ondervragingsruimte in het hoofdbureau was een klein, met panelen bekleed hokje met alleen een lege tafel midden op het tapijt. Naast de deur was een lichtknopje en alleen een expert, of iemand die ervan afwist, zou zien dat het bovenste schroefje daar niet in zat. Aan de andere kant van het zwarte gaatje was een videoruimte met '�en speciale groothoeklens-camera erin. (>P het eerste gezicht zag Al Hunt er niet angstaanjagend uit. I lij was lichtblond en wat kalend, met een fletse huidkleur. Hij '�u niet onaantrekkelijk zijn geweest als hij niet zo'n onontwikkelde kin had gehad, waardoor zijn gezicht gelijk in zijn huls leek over te gaan. Hij droeg een kastanjebruin leren jasje jeans, en zijn spitse vingers speelden nerveus met een blikje I 7-Up terwijl hij Marino, recht tegenover hem, aankeek. Wat was er eigenlijk zo bijzonder aan Beryl Madison?' vroeg Marino. 'Waardoor viel ze je op? Je krijgt elke dag veel auto's in de wasserette. Herinner je je al je klanten?' 'Ik herinner me er meer dan u zou denken,' antwoordde Hunt. ' Vooral de vaste klanten. Ik herinner me misschien hun namen �"�'I, maar hun gezichten wel, omdat de meeste mensen buiten het terrein blijven staan terwijl het personeel hun auto poetst. Veel van onze klanten houden de boel in de gaten, als II '"� grijpt wat ik bedoel. Ze houden een oogje op hun auto, letten erop dat er niets wordt overgeslagen. Sommigen pakken " II ook een doekje en helpen een beetje, vooral als ze haast hebben als ze het soort mensen zijn die niet stil kunnen staan, iels moeten doen.''Was Beryl zo'n type? Hield zij de boel in de gaten?' 'Nee, meneer. We hebben daar een paar bankjes staan. Zij ging altijd buiten op zo'n bankje zitten. Soms las ze de krant of een boek. Ze besteedde geen aandacht aan het personeel en ze was niet wat ik vriendelijk zou noemen. Misschien viel ze me daarom op.' 'Hoe bedoel je?' vroeg Marino. 'Ik bedoel dat ze signalen afgaf. Die ving ik op.' 'Signalen?' 'Mensen geven allerlei soorten signalen af,' legde Hunt uit. 'Ik sta daarvoor open, ik kan ze opvangen. Ik kan veel van een persoon te weten komen door de signalen die hij of zij uitzendt.' 'Zend ik ook signalen uit, Al?' 'Ja, meneer. Iedereen zendt die uit.' 'Wat voor signalen geef ik af?' Hunts gezicht stond erg serieus toen hij antwoordde: 'Lichtrood.' 'Huh?' Marino keek verbijsterd. 'Ik vang de signalen op als kleuren. Misschien vindt u dal vreemd, maar het is niet uniek. Er zijn mensen die zich bewust zijn van de kleuren die anderen uitstralen. Dat zijn de signalen die ik bedoel. De signalen die ik van u opvang zijn lichtrood. Enigszins warm, maar ook een beetje boos. Een soort waarschuwingssignaal. Je wordt erdoor aangetrokken, maar er is ook sprake van een bepaald gevaar�' Marino stopte de band en glimlachte spottend naar mij. 'Is die vent getikt of niet?' vroeg hij. 'Ik vind hem eigenlijk nogal scherpzinnig,' zei ik. 'Je b� best warm, boos en gevaarlijk.' 'Verdomme, doe. Die vent is gestoord. Als je hem hoort praten, zou je denken dat de hele mensheid een wandelende regen boog is.' KM 'Er is wel enige psychologische grond voor wat hij zegt,' antwoordde ik nuchter. 'Bepaalde emoties worden met kleuren geassocieerd. Dat is een algemeen erkende reden voor de keuze van kleurencombinaties voor openbare ruimtes, hotelkamers en ziekenhuizen. Blauw wordt bijvoorbeeld in verband ge bracht met depressiviteit. Je zult niet veel blauwe kamers in psychiatrische inrichtingen vinden. Rood is boos, krachtig, ge passioneerd. Zwart is somber, dreigend enzovoorts. Je vertelde me net dat Hunt zijn doctoraal psychologie heeft.' Marino keek ge�iteerd en startte de band weer. "� Ik neem aan dat dat te maken heeft met de rol die u speelt. U bent rechercheur,' zei Hunt. 'U heeft op dit moment mijn medewerking nodig, maar daarnaast vertrouwt u me niet en u zou gevaarlijk voor me kunnen zijn als ik iets te verbergen heb. Dat is het waarschuwend aspect van het lichtrood dat ik opvang. Het warme aspect is uw hartelijke persoonlijkheid. U wilt dat mensen zich met u verbonden voelen. Misschien wilt u zich zelf ook met mensen verbonden voelen. U heeft een harde buitenkant, maar u wilt dat de mensen u aardig vinden�' 'Ok� onderbrak Marino hem. 'En Beryl Madison? Ving je van haar ook kleuren op?' 'O, ja. Dat viel me onmiddellijk bij haar op. Ze was anders, echt anders.' 'Hoezo?' Marino's stoel kraakte luid toen hij naar achteren leunde en zijn armen over elkaar sloeg. 'Heel afstandelijk,' antwoordde Hunt. 'Ik ving noordelijke kleuren van haar op. Koel blauw, lichtgeel, zoals zwak zonlicht, en een witte tint die zo heet was als droog ijs, alsof ze op zou branden als je haar ooit aan zou raken. Dat wit was het deel dat anders was. Bij veel vrouwen vang ik pastelkleuren op. Vrouwelijke tinten die samengaan met de kleuren die ze aan hebben. Roze, geel, lichtblauw en lichtgroen. Die vrouwen zijn passief, koel, fragiel. Soms zie ik een vrouw die donkere, sterke kleuren uitstraalt, zoals donkerblauw, bordeauxrood of fel- rood. Dat is dan een krachtiger type. Meestal zijn zulke vrouwen agressief, ze zijn misschien advocaat of arts of zakenvrouw, en ze dragen vaak pakjes in de kleuren die ik net beschrijf. Zij zijn het type dat bij hun auto blijft staan, met de handen op de heupen terwijl ze alles in de gaten houden wat hel personeel doet. En ze aarzelen niet om het te zeggen als er nog strepen op de voorruit zitten of als er nog vlekjes of vuil te zien zijn.' Houd je van dat soort vrouw?' vroeg Marino. I lij aarzelde. 'Om de waarheid te zeggen, nee, meneer.' Marino lachte, leunde naar voren en zei tegen hem: 'H�Ik persoonlijk hou ook niet van zulke types. Geef mij die pastel- grietjes maar.' Ik wierp de echte Marino � van mijn blikken toe. Hij negeerde me. Op het tv-scherm zei hij tegen Hunt: 'Vertel me eens wat meer over Beryl, over wat je opving.' Hunt fronste zijn voorhoofd en dacht diep na. 'De pastelkleuren die ze uitstraalde waren niet ongebruikelijk, maar ik zag ze niet echt als fragiel. En ook niet als passief. De tinten waren koeler, noordelijk, zoals ik al zei, en geen bloemenkleuren. Alsof ze de wereld vertelde bij haar uit de buurt te blijven, haar veel ruimte te geven.' 'Het leek misschien alsof ze frigide was?' Hunt speelde weer wat met zijn 7-Up-blikje. 'Nee, meneer, dat kan ik niet zeggen. Ik geloof niet dat ik dat opving. Het idee van afstand kwam bij me op. Een grote afstand die je af zou moeten leggen om bij haar te komen. Maar als je dat deed, als ze je ooit dicht bij haar toe zou laten, zou ze je met haar intensiteit verbranden. Dat waren de withete signalen, waardoor ze mij opviel. Ze was intens, heel intens. Ik had het gevoel dat ze heel intelligent was en heel complex. Zelfs als ze daar alleen op haar bankje zat en op niemand lette, was haar geest bezig. Ze merkte alles om haar heen op. Ze was afstandelijk en witheet als een ster.' 'Wist je dat ze alleenstaand was?' 'Ze droeg geen trouwring,' antwoordde Hunt zonder na te denken. 'Ik nam aan dat ze alleenstaand was. Ik zag ook niets in haar auto wat op het tegengestelde zou wijzen.' 'Dat snap ik niet.' Marino leek in de war. 'Hoe zou je dat aan haar auto kunnen zien?' 'Ik geloof dat het de tweede keer was dat ze hem naar ons toe bracht. Ik keek toen hoe � van de jongens de binnenkant schoonmaakte en er waren helemaal geen mannelijke dingen te zien. Haar paraplu bijvoorbeeld - die lag achterin op de grond. Het was zo'n slanke, blauwe paraplu die vrouwen meestal bij zich hebben, terwijl mannen vaak een zwarte met een groot, houten handvat hebben. Er lagen ook hoezen met spullen die ze van de stomerij had gehaald op de achterbank en die zagen eruit als vrouwenkleding, niet als mannenkleren. De meeste getrouwde dames nemen ook de kleren van hun man mee als ze hun eigen spullen ophalen. En dan was er de achterbak. Geen gereedschap, geen startkabels. Niets wat met een man te maken had. Het is interessant, als je de hele dag auto's ziet, beginnen zulke details je op te vallen en maak je vooronderstellingen over de bestuurders zonder daar echt bij na te denken.' 'Het klinkt alsof je dat ook bij haar hebt gedaan,' zei Marino. 'Is het ooit bij je opgekomen om haar mee uit te vragen, Al? Weet je zeker dat je niet wist hoe ze heette, dat je haar naam niet op een bonnetje van de stomerij hebt gezien, of misschien op een envelop die ze in haar auto had laten liggen?' Hunt schudde zijn hoofd. 'Ik wist haar naam niet. Misschien wilde ik dat wel niet weten.' 'Waarom niet?' 'Ik weet het niet�' Hij werd onrustig en leek verward. 'Kom op, Al. Je kunt het mij best vertellen. H�misschien had ik haar ook best mee uit willen vragen, wie weet? Ze zag er goed uit, ze was interessant. H�ik zou er over gedacht hebben, ik zou waarschijnlijk zelfs stiekem uitzoeken wat haar naam was, misschien zou ik haar zelfs geprobeerd hebben op te bellen.' 'Nou, dat heb ik niet gedaan.' Hunt staarde naar zijn handen. 'Ik heb dat niet geprobeerd.' 'Waarom niet?' Stilte. Marino zei: 'Misschien omdat je vroeger met zo'n vrouw wat hebt gehad, en omdat zij je liet zitten?' Stilte. H�dat is ons allemaal wel eens overkomen, Al.' 'Op de universiteit,' antwoordde Hunt bijna onhoorbaar. 'Er was een meisje met wie ik uitging. Het heeft twee jaar geduurd. Uiteindelijk kreeg ze een student medicijnen. Zulke vrouwen� ze zoeken bepaalde types. U weet wel, als ze erover gaan denken zich maatschappelijk te vestigen.' ze zoeken de kanjers.' Marino's stem kreeg een scherpe on- dertoon. 'De advocaten, de artsen, de bankiers. Ze zoeken geen l ' iels die in autowasserettes werken.' Hunts hoofd schoot omhoog. 'Ik werkte toen nog niet in een autowasserette.' 'I>nl maakt niet uit, Al. De klassegrietjes zoals Beryl Madison /(��ii jou toch niet staan. Ik durf te wedden dat Beryl niet eens wist wie je was. Ik durf te wedden dat ze je niet herkend zou hebben als je haar verdomde auto ergens op straat was tegenin komen�' 'U moet zulke dingen niet zeggen�' 'Waar of niet waar?' Hunt staarde naar zijn gebalde vuisten. 'Dus misschien zag je Beryl wel zitten, h� vervolgde Marino meedogenloos. 'Misschien zat je de hele tijd wel aan die withete vrouw te denken, fantaseerde je over haar, vroeg je je af hoe het zou zijn om haar te kennen, met haar uit te gaan, met haar te vrijen. Misschien had je het lef niet om haar direct aan te spreken, omdat je dacht dat ze je een schooier zou vinden voor wie ze zich te goed zou voelen�' 'Stop daarmee! U zit op me te vitten! Stop daarmee! Stop!' schreeuwde Hunt met schrille stem. 'Laat me met rust!' Marino staarde hem vanaf de andere kant van de tafel emotieloos aan. 'Ik klink net als je ouwe heer, h�Al?' Marino stak een sigaret op en zwaaide er al sprekend mee heen en weer. 'De Ouwe Hunt die denkt dat zijn enige kind een eng mietje is omdat je geen gemene-klootzak-van-een-huisjesmelker bent die geen reet geeft om andere mensen.' Hij blies een wolk rook uit en zei toen vriendelijk: 'Ik weet hoe die Almachtige Ouwe Hunt is. Ik weet ook dat hij tegen al z'n maatjes heeft gezegd dat jij een flikker was, dat hij zich schaamde dat zijn bloed door jouw aderen stroomde toen jij als verpleger ging werken. Het is ook zo dat je bij die verdomde wasserette bent gekomen omdat hij zei dat hij je zou onterven als je dat niet deed.' 'Weet u dat? Hoe bent u dat te weten gekomen?' stamelde Hunt. 'Ik weet heel veel. Ik weet trouwens ook dat de mensen in hel Metropolitan zeiden dat je uitstekend was, dat je heel vriendelijk was tegen de pati�en. Ze vonden het ontzettend jammer dat je wegging. Ik geloof dat ze het woord "gevoelig" gebruik ten om jou te beschrijven, misschien te gevoelig om je er goed bij te voelen, h�AI? Dat verklaart waarom je met niemand uitgaat, waarom je geen vriendinnetjes hebt. Je bent bang. Je was doodsbang voor Beryl, niet?' Hunt haalde diep adem. 'En wilde je daarom haar naam niet weten? Zodat je niet in verleiding gebracht zou worden om haar te bellen, om iets te proberen?' 'Ze viel me gewoon op,' antwoordde Hunt nerveus. 'Echt, meer was het niet. Ik dacht niet over haar na op de manier die u suggereert. Ik was gewoon, eh, ik was me erg van haar bewust. Maar dat cultiveerde ik niet. V�de laatste keer dat ze bij ons kwam, had ik zelfs nog nooit met haar gesproken�' Marino drukte weer op de stopknop om de band stil te zetten. Hij zei: 'Dit is het belangrijkste deel�' Hij wachtte even en keek me aandachtig aan. 'H�voel je je wel goed?' 'Was het echt nodig om zo hard te zijn?' antwoordde ik op emotionele toon. 'Als je denkt dat dat hard was, dan ken je me niet,' zei Marino. 'Sorry. Ik was vergeten dat ik hier met Attila de Hun in mijn kamer zit.' 'Het is alleen maar toneelspel,' zei hij gekwetst. 'Help me dan onthouden dat ik je voor een Oscar nomineer.' 'Schei uit, doe.' 'Je hebt hem helemaal van streek gemaakt,' zei ik. 'Het is een truc, ok�Je weet wel, een manier om de tong los te krijgen, om mensen dingen te laten zeggen waar ze anders niet aan gedacht zouden hebben.' Hij draaide zich naar de tv en zei terwijl hij de band weer aanzette: 'Om wat hij me nu vertelt is dat hele vraaggesprek de moeite waard geweest.' 'Wanneer was dat?' vroeg Marino aan Hunt. 'Wanneer is ze voor het laatst bij jullie geweest?' 'I)e exacte datum weet ik niet precies meer,' antwoordde Hunt. 'Een paar maanden geleden, maar ik herinner me nog wel dat het een vrijdag was, eh, aan het eind van de och- tend. De reden waarom ik dat nog weet is dat ik die dag met mijn vader zou lunchen. Op vrijdag lunch ik altijd met hem, zodat we de zaak kunnen bespreken.' Hij pakte zijn 7-Up. 'Op vrijdag kleed ik me altijd wat netter aan. Die dag droeg ik een dus.' 'Dus Beryl kwam die vrijdag aan het eind van de ochtend haar auto laten wassen,' spoorde Marino hem aan. 'En toen heb je mol haar gesproken?' Zij sprak eigenlijk eerst tegen mij,' antwoordde Hunt alsof 'lm belangrijk was. 'Haar auto kwam net uit de wasserette toen ze naar me toe kwam, en me vertelde dat er iets over het tapijt in de achterbak was gevallen. Ze wilde weten of we de vlekeruit konden krijgen. Ze ging naar haar auto, opende de achterklep en ik zag dat het tapijt kletsnat was. Blijkbaar had ze haar boodschappen in de achterbak gehad en was er een literfles jus d'orange gebroken. Ik denk dat ze daarom gelijk naar ons toe was gekomen om haar auto te laten wassen.' 'Stonden die boodschappen nog in de achterbak toen ze haar auto bij jullie bracht?' 'Nee,' antwoordde Hunt. 'Herinner je je nog wat ze die dag aan had?' Hunt aarzelde. 'Tenniskleren, een zonnebril. Eh, het leek erop dat ze net gespeeld had. Ik herinner me dat nog omdat ik haar nog nooit zo gezien had. De keren daarv�droeg ze altijd gewone kleren. Ik herinner me ook nog dat ze haar tennisracket en een paar andere dingen in de achterbak had, omdat ze die eruit haalde toen we het tapijt begonnen schoon te maken. Ik herinner me dat ze die dingen schoonveegde en op de achterbank legde.' Marino haalde een agenda uit zijn borstzakje. Hij sloeg het boekje open en bladerde een paar bladzijden terug. 'Is het mogelijk dat dat in de tweede week van juli geweest is? Op vrijdag de twaalfde?' zei hij. 'Dat is mogelijk.' 'Herinner je je nog iets anders? Zei ze nog iets anders?' 'Ze was bijna vriendelijk,' antwoordde Hunt. 'Dat herinner ik me nog goed. Ik denk dat dat was omdat ik haar hielp, omdat ik ervoor zorgde dat er naar haar achterbak gekeken werd, hoewel ik dat eigenlijk helemaal niet hoefde te doen. Ik had haar kunnen zeggen dat ze met haar auto naar de winkel moest gaan en dertig dollar voor een schoonmaakmiddel neer moest leggen. Maar ik wilde haar helpen. Ik was in de buurt terwijl de jongens aan het werk waren en toen zag ik toevallig iets op het portier aan de kant van de zitplaats naast die van de bestuurder. Iemand had aan het portier gezeten. Het was raar. Het leek alsof iemand met zijn sleu tel een hart en een paar letters vlak onder de handgreep op het portier had gekrast. Toen ik haar vroeg hoe dat was gebeurd, liep ze naar het portier om de schade op te nemen. Ze stond daar gewoon maar te staren. Ik zweer dat ze zo wit als een doek werd. Totdat ik haar erop wees, had ze de schade blijkbaar nog niet opgemerkt. Ik probeerde haar te kalmeren, zei dat ik hel haar niet kwalijk kon nemen dat ze van streek was. Die Honda was gloednieuw, er zat nog geen krasje op, en het is een auto van zo'n twintigduizend dollar. En dan doet de een of andere idioot zoiets. Waarschijnlijk een kind wat niets beters te doen had.' 'Wat zei ze nog meer, Al?' vroeg Marino. 'Had ze een verklaring voor de beschadiging?' 'Nee, meneer. Ze zei eigenlijk helemaal niet veel. Het was net alsof ze bang werd, ze keek om zich heen en leek echt overstuur. Toen vroeg ze me waar de dichtstbijzijnde telefoon was en ik zei dat we er binnen een hadden. Tegen de tijd dat ze terugkwam, was de auto klaar en toen vertrok ze�' Marino stopte de band en haalde hem uit de videorecorder. Ik herinnerde me de koffie en ging naar de keuken om twee kopjes in te schenken. 'Het lijkt erop dat � van onze vragen daarmee beantwoord is,' zei ik toen ik terugkwam. 'O, ja,' zei Marino terwijl hij de melk en de suiker pakte. 'Ik zie het zo: Beryl heeft daar waarschijnlijk haar bank of misschien de luchtvaartmaatschappij gebeld voor een reservering. I oen ze dat Valentijnshartje op het portier zag was dat de laatste druppel. Ze ging over de rooie. Vanaf de autowasserette is ze rechtstreeks naar haar bank gegaan. Ik heb al uitgezocht waar ze een rekening had. Op twaalf juli, om twaalf uur vijftig, nam ze bijna tienduizend dollar contant op, zodat er niets meer op haar rekening stond. Ze was een zeer gewaardeerde cli�, l i werd haar niets in de weg gelegd.' Had ze traveller cheques?' 'Vreemd genoeg niet,' zei hij. 'Volgens mij wijst dat erop dat ze banger was dat iemand haar zou vinden dan dat ze beroofd zou worden. In de Keys heeft ze alles contant betaald. Niemand hoefde haar naam te weten als ze geen creditcards of traveller cheques gebruikte.' 'ze moet doodsbang geweest zijn,' zei ik stilletjes. 'Ik kan me niet voorstellen dat je zoveel geld bij je draagt. Ik zou gek moeten zijn of zo bang dat ik echt wanhopig was voordat ik zoiets zou doen.' Hij stak een sigaret op. Ik deed hetzelfde. Ik schudde de lucifer heen en weer om het vlammetje te dovenen vroeg: 'Denk je dat het mogelijk is dat dat hart op haar auto is gekrast terwijl die werd gewassen?' 'Dat heb ik ook aan Hunt gevraagd om te zien hoe hij zou reageren,' zei Marino. 'Hij zwoer dat het niet in de autowasserette gebeurd kon zijn, en zei dat dan iemand het gezien zou moeten hebben. Ik ben daar niet zo zeker van. Jezus, als je in zo'n zaak vijftig cent op het dashboard laai liggen, is dat geld verdwenen als je je auto terugkrijgt. Die mensen stelen als de raven. Kleingeld, paraplu's, chequeboekjes, van alles en nog wat, en niemand die iets gezien heeft als je ernaar vraagt. Voorzover ik weet, zou Hunt het zelf gedaan kunnen hebben.' 'Hij is een beetje vreemd,' gaf ik toe. 'Ik vind het eigenaardig dat Beryl hem zo was opgevallen. Ze was � van de vele mensen die dagelijks in zo'n zaak komen. En ze kwam daar hoe vaak? Eens per maand, misschien nog minder?' Hij knikte. 'Maar voor hem was ze zo in het oog springend als een fel neonlicht. Het zou iets heel onschuldigs kunnen zijn. Maar misschien is het dat ook niet.' Ik herinnerde me wat Mark had gezegd over Beryl, dat ze niet iemand was 'die je gemakkelijk zou vergeten'. Marino en ik dronken in stilte onze koffie. Mijn gedachten werden weer somber. Mark. Er moest sprake zijn van een vergissing, er moest een logische verklaring voor zijn dat hij niet bij Orndorff en Berger bekend was. Misschien stond zijn naam wel niet op de telefoonlijst of was de firma recentelijk geautomatiseerd en had hij niet de juiste code gekregen, zodat zijn naam niet in de computer van de receptioniste voorkwam. Mis schien waren allebei de receptionistes nieuw geweest en kenden ze nog niet alle advocaten. Maar waarom stond hij ook niet in het telefoonboek van Chicago? 'Je ziet eruit alsof iets je dwarszit,' zei Marino uiteindelijk. 'Dat is al zo sinds ik hier binnenkwam.' 'Ik ben gewoon moe,' antwoordde ik. 'Onzin.' Hij nam een slok. Ik verslikte me haast in mijn koffie toen hij zei: 'Rose vertelde me dat je de stad uit was. Was je babbeltje met Sparacino in New York produktief?' 'Wanneer heeft Rose je dat verteld?' 'Dat doet er niet toe. En word nou niet kwaad op je secretaresse,' zei hij. 'Ze heeft alleen maar gezegd dat je weg moest. Ze heeft me niet verteld waar naar toe, naar wie, of waarvoor. De rest heb ik zelf uitgevonden.' 'Hoe?' 'Je hebt het me zelf net verteld, zo heb ik het uitgevonden,' zei hij. 'Je hebt het namelijk niet ontkend. Dus waar heb je het met Sparacino over gehad?' 'Hij zei dat hij met jou had gesproken. Misschien moet je me daar eerst maar eens over vertellen,' antwoordde ik. 'Dat was niets bijzonders.' Marino pakte zijn sigaret uit de asbak. 'Hij belde me thuis. Vraag me niet hoe hij aan mijn naam en adres kwam. Hij wil Beryls papieren, maar ik ben niet van plan die aan hem te geven. Misschien was ik meer geneigd geweest om mee te werken als die kerel niet zo'n klootzak was geweest. Hij begon me te commanderen en deed alsof hij de grootmogol zelf was. Zei dat hij haar executeur-testamentair was, en begon te dreigen.' 'En jij was een echte heer en stuurde die zwendelaar naar mijn kantoor,' zei ik. Marino keek me niet-begrijpend aan. 'Nee. Ik heb het zelfs niet over jou gehad.' 'Weet je dat zeker?' 'Jazeker weet ik dat zeker. Dat gesprek heeft misschien drie minuten geduurd. En verder niets. Jouw naam is helemaal niet gevallen.' 'En het manuscript dat je in het politierapport hebt genoemd? Vroeg Sparacino daar naar?' 'Ja,' zei Marino. 'Ik heb hem geen details gegeven, en heb hem verteld dat al haar papieren bewijsmateriaal waren, en zei hem zoals gebruikelijk dat ik haar zaak niet mocht bespreken.' 'Heb je hem niet verteld dat het manuscript dat je had gevonden naar mijn kantoor is gebracht?' vroeg ik. 'Jezus, nee.' Hij wierp me een vreemde blik toe. 'Waarom zou ik hem dat vertellen? Dat is gewoon niet zo. Ik heb Vander dat ding laten nakijken op vingerafdrukken en ben ernaast blijven slaan terwijl hij daarmee bezig was. Toen heb ik het weer meegenomen. Het is op dit moment in de opslagruimte op het politiebureau, samen met al haar andere troep.' Hij zweeg even. 'Waarom? Wat heeft Sparacino je verteld?' Ik stond op om nog een kop koffie in te schenken. Toen ik terugkwam, vertelde ik Marino alles. Toen ik mijn verhaal ver-teld had staarde hij me ongelovig aan en ik zag nog iets anders in zijn ogen waardoor ik helemaal van mijn stuk raakte. Ik geloof dat dat de eerste keer was dat ik zag dat Marino bang was. 'Wat ga je doen als hij belt?' vroeg hij. 'Als Mark belt?' 'Nee, als de Zeven Dwergen bellen, nou goed,' zei Marino sarcastisch. 'Ik ga hem vragen alles uit te leggen. Ik ga hem vragen hoe het mogelijk is dat hij voor Orndorff en Berger werkt, hoe het mogelijk is dat hij in Chicago woont zonder dat hij ergens geregistreerd staat.' Mijn frustratie nam toe. 'Ik weet niet hoe, maar ik zal in ieder geval proberen uit te vinden wat er in vredesnaam aan de hand is.' Marino keek van me weg. De spieren in zijn kaak waren gespannen. 'Je vraagt je af of Mark erbij betrokken is� of hij met Sparacino samenwerkt, of hij betrokken is bij illegale activiteiten, bij misdrijven,' zei ik, nauwelijks in staat om dat angstaanjagende vermoeden in woorden te vatten. Hij stak boos nog een sigaret op. 'Wat moet ik anders denken? Je hebt je ex-Romeo meer dan vijftien jaar niet gezien, je hebt hem zelfs nooit meer gesproken, je hebt er geen idee van waar hij al die tijd heeft uitgehangen. Het is net alsof hij van de wereld is verdwenen. En dan staat hij plotseling weer op je stoep. Hoe kun jij nu weten wat hij al die tijd heeft gedaan? Je weet het gewoon niet. Je weet alleen maar wat hij je vertelt�' We schrokken allebei op bij het gerinkel van de telefoon. Ik keek instinctief op mijn horloge terwijl ik naar de keuken liep. Het was nog net geen tien uur. De angst sloeg me om het hart toen ik de hoorn van de haak nam. 'Kay?' 'Mark?' Ik moest slikken. 'Waar ben je?' 'Thuis. Ik ben teruggevlogen naar Chicago, ik ben er net�' 'Ik heb je geprobeerd in New York en in Chicago te bereiken, op je kantoor�' stamelde ik. 'Ik heb je gebeld toen ik op het vliegveld was.' Een geladen stilte. 'Luister, ik heb niet veel tijd. Ik bel alleen maar om even te zeggen dat het me spijt hoe het is gegaan en om te horen of het goed met je gaat. Ik bel je nog wel.' 'Waar ben je?' vroeg ik opnieuw. 'Mark? Mark!' De in-gesprektoon was het enige antwoord dat ik kreeg.