11 ROUW IN DE WERKSITUATIE
Klein verlet
Een collega verloor enkele dagen geleden haar kind door een miskraam. De achttienjarige zoon van een medewerker kwam tijdens het weekend om bij een auto-ongeluk. Bij de dochter van de secretaresse werd een fatale vorm van beenkanker vastgesteld. Een collega werd door haar echtgenoot verlaten en ze zijn volop in een echtscheidingsprocedure. Er deed zich pasgeleden een wiegedood voor in het gezin van een andere collega. De vader van de chef is na een korte ziekenhuisopname overleden.
Voor enkele van deze verliessituaties wordt in de arbeidsreglementen van de organisatie een klein verlet van drie tot vier dagen toegekend. Daarna worden werknemers verondersteld in staat te zijn hun normale werkzaamheden te hervatten. Sommige verliessituaties, zoals bijvoorbeeld een miskraam of een echtscheiding, worden niet eens als verlies erkend in de arbeidsreglementen en hiervoor worden ook geen speciale regelingen getroffen.
Werknemers worden echter niet alleen geconfronteerd met verliessituaties in hun persoonlijk leven, maar ook in de werksituatie zelf doen zich verliessituaties voor. Denken we bijvoorbeeld aan wat het betekent voor de secretaresse die meer dan vijftien jaar voor dezelfde chef heeft gewerkt, als haar chef komt te overlijden. De medewerkers verliezen een collega door een ongeval. Een man van dertig jaar wordt in een elektriciteitscabine geëlektrokuteerd. Het gaat om een werkongeval en de geleden schade in financiële termen wordt vergoed. De emotionele wonden zowel voor de medewerknemers als voor het gezin van betrokkene worden vaak veronachtzaamd.
Rouwsituaties zijn breder dan verlies van een dierbaar iemand door sterven of door een echtscheiding. Er is ook sprake van rouwen als men een belangrijk levensperspectief verliest, zoals een verwachting die niet in vervulling gaat, of een ingrijpende reorganisatie op het werk, waardoor van iemand totaal andere taken worden verwacht of waardoor men in een veranderd arbeidsmilieu moet werken met andere medewerkers. Ook naderende pensionering, het vertrek van een collega aan wie men sterk is gehecht, verlies van een baan: het betekent in heel wat gevallen een verliessituatie, ook al kan men in al deze situaties iets van een nieuw perspectief ontdekken. Alles wat het karakter krijgt van verlies van een dierbaar iets of iemand, kan een rouwproces meebrengen.
Mensen kunnen naar het werk komen, beladen door verdriet na verliessituaties in hun privé-leven. Ze kunnen ook verliezen lijden in de werksituatie zelf. Soms verdwijnen ze eruit, omdat ze de tewerkstellingssituatie zelf verliezen, bij een collectief of individueel ontslag of bij pensionering.
Werk heeft voor mensen veel meer dan een functionele waarde in de zin van iemand voorzien van het nodige inkomen, waarmee hij zijn behoeften kan bevredigen. Werk heeft ook een psychologische betekenis. Het is voor mensen een bron van zelfwaardering, een manier om zich te realiseren. Het is een belangrijk element van de identiteit van de persoon. Een mens wordt in de samenleving in belangrijke mate getypeerd door zijn beroep: iemand is arts, ingenieur, directeur, secretaresse van een bedrijf, leerkracht van een school, titularis van een bepaald vak of van een klas. Het werk bepaalt ook in belangrijke mate de persoon die iemand is in zijn sociale leven. Heel veel relaties met andere mensen zijn verbonden met de werksituatie.
Het verlies van werk of belangrijke veranderingen in de werksituatie resulteren voor de betrokkene vaak in verliezen op andere domeinen zoals de financiële veiligheid, de betekenis van de job voor de persoonlijke identiteit, de symbolische betekenis van deze job voor de persoon, de vriendenkring in de werksituatie, het gevoel van ontplooiing of waardering dat men in de werksituatie ervaart, de psychologische behoeften die in de werksituatie worden bevredigd.
Aandacht voor verdriet
Zijn er aandacht, tijd en ruimte voor rouw in arbeidssituaties ? Het verlies wordt vaak niet eens opgemerkt. Als het wel wordt opgemerkt, wordt het vaak weggewimpeld, toegedekt met goed bedoelde raadgevingen, of afgedaan met enkele momenten van vluchtige aandacht. Na een eerste reactie komt het nog nauwelijks ter sprake. Men gaat ervan uit dat verdriet dat niet meer wordt aangeraakt, sneller voorbijgaat. Door deze houding miskent men echter dat verdriet slechts wordt verwerkt door het te uiten. Rouwsituaties die niet adequaat worden doorgewerkt, kunnen leiden tot lichamelijke en mentale gezondheidsproblemen. Een belangrijk gedeelte van het ziekteverzuim kan worden toegeschreven aan niet-verwerkte verliessituaties.
Welzijn van werknemers zou in belangrijke mate kunnen worden bevorderd als werkgevers, leidinggevenden en collega’s in werksituaties iets meer zouden begrijpen van wat rouwenden doormaken. Het dysfunctioneren als reactie op verliessituaties wordt vaak onnodig verlengd, omdat men adequate rouwverwerking tegenwerkt in plaats van te ondersteunen en omdat mensen met hun emotionele behoefte bij niemand terechtkunnen.
Kristof heeft moeite met de reorganisatie. Kristof is 48 jaar, middenkaderfunctionaris in een groot ziekenhuis sinds zestien jaar. Hij heeft altijd zeer goed gefunctioneerd en werd zowel door zijn chef als door zijn ondergeschikten zeer gewaardeerd. Hij is heel creatief en vol initiatief. Hij was tijdens de voorbije twintig jaar slechts driemaal ongeveer een week afwezig wegens griep of angina. Door een reorganisatie, waarbij men vooral beoogt een meer horizontale organisatie uit te bouwen, is zijn chef verplaatst. Deze heeft na een reeks ontmoedigende gesprekken de organisatie verlaten. Ook op Kristofs functieniveau (middenkader) doet zich een aantal verschuivingen voor. Er wordt een aantal collega’s met wie hij een zeer goede band had, vervangen door veel jongere medewerkers, waarbij hij zeer moeilijk aansluiting vindt. De ingrijpende verschuivingen gepaard met de komst van heel wat nieuwe medewerkers, brengt een grote verandering van bedrijfscultuur met zich mee. Kristof klaagt over slapeloosheid tijdens de nacht, chronische vermoeidheid en hoofdpijn tijdens de dag. Hij voelt zich onveilig in zijn werksituatie en windt zich snel op. Hij consulteert zijn huisarts voor voortdurende maag-darmklachten. Hij is geruime tijd afwezig wegens rugklachten. Terug op zijn werk komt hij bij de bedrijfsarts. Hij heeft het gevoel dat hij zijn taak nog zeer moeilijk aankan. Hij heeft heel weinig interesse voor zijn omgeving en de veranderingen in de werksituatie liggen hem helemaal niet. Ook al is er hier geen sprake van een verlies door sterven, toch vertoont Kristof heel wat rouwreacties. Hij moet het weggaan van zijn chef verwerken. Hij had met hem een goede professionele band, terwijl er door de jarenlange samenwerking daarnaast ook een vriendschapsband was gegroeid. Hun echtgenotes waren eveneens met elkaar bevriend. De weinig inlevende wijze waarop de organisatieverandering werd doorgevoerd, is bij zijn chef als zeer hard overgekomen en gaf ook Kristof een gevoel van onveiligheid. Op hetzelfde moment verliest hij de sociale ondersteuning van enkele collega’s. Bij de veel jongere nieuwe collega’s kan hij met zijn ergernis en verdriet niet terecht. Zij hebben immers de vroegere ontwikkeling niet meegemaakt en begrijpen de pijnlijke beleving niet. Voor hen betekent de nieuwe organisatie promotie, nieuwe perspectieven en niets dan winst. De onveiligheid en de moeilijke aanpassing van Kristof hebben in belangrijke mate te maken met de onvoorbereide en weinig invoelende wijze waarop de organisatieverandering is doorgevoerd. Men kan dit het beste vergelijken met een gewelddadige dood waarbij altijd complicaties bij de verwerking optreden. Men kan Kristof in een reeks korte gesprekken de kans geven uit te spreken wat hem vooral bezighoudt, zodat hij in zijn werksituatie opnieuw een gevoel van vertrou wen ervaart. Men kan ook met de directie bekijken hoe het gevoel van onveiligheid kan worden weggenomen. Als besproken kan worden hoe dit is gecreëerd door de wijze van invoering van de verandering en niet door de verandering op zich, kan deze handelwijze voorkomen worden in de toekomst en het gevoel van veiligheid en vertrouwen herstellen. Als men Kristof voldoende de kans geeft zijn gevoelens van agressie en verdriet te ventileren in een veilig klimaat, waarin hij zich aanvaard en ondersteund weet, bevordert men de integratie en helpt men het rouwproces verwerken.
Monica heeft haar kind verloren bij de geboorte. Zij is gehuwd, 29 jaar oud en werkt als directiesecretaresse in een uitgeverij. Zij was steeds een enthousiaste en zeer nauwgezette medewerkster. Vijf maanden geleden is ze met bevallingsverlof vertrokken. Ze zag met grote verwachting uit naar de geboorte van haar eerste kind. Ze had gezorgd voor een goede kinderopvang, want ze wilde zeker haar werksituatie niet missen. Ze had nogal wat moeite met het overdragen van haar opdrachten aan haar vervangster ad interim. Haar kindje is twee uur na de geboorte overleden ten gevolge van een hartgebrek. Monica is nu zes weken terug aan het werk. Niemand in haar werksituatie spreekt over Inge, haar dochtertje. Ze is voor haar collega’s iemand zonder kinderen. Zelf voelt ze zich moeder van Inge, die gestorven is. Niemand durft het onderwerp aan te raken, omdat men vreest wonden open te rijten.
Monica is moe. Ze zit soms weg te dromen boven haar werk. Ze vergeet af en toe iets af te spreken, wat haar vroeger nooit is overkomen. Ze heeft zeer weinig eetlust en is erg vermagerd. Ze voelt zich niet meer thuis in het werk en met de collega’s. Ze heeft het gevoel het werk niet meer aan te kunnen. De collega’s vragen zich af wat dit zou geweest zijn als ze nu ook nog voor een kind had moeten zorgen. Ze klaagt dat de sfeer op het werk precies veranderd is en dat alles haar te veel aan het worden is. Ze voelt zich op het werk minder goed dan thuis. Op het werk is ze immers voor iedereen ‘die vrouw zonder kinderen’ die ze steeds is geweest. Niemand spreekt met haar over haar kind. Ze ziet wel dat men de eerste dagen na haar terugkomst druk praat over haar. Iedereen is voorkomend en vriendelijk en de eerste twee weken heeft men extra geduld. Daarna vindt iedereen dat het maar voorbij moet zijn. Van haar huisarts heeft ze wat extra vitamines gekregen om aan te sterken en vermoeidheid tegen te gaan. Haar verdriet probeert ze zoveel mogelijk te verbergen. Men gaat er bij Monica zomaar van uit dat men haar helpt door het verlies niet meer aan te raken. Uiteindelijk laat iemand haar in een kort gesprek vertellen over haar dochtertje en de emoties die het sterven meebrengt. In dat gesprek blijkt dat ze zich schuldig voelt over haar ambivalentie ten aanzien van moederschap-blijven werken. Niemand liet haar tot nu toe de kans om dit uit te spreken, maar iedereen zegt dat ze zich niet schuldig moet voelen. Men kan haar duidelijk maken dat schuldgevoelens normaal zijn in een dergelijke situatie en dat de enige manier om deze kwijt te geraken, is ze uit te spreken. Dit betekent niet dat ze schuldig is. In een dergelijk gesprek kan ze zich erkend voelen als een moeder van een dochtertje, ook al leeft ze niet meer. Men kan haar ook leren hoe ze het stilzwijgen van haar collega’s kan doorbreken en hoe ze anderen duidelijk kan maken dat ze hierover wenst te spreken. Men kan haar aanbevelen enkele collega’s met wie ze een goede band heeft, aan te spreken en hun te vragen het feit van haar overleden kind als gespreksonderwerp niet te ontlopen. Men kan haar leren hoe ze dit op een niet-bedreigende manier kan bespreken, door haar waardering uit te spreken voor hun intenties om haar te sparen en door hun duidelijk te maken dat het enige dat verlichting brengt, is af en toe te kunnen praten over haar kind, zodat het geleidelijk een plaats krijgt in haar leven. Zo beseft ze geleidelijk aan dat medewerkers veeleer uit onmacht dan uit gebrek aan aandacht voor haar het sterven van haar kind als gespreksonderwerp mijden. Het gebrek aan erkenning dat ze hierin ervoer, had haar het gevoel gegeven dat ze als persoon minder gewenst was in deze werksituatie.
Rouw is meer dan droefheid en verdriet
Als medewerkers met verlies worden geconfronteerd, moeten ze rouwarbeid doormaken om te verwerken. De intensiteit van het verdriet en het rouwproces dat ze doormaken, heeft te maken met de intensiteit van de band. Hoe meer men heeft geïnvesteerd in een bepaalde relatie of in een bepaalde opdracht in de werksituatie en hoe langer men ermee verbonden is geweest, des te intenser is de rouw. Uit het oogpunt van gezondheid is het erg belangrijk dat de rouw wordt doorgewerkt en dat men komt tot een nieuwe levensoriëntatie. Wanneer dit niet gebeurt, ontstaan vaak allerlei lichamelijke klachten, verminderde produktiviteit en absenteïsme. Dit komt zeer veel voor. De oorzaak is voor een groot deel gelegen in onvoldoende opvang tijdens de rouwperiode. Na de allereerste dagen wordt de rouwende vaak aan zijn lot overgelaten. De anderen weten zich geen houding te geven als ze met verdriet worden geconfronteerd en alleen reeds daarom gaan ze het contact eerder uit de weg dan het op te zoeken.
Rouwen betekent meer dan verdriet met daarbij een aantal praktische problemen. Het raakt niet alleen de gevoelens, maar dringt door in elk domein van het leven. De werksituatie, de relatie met anderen en het beeld van zichzelf worden erdoor beïnvloed. Ongeveer elke emotie kan opkomen, ook emoties die men bij zichzelf voorheen niet kende en vreemd lijken in deze context van verlies. Hetgeen vaak moeilijk is aan de emoties, is de ongewone intensiteit waarmee ze opkomen. Het belangrijkste om te weten voor de omgeving is wellicht dat, waar men een functie of iemand is verloren waarmee of met wie men zich intens heeft geëngageerd, men gewoon niet meer dezelfde persoon kan zijn. Deze functie of relatie vormde een onderdeel van de persoon, was als het ware een ingrediënt binnen de eigenheid van de rouwende. Door het wegvallen ontstaat er sociaal gezien een gat, maar ook in de persoon zelf is er iets weggevallen. Men is innerlijk door elkaar gegooid. Men is vaak gedesoriënteerd en moet stilaan heroriëntatie vinden.
Soms heeft men zich kunnen voorbereiden op het verlies, zoals bij naderende pensionering. Dan heeft men zich reeds geleidelijk teruggetrokken uit de engagementen. Degene die met volle intensiteit tot de laatste dag blijft doorwerken en vasthouden, kan zeer moeilijk loslaten op de dag van opruststelling. Men verliest dan van vandaag op morgen de normale invulling van de dag, de werkomgeving, de contacten en de relaties die eigen waren aan deze functie, kortom een belangrijk deel van zichzelf. De directie van het bedrijf is voor de directeur niet iets dat buiten zichzelf staat. Hij is de directeur. Het is een deel van zijn innerlijk leven, want het bepaalt zijn gedachten en zijn voelen. Een groot deel van zijn sociale relaties, en heel zijn dagschema gaan uit van het feit dat hij de directeur is van dat bedrijf. Op het moment dat dit wegvalt, verdwijnt ook een deel van zijn persoonlijke en sociale leven. Stilaan moet hij hiervoor een nieuwe invulling vinden. Men moet een nieuwe eigenheid vinden, een nieuwe manier van in het leven staan, een nieuwe bevredigende sociale inbedding.
Verlies verwerken is vinden van een nieuwe sociale inbedding
Medewerkers die verlies te verwerken hebben, moeten de rouwarbeid doormaken zoals beschreven in hoofdstuk 2 om tot een nieuwe en bevredigende sociale inbedding te komen. Het is om het even of dit nu een verlies is van een belangrijke relatie in het persoonlijke leven of in de werksituatie, of verlies van een perspectief zoals een gemiste promotie, een ingrijpende reorganisatie of mutatie.
Men kan iemand helpen met de eerste rouwtaak, namelijk het aanvaarden van de werkelijkheid van het verlies, door de confrontatie niet uit de weg te gaan. Zeer vaak wordt elk gesprek met de rouwende over het verlies uit de weg gegaan, omdat men meent dat pijnlijke onderwerpen best niet meer worden aangeraakt. Het kan voor iemand in verdriet bijzonder moeilijk zijn om elke dag te functioneren tussen anderen, innerlijk volledig in beslag genomen door het verlies en hieromtrent geen aansluiting kunnen vinden bij de anderen. Na enkele dagen durft bijna niemand nog iets te vragen, zelfs niet gemeend, hoe de betrokkene zich voelt, omdat men bang is voor de intensiteit van de gevoelens.
De werkelijkheid dringt niet ineens door, maar met stukjes en brokjes. De herinneringen aan wat was, dringen zich in alles op, binnen in de persoon en buiten hem verbonden aan momenten in de dag, aan personen en aan activiteiten die nu weggevallen zijn. Enerzijds leeft het verlangen naar wat voorbij is, een verlangen dat men nog niet helemaal kan missen, maar dat onvervuld zal blijven. Dit roept protest op, verdriet en pogingen om nog iets van het verlorene vast te houden. Anderzijds is er wel een wereld weggevallen, maar nog geen nieuwe opgebouwd. De oude balans is verstoord en er is nog geen nieuwe gevonden. Er is verwarring, verlies van houvast, van vertrouwen in de toekomst. Men ziet vaak geen zin of geen toekomst meer. Men staat voor twee opdrachten terzelfder tijd: het verleden afbouwen en de toekomst opbouwen. Het is stappen naar de toekomst zetten, maar eerst moet men het verleden kunnen achterlaten. Vandaar dat men vaak de indruk krijgt van een processie van Echternach: één stap vooruit, enkele achteruit.
Om de werkelijkheid te kunnen aanvaarden zijn twee processen belangrijk: het erkennen van het verlies en het begrijpen van wat zich heeft voorgedaan. Bij een mutatie in een werksituatie is duidelijkheid van de afspraken zeer belangrijk voor de erkenning. Wanneer men er echter niet in slaagt uit te leggen waarom dit moest gebeuren en waarom op deze manier, dan is het moeilijk voor de betrokkene om dit te begrijpen. Alle energie die gaat naar zoeken te begrijpen, is energie gericht op het verleden en deze ontbreekt dan om naar de toekomst te werken. Meerdere gesprekken waarin men op een open wijze en niet-agressief, met grote zorgzaamheid mensen probeert duidelijk te maken waarom een verandering of verschuiving nodig is, zijn heilzaam voor de verwerking en de reïntegratie.
Als eenmaal de werkelijkheid is doorgedrongen, wordt men geconfronteerd met de pijn van het verdriet. Men kan de pijn niet vermijden. Deze is intenser naarmate men zich meer met het verlorene heeft verbonden, naarmate de betrokkenheid met deze functie of deze persoon intenser was. Het kan een periode zijn, of opkomende en weer verdwijnende momenten, waarin men bijna tot niets komt. Alles valt zwaar. De wereld ziet er grauw en zinloos uit. Men geniet van niets. Men gelooft nergens meer in, heeft nergens meer interesse voor en wenst bij momenten zelfs dood te zijn. Het concentratievermogen is gering. Er blijft nog weinig zorg voor anderen over. Men voelt zich permanent moe, want rouwarbeid is intense emotionele arbeid. Het slaapritme is verstoord en de eetlust verdwenen. Men ervaart de mensen om zich heen als op grote afstand. Men ziet hen niet helder meer en echt contact lukt bijna niet meer. De omgeving maakt zich vaak grote zorgen. Weinig collega’s durven de tijd te nemen om te laten uitspreken en aandachtig te luisteren. De rouwende heeft rondom zich behoefte aan een klimaat met veel geduld, veel begrip, warmte en zorg, waarin ook het vertrouwen leeft dat het eens allemaal weer beter zal gaan.
Als men voldoende kans heeft gekregen om zijn verdriet te uiten, ziet men geleidelijk herstel van levenskracht groeien. Het hoeft niet bij iedere rouwende eenzelfde en zware gang te zijn. Het hangt in belangrijke mate af van de intensiteit van de band die is verloren gegaan, van de duur van het engagement, van de wijze waarop het perspectief is verloren gegaan en van de steun en de opvang die men heeft ontvangen.
Hoe intens of weinig intens de band ook was, men moet de rouwarbeid doormaken om tot verwerking te komen. Iemand die dat niet ten volle doormaakt, kan tot vervreemding van de werkelijkheid komen in plaats van tot nieuwe aansluiting en vernieuwend engagement. Men kan ook blijven steken in de boosheid, hetzij door woede te blijven opkroppen wat tot lichamelijke klachten kan leiden, hetzij door bijvoorbeeld blijvend actie te voeren tegen de werkelijke of vermeende veroorzaker van het onheil. Boosheid die niet overgaat, leidt tot verzieking van het leven en van de relaties. Als men niet in staat is door de pijn van de wanhoop heen te gaan, kan men ook blijven hangen in een droefheid die chronisch wordt. Of men kan verzanden in een vreugdeloos en kleurloos voortvegeteren in een leeg bestaan. Men kan ook zijn eigen leven erg inperken omdat men door elke herinnering weer ondersteboven is. Kortom, men is niet in staat gebleken tot het maken van een nieuwe start, tot het zich toevertrouwen aan een nieuw engagement en een nieuwe levensopdracht. Men moet veel levens- en arbeidsvreugde missen.
Wat bemoeilijkt een gezonde verwerking ?
Een eerste complicerende factor die de verwerking erg kan bemoeilijken, is de beleving van onrecht die met de verliessituatie gepaard gaat en de wijze waarop het verlies iemand is aangedaan. Wanneer het gaat om een onrechtmatige verschuiving in de arbeidssituatie en men moet verder blijven werken met degene die men hiervoor verantwoordelijk stelt, dan is het moeilijk om opnieuw vertrouwen op te bouwen in dezelfde werksituatie. In deze zin is het uitermate belangrijk dat dit kan worden uitgepraat in meerdere gesprekken, rechtstreeks met de betrokkene, of aanvankelijk via bemiddeling, zodat de negativiteit kan worden geuit en opgeruimd.
Een andere factor die verwerking bemoeilijkt, is het plotse karakter van de verliessituatie en de wijze waarop de eerste mededeling wordt gedaan. Als het gebeuren zich plots heeft voltrokken, was er niet de kans om zich geleidelijk voor te bereiden. Het is moeilijker om te zien wat de oorzaak of reden is. Ook al beseft men de realiteit intellectueel, het duurt enige tijd vooraleer de werkelijkheid in hart en nieren is doorgedrongen. Er is een verschil tussen weten en voelen. Men heeft behoefte om voortdurend de omstandigheden af te zoeken naar redenen, naar feiten die dit had kunnen voorkomen of waaraan men had kunnen voorzien dat dit zou gebeuren. Het tast in belangrijke mate het vertrouwen van de rouwende aan. Als dit zo eensklaps kon gebeuren, kan in de toekomst ook allerhande onheil zich ineens voordoen. Als de eerste mededeling op een weinig zorgzame manier werd verricht, voegt dit nogmaals hardheid toe aan de situatie. Het heeft iets van een gewelddadige dood en de verwerking hiervan is steeds zeer moeilijk en langdurig. Als men in de werksituatie dan nog steeds dagelijks wordt geconfronteerd met degene die dit op een inadequate manier heeft aangebracht, kan dit telkens weer agressie, boosheid en pijn oproepen.
Onvoldoende meeleven met en solidariteit voelen bij anderen in de werkomgeving is iets dat ook kan resulteren in een langduriger verwerkingstijd. Veel rouwenden hebben niet echt een naaste die voldoende geduld kan blijven opbrengen om verdriet te erkennen en te delen. Na de eerste dagen en weken is iedereen teruggekeerd tot de orde van de dag. Het leven gaat voor alle anderen weer gewoon zijn gang, terwijl het voor de rouwende op elk moment als het ware stilvalt of terugvalt. In de arbeidssituatie wordt er bijna niet meer gevraagd hoe men zich nu voelt, omdat men bang is te horen dat het niet gaat. Als de rouwende er zelf over wil praten, krijgt hij bij velen het gevoel dat hij er reeds lang overheen moest zijn.
De situatie waarin men na het verlies terechtkomt, kan ook extra moeilijk zijn. Degene die de promotie niet kreeg, kan dagelijks moeten werken met degene die nu op zijn stoel zit. De vrouw die een miskraam deed, moet nu zien hoe iedereen meeleeft met de geboorte van het kind van een collega. Na het vertrek van de meest nabije medewerker moet men zich vanaf de volgende dag engageren om zijn vervanger adequaat in te werken. Als men de rouwende niet de gelegenheid geeft zijn gevoelens te uiten en hem het gevoel geeft dat deze normaal zijn, is de kans groot dat ze onderhuids doorwerken en het adequaat functioneren hinderen.
Helpen bij verlies
Wil men in arbeidssituaties tot kwaliteit van werken en samenwerken komen, dan is het zeer belangrijk aandacht te geven aan de psychohygiëne van de werknemers. Als er op de werkplek zorg bestaat voor verdriet en vreugde in het leven van de medewerkers, zal men wellicht een klimaat creëren waarin de energie meer adequaat kan worden gericht op creativiteit en constructieve actie dan op destructiviteit en inertie. In hetgeen volgt worden enkele aandachtspunten geformuleerd voor werkgevers, directies, verantwoordelijken, bedrijfsartsen en medewerkers in arbeidssituaties.
Neem contact op met iemand die met een moeilijk te verwerken verlies wordt geconfronteerd. Zeg niet: ‘Bel me maar als je me nodig hebt’, want iemand die het zeer moeilijk heeft, is vaak niet in staat zelf dit initiatief te nemen. Men heeft het al zo moeilijk met gewoon te leven en zich voort te sleuren dat elke bijkomende stap te veel is.
Geef de persoon ruimte en erkenning om te rouwen. Verdriet gaat vaak gepaard met vreemde gevoelens en gedachten, die op onverwachte momenten bovenkomen. De rouwende zoekt vaak onbewust naar toelating om hiermee bezig te zijn teneinde dit sociaal aanvaardbaar te maken. In het niet-beoordelend optreden, zowel verbaal als non-verbaal, en in bemoediging veeleer dan in raadgeving voelt de rouwende dat de uiting van het verdriet niet alleen gepast is, maar ook essentieel voor de verwerking.
Ga na of de rouwende niet geïsoleerd raakt. Sociale ondersteuning is van zeer groot belang gedurende het rouwproces. Het helpt iemand de pijn te dragen en het betekent noodzakelijke hulp bij de verwerking van de rouw en bij de reïntegratie in het sociale leven. Research toont aan dat een van de meest significante factoren, verantwoordelijk voor het falen van een adequate verwerking, is het ontbreken van sociale ondersteuning. Niets is meer therapeutisch in het rouwproces dan de aanwezigheid van iemand die niet oordeelt en aanvaardend optreedt.
Zorg ervoor dat je het verlies bekijkt vanuit het unieke perspectief van de rouwende. Wat men doet, moet zijn aangepast aan deze persoon, aan dit verlies, aan deze relatie. De problemen zijn niet voor iedereen dezelfde.
Houd voor ogen dat het niet mogelijk is de pijn weg te nemen. Ervaren van de pijn van verlies is trouwens een noodzakelijke taak, die men heeft af te werken. Men kan enkel de ervaring relatief beter maken dan ze zou zijn als er niemand was om te luisteren en om het uiten van verdriet aan te moedigen.
Gebruik geen misplaatste bemoediging als troost zoals: dat men blij mag zijn dat men nog jong is, dat men nog andere kinderen heeft... Deze uitspraken worden vaak gedaan. Verzeker dat men verdrietig mag zijn, dat dit normaal is. Men kan echter, zonder de huidige pijn te minimaliseren, verzekeren dat men hoopt dat eens de pijn zal overgaan en dat het leven weer opnieuw de moeite waard zal worden. Dit is geen onrealistische hoop waarmee men de actuele intense ervaring van verdriet ontkent of ontkracht, maar veeleer een realistische verwachting die steun en comfort kan betekenen voor de rouwende.
Maak duidelijk voor de rouwende dat het rouwproces alle domeinen van het leven kan beïnvloeden. Men kan bijvoorbeeld vinden dat zijn concentratie of geheugen niet zo scherp is als gewoonlijk en het kan aan te bevelen zijn om dit tijdelijk te compenseren door het bijhouden van notities of een lijstje. Of men kan verontrust zijn omdat men ongewoon gevoelig reageert op bepaalde zaken. Iemand hierover informeren is niet nodeloos verontrusten, maar voorbereiden op de onverwachte intensiteit en uitdeining van de ervaring. Men wordt best voorbereid op het feit dat het veel langer kan duren dan verwacht en dat het ritme vaak is ‘twee stappen vooruit, één stap achteruit’. Verjaardagen en feestdagen zijn vaak moeilijke momenten waarop het verdriet weer in alle hevigheid kan opduiken.
Help de rouwende om goed op de gezondheid te letten. Een optimale lichamelijke gezondheid is een vereiste om het rouwproces door te komen en psychosomatische complicaties te vermijden. Speciale aandacht dient te gaan naar voldoende rust, regelmatige voeding en eventueel bijkomende vitamines, zoals calcium, vitamine D en fosfor, die speciaal aangesproken worden door de stress van de rouw.
Raad aan geen belangrijke veranderingen aan te brengen in de leef- en arbeidssituatie in het eerste jaar van rouw. Men is in deze periode niet in staat alle consequenties van deze beslissingen voldoende te overzien ook al heeft men het gevoel dat door verandering van werksituatie de belasting zal verminderen. Vaak leidt het verlies van een vertrouwde omgeving en activiteit tot supplementaire stress. Men kan beter zoeken hoe een zekere vorm van extra ondersteuning of van verlichting kan worden gevonden binnen de vertrouwde situatie.
Als het gaat om een verlies in de werksituatie, bijvoorbeeld het sterven of vertrek van een collega met wie men zeer verbonden was, het verlies van een perspectief, probeer dan na te gaan of en hoe de medewerker hiermee in zijn thuissituatie terechtkan. Zoals het belangrijk is dat men in de arbeidssituatie terechtkan wanneer men een verlies meemaakt in de familiekring, is het omgekeerde ook belangrijk.
Maak aan anderen duidelijk dat het enige tijd duurt vooraleer een medewerker aan de vierde rouwtaak toekomt, namelijk opnieuw leren investeren in het leven en in opdrachten (zie hoofdstuk 2). Als men belangrijke veranderingen aanbrengt in de werksituatie die zeer moeilijk zijn voor de medewerkers, moet men eerst voldoende tijd laten om de eerste drie rouwtaken af te werken, vooraleer men een volledig nieuw engagement kan verwachten. Men verwacht van een weduwe ook niet dat ze enkele dagen na de dood van haar partner in staat is een nieuw leven te beginnen met een andere man, in een andere woning, in een andere straat.
Er zijn situaties van verborgen rouw die zeer veel aandacht vragen en die in de werksituatie zeer sterk kunnen doorwerken. Een voorbeeld hiervan is het verlies van een kind door een miskraam. Men is hiervoor niet maanden afwezig zoals bij een normale geboorte. Na enkele dagen wordt men verwacht gewoon weer te presteren als voorheen. Wat extra ondersteuning en de kans om het verdriet te ventileren, helpen mensen om zich opnieuw te engageren. Een ander voorbeeld is het verlies van een dierbaar iemand door zelfdoding. De intense schuldgevoelens maken het gesprek hierover nog moeilijker dan bij andere verliessituaties.
Het werkt helpend als men bij vervanging van een chef of een medewerker voor beide partijen bespreekbaar maakt dat de aanpassing aan een nieuwe persoon voor mensen enige tijd kan duren, zeker als er een sterke band was met de voorganger en deze plots in moeilijke omstandigheden is weggevallen. Agressieve reacties, aanvankelijke weigering om met een nieuwe persoon scheep te gaan, of op zijn minst een aftastend gedrag: het zijn normale rouwreacties in een dergelijke situatie. Het is gezond als men dit kan expliciteren en het kan bevrijdend werken.
Frequent wordt gesteld dat de tijd alle wonden heelt. Niets is minder waar. De tijd geneest geen enkele wonde. De tijd is enkel helend in het rouwproces als de rouwende deze gebruikt om bezig te zijn met het verdriet, niet als hij ontkent, wegduwt of uitstelt. Het is zoals bij het genezen van een wonde. Als de wonde wordt gereinigd en verbonden, zal ze met tijd en behandeling genezen. Als er niet naar wordt omgekeken en men ze niet reinigt, helpt de tijd niet. Als verdriet wordt opgekropt gedurende jaren, leidt dit niet tot verlichting van de pijn. Medewerkers en bedrijfsartsen die zich hiervan bewust zijn, kunnen een belangrijke rol vervullen om de tijd constructief aan te wenden voor de rouwende. Zij kunnen hierin ook managers adviseren een actieve steun te vragen voor betrokken medewerkers in het verlengde van de sociale ondersteuning vanuit de werksituatie. Een adequate benadering van werknemers bij het verwerken van rouw kan een efficiënte kwaliteitsverbetering betekenen op het gebied van de werkverzuimbegeleiding.