5 VERLIES VAN EEN KIND
Ouders blijven ouders
Door de vooruitgang van de medische wetenschap is de kindersterfte in onze cultuur sterk teruggelopen. Het is tegen de natuur der dingen geworden dat ouders hun kinderen moeten begraven. Dit is niet altijd zo geweest. In het begin van de 20ste eeuw was het zeer normaal dat ouders verschillende van hun kinderen op jonge leeftijd zagen sterven. Vandaag is het de normale gang van zaken dat kinderen hun ouders begraven. Echter door de toename van de gemiddelde levensverwachting, waardoor het aantal hoogbejaarden in de samenleving groter wordt, komt het meer en meer voor dat ouders een volwassen zoon of dochter zien sterven vóór hen.
De dood van een kind is voor ouders misschien wel de moeilijkste ervaring om te verwerken. Men ervaart de diverse reacties die eerder werden beschreven (zie hoofdstuk 3). Men moet dezelfde rouwtaken doormaken om te verwerken (zie hoofdstuk 2). Het verdriet na het verlies van een kind is echter anders dan na het sterven van de partner of van een ouder. Het is gevaarlijk te vergelijken in de zin van: het een is erger dan het andere. Een verlies is zo erg als hoe het wordt ervaren. Het is echter evenzeer fout geen rekening te houden met de specifieke problemen die zich stellen bij elk verlies. De affectieve binding met een kind is anders dan deze tussen man en vrouw. De behoeften van een ouder die treurt om de dood van een kind, verschillen van deze van een vrouw met twee opgroeiende kinderen die haar echtgenoot verliest. Een man die weduwnaar wordt op zijn tachtigste, ervaart weer andere problemen.
Als men zijn ouders verliest, verliest men zijn verleden. Als de partner sterft, verliest men zijn heden. Bij het sterven van een kind, verliest men zijn toekomst. Het verdriet bij het sterven van een kind vergezelt ouders ook in de toekomst. Het is vaak zeer intens en het rouwproces duurt meestal langer dan bij een ander sterven. In de meeste gevallen is de leeftijd van het kind niet relevant. De beschreven gevoelens en reacties zijn zowel van toepassing op ouders van een jong kind als op ouders van een volwassene. De concrete beleving zal wel anders zijn. Als een kind sterft bij de geboorte, is een belangrijk element in de beleving de relatie die zich nooit ten volle kon ontplooien. Het sterven van een puber kan ouders achterlaten met de herinnering aan de opstandigheid en de twisten over onafhankelijkheid bij het zoeken van een eigen weg. Als het gaat om een reeds gehuwde zoon die niet meer thuis woonde, kan men hem vooral missen tijdens de weekends en op de feesten. Het verdriet wordt gekleurd door de ervaringen, eigen aan de leeftijd op het moment van sterven.
Ouders blijven ouders, ook als hun enig kind sterft, of als het gaat om gehuwde kinderen die reeds lang het huis uit waren. Als een kind sterft, verliest men niet enkel dit kind, maar ook de verwachtingen, de wensen en de dromen over de toekomst. Men verliest een deel van zichzelf, een deel van de partner, een deel van de familie en een deel van de toekomst.
Het is echter een opmerkelijk sociaal verschijnsel dat de neiging bestaat het effect van het sterven aan de beide uiteinden van de jeugd te ontkennen. Men gaat vaak voorbij aan de draagwijdte die het sterven van een pasgeborene heeft en aan de betekenis van de dood van een volwassen kind voor de ouders. Ouders blijven ook ouders als ze drie kinderen hebben verloren door miskraam of doodgeboorte, maar dan ouders van drie overleden kinderen. Ouders blijven ook ouders als hun kinderen het huis verlaten en een eigen gezin stichten. Ouders die een pasgeboren of een volwassen kind verliezen, treuren evenzeer als degene die een kind tussenin verliezen. Daarom wordt verder extra aandacht gegeven aan deze vaak vergeten verliessituaties.
Verlies van zichzelf
De band tussen ouders en kind is de meest intense van alle relaties. In andere relaties heeft men een band waarin men wel verbonden is, maar toch onderscheiden. Kinderen zijn echter ontsproten uit hun ouders. Ze zijn een deel van hen. Verlies van een kind betekent dan ook nog meer dan in enige andere relatie: verlies van een deel van zichzelf. Een moeder beschreef dit als volgt: ‘Als men zijn echtgenoot verliest, verliest men een van zijn ledematen. Als men zijn kind verliest, verliest men een long.’ Dat is niet alleen omwille van de sterke emotionele band die men heeft met een kind, maar ook omdat die band steeds een mengeling is van liefde en zelfliefde. Men verliest dan ook zeer veel van zichzelf met de dood van een kind. Ouders beschrijven het soms als een verminking van zichzelf. Het onnatuurlijke van het sterven laat hen vaak met veel vragen naar zin en betekenis achter. Het is niet te begrijpen dat een jong kind moet sterven, terwijl anderen mogen blijven leven. Het kan schuldgevoelens geven dat men er zelf nog is. Het wekt opstandigheid op.
Myriam verweet haar moeder. Myriam verloor een dochter van veertien jaar na een langdurige ziekte. Twee jaar later verongelukte haar zoon op 18-jarige leeftijd. Haar moeder haastte zich bij het vernemen van het bericht onmiddellijk naar haar dochter toe, bezorgd en vol medeleven. Toen de dochter, overmand door haar verdriet, haar moeder van tachtig jaar zag staan, gooide ze haar in het gelaat: ‘Het is onrechtvaardig. Het was uw beurt en niet mijn tweede kind.’ De grootmoeder antwoordde rustig en niet verwijtend: ‘Je hebt gelijk.’ Aan haar vriendinnen zei de moeder: ‘Het had bij iedereen van u mogen gebeuren, maar niet bij ons.’
Het is normaal dat men in diep verdriet de neiging heeft een ander de schuld te geven en met agressiviteit te beladen. Men uit dit vaak tegenover mensen die vertrouwd zijn, omdat men bij hen meer zichzelf durft te zijn. Het is zeer moeilijk voor een paar als ze weinig vertrouwde mensen hebben buiten hun relatie, waar ze hun gevoelens van opstandigheid, schuld en schaamte kwijt kunnen. Ze moeten deze dan voortdurend uiten tegenover elkaar, wat een zware belasting kan betekenen.
Geen woorden voor
De samenleving slaat ouder-kindrelaties zeer hoog aan en toch wordt vaak zeer weinig of slechts zeer kortstondig stilgestaan bij wat ouders moeten doormaken na het sterven van een kind. Er bestaat zelfs geen woord voor, zoals de term ‘wees’ voor een kind wiens ouders gestorven zijn, of ‘weduwe’ en ‘weduwnaar’ voor iemand die zijn partner verliest.
Men realiseert zich vaak niet dat ouders telkens weer met het gemis worden geconfronteerd bij alle belangrijke levensgebeurtenissen. Een volwassene heeft de neiging zijn eigen leven te markeren met de belangrijke gebeurtenissen in het leven van zijn kinderen. De eerste communie, het afstuderen, het beginnen van de beroepsloopbaan, het huwelijk van de kinderen: het zijn mijlpalen in de levensgeschiedenis. Momenten waarop een kind zou zijn afgestudeerd of gehuwd, mogelijks zelf vader of moeder zou zijn geworden, kunnen telkens weer zorgen voor een vlaag van pijn en verdriet. Het verlies gaat mee door het leven als een schaduw. Het kan een mens ineens overvallen. Dit betekent niet dat men het verlies niet heeft verwerkt. Het is iets anders dan de chronische rouw, die permanent aanwezig blijft en nooit vermindert. Wanneer een kind sterft, blijft dit feit voor ouders zeer lang actueel, of het wordt telkens weer geactualiseerd in elke belangrijke levensgebeurtenis. Vandaar dat de behoefte om erover te praten ook na de eerste maanden actueel blijft.
Geert was bang om nog over Wim te spreken. Als rouwende stelde hij hoge eisen aan zijn omgeving. Vooral in de eerste weken nadat Wim verongelukte, moesten zijn collega’s bereid zijn er op elk moment over te spreken. Het sterven van een kind blijft voor de ouders heel lang actueel. Vandaar dat de behoefte om erover te praten ook na de eerste weken aanwezig blijft. Maar voor buitenstaanders wordt de dood van je kind al heel snel oud nieuws. Men wordt bang om er nog over te praten. Men veronderstelt: straks denken ze, daar is Geert weer met zijn gezeur. Dus wordt er nog weinig over gesproken, ook al wil men dit nog zo graag. De omgeving interpreteert dit stilzwijgen als een teken dat men het eindelijk te boven is gekomen, hoewel niets minder waar is. Als er dan toch eens iemand is die de kans geeft even over Wim te praten, kan het uitgerekend een dag zijn dat men er niets over wil horen. De omgeving zou als het ware voelhorens moeten bezitten om eerst de stemming van de rouwende ouder af te tasten.
Theo deelde zijn leven in in twee periodes. Theo Lefèvre, de voormalige eerste minister van de Belgische regering, verloor zijn oudste zoon op negentienjarige leeftijd. Het bracht hem onherstelbaar leed en wijzigde zijn gehele levensvisie. Herhaalde malen, ook tegen het eind van zijn leven, zei hij: ‘Ik heb gedroomd en gewenst opnieuw eerste minister te zijn. Had men het mij gevraagd, ik zou het aanvaard hebben. Ik zou fier en gelukkig zijn geweest. Sedert de dood van mijn zoon is dat echter veranderd. Nu wens ik dat alles niet meer. Men kan minister, eerste minister, minister van Staat, voorzitter van een partij zijn of geweest zijn: in een leven van een man als ik zijn er slechts twee periodes. De periode tijdens dewelke uw zoon leeft en gij er u te weinig mee bezig kunt houden, en de periode tijdens dewelke uw zoon er niet meer is. Dan verliest al de rest veel van zijn belangrijkheid.’
De relatie lijdt
Bijzonder moeilijk om af te rekenen met de dood van een kind, is het feit dat zowel de vader als de moeder wordt getroffen door hetzelfde verlies op hetzelfde moment. Men kan hierdoor de persoon verliezen op wie men meestal kan steunen in verdriet, omdat beiden terzelfder tijd worden geraakt. Men ervaart dan het ene verlies op het andere.
Als men een zeer goede relatie heeft, kan dit zowel voordeel als nadeel zijn. Mensen die in staat zijn tot open communicatie met elkaar, die eraan gewend zijn gevoelens met elkaar te delen, ook waar het gaat om zeer intensieve gevoelens, kunnen steun aan elkaar vinden om samen recht te blijven. Veel evidenter is echter dat een zeer nauwe band hen ook zeer kwetsbaar maakt voor de gevoelens van de ander. Het betekent dat men niet alleen met zijn eigen verdriet moet afrekenen, maar dat men permanent het verdriet van de ander voelt. Tijdelijk kan dit zo zwaar te dragen zijn dat men de neiging heeft elkaar te ontlopen en te vermijden. Het kan tijdelijk de relatie bemoeilijken, zelfs in de beste gezinnen. De gewone manier van met elkaar omgaan wordt afgebroken door het verdriet.
Het sterven van een kind kan worden ervaren als een bom die invalt in het leven en een diepe krater slaat tussen mensen, waar overheen ze niet meer bij elkaar geraken. Ouders hebben vaak goede vrienden en familieleden nodig, die hen laten uitspreken en hen over de kloof van het verdriet heen weer dichter bij elkaar brengen. Raadgevingen en vermaningen helpen niet zoveel. Het mogen uitspreken van gevoelens – ook gevoelens van kwaadheid op de partner – en van beschuldigingen, kan de weg openen om terug bij elkaar te geraken. Ouders hebben extra tijd nodig voor elkaar om hun gedachten en gevoelens te delen. Men kan hen helpen hiervoor tijd uit te trekken. Ze hebben echter ook behoefte aan tijd om alleen te zijn, elk op zich. Men moet beiden in balans houden.
Gescheiden ouders blijven beiden ouders van dezelfde kinderen, ook al ontmoeten ze elkaar niet meer. Het sterven van een kind kan een enig moment zijn dat hen opnieuw zo dicht bij elkaar brengt. Het confronteert zeer sterk met verloren gegane verbondenheid. Het kan alle wonden opnieuw openrijten. Verwijten en agressie die zo typisch zijn op momenten van verdriet, kunnen de pijn nog veel erger maken. Het sterven van het kind kan vernieuwde schuldgevoelens oproepen. Er stellen zich tal van praktische problemen, die veeleer emotionele problemen zijn, zoals: wat drukt men op het overlijdensbericht, waar zit men tijdens de uitvaart, wie beslist er over de modaliteiten van de uitvaart, wie heeft recht op nagelaten herinneringen... ? Het gebeurt dat beide ouders elk apart overlijdensberichten versturen, dat er twee uitvaartdiensten worden gehouden. De reacties van de omgeving en van de familie kunnen de pijn van de verwijdering nog schrijnender maken. Men kan ook proberen sereen af te tasten wat beide ouders als steungevend ervaren op zo’n moment. Elke vorm van oordelen kan men best achterwege laten. Mensen hebben behoefte aan iemand die met hen in de leegte van het moment durft te staan en die helpt te zoeken naar de luttele houvasten die er op zulke momenten kunnen worden gevonden.
Een verschillend verlies voor beide ouders
Het is niet doordat beide ouders hetzelfde kind verliezen dat het verlies identiek wordt beleefd door een vader en een moeder. Elk had een afzonderlijke en unieke relatie met dit kind. Dit bepaalt ook de inhoud van het verdriet en de rouw achteraf. Een moeder kan haar zoon heel erg missen als ze ’s middags de tafel dekt en een bord minder moet zetten, bij het uitzoeken van de kleding voor de winter, als ’s namiddags de school uit is en hij niet meer met zijn opwindende verhalen thuiskomt. Vader mist hem meer tijdens de weekends, tijdens hun gezamenlijke sportactiviteiten, de zondagavond waarop hij zijn schoolwerk liet zien. Het verlies wordt getekend door verschillende ervaringen.
Ouders verschillen niet alleen in wat zij het meest missen, maar ze ervaren ook het verdriet niet gelijktijdig en in dezelfde intensiteit. De een kan zich beter voelen op een moment dat de ander het moeilijk heeft. De een wil er voortdurend over praten, terwijl de ander elk woord dat erover gesproken wordt te pijnlijk vindt. De een wil vlug terug aan het werk gaan en de ander voelt zich te moe om iets te ondernemen. De een verkiest naar een zelfhulpgroep te gaan en andere ouders te ontmoeten en de ander wil er niet over praten en alles vermijden wat hiertoe aanleiding kan geven. Alle verschillen die zich tussen mensen voordoen, kan men ook tussen beide ouders aantreffen.
Het verdriet kan elk van de ouders veranderen. Men wordt nooit meer precies dezelfde als voorheen. Sommige veranderingen maken dat men anders naar het leven kijkt, zich minder bezorgd maakt over materiële dingen, andere interesses krijgt. Soms kan de partner moeite hebben met de veranderingen in de andere. Een relatie kan eronder lijden. Men herkent de ander niet meer. Dit betekent nog niet dat men aan echtscheiding toe is.
Ann en Frank verloren hun dochter van twaalf jaar bij een verkeersongeval. Twee jaar lang leefde Ann wereldvreemd, bang en onzeker tegenover alles van buiten. Om niet naar de bakker te moeten, leerde zijzelf brood bakken. Ze kon niet meer deelnemen aan het verenigingsleven. ‘Ik leefde de hele tijd achteruit in de herinnering met veel heimwee naar die tijd. Mijn geest zat vol met Saskia en ik heb me moeten inspannen om af en toe iets van buiten te laten insijpelen. Ook al neem ik nu weer deel aan het leven, in mijn geest blijft er altijd iets dat voor haar is bestemd. Ze leeft in mij verder en dat wil ik ook zo. Dat kind zit gebrand in mijn hersens en op mijn netvlies is haar gezichtje ingemerkt. De foto op de nachttafel is het eerste en het laatste dat we van de dag zien. Er zijn nog dagen die niet opklaren. Dat kan gewoon zijn omdat ik ’s morgens leeftijdgenoten zie voorbijfietsen. Mijn man en ik functioneerden heel goed als echtpaar. Maar plots geconfronteerd met de dood van je kind, sta je met gevoelens tegenover elkaar die je nooit eerder hebt gehanteerd. Mijn man had het moeilijk met mijn emotionele gedrag, ik met zijn geslotenheid. Ons verdriet had een ander ritme. Als hij ’s avonds van zijn werk kwam, wou hij over wat anders praten. Ik had zo’n behoefte om mijn verdriet kwijt te kunnen. Soms was het omgekeerd. In moeilijke perioden las mijn man in mijn dagboek om te weten te komen wat er in mij omging. Soms was het verdriet zo verwarrend dat ik naar de overgang verlangde, maar meteen was ik onthutst over zulke gevoelens, omdat al wat mij dierbaar was, rondom mij leefde. De kinderen maakten ook een kwade tijd mee. Ze hadden niet veel aan zo’n moeder die nog moeilijk kon lachen, die telkens weer een bord te veel zette en niet kon zwijgen over Saskia. Nu weten we van mekaar de moeilijke dagen: de sterfdag, de verjaardag. Dan is het verdriet als een levensgrote schaduw aanwezig. Een kaartje of een telefoontje op zo’n dag is een enorme troost. Nu kan ik al weer genieten van vreugdevolle momenten tot op een zeker punt, want dan is er die sluier. Dat is het verdriet om haar en ook als ik tachtig word, zal dat zo blijven. Maar nu kan ik intens gelukkig zijn als ik de band tussen haar en ons gezin voel.’
Idealisering
Pieter wilde zo graag dat hij dood was zoals zijn zusje. Dan zou er ook die foto zijn van hem op de piano en dan zou mama er ook elke dag bloemen voor zetten.
Het is normaal dat ouders spreken over hun overleden kind als ‘de beste’, ‘een speciaal kind’, ‘het kind van wie ze het meest hielden’. Men krijgt de neiging het overleden kind heilig te verklaren. In het gemis richt men de aandacht op alle positieve kanten en vergeet men dat dit kind ook gebreken had. Het is belangrijk dat men ziet dat dit een normale reactie is. Het is de afwezigheid die maakt dat alle aandacht naar dit kind gaat en dat men de neiging heeft voorbij te zien aan de kinderen die er nog zijn.
Men kan soms de overblijvende kinderen vergelijken met het overleden kind. De vergelijking valt in het nadeel uit van de levende. Dat zijn immers reële kinderen met gebreken, die fouten maken, ongehoorzaam zijn, bij momenten moeilijk doen. Met het overleden kind, bevroren in de tijd, opgezet als een heilige, kunnen ze niet concurreren. Als men voldoende kan praten en bezig zijn met de herinnering, ziet men dat vaak een reëel beeld terug in de plaats komt van het ideale beeld dat men heeft gevormd. De omgeving moet wellicht in deze tussentijd extra aandacht geven aan de andere kinderen, totdat hun ouders hiertoe zelf weer in staat zijn. Men kan tevens de ouders er even attent op maken dat ook de nog levende kinderen verdriet doormaken en aandacht behoeven. Als dit met de nodige feeling gebeurt, kunnen ouders er dankbaar voor zijn. Het werkt storend als men het doet in de trant van: ‘Je hebt toch nog twee andere kinderen en dan nog wel een jongen en een meisje !’ Een kind verliezen is geen rekensommetje maken in de zin van ‘drie min één is twee’. Er blijft altijd een lege plaats over.
Grootouders verliezen ook
Meestal worden de grootouders beschouwd als de eersten die moeten klaar staan met hun steun en hulp. Men vergeet echter vaak dat ook zij zeer sterk het verlies beleven en hierom treuren. Ze verliezen immers hun kleinkind; ze zien hun kinderen lijden en verliezen hen helemaal aan het verdriet; en ze voelen zich machteloos om hieraan iets te doen. Vanuit hun machteloosheid reageren ze soms inadequaat en opstandig. Daarnaast moeten ze als vertrouwde personen soms een deel van de opstandigheid van hun kinderen incasseren. Het is belangrijk dat ook expliciet aandacht wordt gegeven aan het verdriet van de grootouders zelf. Als men hun de kans geeft zich uit te spreken, komt er ruimte en energie vrij om hun aandacht te richten op het verdriet van hun kinderen.
Grootouders zijn niet altijd een steun voor hun kinderen. Soms betekenen ze een bijkomende belasting, omdat ze goed bedoeld allerlei raad geven die weerstand en agressie oproept. De meeste mensen hebben het gevoel dat ze aan emoties iets moeten doen, terwijl ze vaak alleen maar aanwezig kunnen zijn, luisteren en wat praktische ondersteuning bieden bij allerlei taken. Als het hun niet lukt op een attente manier aanwezig te zijn, kan dit het begin van een verwijderingsproces betekenen tussen de rouwende ouders en hun ouders. Hulpverleners kunnen een brugfunctie vervullen door beide partijen inzicht te geven in de betekenis van de verdrietreacties aan beide kanten, zodat normale uitingen van rouw niet worden misverstaan als vijandige of gevoelloze reacties.
Miskraam
Een miskraam doet zich voor bij 10 tot 15 procent van de bevestigde zwangerschappen. Tot 25 procent van alle zwangerschappen kunnen eindigen in een miskraam. Ondanks het feit dat dit zo frequent voorkomt, wordt er weinig aandacht gegeven aan het verdriet van de ouders. Voor hen gaat het in veel gevallen om het verlies van een kind. Het woord ‘miskraam’ roept niet eens het woord kind op.
Maria en Paul verloren meer dan een vruchtje. Voor hen was er eerst het verlangen geweest naar een kind en dan later de realiteit van het zwangerzijn. Het kind was reeds in grote mate deel van hun toekomst. Iemand die nooit een miskraam heeft meegemaakt, kan zich misschien niet voorstellen dat ouders zo vroeg in de zwangerschap al zoveel dromen en gedachten over de baby hebben. Een miskraam is niet alleen een lichamelijke aangelegenheid, het gaat niet alleen om een mogelijk misvormd of afwijkend vruchtje dat men maar beter kwijt kan zijn, neen, het gaat om het verlies van een beeld dat ze zich als ouders hebben gevormd over hun toekomst met dit kind. Bij het begin van de zwangerschap wilden ze het aan de ganse stad vertellen. Toen het fout liep, waren ze kwaad op de ganse stad. Een gevoel van trots en verwachting verandert ineens in verdriet, in teleurstelling en in schaamte, omdat men de zwangerschap niet in stand heeft kunnen houden. Woorden als ‘de natuur doet haar werk’ worden dan als bagatelliserend en kwetsend ervaren. Ze kregen zo vaak te horen dat het normaal is en dat het heel vaak voorkomt, dus dat ze wat flinker moesten zijn ! Ze kregen het gevoel dat ze zich aanstelden. Bijna begonnen ze te verlangen dat Maria de enige zou zijn die een miskraam had gehad, dan mochten zij en Paul het tenminste erg vinden.
Een moeilijk probleem is dat de omgeving soms nog niet afweet van de zwangerschap als er zich een miskraam voordoet, waardoor er ook zeer weinig medeleven is. Het is soms ook voor de ouders een weinig tastbare gebeurtenis, maar daarom emotioneel niet minder ingrijpend. Hoe minder tastbaar echter, hoe moeilijker om de werkelijkheid van het gebeuren ten volle te laten doordringen. Uit het relaas van Maria en Paul, die hierin zeker niet alleen staan, blijkt nochtans duidelijk hoe ingrijpend het voor mensen kan zijn.
Paula kan er na vijftig jaar voor het eerst over vertellen. De jongste kleindochter van Paula kwam haar angst en haar verdriet uitwenen bij haar grootmoeder. Ze was vier maanden zwanger. Die morgen had ze vernomen dat haar beste vriendin zojuist een miskraam had gedaan. De vorige week maakte ze het ook mee met een collega op haar werk. Bij haar grootmoeder kon ze haar verdriet kwijt en vond ze begrip. Paula schrijft: ‘Na vijftig jaar kon ikzelf voor de eerste keer mijn verdriet uitwenen voor het sterven van mijn vierde en vijfde kind door een miskraam vijftig en eenenvijftig jaar geleden. Toen kon ik daarmee bij niemand terecht. Ik mocht immers blij zijn dat ik reeds drie gezonde kinderen had.’
De intensiteit van het verdriet bij miskraam staat niet in verhouding tot de lengte van de zwangerschap, maar meer tot de verwachtingen, de fantasie, de hoop, de plannen die ouders hebben gemaakt in verband met het komende kind. Men kan een gelijkaardig rouwproces verwachten als na een ander sterfgeval. Ook als de miskraam vroeg in de zwangerschap plaatsvindt. Gevoelens van falen en minderwaardigheid, naast gevoelens van schaamte en schuld omdat men er niet in slaagde de zwangerschap uit te dragen, komen frequent voor. Sommige ouders schrijven de miskraam toe aan iets dat zij hebben gedaan, bijvoorbeeld het hebben van seksuele gemeenschap of het verrichten van een zware inspanning. Daarom kan het belangrijk zijn om een grondig medisch onderzoek te laten verrichten en eventueel correcte informatie te krijgen over de mogelijke doodsoorzaak. Men moet er echter op bedacht zijn dat door dit onderzoek de miskraam niet enkel wordt gezien als een medisch probleem en de eventuele curettage als een pure routine-ingreep. De emotionele aspecten moeten evenveel aandacht krijgen als de lichamelijke aspecten. Het is niet doordat een miskraam biologisch gezien als een natuurlijk proces kan worden beschouwd dat ouders geen verlies lijden en niet in rouwstemming kunnen zijn.
Astrid, die geen enkel blijk van medeleven ervoer, voelde zich niet behandeld als mens, maar als een baarmoeder. Ze voelde zich na haar miskraam op dertien weken helemaal miskend door de woorden van haar gynaecoloog: ‘Jammer, pech gehad, volgende keer beter.’ Het onbeschrijfelijke verdriet voor deze toekomst die in elkaar stort, kreeg hierin veel te weinig erkenning.
Bij sommige ouders ziet men op dat moment weinig of geen verdriet. Waar de zwangerschap niet zo gewenst was, kan er zelfs sprake van een zekere opluchting zijn. De schok en verdoving kunnen echter ook zo groot zijn dat de werkelijkheid pas veel later tot hen doordringt. Het kan voorkomen dat ze het gemis pas voelen in een later stadium van hun leven.
Erwin en Magda voelden het verdriet pas veel later. Hun eerste zwangerschap eindigde in een miskraam. Later werden ze nog ouders van vijf gezonde kinderen. Pas toen ze besloten hadden hun gezin niet verder uit te breiden, kwam het verdriet los over het vruchtje dat Magda had gedragen, en namen ze afstand. Deze ervaring illustreert dat door allerlei omstandigheden soms op het moment zelf volledige verwerking niet mogelijk is, maar dat in een andere levensfase de betekenis alsnog naar boven kan komen.
Men kan ouders helpen in de verwerking door de werkelijkheid van het verlies niet te verdoezelen. De eerste taak in de rouwarbeid is immers het aanvaarden van de werkelijkheid van het verlies. Als het kindje reeds enigszins gevormd is, kan men het laten zien aan de ouders, zorgen dat er een foto wordt gemaakt. Op bepaalde plaatsen in Vlaanderen werd geijverd voor een speciale begraafplaats voor miskramen, die nog niet onder de begraafplicht vallen, zodat er ook een plaats is waar ouders hun kind kunnen gedenken. Sommigen verkiezen het kindje in hun eigen tuin te begraven. Dit kan echter voor problemen zorgen als men later verhuist.
De nazorg is zeer belangrijk. Na een bevalling van een levend kind krijgen vrouwen alle hulp zonder er speciaal om te hoeven vragen. Voor hen die een miskraam hebben gehad, is zo’n opvang er niet. Zij moeten zelf zien hoe ze zich redden. Men kan natuurlijk zelf nog eens contact opnemen met de dokter, maar vaak komt men daar niet toe. Men kan best aan ouders vragen of ze nog speciale wensen hebben. Het wordt vaak zeer gewaardeerd als een dokter hen uitdrukkelijk uitnodigt voor een nagesprek, of als de huisarts uit eigen beweging nog eens langskomt. In de continuïteit ligt de boodschap dat men er bij traumatische gebeurtenissen durft te zijn voor de betrokkenen.
Perinatale sterfte
Onder perinatale sterfte verstaat men het sterven rondom de geboorte. Het gaat om kinderen die dood worden geboren, of komen te overlijden in de eerste zeven dagen van het leven (Keirse, 1989). Waar soms de indruk over-heerst dat perinatale sterfte gemakkelijker zou zijn te verwerken dan bijvoorbeeld het verlies van een partner, kan men stellen dat zich hier veeleer specifieke moeilijkheden voordoen, die de rouwverwerking compliceren. In een rouwproces verwerkt men door de herinnering te herbeleven. Men kan zich afvragen welke herinnering er is bij perinatale sterfte. De herinnering aan een zwangerschap is niet hetzelfde als de herinnering aan een kind. In plaats van iemand te hebben om over te rouwen die men zich herinnert, moet men rouwen over iemand die men nauwelijks kon leren kennen, die men zich nauwelijks als persoon kan herinneren. Paradoxaal genoeg bemoeilijkt dit het verwerken. Als er herinneringsbeelden zijn, bestaan die vaak alleen voor de ouders en een beperkte kern van hulpverleners, maar niet voor de bredere samenleving waarin men leeft.
Confrontatie met de werkelijkheid van het verlies helpt de verwerking op gang te laten komen. De werkelijkheid is hier soms weinig tastbaar. Men heeft het kind maar kort gezien, of nog niet gezien als het om sterfte in de baarmoeder gaat. De reële confrontatie met het overleden kind is belangrijk om een echt besef van verlies te doen doordringen. Men kan hier de vergelijking maken met de moeilijke rouwverwerking wanneer iemand wordt vermist en niet wordt teruggevonden. Perinatale sterfte heeft veel weg van een ‘non-event’, van iets dat niet gebeurd is. Zonder confrontatie met de realiteit is er meer kans op een pathologische uitkomst. Ooit kwamen ouders nog na twaalf jaar op zoek in het ziekenhuis naar wat er was geschied met hun vroeger overleden kind, dat ze nooit hadden gezien.
Het sterven van de baby heeft niet alleen de betekenis van verlies van een geliefd persoon. Er is meer in het geding. Het gaat ook om falen in het ouderschap, wat kan resulteren in verlies van een gevoel van zelfwaarde. Bij een doodgeboorte verliest de moeder een deel van zichzelf. Het kind is immers een mengsel van liefde en zelfliefde. In het sterven verliest men eigen verwachtingen, plannen en vaak zelfrespect. Daarom is het belangrijk dat ouders veel zorg en aandacht ervaren zowel van hulpverleners als van familie en vrienden. Wie zich in de steek gelaten voelt, kan dit ervaren als een bevestiging van het eigen falen, van de eigen onwaarden.
Bij perinatale sterfte is een belangrijke opdracht realiteit te scheppen in een irreële situatie. Ook al is dit moeilijk en creëert dit pijnlijke momenten, het is noodzakelijk voor de verwerking en het voorkomt latere moeilijkheden. Men kan dit begeleiden door ouders aan te moedigen hun kind te zien, aan te raken, vast te houden. Dit helpt om tot een adequate rouwverwerking te komen. Bij ouders die dit niet aankunnen op het moment van de geboorte, stelt men dit best opnieuw voor op een later moment. Het is gewenst te beschrijven hoe het kind eruitziet, vooraleer ze gaan kijken. Sommige ouders stellen het op prijs te helpen met het opbaren en dit wordt best aangemoedigd. Soms hebben ze kleding uitgekozen of een stukje speelgoed om bij hun kind in de kist te leggen. Eventueel zelf het kind vasthouden als hulpverlener, kan uitnodigend werken voor de ouders. Men kan hen aanraden enige tijd door te brengen met hun kind. Vaak is er behoefte aan meer dan één contact met de overleden baby. Het is soms moeilijk om in één contact het kind te zien, aan te raken, vast te houden en reeds afscheid te nemen. Ouders denken er soms niet aan om dit te vragen, maar zijn achteraf dankbaar dat men het hun heeft voorgesteld. Het is aangewezen de begrafenis niet te bespoedigen, zodat ouders voldoende tijd hebben.
Ook als het kind misvormd is, is het aangewezen dat ouders het kunnen zien en vasthouden. Ouders voorbereiden op het zien van een baby met congenitale afwijkingen houdt niet alleen een beschrijving in van de afwijking, maar ook een beschrijving van de normale kenmerken. Dit kan hen helpen de aandacht te richten op de normale trekken van hun baby. Het is vaak veel erger te leven met de fantasie dat men een monster ter wereld bracht, dan de baby te zien met misvormingen. Ouders nemen vaak de normale trekken in zich op en verdringen de abnormale. Vaak hebben ze spijt achteraf dat ze hun kind niet hebben gezien, maar men treft bijna nooit spijtreacties aan bij ouders die het wel hebben gezien. Het blijft echter belangrijk dat men hen niet dwingt, ook al weet men dat ouders achteraf spijt kunnen hebben dat ze hun kind niet hebben gezien. Hun kind zien en vasthouden mag geen nieuwe orthodoxie worden.
Het is belangrijk tevens zoveel mogelijk herinneringsbeelden te verzamelen, die op een later moment kunnen helpen om het gebeuren een realiteitskarakter te geven: een foto, een naamplaatje, gegevens in verband met de lengte en het gewicht van de baby. Men raadt ouders best aan het kind een naam te geven. Bij het spreken over het kind gebruikt men ook best de naam van het kind, of men kan beter spreken over ‘je zoon of dochter’ in plaats van over ‘de foetus’ of ‘het’.
Een moeilijk punt blijft het bespreken van een obductie. Een grondig onderzoek van het kind is belangrijk om achteraf op vragen van ouders te kunnen antwoorden. Toelating tot het verrichten van een obductie wordt soms geweigerd omwille van de manier waarop dit wordt voorgesteld aan de ouders. Men moet naar de ouders toe meer het accent leggen op het belang van dit onderzoek als informatie voor hen, dan op klinische en wetenschappelijke gronden. Als men in één adem aan de ouders meedeelt dat hun kind is gestorven en toelating vraagt voor obductie, negeert men het feit dat voor de ouders hun kind nog leeft. Ze hebben tijd nodig om de realiteit te laten doordringen. Het zien en vasthouden van hun kind en uiten van de eerste reacties zijn cruciaal, vooraleer men spreekt over obductie. In het voorstellen van een obductie moet men er ook rekening mee houden dat dit ingaat tegen de voorschriften van bepaalde godsdiensten.
Een uitvaart of een begrafenis is ook een manier om het realiteitskarakter van het verlies te bevestigen. Tevens is het een uitdrukking van de waarde van het kind. Voor gelovige ouders kan een religieuze viering een bijzondere betekenis hebben, omdat men door een zinvolle viering niet alleen een blijvende herinnering toevoegt, maar ook omdat de liturgie uitdrukkelijk het verlies benoemt: ‘Voor God heeft dit kind een naam.’ De aanwezige gemeenschap kan hierin ook op haar ondersteunende rol worden aangesproken. Maar vooral heeft de liturgische verwoording die aansluit bij de belevingswereld van de ouders, de functie van stimuleren van het gevoel van eigenwaarde van de ouders, dat vaak een deuk heeft gekregen door dit verlies van een deel van zichzelf. De pastor kan de ouders aanbevelen aan de zorg voor de thuisparochie, waar de rouwarbeid wordt voortgezet. Ook in humanistische kringen vindt het ingang een soort afscheidsritueel te organiseren, waarin de betekenis van dit kind wordt geaccentueerd. Het is van belang niet alleen de moeder maar ook de vader zoveel mogelijk te betrekken in de beslissingen rondom de uitvaart, want hierdoor krijgen ze terug ietwat controle over hun leven.
Het gevaar voor ouders ligt niet zozeer in de pijn en het ongemak dat de perinatale sterfte meebrengt, als wel in het niet-doorleven van het probleem, in het overslaan van de rouwbeleving. Het niet-verwerken van een verlies houdt risico’s in bij een volgende zwangerschap, voor de andere kinderen in het gezin en voor de echtelijke relatie. Het bevorderen van de rouwverwerking is dan ook een belangrijk aandachtspunt in de eerste rouwopvang. Men kan best zoveel mogelijk kalmerende medicatie vermijden, tenzij om de ouders even te helpen met blijvende slapeloosheid en angstreacties. Een goed contact, waarin ouders worden aangemoedigd hun gevoelens te uiten en waarin men duidelijk maakt dat opstandigheid en schuld- en schaamtegevoelens normale reacties zijn, kan een kalmerend effect hebben.
Vaak reageert men spontaan inadequaat in de zin van: ‘U moet zich niet schuldig voelen. Daar zijn geen redenen voor.’ Een reactie in de zin van: ‘Alle ouders ervaren dit zo. Het is belangrijk dat je dit kunt uitspreken’, nodigt meer uit om gevoelens te ventileren en kan een bevrijdend effect hebben. De intensiteit van de gevoelens wekt soms de indruk dat men psychisch gestoord is, of een ernstige ziekte heeft. Duidelijk maken dat deze gevoelens normaal zijn, dat ze niet meteen voorbijgaan en maanden kunnen duren, kan helpen. Niet uiten van gevoelens en rustig reageren wordt soms ten onrechte beschouwd als teken van adequate verwerking.
Een vader heeft vaak uitdrukkelijker aanmoediging nodig om zijn gevoelens te uiten. Hulpverleners voelen zich nogal eens gerust als hij zich sterk houdt voor zijn vrouw. Als hij onvoldoende aandacht krijgt, bestaat het gevaar dat hij zich terugtrekt, omdat hij het niet aankan en vlucht in hard werken om te vergeten. Dit mag wel zolang het maar niet een ontkenning van het verdriet is. Men zegt hun ook best dat het normaal is dat een man en een vrouw niet in hetzelfde tempo verwerken. Door de verschillen in emotionele band met de baby kan de ene partner sneller integreren dan de andere. Het kan ernstige problemen geven als de vrouw de snelle heraanpassing van haar man beleeft als te geringe betrokkenheid bij haar verdriet. Zoveel mogelijk met beide ouders samen spreken, kan ook kansen inhouden om hen te helpen met elkaar te spreken, gevoelens te uiten tegenover elkaar en samen te verwerken. Het is goed hen aan te sporen tegenover elkaar uit te spreken hoe ze zich voelen, hun verdriet te uiten, want vaak proberen ze elkaar te sparen. Een adequate manier om zicht te krijgen op hun manier van verwerken, is aan elk van beide ouders apart te vragen hoe ze het doen.
Misplaatste bemoediging kan men best vermijden. Vanuit eigen onmacht proberen zorgverleners, familieleden en vrienden vaak het verdriet toe te dekken, weg te duwen, of te minimaliseren met vermeende troostwoorden, die weinig troost inhouden. Enkele voorbeelden: ‘Probeer te vergeten dat het zich heeft voorgedaan.’ ‘Probeer zo snel mogelijk terug zwanger te zijn; over twaalf maanden bent u hier terug.’ ‘Het zou toch nooit normaal zijn geweest.’ (Hiermee accentueert men het falen nog sterker.) ‘Het is best dat hij gestorven is.’ ‘Wees blij dat zij zo niet is blijven leven.’ ‘Je kunt er nog krijgen, je bent nog jong.’ ‘Wat je nog niet echt hebt gehad, zul je niet missen.’ ‘Het was nog niet echt je kind.’ ‘Je zult er snel overheen zijn.’ ‘Het is niet zo erg, want je hebt hem nog niet thuis gehad.’ Vooral bij de geboorte van een tweeling waarvan één kind komt te sterven en het andere blijft leven, is er steeds de neiging het verlies te ontkennen en telkens te verwijzen naar het overlevende kind, zonder de kans te laten om te treuren over het verloren kind. Een moeder zei:‘Men zou moeten weten dat iemand die een tweeling verwacht niet in verwachting is van 50 procent van een tweeling, maar van tweemaal een kind.’ Bij elke belangrijke gebeurtenis in het leven van het levende kind, denken ouders ook aan het kind dat gestorven is.
Monica hoorde van niemand dat het jammer was. Zij had gewild dat iedereen eenentwintig jaar geleden reeds bovenstaande adviezen had gelezen. Ze vindt elk woord ervan belangrijk. Haar dochtertje heeft eenentwintig jaar geleden slechts zes uur geleefd. Ze werd geboren op een zondagmorgen om 8 uur. Pas ’s middags, toen haar echtgenoot vertrokken was, kwam de vroedvrouw zeggen dat het kind zou sterven. Ze heeft gesmeekt om haar te mogen vasthouden of aanraken, maar dat kon niet. Ik heb haar eventjes mogen zien, gescheiden door glazen wanden. Ze lag in een couveuse, het verst van het raam verwijderd. Ze weet niet of het kind nog leefde. Ze heeft het Helena genoemd, maar op het trouwboekje staat: vrouwelijk geslacht. Alsof ze een ding was, geen kind; ze heeft nooit een begrafenis gekregen. Ze weet niet waar het lichaampje werd heengebracht. Monica denkt soms dat men het in de vuilbak heeft gegooid. In de kraamkliniek was niemand van het sterven verwittigd en vroedvrouwen, verzorgenden, de poetsvrouw en de pastor wensten haar proficiat met de geboorte. Niemand heeft gezegd dat het jammer was. Het weinige bezoek dat kwam, vond meestal dat het beter zo was en dat ze daaraan niet verder mocht denken. De omgeving deed alsof er nooit een kind was geweest. Niemand heeft ooit gezegd dat ze verdriet mocht hebben. Ze mocht er met niemand over praten, zelfs niet met haar man. Alsof het kind nog niet dood genoeg was, ook de herinnering eraan moest dood worden gezwegen. Ze heeft haar man gehaat, omdat ze dacht dat hij hard-vochtig was. Ze begreep niet dat hij op een andere manier verwerkte. ‘Mijn schuldgevoelens en mijn oneindig verdriet heb ik diep in mij opgeborgen, maar het heeft me verpletterd en verscheurd. Het heeft me belet verder te leven.’ Negentien jaar later, toen de relatie met haar man eronder begon te breken, zijn ze beiden in therapie gegaan en kon het verdriet voor het eerst worden uitgesproken en uitgeweend. Monica voelt zich zeer dankbaar dat aan zorgverleners wordt geleerd hiermee anders om te gaan. Het heeft haar echt goed gedaan dat men nu tenminste beseft dat verdriet om de dood van een pasgeborene echt bestaat, ook nog na zoveel jaar.
Bij een volgende zwangerschap is het belangrijk dat de ervaring van het vroegere verlies kan worden besproken en niet wordt toegedekt. Velen hebben hiermee grote moeite en geven ouders weinig kans hun gevoelens te uiten. Wat wordt uitgesproken, wordt gemakkelijker verwerkt. Ouders weten dat niemand hen kan verzekeren dat alles nu normaal zal verlopen. Belangrijk is echter dat men hun angsten ernstig neemt, hen verzekert dat het normaal is dat de vroegere ervaring hen sterk bezighoudt, maar dat ze steeds contact mogen opnemen als ze zich vragen stellen. Men stelt nogal eens vast dat de vader en de andere familieleden een toekomst zien, maar dat de moeder enkel het verleden ziet. Ook bij de bevalling is goed luisteren naar de angst en de herinnering aangewezen. Vaak hebben deze ouders meer tijd nodig om zichzelf ervan te vergewissen dat de nieuwe baby normaal en gezond is. In de eerste dagen na de bevalling wordt het vroegere verlies vaak herbeleefd. Het naar het kind toe groeien kan langer duren. De ouders tijd gunnen en uitnodigen te spreken over het verschil dat ze ervaren met het vroegere gebeuren, kan heilzaam zijn.
Annemie verloor drieëndertig jaar geleden een kind bij de geboorte. ‘Na jaren gaan er dagen voorbij dat je er niet meer aan denkt. Als er echter een huwt en je haalt het trouwboekje boven, sta je er weer voor. De laatste huwt en je denkt: ik had er nog een thuis kunnen hebben. Bij elk afscheid, bij elke verliessituatie, maar ook bij elk feestelijk gebeuren in het leven van de andere kinderen komt het weer boven. De mensen reageren dan niet-begrijpend dat dit na drieëndertig jaar nog steeds opnieuw bovenkomt.’
Het betekent steun als ouders met anderen mogen praten over het korte leven van hun kind en over zijn dood.
Ouders, allebei arts, kregen na de doodgeboorte van hun kind een briefje van een collega, die hen uitnodigde om eens te komen praten over hun zoontje en hij vroeg hen ook foto’s mee te brengen. Dit hebben ze ervaren als een bijzondere steun. Het stond in schril contrast met het stilvallen van de gesprekken als ze terug in hun werksituatie kwamen.
Ouders kunnen het als kwetsend ervaren als men de foto’s van hun overleden kind niet wil zien. Men heeft er behoefte aan te vertellen over de verwachtingen die niet mochten doorgaan. Rouwen over dit kind is een normaal en gezond proces, precies zoals bij een kind dat langer heeft geleefd.
Wiegedood
Wiegedood wil zeggen dat een klein kind plotseling en onverwachts sterft. Meestal ligt het te slapen in de wieg. Men weet over het algemeen geen precieze doodsoorzaak te vinden. Niemand weet waarom jonge kinderen zomaar sterven zonder waarschuwende tekenen. Het plotse van de dood, zonder kans om zich ook maar enigszins voor te bereiden, is bijzonder traumatiserend. Het geeft ouders vaak voor lange tijd een zeer onveilig gevoel. Maar niet alleen de ouders worden geraakt. Wiegedood kan zich voordoen terwijl een oppas aanwezig is, bij de onthaalmoeder of bij de grootouders. In de ontreddering die ontstaat op een dergelijk moment vallen soms beschuldigingen, terwijl niemand er iets kan aan doen.
Schuld- en schaamtegevoelens zijn vaak zeer groot, te meer omdat er geen medische oorzaak kan worden gevonden als verklaring. Soms krijgt men op een dergelijk moment ook nog af te rekenen met politie, allerlei vragen van dokters, die als schuld inducerend worden ervaren. Er moet soms immers worden nagegaan of er niets speciaals met het kind is gebeurd, in de zin van verwaarlozing. Dat is een bijkomende belasting voor de ouders, te meer daar in de meeste gevallen hen geen enkele blaam treft.
Men moet dan ook zoveel mogelijk vermijden reacties te geven in de trant van: ‘Wie laat er nu ook een kind zo lang alleen zonder te gaan kijken ? Heb je dan het licht niet aangedaan, om nog eens goed te kijken vooraleer zelf te gaan slapen ?’ Het is uitermate belangrijk dat een huisarts en eventuele andere zorgverleners verdere aandacht besteden aan de ouders nadien, hen nog opzoeken en hun de kans geven zich uit te spreken. Ook de kinderoppas of de persoon bij wie het kind logeerde, moet voldoende de kans krijgen om het verdriet te uiten.
Dorien kreeg het gevoel dat haar kind geen volwaardig mens was. Mathias werd onmiddellijk weggevoerd naar het mortuarium. Ze had hem liever thuis gehouden, maar vond het moeilijk om te protesteren toen men zei dat het kind beter meegenomen werd. Omdat Mathias maar zes maanden was toen hij stierf, waren de begrafenisondernemer, de priester en de familie van mening dat hij zo vlug mogelijk moest worden begraven. De priester stelde een uitvaartdienst voor vroeg in de morgen, om acht uur, en dit best met zo weinig mogelijk drukte. De ouders lieten maar begaan. Achteraf hadden ze spijt. Het voelde aan alsof hun kind geen volwaardig mens was, alsof ze hem slechts even hadden geleend en voor wat geleend was, niet echt van hen, hoefden ze niets te doen. Dorien heeft nadien een album gemaakt met alle foto’s en herinneringen. Vaak neemt ze deze uit de kast en verdiept zich in de herinneringen. Hieraan werken en erin bladeren, is telkens een stuk verwerken, een herzien van het leven en het sterven van Mathias. Aanvankelijk mocht ze geen foto van Mathias in de woonkamer ophangen. Haar man en de kinderen hadden het er te moeilijk mee. Pas na vier jaar stemden ze ermee in dat een kleine foto op de kast werd gezet.
Sterven van een volwassen zoon of dochter
Zoals er vaak weinig aandacht wordt gegeven aan het verdriet van ouders bij het sterven van een kind aan het begin van het leven, zo stelt men ook vast dat niet aan de ouders wordt gedacht als een gehuwde zoon of dochter sterft. Men schijnt te vergeten dat iemand zoon of dochter van zijn ouders blijft. De aandacht gaat naar de partner en de kinderen.
Francine en Paul kregen te horen dat hun zoon toch niet meer thuis woonde. Bert, hun enige zoon, kwam om bij een ongeval op zijn werkplaats. Hij was drieëndertig jaar. Zijn vrouw, Mia, bleef met drie kinderen achter. De ouders probeerden vanaf het eerste moment te helpen en duwden hun eigen verdriet naar de achtergrond. Zij namen de drie kinderen de eerste dagen zoveel mogelijk bij zich. Ondertussen kon Mia de uitvaart regelen samen met haar ouders. In de uitvaartviering die zeer goed werd verzorgd, werd gesproken over hoe zijn vrouw, zijn kinderen en de collega’s Bert zouden missen, maar niet over de ouders van beide kanten. Francine en Paul hielpen waar ze konden, maar hadden het gevoel dat hun schoondochter nauwelijks waardering kon uiten. Ze was veeleisend, kortaf als ze zich eens niet konden vrijmaken wanneer ze hen nodig had. Ze kregen een groot deel van de agressie te incasseren. Ze vroegen zich af of Mia dan niet besefte dat zij dan ook hun enige zoon kwijt waren. Als ze er eens met andere mensen over wilden praten, kregen ze te horen dat het toch veel erger was voor zijn vrouw en zijn kinderen.
Voor ouders is het verlies anders, maar daarom niet gemakkelijker te dragen. Omdat men de gehuwde zoon of dochter niet dagelijks meer zag, is het soms moeilijk om de werkelijkheid van het verlies volledig te laten doordringen. De weekends en de feestdagen kunnen zeer moeilijk zijn, omdat men elkaar op deze momenten ontmoette en de ander er nu niet meer bij is. Het feit dat alle aandacht op de partner en de kinderen gericht is, maakt dat het verlies weinig wordt onderkend. Ouders worden vaak ook weinig betrokken in het treffen van regelingen voor de uitvaart, wat het moeilijk maakt om de werkelijkheid echt te laten doordringen. Bij een werkongeval is er vanuit de werksituatie in het beste geval kortstondige aandacht voor het gezin van de werknemer, maar zelden ook voor de ouders.
Soms gaat men er ook van uit dat oudere personen minder geraakt worden door de dood. Men neemt aan dat vroegere verliezen hen immuun hebben gemaakt voor verdriet, of dat de gevorderde leeftijd maakt dat ze zich comfortabeler voelen in het aanschijn van de dood, omdat ze er korter bij staan. Dit is niet noodzakelijk zo en het tegenovergestelde is vaak waar. Voor ouders stellen de problemen zich anders, maar dat betekent niet dat het minder zwaar is om te verwerken. Elk heeft het recht en voelt de behoefte op zijn manier te treuren over verlies.
Als de zoon of dochter sterft na een langdurige ziekte, is het vaak moeilijk voor de ouders wanneer ze minder worden betrokken bij het zorggebeuren rondom. Dat is normaal, maar het betekent ook dat ze achteraf met het gevoel blijven zitten dat ze zo weinig hebben kunnen doen, wat het verdriet en de rouwverwerking kan bezwaren. Welke artsen en zorgverleners denken er overigens aan ook de ouders te informeren over de ziektetoestand en de behandeling ? De vragen van de ouders blijven vaak onbeantwoord. Ze kunnen zich bezorgd afvragen of hun zoon of dochter wel alles heeft gekregen wat nodig was voor het lichamelijke en emotionele comfort. Ze kunnen moeite hebben met bepaalde beslissingen in de behandeling. Het begrijpen van het gebeuren en alles wat ermee samenhangt, helpt om de werkelijkheid van het verlies te aanvaarden.
Vaak gebeurt het dat de relatie met de schoonzoon of -dochter verandert na het sterven. Men kan worden geweerd of het contact verliezen. Het kan voor de overblijvende partner te pijnlijk zijn om steeds weer te worden geconfronteerd met het verdriet van de ouders die hun eigen vlees en bloed verliezen. De respectievelijke intensieve emoties kunnen mensen aan elkaar binden, maar het is veel evidenter dat ze aanleiding geven tot een tijdelijke of definitieve verwijdering. Ouders vrezen dan ook vaak alle contact te verliezen met hun kleinkinderen. Het sterven van hun zoon of dochter kan de amputatie van een gans gezin betekenen: niet alleen de zoon of dochter, maar ook de schoondochter of schoonzoon, de kleinkinderen, evenals alle dromen en verwachtingen in verband met hun aller toekomst. Zelfs al valt dit allemaal niet weg: als de intensiteit en de vertrouwelijkheid van de band vooral via het eigen kind liep, kan met dit sterven alles anders worden. Verlies van intensiteit en van vertrouwelijkheid is ook verlies.
Erkenning van verlies en verdriet
Het sterven van een kind is een van de moeilijkst te verwerken ervaringen. Het confronteert ouders vaak met een lange weg van verdriet. Het verdriet is anders dan bij elk ander verlies, omwille van de specifieke band tussen ouders en kinderen, omwille van het feit dat beide ouders terzelfder tijd worden geraakt door het sterven en omwille van het feit dat aan bepaalde verliezen zoals van kleine kinderen of van volwassen kinderen, maatschappelijk weinig aandacht wordt geschonken.
Ouders vertellen soms dat hun kind één jaar was in plaats van acht maanden, om te vermijden dat men zegt dat hij toch nog klein was. Zo wordt ook een handicap vaak verzwegen, omdat men bang is dat hiermee het verlies wordt geminimaliseerd. Ouders hebben het vaak moeilijk met de vraag hoeveel kinderen ze hebben, want als ze zeggen drie in leven, dan valt het gesprek stil of verandert men van onderwerp. Hen ook laten vertellen over het overleden kind, betekent meer erkenning dan doodzwijgen. Vragen naar hoe het kind was, of het een jongen of een meisje was bij doodgeboorte, geeft ouders het gevoel dat ze ouders zijn van een kind. Ook ouders van wie alle kinderen gestorven zijn bij de geboorte, blijven ouders, maar van overleden kinderen. Ze kunnen zich miskend voelen als ze steeds weer worden gezien als mensen zonder kinderen. Het is ook miskenning van het eigene van het verdriet als men zegt: ‘Ik weet hoe je je voelt.’ Men kan beter luisteren hoe het voelt.
Specifieke aandacht moet worden gegeven aan het verdriet van de vader. Vaak vraagt men hem hoe het met zijn echtgenote is en staat men weinig stil bij het feit dat ook een vader zijn kind verliest. In dit hoofdstuk werd weinig gesproken over de andere kinderen, omdat in het vierde hoofdstuk uitvoerig wordt ingegaan op het verdriet van kinderen. Twee aspecten worden echter nog even onder de aandacht gebracht. Kinderen kunnen verdriet voelen om de dood van een broer of zus die ze nooit hebben gekend omdat het kind gestorven is vóór hun geboorte. Ze delen immers in het gemis van hun ouders en voelen ook de lege plaats in het gezin. En ook broers en zusters van een gehuwde broer of zus beleven dat verdriet, elk volgens de specifieke relatie die ze met die ander hadden. Het sterven van broer of zus confronteert ook zeer sterk met de eigen sterfelijkheid.
Erkenning van verdriet betekent zorgvuldig laten uitspreken wat dit sterven betekent in het leven van de mensen die blijven, en aandachtig luisteren hoe het voelt betekent de naam niet doodzwijgen en niet van onderwerp veranderen als het verlies ter sprake kan komen. Het verlies van een kind betekent verlies van toekomst. Op de meest belangrijke momenten in het verdere leven voelen ouders dit gemis. Het blijft een lege plaats, ook aan hun eigen sterfbed bij het einde van hun leven. Dit erkennen betekent meer steun en troost dan doen alsof de persoon er nooit is geweest.