24 De heksenprocessen in Roermond
Uit het vorige verhaal leerden we al dat je vroeger maar beter bevriend kon blijven met je buren. Voor je het wist, werd je van allerlei zaken beschuldigd, en God kan niet altijd ingrijpen zoals in Kanne. In Roermond waren de schepenen rechtvaardiger, en werd de vermeende heks Kael Merrie vrijgesproken. Maar blijkbaar stond zelfs dat niet garant voor levensbehoud...
Roermond, in het jaar 1525, door overlevering bekend – Dit jaar werden te Roermond twee vrouwen tegelijk van hekserij beschuldigd. Zij hadden vele mensen, maar ook paarden, koeien en schapen betoverd, waardoor ze ziek werden en stierven. Ze bekenden en werden veroordeeld om aan een staak verbrand te worden.
Een derde proces vond er in 1581 plaats tegen Kael Merrie.
Zij was door de vrouw van een Italiaanse sergeant, die dicht bij haar woonde, wegens toverij aangeklaagd. Haar kind was, toen het op straat speelde, door Kael Merrie opgepakt en gestreeld, en sindsdien kwijnde het weg en was er van dag tot dag erger aan toe.
Haar buren, als getuigen opgeroepen, bevestigden dat Kael Merrie een heks was, en daarom door ieder gemeden werd. Zij had het varken van de eerste getuige uit haar tuin gejaagd, waarop het dier plotseling verlamd bleek aan de achterpoten. Een tweede had eens een klein biervat van haar geleend en was korte tijd daarna ‘kranck, ongefellich und gantz lam geworden’. Een ander die naast Merrie was komen wonen, verklaarde dat ze sindsdien haar melk niet meer kon karnen en zelf ziek geworden was.
Geen van allen kon echter, naar ’t oordeel der schepenen, bepaald verzekeren dat Merrie het hen aangedaan had. Zij werd daarom wegens gebrek aan bewijs vrijgesproken, maar daar zij algemeen als heks beschouwd werd en niet in Roermond geboren was, verbande men haar uit de stad.
Hiermee was de zaak echter niet afgelopen, want toen Kael Merrie door de stadsboden buiten de poort gebracht was, vielen verschillende soldaten en opgeschoten jongens op haar aan, mishandelden haar en verdronken haar in de Maas bij de Roodebrug.
De schepenen waren zeer gebelgd en geboden een onderzoek, dat op niets uitliep, omdat het krijgsvolk zich in die dagen bitter weinig van de burgers aantrok.
Tijdens dit rechtsgeding liep een man met twee vrouwen uit Swalmen, die hij onderweg had aangetroffen, naar Roermond.
Onderweg lieten ze zich ontvallen, dat ze naar de stad gekomen waren omdat ze vreesden door Kael Merrie van toverij te worden beschuldigd en zich al bij voorbaat bij de rechters wilden verontschuldigen. Toen zij echter vernamen dat de beklaagde haar onschuld had staande gehouden en geen namen genoemd had, wilden de vrouwen terugkeren.
Intussen had de man overal bekendgemaakt dat er twee toveressen van Swalmen naar Roermond gekomen waren. Het volk liep te hoop en een troep soldaten en jongens liep de St.-Janspoort uit, achterhaalde de vrouwen en na hen deerlijk mishandeld te hebben, wierpen ze ook hen in de St.-Jans Maas. Omdat deze heel ondiep was, kwamen ze behouden aan de overkant, maar werden ook daar achternagezeten, zodat ze in de grote Maas sprongen, in de hoop zich zo te redden, maar jammerlijk verdronken.