18 De Hells Angels in Schinnen
We gaan nu van de bokkenrijders naar hun moderne evenknie: de Hells Angels. Niet alleen hun opmerkelijke manier van vervoer nodigt uit tot een vergelijking, maar ook de sfeer van afschuw en romantiek die beide groepen omgeven. Ook Hells Angels zouden roversbendes zijn, goed georganiseerd en centraal geleid, met een keur aan rituelen en symbolen. En het toeval wil ook nog eens dat het vroegere centrum van de zeventiende-eeuwse bokkenrijders en het voormalige hoofdkwartier van de Limburgse Hells Angels zich binnen een straal van vijf kilometer bevinden... in de gemeente Schinnen.
Schinnen, tussen 1730 en nu, door overlevering bekend – Het oude kerkdorp wordt door de gemeente gepresenteerd als ‘een groen gebied met veel recreatiemogelijkheden’, verdeeld over de dorpskernen waar de gemeente uit bestaat.
Een van die kernen is Wolfhagen, een lintdorp aan de weg naar Oirsbeek, dat ook onderdeel is van de gemeente Schinnen. Aan deze weg lag het huis van de bendeleider van die eerste bokkenrijders, Geerling Daniels (1696-1751). Dat maakt Schinnen tot een echte bokkenrijdergemeente. Bendeleden werden nadat ze gevangen waren vastgezet in Kasteel Terborg, terechtgesteld door de Schepenbank tegenover de kerk in Oirschot, en na veroordeling opgehangen in het nabijgelegen Danikerbos. Schinnen mag trots zijn op zijn roemruchte verleden.
Waar de gemeente ongetwijfeld minder trots op is, zijn de ‘moderne bokkenrijders’ die tot 2004 hun hoofdkwartier in Oirschot hadden: de Nomads, de Limburgse afdeling van de Hells Angels-motorbende.
In december 2003 rolde de Belgische politie in Antwerpen een xtc-lijn op. Alle betrokken drugshandelaren werden opgepakt. Zes laboratoria werden ontmanteld. De Belgische politie ontdekte dat Paul de Vries, president van het Nomads-chapter in Oirsbeek, met enkele clubleden verantwoordelijk was voor bescherming en incasso in deze zaak.
De Nomads bleken betrokken bij grootschalige drugsdeals. Vanuit hun clubhuis aan de Provincialeweg Noord, vlak buiten Oirsbeek speelden ze een rol in het internationale criminele circuit, schijnbaar zonder dat iemand ervan wist.
De inwoners van het dorp waren altijd goed te spreken over de Hells Angels. ‘Nooit last van gehad,’ zeggen ze. Bij het clubhuis kwamen gewoonlijk zo’n vijf, zes motormannen bijeen. Als ze voorbij knetterden, groetten ze. Alleen feesten gaven soms wat meer aanloop. Maar omdat het clubhuis buiten het dorp lag, merkte eigenlijk niemand daar wat van.
Van het handjevol huizen dat er wel vlakbij stond, werden de bewoners soms keurig uitgenodigd voor zo’n feest. Twee, drie keer, hooguit, moest de politie optreden: toen hoogzomer de ramen openstonden en André Hazes naar buiten schalde. ‘Het was peanuts’, zegt burgemeester F. Beckers van Schinnen. ‘De overlast is ons altijd reuze meegevallen.’
Tenminste, tot de zaak uit de hand liep...
Datzelfde jaar werd er in het Julianakanaal een gruwelijke vondst gedaan: twee armen, een been en een romp, in verzwaarde plasticzakken. Geen spoor van de overige lichaamsdelen, waaronder het hoofd, dus identificatie was erg moeilijk. Pas later bleek dat het ging om het stoffelijk overschot van Steven Chocolaad – zoon van een tandarts op Curaçao. Pas na aanwijzingen van een landelijk onderzoeksteam, dat de motorbende toen al drie jaar in de gaten hield, rees het vermoeden dat Chocolaad het slachtoffer was geworden van de Oirsbeekse Hells Angels.
De Vries, afkomstig uit de xtc-handel rond Eindhoven, was voordat hij werd geïnstalleerd als leider van de Nomads berucht als het ging om het afpersen en belazeren van medecriminelen. Hij zou deze keer Colombiaanse drugsdealers hebben opgelicht door 293 kilo cocaïne te stelen. Hierop stuurden de Colombianen Chocolaad naar Nederland, die tevens een Antilliaanse Hells Angel was, om de zaak uit te zoeken. Hij werd vermoord.
De kroongetuige in een later proces verklaarde dat vier Nomads Chocolaad naar de woning van een van de Angels zouden hebben gelokt, vastgebonden en gewurgd. Daarna zijn ze naar het clubhuis van de Nomads in Oirsbeek gereden om daar wat te drinken en in de tussentijd het lichaam van het slachtoffer ‘te laten opstijven’. Twee van hen sneden het lichaam vervolgens in stukken, die een derde met een handlanger in plasticzakken deed, verzwaarde en in het Julianakanaal dumpte.
Zijn lijk had nooit mogen opduiken, maar werd toch gevonden.
Bronnen rond de Oirsbeekse Angels vertelden het weekblad Vrij Nederland dat S. de dag na de moord rond zou hebben gelopen met een baseballpet met de cijfers 66. In het Hells Angels-jargon staat het cijfer 6 voor de zesde letter van het alfabet: de f. En ff staat dan weer voor ‘Filthy Few’, de naam voor Angels die een moord op hun geweten hebben. Alle Filthy Few vormen samen een doodseskader. Volgens een Duitse informant behoren in Nederland tien Angels tot de Filthy Few – voornamelijk leden van het Limburgse Nomad-chapter.
De Zuid-Amerikaanse drugsbaronnen dreigden de Angels na de moord op Chocolaad met keiharde represailles. Er volgde beraad vanuit Oirsbeek met het Hells Angels hoofdkwartier in Amsterdam. Na een bezoek van de Nomads aan de hoofdstad zou er opnieuw een moordpartij plaatsgevonden hebben, deze keer in het clublokaal van de Nomads in Oirsbeek.
De Vries en zijn twee handlangers werden in februari 2004 geliquideerd in de vergaderruimte op de bovenverdieping van het Nomads-clubhuis. Vlak na de moorden is vloerbedekking uit het zaaltje verwijderd en zijn de muren opnieuw gewit, maar toch zijn in het huis bloedsporen gevonden. Kort daarop werden drie doorzeefde lichamen gevonden in de Geleenbeek bij Echt.
Justitie besloot grootschalig in te grijpen. Het hele chapter werd opgerold, en tien leden werden opgepakt. Twee van hen werden vervolgd voor de moord op Steven Chocolaad, maar uiteindelijk vrijgesproken.
De Hells Angels van het eerste uur waren vooral ex-militairen die zich afkeerden van de burgerlijke normen en waarden. Ze ontleenden hun naam aan een bommenwerper die in 1943 als eerste zijn bommen boven Duitsland had laten vallen. In de loop der jaren heeft hun organisatie zich over de wereld verspreid.
Hoewel de georganiseerdheid van de bokkenrijders grotendeels gefantaseerd is, ligt dat bij de Angels anders. Dit is werkelijk een hiërarchische geheime broederschap, compleet met inwijdingsriten, eigen codes en gebruiken. Veel van wat men in de folklore wel toeschrijft aan vrijmetselaars, tempeliers en bokkenrijders, lijkt voor deze motorbende werkelijkheid.