15 Sint-Barbara redt mijnwerkers bij Kerkrade
Het verhaal gaat dat de bouwers van de Zeeuwse Westerscheldetunnel een keer verzuimd hebben de naamdag (4 december) van de heilige Barbara, patrones van alle mijnwerkers, te vieren. Een jaar van tegenslag was het gevolg. Ook in de Limburgse mijnen wordt de heilige tot op de dag van vandaag in ere gehouden. En dat is blijkbaar niet zonder reden...
Kerkrade, in een ver verleden, door overlevering bekend – In de vijfde eeuw woonde er in Ippona, een stad in Afrika, een oude soldaat, Narzale Alippius, die ook de alchemie beoefende. Hij had een mooie dochter, Barbara geheten die net als hij uitzonderlijke gaven had. Alippius onderwees haar in de alchemie en samen ontdekten ze een buitengewoon explosieve stof. Op een dag verschenen de Vandalen voor de poorten van Ippona. Zij wierpen lijken van krijgsgevangenen en van onschuldige vrouwen en kinderen in de stadsgrachten.
Ondraaglijke stank en pest maakten de bewoners wanhopig. De oude Alippius en Barbara brachten redding door een zeer brandbare stof over de lijken uit te gieten. Het vuur vernietigde de lijken en de pest verdween. Maar Alippius stierf hierbij een heldendood. Hij werd geraakt door een vijandige pijl. Toen probeerden de Vandalen ’s nachts de stad in te nemen maar Barbara verlichtte met behulp van bepaalde stoffen de gehele omgeving. De stad viel na vijftien maanden. Moordend en plunderend trokken de Vandalen de stad binnen. Barbara vluchtte in het klooster en toen de plunderaars ook hier binnendrongen, liet ze het gebouw door middel van een mijn opblazen. Barbara, de kloosterzusters en de Vandalen werden onder het puin begraven.
Dit is het verhaal van de heilige Barbara, patrones van allen die onder de grond werken. Ze dankt haar populariteit aan het feit dat zij patrones is van de zalige dood. Wie haar aanbidt en plots sterft, ziet zich toch verzekerd van biecht en sacramenten, en dus van een gang naar de hemelse zaligheid. Ze wordt in de gehele westerse wereld tot op de dag van vandaag aanbeden. Bij de ingang van een mijn zal men dikwijls het beeld aantreffen van ‘Sinte Barbara’. Zo ook bij Kerkrade.
Vlak voor de feestdag van Sint-Barbara hoorde een groep mannen op een kolenpost in de Domaniale mijn bij Kerkrade plotseling een harde en schelle kreet, als van een vrouw. Ze riep: ‘Vlucht! Vlucht!’
De mijnwerkers wierpen onmiddellijk hun gereedschappen neer en liepen wat ze lopen konden. En ze waren nog maar net bij de schacht, toen ze een donderend geraas achter zich hoorden: het water brak door. Gelukkig waren ze tijdig genoeg bij de schacht om allen opgehaald te worden, hoewel de laatste mijn al gedeeltelijk in het water stond.
En er vond in de mijnen nog een wonder plaats dat kan worden toegeschreven aan de heilige Barbara. Een joodse vrouw was vanwege de bombardementen in de Tweede Wereldoorlog gedwongen onder te duiken. Haar man weet niet te vluchten en wordt naar een vernietigingskamp gedeporteerd.
De vrouw duikt onder in de Limburgse mijnen. En ze was hier niet alleen: er waren daar heel veel mensen ondergedoken. Zo ontstond een ware ondergrondse stad met wegen, straatnamen, een bakker, schoorstenen et cetera.
Na een tijd in de mijnen geleefd te hebben voelt de vrouw opeens weeën. Ze is in een van de meer afgelegen gangen, en er lijkt niemand in de buurt om haar te helpen. Dan wordt ze gevonden door een mijnwerker. Hij steekt een kaars aan om de weg te vinden en samen vinden ze een verlaten ondergrondse bakkerij. Ze baart een kindje in de oven. Ze pakt het kind in haar armen en kijkt op naar de mijnwerker. Bij het kaarslicht ziet ze nu dat de mijnwerker haar man is... tot de kaars dooft.
Maar er vonden in de Limburgse mijnen meer wonderlijke zaken plaats. In een van de mijndorpen van Kerkrade moet een oude vrouw hebben gewoond, die de toekomst kon voorspellen. Op ’n avond had men ’t erover in een café; een mijnwerker die het hoorde, lachte erom.
Een aantal dagen later ontmoette hij toevallig de bewuste vrouw. Ze voorspelde hem dat hij nog diezelfde dag van de mijnschacht naar beneden zou storten. De mijnwerker begon nog harder en spottender te lachen; hij nam hij z’n pungel en stapte naar de Domaniale, waar hij werkte.
Nog voor de dag om was, kwam van de mijn het bericht dat de man was verongelukt: hij was van de schacht naar beneden gestort en verpletterd.