Door de beenderveldtochten maakten de Onvergankelijken

vele nieuwe vijanden.

De barbaren, lagere wezens en andere voortbrengselen van

de vreemde goden begrepen niet dat er offers gebracht

moesten worden voor de kunst en dat hun levens niets

waard waren. Niet voor ons alfen.

Maar hoewel ze wisten wat onze krijgers vermochten,

sloten ze een verbond en trokken gezamenlijk tegen

ons op.

Epocriefen van de Schepster,

Boek II, hoofdstuk 1, 1-5