Nagsar en Nagsor Inàste zagen dat hun rijk goed en
geslaagd was.
Maar het ontbrak hun aan een bouwwerk dat hun triomf
over alle volken zichtbaar maakte en recht deed aan hun machtspositie.
Daarom lieten ze in het midden van de krater een berg oprichten,
en deze berg voorzagen ze van trappen die naar hun residentie
voerden.
Een residentie die geheel werd opgetrokken uit het gebeente
van de vernietigden.
Epocriefen van de Schepster,
Boek I, hoofdstuk 2, 12-17