In Ocizûr vonden de ambachtslieden hun verblijf, in onderlinge

uitwisseling. Hun uiteenlopende kennis en kundigheden

voegden zich tot een eenheid samen en ze stichtten scholen en

hogescholen om de bekwaamheden te perfectioneren.

In Riphalgïs vestigden zich de kunstenaars, die eveneens de meest

uiteenlopende kunstvormen samenvoegden en nieuwe kunst

schiepen. De dood fascineerde hen het meest en ze ontwikkelden

een uitgesproken voorkeur voor materialen die het sterven hun

opleverde.

Epocriefen van de Schepster,

Boek I, inlas