14
Waarin Roger Conway de Hirondel rijdt, en Norman Kent achterwaarts blikt
Een tweede kogel floot vlak langs het oor van de Saint, en sloeg plat tegen de muur; er volgden echter geen verdere schoten. Buiten in de tuin klonk het blaffen van andere revolvers. Simon hoorde Marius scherp en snel bevelen, een ogenbhk later stormden de leden van de bende de trap af. Hij kwam langzaam uit zijn schuilplaats omhoog, stak zijn hoofd door de opening in de deur, en constateerde dat de gang leeg was.
‘Ze zijn er vandoor, en proberen door het pohtiecordon heen te breken dat er niet is,’ meende de Saint, en hij had gehjk. Samen met Patricia begon hij de barricade op te ruimen. Zij liepen de gang door, en bij de trap bleven zij staan en keken naar beneden. Er was niemand te zien in de hal aan de voet van de trap. Simon ging voorop naar beneden. Zonder zich ergens rekenschap van te geven drong hij de eerste de beste kamer binnen, en zag dat het de kamer was waar hij de aanval begonnen was. Het venster waardoor hij zich toegang verschaft had stond nu open, en het geluid van de knallende revolvers drong naar binnen. Hij raapte een revolver van de vloer en sprong op het venster toe. Buiten, in de laan, kon hij, met zijn rug naar het licht staande, een groep mannen onderscheiden, die zich hals over kop in een auto wrongen.
Er gleed een glimlach over zijn gezicht, de eerste zorgeloze glimlach in die veelbewogen nacht. Marius deed het enig mogelijke. Hij kon niet weten, dat men hem met fantastische overmoed eenvoudig voor de gek hield. Hij wist niet beter of het hele huis was door politie omsingeld. In dat geval had hij geen kans een belegering te doorstaan. Een uitval was een kans, zij het een kleine. De Saint lachte.
Norman en Conway waren er meesterlijk in geslaagd de indruk te vestigen, dat het huis aan alle kanten omsingeld was. Van alle zijden knalden revolverschoten. Simon overwoog, dat zij moeite nóch ammunitie spaarden. Zij moesten lopen en rennen als dieven om de indruk levendig te houden, dat de schoten van alle kanten vielen, dat in elke hoek een politieagent zat die op de bende vuurde.
De wagen, met zijn bedenkelijke last, vloog een moment later over de laan. Simon hief zijn revolver en schoot het wapen leeg.
Hij kon echter niet zien of hij enige schade veroorzaakt had.
Dan voelde hij eensklaps de loop van een andere revolver in zijn rug, en hij draaide zich om. ‘Schei uit,’ zei de Saint. ‘Schei uit, Roger!’
‘Wel, ouwe paardendief!’
‘Wel, gezegende boef.’
Zij drukten elkander de hand.
Norman Kent kwam uit het duister te voorschijn.
‘Waar is Pat?’
Maar Patricia stond naast de Saint.
Norman omhelsde haar zo schielijk, en zo stevig dat zij bijna haar evenwicht verloor, en zoende haar zonder zich te generen. Dan sloeg hij de Saint op de schouder.
‘Gaan we de heren achterna?’ vroeg hij. De Saint schudde zijn hoofd. ‘Nu niet. Is Orace bij jullie?’
‘Nee, alleen Roger en ik. De oude firma van altijd.’ ‘In ieder geval… Laten we maken dat we in Maidenhead komen, bij onze vriend Vargan. We mogen niet riskeren de voorsprong te verhezen, en straks weer de hele bende elders op ons dak te krijgen.
Over enkele minuten, daar kun je donder op zeggen, krijg je de hele dorperij in stormgalop hier, in de vaste overtuiging dat de volgende wereldoorlog inmiddels is uitgebroken. Allons, laten
we maken dat we weg komen.’
‘Wat heb je daar aan je jas… bloed?’
«Niks.’
Hij ging de anderen voor naar de Hirondel, en hep voor zijn doen bijzonder langzaam. Roger stapte naast hem voort, en eensklaps wankelde de Saint, en greep Roger’s arm. ‘Oh, niks, niks,’ zei de Saint afwerend. ‘Zou het niet beter zijn als we de wond…’
‘We vertrekken,’ zei de Saint en zijn stem klonk ongewoon koel. Roger Conway reed de Hirondel, Patricia en Norman zaten achterin. Roger zat naast de Saint en gaf hem een uideg van het gebeurde.
‘Norman reed ons hier heen. Ik dacht dat er geen woester en behendiger chauffeur bestond dan jij, maar Norman Kent kun je niets leren, dat verzeker ik je.’ ‘Wat was ‘t voor een wagen?’
‘Een Lancia. Hij zat in Maidenhead zonder een car, en dus zat er niets anders op dan er eentje op de kop te tikken.’ ‘Laten we bij het begin beginnen,’ zei de Saint geduldig. ‘Wat is j ou overkomen?’
‘Dat was geen brillant nummer,’ zei Roger ronduit. ‘Ze wisten heel handig m’n aandacht een ogenblik af te leiden, en Tiny Tim gaf me een schop die raak was, en dat stelde mij buiten gevecht. Marius greep de telefoon, maar kon geen verbinding krijgen met Bures. Hij maakte de zaak toen in orde met Westminster dubbel negen, dubbel negen…’ ,
‘Ik ben ze tegengekomen. Vier stuks.’
‘Marius ging er met de dikkerd vandoor, en liet mij onder hoede van Hermann achter. Tevoren had ik Norman echter opgebeld, en Norman antwoordde dat hij misschien komen zou. Toen er gebeld werd schreeuwde ik om hem te waarschuwen, en kreeg opnieuw een opstopper. Maar het was Nqrman niet - het was Teal. Teal kreeg Hermann bij z’n nek. Ik vertelde Teal een gedeelte van de waarheid. Het was de enige kans die ik zag om nog enige tijd in Brook Street te bhjven, omdat ik nog altijd hoopte dat Norman zou komen opdagen. Ik vroeg Teal, de politie in Braintree op te bellen. Wist je er door te komen?’ ‘Ze sommeerden mij te stoppen, maar ik reed door.’ ‘Eindelijk kwam Norman opdagen. Hij wist zich heel handig van Teal te ontdoen - hij vloerde hem met een soort van knuppel uit je wapenrek. We heten Teal en Hermann achter, vastgebonden als slachtkippen De Saint onderbrak hem.
‘Een ogenblik,’ zei hij rustig. ‘Zei je dat je Norman had opgebeld?’
Conway knikte.
‘Ja, ik dacht…’
‘Terwijl Marius daar was?’
‘Hoorde hij je het nummer opgeven?’ ‘Er was geen andere mogelijkheid. Maar Simon leunde achterover.
‘Vertel me asjeblieft niet,’ zei hij, ‘dat de informatie geen inlichtingen verschaft omtrent adres enzovoorts van abonnés. Vertel me asjeblieft niet, dat Hermann, die nu Teal gezelschap houdt, zich het nummer niet herinnert. Maar welke dwaas zou het woord ‘Maidenhead’ hebben vergeten?’
Roger sloeg zijn hand voor zijn mond. Het drong eensklaps tot hem door dat hij een fout had gemaakt. ‘Zou je niet liever op me schieten, Saint. Zou je.. Simon legde zijn hand op Roger’s arm en lachte. ‘Doet er niet toe, Roger,’ zei hij. ‘Ik begrijp dat je er niet bij hebt nagedacht. Dit was geen spel voor je, en het is jouw schuld niet, dat je er in vloog. Overigens kon je niet weten dat het enig verschil maakte. Je kon niet weten dat Marius ontsnappen zou, en je kon evenmin voorzien dat Teal binnen zou vallen.’ ‘Je probeert excuses voor me te vinden,’ zei Roger bitter. ‘En er is geen enkel excuus denkbaar. Ik weet ‘t. Maar dat is net iets voor j ou.’ De greep op Roger’s arm werd vaster.
‘Ezel,’ zei de Saint zacht. ‘Waarom zoveel drukte over het verdronken kalf? De eerste uren zijn we veilig, en dat is voorlopig het voornaamste.’
Conway zweeg, en de Hirondel stoof voort door de nacht. Simon leunde achterover en stak een sigaret aan. Het leek of hij sliep, maar hij sliep allerminst. Zijn vermoeide lichaam begon zich te ontspannen, en de Saintgunde zich de rust die hij zozeer nodig had. Voorzichtig onderzocht hij met tastende vingers de wond, er voor wakend, dat niemand het merkte. Gelukkig was de kogel door de arm heengegaan, en voor zover hij kon constateren waren er geen complicaties opgetreden.
Hij leunde opnieuw achterover en zag de toestand onder ogen; één zekerheid nam steeds vaster vormen aan: Maidenhead zou niet lang meer een veilige schuilplaats zijn.
Marius, die allerminst verslagen was, zou niet lang met de volgende aanval talmen. Maidenhead was geen wereldstad, en het aantal huizen dat werkelijk in aanmerking kwam, was zeer beperkt. Morgenochtend zou Marius reeds op onderzoek uit zijn, dubbel gevaarlijk nu, omdat hij waarschijnlijk wanhopige haast zou maken, menend dat de politie er inmiddels in gemengd was. Morgenochtend zou ook Teal weer op het oorlogspad zijn, en hij zou wel zijn uiterste best doen om de nodige inlichtingen uit Hermann te persen; en hoelang zou Hermann het volhouden? Niet heel lang waarschijnlijk. Onder de gegeven omstandigheden zouden de autoriteiten wel het een en ander door de vingers zien, als Teal om Hermann aan ‘t praten te brengen methoden toepaste, die de openbare mening nimmer zou goedkeuren. En als Teal eenmaal het telefoonnummer had…
Uiterhjk morgenavond, dacht de Saint. En inmiddels is Marius natuurhjk ook tot de volgende slag gereed. Marius! Marius, wel wat die betrof, wist hij waaraan hij toe was. Alles en alles bij elkaar genomen zag het er naar uit, dat Maidenhead voor het vallen van de nacht een centrum van levendige activiteit zou worden.
‘Laten we niet jammeren over het verdronken kalf,’ overwoog Simon. ‘We hebben nog een hele dag voor ons, om te zien hoe we ons er het beste uit kunnen redden.’ Roger Conway bleek minder optimist.
‘We zouden er goed aan doen zo spoedig mogelijk Maidenhead de rug toe te keren. Met of zonder Vargan. Heb jij een plan?’ ‘Bosjes,’ zei de Saint luchtig. ‘En wat Vargan betreft, morgenavond is er misschien geen reden meer hem nog langer gevangen te houden. Er zijn dingen die je niet langer gevangen hoeft te houden omdat… Wel, en wat ons betreft, mijn Fokker staat in Hanworth. Teal kan dat onmogelijk reeds hebben uitgevonden, en ik vermoed dat hij elke pubhcatie omtrent ons zal trachten te verhinderen, zolang er kans bestaat de zaak buiten de kennis van het pubhek te houden. Voor de buitenwereld zijn we nog steeds ontzettend nette lui. Niemand in Hanworth zal er kwaad achter zoeken als ik vertel, dat we voor een paar dagen met de Fokker naar Parijs gaan. Dat doe ik wel vaker. En als we eenmaal in de lucht zijn hebben we ruimschoots gelegenheid uit te maken waar we weer zullen landen.’ Hij zweeg weer en smeedde nieuwe plannen.’ Achter in de wagen was het hoofd van Patricia op de schouder van Norman gevallen, en het meisje sliep. Het eerste bleke licht van de nieuwe dag gloorde aan de hemel toen zij Londen binnen reden. Roger joeg de Hirondel voort met de hoogste snelheid die de verlaten straten toeheten.
Hij wendde het stuur en reed door New Bridge Street het Em-bankment op, zodoende kwamen zij op hun weg Westwaarts langs het Parlementsgebouw. En het was daar dat Norman Kent een vreemde gewaarwording onderging.
In zijn hoofd zong een vage melodie, zo zacht, dat hij zich er amper van bewust was - een melodie, woorden die langzaam tot zinnen zich samenvoegden - woorden die hem zo vertrouwd waren als zijn eigen naam, en die hij toch jarenlang niet meer had gehoord. Woorden en een melodie… En op dat ogenblik, terwijl de zoemende Hirondel langs de Parlementsgebouwen gleed, werd hij zich bewust van de woorden die zongen in zijn hoofd, het gezang scheen aan te zwellen, werd duidehjker en helderder, als door een machtig koor gezongen; en de illusie was zo sterk, dat hij onwillekeurig naar de hoge vensters van Westminster Abbey keek, eer het tot hem doordrong, dat er op dit uur geen dienst gehouden werd in de kathedraal.
‘En schenk licht aan hen die in het duister neerzitten en in de schaduwen des doods; en geleid hunne Voeten op de wegen des vredes En toen Norman Kent zijn hoofd omwendde zag hij het grote standbeeld van Richard Leeuwenhart. En eensklaps stierf het gezang weg. Maar Norman keek nog steeds achter zich, en staarde naar Richard Leeuwenhart, hoog te paard, zijn machtige gestalte scherp afgetekend tegen de bleke vale ochtendlucht; zijn rechterhand hield het zwaard fier opgeheven. En om een of andere reden voelde Norman Kent zich eensklaps als in uiterste verlatenheid en mateloos ver van de anderen weg, en hij had het koud, zeer koud. Maar misschien was het de koelte van de ochtend.