25
Luttele uren later stond Rafel met hangende schouders en een doffe pijn achter zijn ogen bij een van de ramen van de raadszaal, het betreurend dat hij de oorlogsspreuken die pa had gebruikt om Morgs demonen te vernietigen nooit had gevonden. Hij had ze nu goed kunnen gebruiken om deze idioten hun verstand terug te laten krijgen. Wiens slimme idee was het Arlin hier uit te nodigen? Daar zullen ze nu wel spijt van hebben.
Garrick stak een woedende tirade af tegen de Raad, waarbij zowel Doranen als Olken het zwaar te verduren kregen. De aangevallen raadsleden verweerden zich met zwaaiende armen en schuim op de lippen. Na de waarheid over de randdistricten te hebben gehoord en het nieuws van de expeditie te hebben ontvangen, stonk de kamer naar angst, en niemand probeerde enige orde in de chaos te scheppen. Shifrin niet, burgemeester Stott niet, zelfs de piepende en hijgende Barlsman Jaffee niet. En dit keer was Pellen nergens te bekennen.
'.. pure lafheid!' schreeuwde Arlin terwijl hij met een vuist op de houten balustrade van de galerij van de raadszaal sloeg. 'We kunnen niet op onze reet blijven zitten en niets doen! Sarle Badens enige hoop op redding is onze hulp! We kunnen hem niet in de steek laten!'
Typisch Arlin. Geen woord over Lurs strijd. Het enige wat hij belangrijk vond, was het redden van Doraanse levens.. en het horen van zijn eigen stem.
Herrick Graai, meester van het Leerlooiersgilde, sprong op uit zijn stoel. 'Je vergeet voor het gemak blijkbaar even dat ook de burgemeester van Dorana in gevaar is, heer Garrick, evenals vijf andere goede Olken. Je bent waarlijkje vaders zoon. Hij zou trots op je zijn.'
Arlins gezicht verduisterde onheilspellend. 'Hoe durft u mijn vader hier ter sprake te brengen. Hier, waar zijn moordenaar welkom is.'
Nu bemoeide ook Jaffee zich ermee. Pa zei altijd dat die man een suffe, oude zot was, zonder een greintje van het vuur van Barlsman Holze, maar het leek erop dat de netelige situatie van het koninkrijk hem eindelijk uit zijn lethargie had gewekt.
Nou ja, beter nu dan nooit. Ik hoop alleen dat het niet te laat is.
'Arlin, alsjeblieft!' zei Jaffee boos en gepijnigd. 'Je kunt Rafel niet blijven beschuldigen zonder -'
'En als jullie geen hulp naar Sarle Baden sturen,' zei Arlin, Jaffee schaamteloos en zonder aarzelen onderbrekend,'dan zal dat óók moord zijn.' Rijkelijk gekleed, met extravagante sieraden behangen, in een poging met rijkdom te intimideren, keek hij zijn onrustige publiek dreigend aan. 'En deze Raad heeft moord lang genoeg oogluikend toegestaan.'
De oude Jaffee kwam krakend overeind. Zijn ogen waren opgezwollen en bloeddoorlopen. Zijn gezicht was de afgelopen weken ingevallen; gebeden en zorgen hadden hem uitgemergeld.
'Vrienden,' zei hij met opgeheven armen. Zijn blik zwierf over zijn woedende en protesterende mederaadsleden. 'Het koninkrijk verwacht leiderschap van ons. We kunnen het ons niet permitteren ons door angst te laten overmannen, of ons te laten afleiden door het vanzelfsprekende verdriet van een zoon om zijn vader.'
Terwijl het tumult langzaam wegstierf, liet Rafel zijn pijnlijke hoofd tegen het raamkozijn rusten. Verdriet, oké. Verdriet kon hij begrijpen. Maar Arlin was niet door verdriet overmand, in ieder geval niet alleen daardoor. Arlin had een waas van haat en honger naar wraak in zijn ogen.
Hij zal pas tevreden zijn als ik zeg dat het moord was. Hij zal pas tevreden zijn als pa dood is en ik in het arrestantenlokaal wegkwijn... of erger.
Nu het bijna stil was in het vertrek, wendde Jaffee zich weer tot Arlin. 'Heer Garrick, ik zeg het je onomwonden: het geduld van deze Raad is bijna op. Je bent hier gevraagd uit hoffelijkheid, omdat heer Baden een goede vriend is, en omdat zijn expeditie - voor een deel je vaders droom vertegenwoordigt om...'
'Werkelijk?' zei Arlin honend. 'Ik dacht dat jullie me hier hadden gevraagd om me te smeken te doen waar Rafel en zijn arrogante vader niet toe in staat bleken te zijn. . Lur redden.'
'Garrick, je bent een arrogante jonge hond,'zei Spreker Shifrin. Hij sloeg waarschuwend met zijn hamer op tafel. 'Gedraag je behoorlijk of we moeten je verzoeken te vertrekken.'
Rafel duwde zich bij het raam vandaan. De doffe pijn achter zijn ogen werd plotseling vervangen door scherpe steken. In het vertrek hing ineens een knetterende zweem van kracht. De haren in zijn nek gingen rechtovereind staan. Jaffee voelde het ook, evenals de andere Doranen.
Arlins woede werd hem de baas, en snel ook.
'Heer Garrick!' zei Jaffee, verrassend krachtig. 'Beheers je. Magie is verboden in de raadszaal, op straffe van zware vergelding. Niet alleen is deze kamer afgeschermd en zou je jezelf alleen maar pijn doen, de straffen zouden je aan de bedelstraf brengen. Is dat hoe je je vader wilt eren?'
Even dacht Rafel dat Arlin kwaad genoeg was om Jaffee te negeren, zijn gezonde verstand te negeren, en zijn eigen ondergang te veroorzaken. Hij hield zijn adem in. Doe het dan. Graafje eigen graf maar, Arlin. Mij zulje er geen verdriet mee doen. Ik ben het spuugzat om je constant op mijn nek te hebben. Ik ben het spuugzat dat je blijft proberen me te vernietigen. Arlins adem klonk hijgend, alsof hij aan het hardlopen was. Zijn vingers balden zich afwisselend tot vuisten en ontspanden zich weer, en hij had zijn kaken zo stijf op elkaar geklemd dat zijn tanden gevaar Hepen te breken. Woedend keek hij de kamer rond - de raadsleden keken woedend terug. De gardisten bij de gesloten dubbele deuren deden een stap naar voren, met hun ceremoniële lansen in de aanslag. Maar Jaffee schudde zijn hoofd en ze deden aarzelend weer een stap terug.
'Heer Garrick,' zei de Barlsman met een dodelijk vermoeide stem.
'Is het niet tragisch genoeg dat ons geliefde koninkrijk zichzelf achter deze deuren verscheurt? Moeten wij hetzelfde doen? Hoe kunnen we dan nog enige hoop houden?'
'Hóóp?' zei Arlin. Er hing een flauwe gouden glans om hem heen, van kracht die op het punt van uitbarsten stond. 'Hebben jullie niet gehoord wat jullie dierbare Rafel heeft verteld? Hebben jullie niet naar de zoon van de Onschuldige Magiër geluisterd? Er is geen hoop. Niet in dit schreiende land. Lurs enige kans op overleven ligt in het vinden van het Oude Dorana, en zijn rijkdom aan oude magie. Er moet hulp naar Sarle Baden worden gestuurd, om zijn missie te laten slagen. Jullie moeten mij naar hem toe sturen. Ik had meteen mee moeten gaan. Ik-'
'Denk je dat dat enig verschil zou hebben gemaakt?' vroeg Jaffee.
'Dat je ze had kunnen redden van wat ze ook is overkomen? Heer Garrick.. Arlin.. 'De Barlsman schudde zijn hoofd. 'Je jeugdige bravoure
'Bravoure?' sneerde Arlin. 'Geloof me, Jaffee. Geen man of vrouw in deze kamer weet wie ik werkelijk ben. . en waar ik toe in staat ben.'
Hij wierp een snelle blik opzij. 'Ashers zoon is niet de enige machtige magiër in Lur. En als het deze Raad aan de moed of de wil ontbreekt om me daarheen te sturen waar ik nodig ben, dan zal ik jullie hier achterlaten om in een orkaan ten onder te gaan, en zonder jullie toestemming vertrekken.'
Rafel schudde zijn hoofd, dat nu uit elkaar dreigde te barsten. Alle roestige ankers op een hoop. Dit moet een droom zijn. Of Rodyn Garricks zoon wel of niet was wat hij beweerde te zijn, één ding stond buiten kijf. 'Arlin heeft gelijk,'zei hij luid. 'Er is hier geen remedie voor waar ons land aan lijdt.'
'Rafel?' zei Barlsman Jaffee ongelovig. 'Jij bent het met hem ééns?'
Hij had liever naakt door de straten gedanst dan het te moeten herhalen. 'De enige hoop die we ooit hadden, was de weermagie. En pa. .'
Zijn adem stokte. Voorzichtig nu. Voorzichtig. Wat ze niet weten, kan hem of mij ook niet deren. Hij voelde Arlins messcherpe blik op zich gericht.
'De weermagie is verdwenen, zoals jullie weten, en komt niet meer terug.'
En dat was in ieder geval de waarheid, en niets dan de waarheid.
'Heren raadsleden, u hebt beloofd me te geloven wanneer ik u vertelde wat ik voelde. En dat is wat ik voelde. Als er magie bestaat die ons kan redden, dan is die niet in Lur te vinden. Als ze bestaat, is het ergens achter de Bergen van Barl.'
Geschokt wisselde Jaffee een blik met Spreker Shifrin en burgemeester Stott. Toen liet hij zich weer in zijn stoel zakken en legde zijn hoofd in zijn handen - in een gebed, of in overgave. De rest van de Raad gonsde als een verstoorde bijenkorf.
Rafel wierp een blik opzij en zag dat Arlin hem nog steeds aanstaarde. Zijn opwelling om met magie toe te slaan was weggeëbd, en vervangen door achterdocht dat er met hem werd gespot. Wees maar niet bang, Arlin. De enige dwaas hier ben ik, om mijn hand op te steken en mijn lot met het jouwe te verbinden. Want als jij die bergen over trekt, dan weet ik één ding zeker. Je gaat niet al een. Want Lur mocht hem dan nodig hebben - Gans had hem harder nodig. En hij was niet van plan zijn vriend een tweede keer in de steek te laten.
0, mama. Mama, je vilt me levend.
'Raadsleden, er moet een nieuwe expeditie komen,'zei hij, zijn stem boven de consternatie uit verheffend. 'We moeten op zoek gaan naar heer Baden en de anderen. En als we ze niet kunnen vinden. . of als. . als. .' Hij zweeg even om zijn bonzende hart tot rust te dwingen. 'Ik zal er geen doekjes om winden. Lur heeft die verloren magie nodig. We moeten die hoe dan ook vinden en terugbrengen, voordat het koninkrijk zichzelf helemaal aan flarden heeft gescheurd. Arlin en ik kunnen -'
'Wat?' zei Arlin met een verraste lach. 'Niets daarvan. Als het verloren Doraanse magie is die dit koninkrijk nodig heeft, dan is dit een zaak van Doranen, en niet van jou. En als Doraan zeg ik je recht voor zijn raap, Rafel: jullie zijn niet welkom in ons land.'
'Luister niet naar hem!' riep Rafel uit toen de Olkense raadsleden beledigd door elkaar begonnen te schreeuwen. 'Hou jullie muil, allemaal!'
Terwijl ze een voor een geschokt zwegen, wendde hij zich weer tot Rodyn Garricks dwaze, door haat verblinde zoon.
'Arlin, doe niet zo stom. Je hebt geen idee welke oude Doraanse magie er nodig is om de schade aan Lur te herstellen. Maar ik wel.'
Arlins mondhoeken gingen minachtend omhoog. 'Dat zeg jij.'
'Inderdaad. Aangezien ik de enige ben die de aarde kan horen schreeuwen. Jij bent niet degene in wiens bloed Lurs pijn borrelt. En jij bent niet -'
'Wat ik niet ben,' zei Arlin, bleek van woede, 'is van plan om ook maar ergens met jou heen te gaan. Je bent gek als je denkt dat ik mijn leven aan mijn vaders moordenaar toevertrouw.'
Hij haalde zijn schouders op. 'Prima. Blijf dan maar hier, dan zoek ik wel een andere Doraan om mee te gaan.' Hij keek naar het rijtje Doraanse magiërs die aan de ene kant van de raadszaal zaten. 'Nou?
Wie durft? Jullie zijn die Olkense held Asher toch zo zat? Zoek dan een eigen held en laat die doen wat mijn pa heeft gedaan. Alles op het spel zetten voor Lur.'
De stilte onder de Doraanse raadsleden was opeens gespannen. Iedere blik ontweek de zijne. En niet een van hen - niet één - bood zichzelf aan. Bood enige vorm van hulp aan. Angst had hen bij de keel vast, en ze waren niet van plan zich uit zijn greep los te rukken. Hij probeerde te begrijpen, te vergeven.. maar kon het niet. Hij voelde zijn eigen krachten opborrelen van woede.
'Jullie vervloekte Doranen, ik word kotsmisselijk van jullie! Ik kan Arlin Garrick, die arrogante smiecht, niet luchten of zien, maar hij is nog altijd meer waard dan vijf van jullie fraaie magiërs bij elkaar. En jullie Olken, die elkaar zouden moeten verdringen om Lur te redden?
Van jullie word ik ook misselijk. Waarom steunen jullie me niet? Dit is ons thuisland, en jullie weigeren ervoor te vechten?'
Plotseling was de stilte vervuld van schaamte, woede en stuurse verontwaardiging. Met een rood aangelopen gezicht stond Shifrin op uit zijn stoel.
'Let op je woorden, Rafel,'gromde hij.'Het respect dat je hier in deze raadszaal geniet, heb je aan je vader te danken. En het heeft een grens.'
'Zoals jullie moed?' zei hij fel. 'Vergeet het vinden van het Oude Dorana dan maar, als dat jullie te veel angst inboezemt. Maar hoe zit het met Gans en de anderen? Met Fernel Pintte? Vinden jullie niet dat we hen moeten helpen?'
Shifrin sloeg met zijn vuist op de sprekerstafel. 'We Weten niet eens of ze nog leven!'
'En jullie weten verdomme ook niet of dat niét zo is!'
Zwaar ademend schoof Shifrin de blauwe scherf van de Kringsteen naar hem toe. 'Waarom probeer je daar dan niet achter te komen, Rafel? Probeer Pintte zelf te bereiken als je er zo van overtuigd bent dat wij nutteloze lafaards zijn.'
Het was een uitdaging die hij niet kon afslaan. Niet alleen omdat Arlin Garrick daar stond te grijnzen, maar omdat hij ieder greintje autoriteit dat hij bezat zou verliezen als hij het niet deed, en daarbij iedere hoop om de bergen over te trekken om Gans te vinden. Dus stapte hij op Shifrins tafel af en legde beide handen op het blauwe kristal. Intense kou. Verzengende hitte. Zijn hart ging als een razende tekeer en pompte zijn door magie verschroeide bloed sneller en sneller door zijn lichaam. En toen een golf van overweldigende angst. Angst die probeerde hem ter plekke dood te laten neervallen. Pinttes gefragmenteerde boodschap dreunde door zijn schedel. Gevaar. Help ons. Niet al een. Maar toen hij Dorana's burgemeester probeerde te vinden, de dwaas die zovelen in Westwalen had laten verdrinken, vond hij niets. Voelde niets. Hoorde niets dan vage echo's van doodsangst, gevangen in blauw kristal. Hij trok zijn handen met een ruk van de Kringsteen af en probeerde niet te kokhalzen.
'Zie je?' zei Shifrin. 'Er is daar niets. Er is niemand te bereiken. Ze zijn verdwenen, Rafel. Hoogstwaarschijnlijk dood. En jij wilt dat we nog meer levens op het spel zetten? Barl vergeve ons, je vader had gelijk. Het was dwaasheid om die mannen de bergen over te sturen. Deze Raad zal geen toestemming voor een derde expeditie geven. Vooral niet nu je praat over het vinden van het Oude Dorana. Ben je gek geworden? Dat land is al eeuwen geleden ten onder gegaan in een magiërsoorlog.'
'Dat weet je niet zeker, Shifrin,' antwoordde hij. 'Dat zeg je alleen maar omdat je het risico niet wilt nemen.'
Shifrin sloeg opnieuw op de sprekerstafel. 'Ik weiger mensen zonder goede reden te laten sterven, Olken of Doranen. Elke dode zou er één te veel zijn.'
'Spreker Shifrin heeft gelijk,'voegde Barlsman Jaffee eraan toe. 'Het zou pure wreedheid zijn om iemand te vragen in de voetstappen van Sarle Baden en Fernel Pintte te treden. Ik weet dat je vriend met hen is meegegaan, Rafel. Mijn deelneming voor je verlies, maar -'
'U vraagt het me niet, Barlsman. Ik bied het aan.'
'En je aanbod is geweigerd,' snauwde Shifrin. 'Dat van jou én dat van heer Garrick. Rafel, hoe kun je erover denken om Lur nu te verlaten? Stormen razen onbeteugeld door het koninkrijk, en de restanten magie in de aarde creëren chaos. We hebben je hiér nodig. Nu je vader hulpeloos in bed ligt, en Barl alleen weet of hij daar ooit nog uit komt, ben jij de enige Olken die we hebben met Doraanse gaven. Jij zou wel eens Lurs enige hoop op overleven kunnen zijn.'
Hij zei bijna: Nee, dat ben ik niet. Jullie hebben Deenie nog achter de hand. Maar hij slikte de woorden net op tijd in. Het zou Deenies leven verwoesten als hij dat zei. Mama zou het hem nooit vergeven.
'Ik heb al gezegd dat ik Lur niet kan helpen, Shifrin. Ik kan die stormen niet laten ophouden. Ik kan de aarde niet genezen. En dit keer zal alles met vanzelf goed komen. Dus moeten we iets anders proberen, met de moed der wanhoop, of ik beloof jullie, ik zwéér jullie, dat Lur dit niet overleeft.'
Geschokt gemompel uit de Raad. Shifrin en Jaffee wisselden met afschuw vervulde blikken. Lurs machtige mannen, nu met nog minder macht dan kleine kinderen.
'Wat er ook gebeurt, als ik hierbij sterf, dan zal jullie geen blaam treffen,' voegde hij eraan toe. 'Ik zal een verklaring tekenen waarin staat dat dit mijn eigen beslissing was en dat jullie geprobeerd hebben me tegen te houden, maar dat ik niet wilde luisteren. Dat wil ik met alle plezier doen. En ik zal niet verwachten dat er iemand met me meegaat. Ik ga wel alleen. Misschien is dat zelfs beter. Maar.. '
Arlin greep zijn mouw vast en draaide hem om. 'Denk je dat jij kunt beslissen wie dit wel of niet doet? Ik heb niets met jouw kinderachtige verklaring te maken. Ik ben een Doraanse magiër, en ik zal mijn erfgoed en mijn geboorterecht opeisen zonder jou om toestemming te vragen. Zonder jóu. Ik zal -'
'Jij zult je houden aan de beslissing van de Algemene Raad!' riep Spreker Shifrin, die zo hard met zijn hamertje sloeg dat het bijna brak.
'Evenals jij, Rafel. We zullen nu over deze gewichtige zaken vergaderen. Jullie horen onze beslissing zo spoedig mogelijk. Tot die tijd zijn jullie hier niet gewenst. Verlaat deze kamer onmiddellijk. En praat met niemand over wat hier is besproken.'
Even, heel even, overwoog Rafel om te protesteren. Pa zei altijd dat de Raad kon kletsen tot ze blauw zagen, zonder ooit tot een gemeenschappelijke beslissing te komen. En Lurs tijd - Gans' tijd - drong.
'Rafel,' zei Barlsman Jaffee vriendelijk. 'Ga naar je vader toe. Hij heeft je nodig, mijn jongen. . en je moeder ook.'
Dat was gemeen spel.. maar het was ook waar. Hij draaide zich abrupt om en liep naar de deur, zonder tijdens het passeren naar de van woede kokende Arlin Garrick te kijken. De gardisten openden de dubbele deuren voor hem. Hij bedankte hen met een afgemeten knikje en een vluchtige, gespannen glimlach, en liep door naar de hal erachter.
'Rafel! Stop! Waag het niet zomaar bij me weg te lopen!'
Dat was uiteraard Arlin, die de gevoeligheid van een dronken vlo bezat en hem achternarende alsof hij het recht had om bevelen te schreeuwen. Halverwege de gang die naar de buitenwereld leidde, naar de frisse lucht waar hij zo'n behoefte aan had, draaide hij zich op zijn hielen om.
'Laat me met rust, Arlin. Ik heb nu even geen zin in gebakkelei.'
Arlin zwaaide ongeduldig met zijn hand. 'Ik wil -'
'Het kan me niet schelen wat jij wilt. Dus laat me met rust, tenzij je zin hebt om een tweede keer op je kont te belanden!'
Arlins slanke vingers verstrakten, alsof ze jeukten om toe te slaan of te wurgen. Rauwe kracht knetterde in de lucht. 'Het verloren Dorana gaat jou geen moer aan. Ik zal niet toestaan dat je -'
Rafel stak zijn vuist omhoog. Ontstak de brandhaard van magie in zich en liet glimvuur uit zijn bloed barsten. Flakkerende vlammen dansten over zijn witte knokkels.
'Arlin, je wordt wel ouder, maar niet wijzer. Ben je Westwalen soms vergeten?'
Arlin glimlachte vurig, als een roofdier. Blies op het glimvuur op zijn hand. . en doofde het. 'Mij maak je niet bang, Rafel. Ik ben nooit bang voor je geweest en dat zal ook nooit gebeuren. Jij zult die bergen nóóit oversteken.'
Hij stierf nog liever dan dat hij Arlin liet merken dat hij lichtelijk geïmponeerd was. Hij stak zijn handen in zijn zakken en haalde zijn schouders op. 'Ja, nou. Dat zullen we nog wel eens zien, nietwaar?'
En met die woorden draaide hij zich weer om en liep weg.
'Rafel,' zei Charis vanuit de deuropening van haar huis. Ze droeg een wit schort over een gele blouse en een groene rok, en haar donkere haren waren weggestopt onder een gele sjaal. Er zat bloem op haar handen, haar wangen en het puntje van haar neus. Ze zag er verhit uit. Ze zag er mooi uit. 'Je bent terug. Wanneer ben je.. waarom ben je. .'
Hij glimlachte aarzelend naar haar, met zijn breedgerande hoed in zijn handen geklemd. 'Ik heb Vuurdraak in jullie stallen gezet. Ik hoop dat je het niet erg vindt.'
'Wat? Nee, natuurlijk niet,' zei ze. 'Rafel, wat heb je -'
'Ik kom Pellen bezoeken.' En als de Raad daar heibel om wil maken, dan gaan ze hun gang maar. 'Is hij er?'
De verraste blijdschap verdween uit haar ogen. 'Papa? Waarom wil je papa bezoeken?'
Om zoveel redenen, die hij haar niet kon vertellen. 'Het is ingewikkeld, Charis. En belangrijk.' Hij zette zijn meest vleiende stem op. 'Alsjeblieft?'
Haar wangen kleurden onder het laagje bloem. 'Ik weet het niet,' mompelde ze. 'Hij is vreselijk zwak, Raaf.' Haar vingers klemden zich om de rand van de voordeur. 'Misschien kun je beter een andere keer terugkomen. Ik wil niet dat hij zich druk maakt. Ik wil niet... Ik kan niet.. ' Haar stem brak en ze staarde hem met pijn in haar ogen aan. Alle roestige ankers. 'Alsjebliéft, Charis,' zei hij, in de wetenschap dat hij egoïstisch bezig was en misbruik maakte van haar meisjesachtige gevoelens voor hem. Maar dit is belangrijker dan haar gevoelens. 'Het is niet mijn bedoeling hem van streek te maken, of jou. Ik blijf maar even. En ik zou hem niet storen als het niet belangrijk was. Ik ben nog niet eens thuis geweest. Ik heb mijn éigen pa nog niet eens gezien. Denk je dat ik eerst hierheen zou komen als het niet noodzakelijk was?'
Ze schudde haar hoofd, met tranen in haar ogen. 'Nee, natuurlijk niet.' Ze liet de deur los en deed een stap naar achteren. 'Maar Rafel, wanneer ik je vraag weg te gaan.. dan moet je ook gaan. Geen geslijm meer.'
'Goed,' zei hij. Hij stapte over de drempel. Tenzij het nodig is. 'Dus.. ik kan naar boven gaan?'
'Ja, ga maar naar boven.' Ze wrong haar handen in haar schort. 'Hij heeft net gegeten, dus hij zal nog wel wakker zijn. Maar Raaf.. '
Hij bleef halverwege de trap stilstaan en keek op haar neer. 'Vertrouw je me niet, Charis?'
'Hij is alles wat ik heb, Raaf,' zei ze, terwijl de tranen vielen. 'En Kerril zegt dat ik hem niet lang meer bij me zal hebben. Als je.. als je ook maar iets voor me voelt, dan denk je daaraan. Wanneer jullie je belangrijke magiërszaken bespreken.. dan denk je daaraan.'
Ze vertrouwde hem dus niet. In ieder geval niet helemaal. Ze kent me veel te goed, dat is het probleem. 'Ik zal het zo kort mogelijk houden. Meen.. '
Haar vingers klemden zich nu om de trapstijl. 'Wat?'
'Je hebt het zo druk met hem als een zieke te zien, dat je vergeet dat Pellen Orrick zijn hele leven aan Lur heeft gewijd. Hij zal het niet erg vinden dat ik hem opzoek. Hij zal blij zijn dat ik er ben.'
'Vergéten?' De tranen werden verdrongen door boosheid en Charis keek hem kwaad aan. 'Wil je me de les lezen over mijn eigen vader, Rafel? Blijkbaar heeft Arlin Garrick toch gelijk. Je bent inderdaad net zo arrogant als een Doraan.'
Hij haalde zijn schouders op. 'Bescheiden mensen bereiken niet veel in de wereld, Charis.'
Hij voelde haar blik op zijn rug branden toen hij verder de trap op liep.
'Rafel!' zei Pellen toen hij op de openstaande kamerdeur klopte. 'Je bent dus weer thuis. Mooi zo. Blijf daar niet staan. Kom binnen. Ga zitten.'
Maar hij kon niet bewegen. Stond aan de grond genageld bij de aanblik van pa's vriend. Het was nog maar vijf dagen geleden dat hij hem in de raadszaal had gezien, maar er was zoveel veranderd. Pellens gezicht had een grauwe kleur met een blauwachtige zweem. Het vlees was verteerd door de koorts. Ook zijn donkere haar was verbleekt, en zo kortgeknipt dat de kwetsbare vorm van zijn schedel zichtbaar was, zoals bij een zuigeling. Ofschoon hij een nachthemd droeg, was pijnlijk duidelijk dat hij vel over been was, nog erger dan Jaffee.
'Wat is er?' vroeg Pellen met een opgetrokken wenkbrauw. 'Heeft Charis je niet verteld dat ik op sterven lig?'
Hij was hier gekomen om advies te vragen. Of misschien.. toestemming. Hij had niet op een klap in zijn gezicht en dreigende tranen gerekend. Er speelde een wrang glimlachje om Pellens lippen. 'Ik zie er dus beroerder uit dan je pa. Dat zou me moeten spijten, maar dat doet het niet. Dit is een wedstrijd die ik met liefde win, Rafel. Vertel me eens hoe het vandaag met hem gaat. En geen smoesjes, maar de waarheid.'
Rafel schraapte zijn keel. Naast het bed brandden kaarsen, gedrenkt in een of andere geneeskrachtige wierook. Kerrils werk. Ze had ze ook in pa's kamer neergezet. Hij had nooit gemerkt dat ze enig effect hadden, maar niemand wilde Lurs beste piller voor het hoofd stoten.
'Ik weet het niet,' mompelde hij. De zoete rook kriebelde in zijn neus. 'Ik ben nog niet thuis geweest.'
'Na dagenlang te zijn weg geweest ben je hier in plaats van bij je vader? Wat mankeert je, Raaf?'
'Ik moest met spoed voor de Raad verschijnen.'
'O,' zei Pellen. Toen knikte hij naar de stoel naast het bed. 'Ga zitten, zei ik. Ik word doodmoe van dat geschreeuw door de kamer heen.'
Hij duwde de deur dicht en deed wat hem gezegd was. 'Hebt u iets over pa gehoord?'
'Ik heb gehoord dat er geen verandering is,' zei Pellen voorzichtig.
'Maar Charis en die verdraaide piller denken me een paar dagen extra te bezorgen door me met leugens te sussen. Daarom vroeg ik jou hoe het met hem gaat. Van wat Kerril zegt kan ik niet opaan. Als ik de kracht ervoor had, zou ik beledigd zijn.' Hij trok een gezicht. 'Ik denk eerlijk gezegd dat ze een oogje op me heeft. Gekke meid.'Toen verscherpte zijn vertroebelde blik. 'Over oogjes gesproken, je zit toch niet achter mijn dochter aan, hè?'
Wat? Ja. 'Nee! Pellen. .'
'Mooi zo,' zei zijn pa's vriend. 'Want ze kan heel wat beters krijgen dan zo'n onstuimige jonge hengst als jij.'
Beledigd staarde hij Pellen met open mond aan. 'O. Dus -'
'Rustig maar, Raaf, ik plaag maar wat,' zei Pellen vermoeid. 'Maar over haar moeten we het een andere keer maar hebben. Waarom had de Raad je zo dringend nodig?'
'De expeditie. Ze hebben nieuws ontvangen.'
Pellen snoof. 'Slecht nieuws natuurlijk. Dwazen. Jammer dat naar je vader luisteren uit de mode schijnt te zijn geraakt. Zijn ze allemaal dood?'
Hij was zelf vermoeid en bezorgd, en hij voelde zijn maag samentrekken van boosheid. 'Péllen. .'
'Het spijt me, Raaf.' Pellen stak zijn hand uit en gaf hem een klopje op zijn knie. 'Ik dacht er even niet aan. Gans Martin. Een goede jongen. Maar dat was vast niet de enige reden dat ze je lieten komen. Wat wilde de Raad nog meer?'
Hij liet zijn schouders hangen. 'Het onmogelijke.'
'Aha.'Pellen keek fronsend naar het plafond. 'Dus.. dit zijn de Laatste Dagen waar je moeder ons van probeerde te redden. Na alles wat we hebben moeten doorstaan, blijkt dat de Profetie het mis had.'
Hij klonk bedroefd, maar niet echt verrast. Alsof hij altijd had geweten dat het zo zou uitpakken.
'Pellen.. 'Het had geen zin om eromheen te draaien. Hij moest het maar gewoon zeggen. 'Arlin Garrick en ik willen de bergen over trekken. We willen het Oude Dorana vinden en de magie terugbrengen die Lur kan redden. De Raad bespreekt het nu, maar ze zullen toestemming geven. Het is onze enige kans.'
'En de bergen over trekken,' zei Pellen na een korte stilte, 'was zeker jouw idee?'
'Arlin begon erover. Ik zei dat ik met hem mee zou gaan.'
'Nou, daar zal hij wel blij mee zijn geweest.'
Hij kon een grijns niet onderdrukken. 'Niet echt.'
'Rafel.. ' Pellen slaakte een diepe zucht. 'Niemand weet waar het Oude Dorana ligt. Daarom noemen ze het het verlóren Dorana. Je zou jaren kunnen rondzwerven zonder het te vinden.'
'Dat weet ik,' zei hij. 'Maar daar kan ik me niet door laten weerhouden. En bovendien, het verloren Dorana daargelaten, is Gans er ook nog.'
'Raaf.. '
Hij sprong op. 'Nee,' zei hij. 'Ik wil het niet horen, Pellen. Gans is niet dood. Sarle Baden is bij hem, en Baden is een groot magiër. Hij is niet dood. Ze zijn geen van allen dood. Ze zitten blijkbaar in de problemen, maar ze zijn niet... niet dood.'
Pellen haalde een hand over zijn stoppelige gezicht. 'Wat kan ik zeggen om je dit uit je hoofd te praten? Wil je dat ik tegen je zeg dat je je leven niet aan Arlin Garrick moet toevertrouwen? Want dat kun je beter niet doen. Die jongeman duwt je bij de eerste de beste gelegenheid waarschijnlijk in een afgrond.'
'Waarschijnlijk,'zei hij schouderophalend. 'Dan moet ik er maar voor zorgen dat die gelegenheid zich niet voordoet.'
'Dit is niet grappig, jongen,' bromde Pellen.
'Dat heb ik ook nooit beweerd,' antwoordde hij. 'Pellen, ik weet niet wat ik anders moet doen. Het enige wat ik weet, is dat ik zelfs zou gaan als Gans daar niet was geweest en mijn hulp nodig had gehad. Want Lur heeft meer behoefte aan hulp dan Gans en die anderen. Wat ik in de aarde voelde, daar in de randdistricten. . wat ik nu voel, hier.. '
Hij probeerde de huivering die door hem heen ging niet te verbergen. Hij ging weer zitten, plotseling de wanhoop nabij. De tranen zaten hem hoog. 'Ik moet iéts doen.'
'Dat begrijp ik,' zei Pellen bezorgd. 'Je bent je vaders zoon. Maar Raaf.. die jongen van Rodyn, hij is -'
'Geloof me, ik ga het liefst nergens heen met die etterbak. Maar zelfs al is het Arlin, het is nog altijd veiliger om met hem de bergen over te trekken dan in mijn eentje.'
'Weet je dat zeker?' vroeg Pellen zacht. 'Ik namelijk niet.'
'Maak u geen zorgen,' zei hij, in een poging zijn eigen twijfel te verbergen. 'Ik heb nog wel wat trucjes achter de hand. Als Arlin me een kunstje wil flikken, zou hij wel eens onaangenaam verrast kunnen worden.'
'Zelfvertrouwen is goed,' zei Pellen met een scherpe blik. 'Wat minder goed is, is.. '
'Arrogantie? Ja, dat heb ik eerder gehoord.'
Dat leverde hem opnieuw een scherpe blik op. 'Ik zie dat je jezelf er al van overtuigd hebt dat er geen andere manier is. Maar.. '
'Péllen.. ' Met moeite kalmeerde hij zichzelf. Ik mag niet kwaad op hem worden. Hij probeert al een te helpen. 'Ik weet niet of pa stervende is. . maar Lur is dat wel. En Lurs doodsstrijd is de reden dat pa als een lappenpop in bed ligt.'
'Daar heb je misschien gelijk in,' zei Pellen, weer fronsend. 'Maar Rafel, als vader kan ik je vertellen dat dit niet is wat jóüw vader zou willen. Het enige wat hij wil, is dat zijn zoon veilig en gezond is.'
Hij leunde achterover. 'Is dat echt zo? Want in Westwalen, toen er mensen in gevaar waren, bracht hij mijn leven zonder aarzelen in gevaar, Pellen. Drijf pa in het nauw en hij zal wie dan ook gebruiken. Dat weet u. Hij heeft zijn eigen vriend gebruikt. Hem gedood. Dus als ik de bergen over trek om voor dit koninkrijk te sterven, ben ik dan niet gewoon een goede zoon?'
Pellens diepe zucht ging over in een hevige, benauwde hoestbui. Rafel wachtte geschokt tot de aanval voorbij was. Hij gaf zijn vaders vriend wat water uit de kan op het nachtkastje en wachtte tot hij weer kracht genoeg had om verder te praten.
'Rafel,' zei Pellen schor, uitgeput tegen zijn kussens hangend. 'Weet je zeker dat je dit niet doet omdat je vader je vorige keer heeft tegengehouden? Omdat je hem de schuld geeft van wat je vriend misschien is overkomen?'
Hij stond weer op uit de stoel en ijsbeerde door de kleine, geparfumeerde kamer. 'Als ik dit niet doe, Pellen, als ik Lur niet red, dan is alles wat pa voor dit koninkrijk heeft moeten doorstaan, alle pijn, voor niets geweest. Dat kan ik niet laten gebeuren. Ik zal het niet laten gebeuren. Lur moet in leven blijven.'
'Ook al kost het jou je leven?' zei Pellen. Hij wrikte zijn blauwgeaderde oogleden open. 'Dat zou je vader niet willen.'
'Het kan me niets schelen wat hij wil,' antwoordde hij scherp. 'Dit keer niet.'
'Nou... als je besluit al vaststaat... wat wil je dan van mij?'vroeg Pellen, met een ruis in zijn stem. 'Van een oude man die met één been in het graf staat?'
Een goede vraag. Hij bleef bij het voeteneind van het bed stilstaan en moest plotseling naar woorden zoeken. 'Misschien wordt pa wakker als ik weg ben. Als hij wakker wordt, en. . en u bent nog niet...'
'En ik ben nog niet dood?' Pellen schudde zijn hoofd en lachte. Het geruis klonk luider. 'Rafel, jij wordt mijn dood nog. Nee, nee, verontschuldig je maar niet. Na Charis en Kerril, hoe goed ze het ook bedoelen, is je lompheid een frisse wind.' Zijn gezicht verstrakte. 'Ja. Ik zal het hem zeggen. Ik zal proberen het hem te laten begrijpen. Als ik nog niet dood ben wanneer hij wakker wordt.'
Als hij wakker wordt. De onuitgesproken woorden hingen tussen hen in, luid als een schreeuw.
'Dank u,'zei hij. 'Dat waardeer ik zeer.'
'En is er niets anders wat je wilt?' vroeg Pellen. 'Mijn zegen wellicht?'
U bent al net zo erg als Charis. Jullie kennen me allebei te goed. 'Misschien wel,'mompelde hij. Hij keek op en ontmoette Pellens bedroefde blik. 'Aangezien pa me de zijne niet kan geven. En van mama krijg ik hem zeker niet. Het zou veel voor me betekenen als ik uw zegen kreeg, Pellen. U bent familie.'
Er schitterden plotseling tranen in Pellens door pijn beschaduwde ogen. 'Barl beware me, Rafel. Jij en Asher. Uit hetzelfde hout gesneden.' Toen grimaste hij. 'Wat je moeder betreft.. '
'Die is toch al woest op me. Ik denk niet dat dit veel verschil zal maken.'
'Praat geen kolder,' snauwde Pellen. 'Rafel, ik ben al bijna een kwart eeuw je moeders vriend. En op dit moment weet ze niet om wie ze meer angst moet hebben, om jou of om je vader. Dus als je vastbesloten bent dit te doen, doe het dan met een onvertroebelde blik. Zie onder ogen wat je haar, en je zusje, aandoet wanneer je weggaat.'
'Deenie heeft me niet nodig,' zei hij. 'Ze heeft Charis. Maar mama.. ' Hij wreef over zijn gezicht. 'Ik weet al wat ze zal zeggen. Ze heeft het al gezegd voordat ik naar de randdistricten ging. Ze beschuldigde me ervan dat ik pa in de steek laat. Ze noemde me roekeloos, egoïstisch en wreed.'
Vijf dagen sinds ze hem met die vlijmscherpe woorden had verwond, en hij bloedde nog steeds.
'Ik begrijp het niet, Pellen. Ze was altijd zo strijdlustig. Ze heeft net zo hard gevochten als pa om Lur van Morg te redden. Waarom doet ze.. Waarom kan ze niet... Ik begrijp het niet.'
'Mensen veranderen, Rafel,'zei Pellen zacht. 'Vrouwen krijgen kinderen en veranderen. Ze is nog steeds strijdlustig. Maar nu probeert ze haar gezin te redden. Dat is haar strijdlust. Daar vecht ze voor.'
'Maar daarom ben ik juist gegaan!' protesteerde hij. 'En daarom wil ik met Arlin de bergen over trekken. Hoe kan het dat ze dat niet inziet? Hoe kan mijn eigen moeder niet weten -'
'Dat weet ze wel, Raaf. Maar haar instinct zegt haar dat ze je moet beschermen. Wees niet te hard voor haar, hoor je me? Probeer niet -'
De kamerdeur zwaaide open. 'Rafel,'zei Charis, beleefd glimlachend, maar met een waakzame, kille blik in haar ogen. 'Het was erg aardig van je om langs te komen om te zien hoe het met papa gaat.'
Oftewel: Wegwezen. Omdat hij beloofd had niet te proberen haar te vermurwen, glimlachte hij naar pa's stervende vriend. 'Het was fijn u even gesproken te hebben, Pellen. Maar Charis heeft gelijk. U moet rusten.'
Pellen wenkte hem met een gebogen vinger naar zich toe. 'Rafel.. '
Hij liep om het bed heen en boog zich eroverheen. 'Ja, Pellen?'
'Moge Barl je beschermen jongen,' fluisterde Pellen. Hij trok zijn hoofd naar zich toe en kuste zijn voorhoofd met hete, droge lippen.
'En moge Jervale ook over je waken. Je bent je vaders zoon, Rafel. Als iemand Lur kan redden, denk ik dat jij het bent.'
'Rafel,' zei Charis scherp. 'Ik loop met je mee naar beneden.'
Pellen liet zijn hand vallen en Rafel ging rechtop staan. Neerkijkend op de man die hij al net zo lang kende als zijn eigen pa, voelde hij zich opeens weer een klein jongetje, bij Darrans bed. En hij wist dat wanneer Charis de kamerdeur achter hem had gesloten, hij Pellen Orrick voor het laatst zou hebben gezien. Net zoals hij toen hij Gans uitzwaaide wist dat... Nee. Dat had ik mis. Ik zal Gans terugzien, dat weet ik zeker. Charis trok de voordeur met zo'n ruk open dat hij bijna uit zijn scharnieren sprong. 'Dag.'
Hij staarde haar aan. 'Waarom ben je kwaad op me?' vroeg hij. 'Je zei dat ik niet mocht slijmen en dat heb ik niet gedaan.'
'Nee, dat heb je niet gedaan,' snauwde ze. 'Maar je hebt papa aan het huilen gemaakt. En dat is veel erger, Rafel. Dat zal ik je niet snel vergeven.'
'Huilen? Hij was niet aan het -'
'Denk je dat iemand tranen moet vergieten om te huilen?'vroeg ze bits. 'Je hebt verdomme zijn hart gebroken, Rafel, en dat hart is niet sterk genoeg. Niet meer.'
Hij keek haar stomverbaasd aan en trok een gezicht. 'Zijn hart gebroken, Charis? Weet je dat zeker? Of bedoel je misschien een ander hart?'
Ze sloeg hem. En toen kuste ze hem, met wanhopige, warme lippen op de zijne. Verward probeerde hij haar terug te kussen, maar ze maakte zich alweer van hem los en deed een wankele stap naar achteren, buiten zijn bereik.
'Je houdt niet van me,' zei ze met een beschuldigende blik in haar ogen. 'Je hebt me zelfs nooit zien staan. Denk dus niet dat je, omdat je weggaat, dat je.. '
Zijn lippen tintelden. 'Hoe weet je dat ik wegga? Heb je ons afgeluisterd?'
'Natuurlijk heb ik dat gedaan,' zei ze honend. 'Dacht je dat ik niet zou controleren of je hem niet van streek maakte?'
'Je hebt ons afgeluisterd,' mompelde hij. Pookneuzig wicht. 'En? Hoe denk jij erover?'
'Ik denk dat je geen keuze hebt,' zei ze met een onvaste stem. 'Als de situatie zo erg is als jij zegt... dan moet je gaan.'
Ze had het schort afgedaan en de sjaal van haar hoofd getrokken. Voordat hij zichzelf kon tegenhouden, streek hij een lok van haar lange donkere haar glad en stopte hem teder achter haar oor.
'Ik heb je wel zien staan, Charis,' zei hij hees. 'Er is geen dag geweest dat ik je niet heb zien staan.'
Haar mond viel open. 'En dat vertel je me nú?' zei ze bijna ademloos. 'Nú? Terwijl je op het punt staat de bergen over te trekken en waarschijnlijk helemaal alleen in een greppel in een of ander vreemd land doodgaat? Jij.. jij. . sukkel. Uilskuiken. Ga weg, Rafel. Ik haat je.'
En ze sloeg de voordeur van het huis voor zijn neus dicht. Vrouwen.
Geërgerd liep hij naar de achterkant van het huis, waar hij Vuurdraak uit de stal verloste, in het zadel sprong en op weg ging naar huis.