8

'Jouw beurt, Jinny,' zei Dathne. De zachtaardige, fragiele Jinny uit Houtkreek zuchtte, met haar vingers tegen haar bleke lippen gedrukt. Ze keken haar allemaal verwachtingsvol aan. Er werd wel gezegd dat iemand die zijn gezichtsvermogen verloor, daar iets anders voor terugkreeg. Zou ze dat nu bewijzen?

'Jinny,' zei Asher. 'Ik weet dat het niet makkelijk is om hierover te praten, maar.. we kunnen ons hier geen van allen voor verstoppen, hoe graag we dat ook zouden willen.'

Met hangende schouders klemde Jinny haar handen tussen haar knieën. 'Ik ben voortdurend misselijk van de zenuwen,'zei ze. 'Alsof ik op slecht nieuws wacht. Alsof het door een boodschapper wordt gebracht, die echter altijd net buiten zicht blijft. Zelfs wanneer de zon fel op mijn gezicht schijnt, ligt er bittere kou onder de warmte. Angst.'

Haar volgende ademhaling stokte in haar keel. 'Dat is het. Ik voel vreselijke angst.'

'Angst,' zei Fernel. Zijn minachting had glas kunnen etsen. 'Huilende bloemen. Zandlopers. Luister naar julliezelf. Als Veira hier was, zou ze jullie alle drie een draai om de oren geven. En jou ook, Dathne, én jou, Asher, omdat jullie ze aanmoedigen. De oorzaak van deze onrust is duidelijk, als jullie eens wakker zouden worden uit jullie droom.'

'En wat voor droom mag dat dan wel zijn, Femel?' vroeg Asher, nu gevaarlijk beleefd in plaats van strijdlustig. Pellen zag hoe Dathne haar armen rond haar middel sloeg, en hij voelde zijn eigen spieren spannen. Voorzichtig. Laten we het hoofd koel houden.

Maar ofwel Femel Pintte kende Asher niet goed genoeg om voorzichtig te zijn.. of het kon hem niets schelen. 'De droom waarin jullie denken dat we deze ingeslagen weg zonder consequenties kunnen blijven bewandelen.' Zijn vijandige blik gleed over hun gezichten. 'De aarde is in de war. Doraanse magie heeft Lur eeuwenlang vergiftigd. Ik vrees dat ons land eindelijk bezwijkt. Ik vrees dat ons land steeds zieker zal worden, tot het sterft, als we geen einde maken aan de Doraanse smet.'

Dathne staarde hem aan. 'Hoe bedoel je, een einde aan de Doraanse smet maken?'vroeg ze. 'Ze wónen hier, Femel.'

'Alleen omdat wij ze niet hebben weggestuurd,' antwoordde Femel scherp. 'We hadden ze moeten dwingen te vertrekken toen de Muur viel. Lur is hun thuisland niet. Het is óns thuisland, en zij hebben het gestolen. We hadden het moeten terugnemen toen de Muur viel.'

Dathne schudde haar hoofd. 'En waar hadden we de Doranen heen moeten sturen? Over de bergen? Duizenden van hen? Alle moeders, met hun zuigelingen? Kinderen die nauwelijks oud genoeg zijn om te lopen? En de ouderen en zwakkeren ook? Fernel, ben je gek geworden?'

'Ze zijn over de bergen hierheen gekomen,'zei Fernel met een rood aangelopen en lelijk vertrokken gezicht. 'Ze hadden op dezelfde manier kunnen vertrekken. Of ze hadden kunnen wegvaren in boten. Zolang ze maar vertrokken om nooit meer terug te komen.'

'Je kunt niet verder varen dan het Drakentandrif,' zei Asher, die de man scherp opnam. 'Dat weet ieder kind in Lur. Met die maalstromen en draaikolken die de weermagie in haar doodsnood heeft achtergelaten, bereikt geen schip het open water. Zelfs geen roeibootje. Het is zelfmoord om het te proberen. Er liggen genoeg idioten op de begraafplaatsen langs de kust begraven om dat zelfs aan jou te bewijzen.'

'Dat kan me niet schelen!'zei Fernel met ontblote tanden. Zijn ogen waren tot spleetjes geknepen. 'Laat ze maar verdrinken, stuk voor stuk. Ik zal er geen seconde minder om slapen. Lur zal nooit gezond worden zolang het niet van Doranen is bevrijd.'

Dathne sprong overeind. 'Ik kan mijn oren niet geloven,' zei ze verbijsterd. 'Hoe lang woekert die haat van jou al, Fernel? Wist Veira dat je er zo over denkt?'

'Nee,' beet Fernel haar toe. 'Ik heb het haar nooit verteld. Waarom zou ik? Wat had zij daarmee te maken? Mijn taak was Lur beschermen, en jullie, en de Kring, en dat heb ik met gevaar voor eigen leven gedaan. Verwachten jullie dat ik me verontschuldig voor het haten van die indringers die dat leven tot een hel maakten? Die me dwongen een leven van leugens te leiden? Die me tot op de dag van vandaag met de nek aankijken, omdat ik niet een van hén ben?'

Dathne hief vertwijfeld haar handen op, terwijl Polly en Beale de man aanstaarden en de blinde Jinny haar vingers in haar schoot ineenstrengelde. 'Fernel, Fernel, niemand kijkt je met de nek aan!'

'Natuurlijk wel, Dath,' zei Asher. Hij liet zich van de vensterbank glijden. 'Het stikt in Lur van de Conroyd Jarralts. Rodyn Garrick en zijn maten, om mee te beginnen. Mensen die blond en met magie geboren zijn, en beter zijn dan alle anderen. Dat is in ieder geval wat zij denken. En jij en ik weten misschien dat ze ongelijk hebben, maar dat maakt niet uit. Het zijn maar gedachten. En mensen mogen denken wat ze willen. Fernel hier mag denken dat we alle Doranen over de bergen of in de oceaan moeten gooien. Maar ik zou het niet doen. En ik zou het hem ook niet laten doen. Maar als hij daar gelukkig van wordt, mag hij er zoveel aan denken als hij wil.'

Fernel stond op en zette zijn vuisten in zijn zij. 'Ik ben niet de enige, weet je. Ik ben niet de enige Olken die vindt dat het hoog tijd is dat Lur aan zijn rechtmatige eigenaars wordt teruggegeven. Nu de Muur vernietigd is, is hebzucht, en hun gewoonte te geloven dat wat van ons is hun toebehoort, het enige wat ze hier houdt.'

'Fernel, er is achter de bergen niets voor de Doranen!' zei Dathne.

'Je weet wat Tollins expeditie heeft gevonden. Een woestenij. Corruptie. De dood. We zouden niet beter zijn dan moordenaars als we ze daartoe zouden veroordelen!'

'Dat is jaren geleden,'zei Fernel. 'Dankzij onze laffe Algemene Raad weten we niet wat er nu is. Wie weet zijn die landen de afgelopen jaren weer groen en vruchtbaar geworden, Dathne. Wie weet heeft Tollin wel gelogen. Misschien is hij bang geworden en heeft hij gelogen. Of misschien heeft hij die mannen door zijn eigen onbekwaamheid verloren en heeft hij een verhaal verzonnen om dat te verdoezelen!'

Pellen had Ryn Tollin gekend en gemogen. 'En daarna heeft hij zichzelf en de andere overlevenden zeker een ziekte bezorgd waaraan ze uiteindelijk zijn overleden, om er zeker van te zijn dat niemand aan hun verhaal zou twijfelen? Schaam je, Pintte, om mannen zwart te maken die zich niet kunnen verdedigen.'

Terwijl Pintte smalend weerwoord gaf, wendde Dathne zich tot Asher. 'Hij is gek,' zei ze hulpeloos. 'Ik had er geen idee van. Ik denk niet dat Veira het wist, anders had ze hem nooit toegelaten tot de Kring. Hij is een belediging aan haar nagedachtenis.'

Asher schudde zijn hoofd. 'Dath. .'

Maar ze negeerde hem en keerde zich om naar Polly en Beale. 'Wisten jullie het? Hebben jullie deze.. verachtelijke uitspraken eerder gehoord?'

'Ik wist dat hij niet dol op de Doranen is,' zei Beale ernstig na een korte stilte. 'Maar dat geldt ook voor mij.'

'Polly?'

De mollige Polly Mars frummelde aan haar hanger en wendde haar blik af. 'Persoonlijk heb ik niets tegen ze,' mompelde ze. 'Sommigen van hen zijn best aardig.'

Wanhopig draaide Dathne zich weer om. 'Jinny? Jinny, zeg me dat je het niet met Fernel eens bent. Alsjebliéft.'

'Ik ben het niet met hem eens,' zei Jinny aarzelend. 'Hoewel ik zijn boosheid begrijp.'

Dathne staarde opnieuw naar Beale en Polly. 'Maar jullie tweeën zijn het wél met hem eens?'wilde ze weten. 'Vinden jullie de Doranen een smet? Vergif voor Lur?'

'Zover zou ik niet willen gaan,' zei Polly blozend. 'Maar ze hébben bezit genomen van wat van ons was, Dathne.'

'Ze hebben ons van Morg gered!'viel Dathne uit. 'Op de beste manier die ze konden bedenken. Het was misschien niet de perfecte oplossing, maar we hebben nooit geleden. We zijn welvarend.'

'Vertel dat Timon Spake maar,' beet Fernel haar toe. 'En Maura Shay, die vóór hem werd vermoord. En wat Morg betreft, de Doranen hebben hem gecreëerd. Het was hun plicht ons van hem te redden en ons daarna met rust te laten!'

'O, dit is belachelijk,'zei Dathne. 'Jij bent belachelijk. Je hebt de hulp van een goede piller nodig, Fernel. Zelfs als je gelijk hebt over Barl en de eerste Doranen die hier kwamen, de Doranen die nu in Lur wonen zijn niet schuldig aan misdaden die zij zo lang geleden hebben gepleegd. Onze Doranen hebben er net zomin om gevraagd om hier te worden geboren als wij. Ons druk maken om wat er zeshonderd jaar geleden is gebeurd verandert niets, dwaas. Het enige wat we kunnen doen is ons zorgen maken om wat er nú gebeurt. En nú staan we voor een nieuwe uitdaging. En als we die niet aangaan, zullen er waarschijnlijk nog meer Olken - en Doranen - sterven.'

Fernel sloeg zijn armen over elkaar. 'Ik heb je gezegd wat het probleem is,' zei hij bruusk. 'Ik heb je gezegd wat er moet worden gedaan om het op te lossen. Als je ervoor kiest mijn advies in de wind te slaan, dan kan ik daar niets aan doen. Maar ik hoef hier ook niet te blijven en naar je te luisteren.'

Vertwijfeld keek Dathne naar Asher en toen weer naar Fernel. 'Wat ga je doen, Fernel? Je eed aan de Kring verbreken en bekendmaken wat hier is besproken?'

Fernel trok minachtend een wenkbrauw op. 'Welke eed aan de Kring? De Kring is verbroken, Dathne. Jij hebt hem acht jaar geleden zelf verbroken, weet je nog? Je zei dat hij niet langer nodig was. En zoals je je wellicht kunt herinneren, was ik het niet met die beslissing eens. Maar jij wist het beter. Jij weet het altijd beter, nietwaar? Jij bent degene die arrogant is, Dathne. In feite lijkje veel op een Doraan. Misschien neem je het daarom zo vurig voor hen op. Je hebt altijd gevonden dat je als Jervales Erfgenaam beter was dan de rest van ons.'

Dathne deed een stap naar achteren, alsof hij haar had geslagen.

'Wat? Ik heb nooit.. Fernel, dat is niet waar.'

Asher schraapte zijn keel. 'Nou,' zei hij bedachtzaam. 'Er is wel iets van waar, Dath. Je was toen behoorlijk bazig, net als nu. Wat dat betreft is er niet veel veranderd. Toch zit er wat in wat je zegt.' Hij knikte naar Fernel. 'Verbroken Kring of niet, meester Pintte, je hebt gezworen dat je alles zou doen wat in je vermogen lag om Lur te beschermen. En dat is geen eed die je zomaar weer kunt terugnemen.'

'Moet ik nu soms verantwoording aan jóu afleggen?' wilde Fernel weten. 'Is dat het?'

Ashers glimlach was verraderlijk vriendelijk. 'Zo zou je het kunnen bekijken, neem ik aan. Zelf zie ik dat niet zo, maar jij misschien wel.'

'Liever niet,' zei Fernel Pintte met een vertrokken mond van afkeer.

'Ik vertrek liever. Dus als jullie me willen excuseren. .'

Vertwijfeld keek Pellen naar Asher. Hij zou die verachtelijke dwaas in de boeien slaan als hij moest, een of ander voorwendsel bedenken waardoor hij een dag of wat in het arrestantenlokaal zou kunnen afkoelen. Na al die jaren als commandant kende hij het wetboek nog op zijn duimpje, en hij zou ongetwijfeld iets kunnen verzinnen om hun wat speling te geven.

Ik zou mezelf er misschien om haten, maar ik zou het doen. We hebben al te veel verloren om de rest weg te gooien.

Fernel Pintte had de salondeur bijna bereikt. Asher, die hem nakeek, slaakte een geërgerde zucht. Toen wees hij met een vinger en zei heel zacht: 'Drego.'

Fernel Pintte bevroor halverwege een stap, met één woord verstijfd als een standbeeld.

Terwijl Beale en Polly een protesterende kreet lieten horen, en de blinde Jinny naar adem hapte, liet Dathne zich bleek van vertwijfeling weer op het krukje vallen en staarde naar het tapijt. Asher liep naar Fernel toe en staarde in het verstarde gezicht van de man.

'Zie je nou wat je gedaan hebt?' zei hij met een licht geërgerde toon in zijn stem. Maar Pellen, die hem kende, hoorde de dodelijke woede achter de woorden. 'Je hebt me gedwongen magie tegen je te gebruiken, Fernel. Ik hou er niet van magie tegen mensen te gebruiken. Het maakt dat ik me waardeloos voel. En ik voel me niet graag waardeloos. Luister dus eerst maar eens naar wat ik je te vertellen heb.'

Dathne keek op. 'Asher -'

Hij stak een vinger naar haar op, zonder zijn kille blik van Fernel Pinttes opengesperde, verstarde ogen af te wenden. 'Ik meende wat ik eerder zei. Jullie mogen denken wat jullie willen. Ik zal jullie niet tegenhouden. Jullie zijn vrije mensen in een vrij land. Maar als ik hoor dat je andere mensen aanzet tot haat, Fernel. . als je in een bierhuis gaat lopen blaten dat Lur beter af zou zijn als al die hinderlijke Doranen over de bergen of achter het Drakentandrif worden gegooid, wees er dan zeker van dat ik het te horen krijg, Fernel. Je weet dat ik vroeg of laat alles hoor. En als ik zoiets zou horen, Fernel, reken er dan maar op dat ik waarschijnlijk een beetje pissig zal zijn. En dan kun je er donder op zeggen dat ik je met een bezoekje kom vereren.'Hij boog zich dichter naar de man toe. 'Fernel! Geloof me, je wilt niet dat ik je een bezoekje kom brengen. Je wilt me niet kwaad maken. De laatste die me kwaad maakte was Morg, en met hem is het slecht afgelopen. Denk er dus maar eens over na of jij diezelfde fout wilt maken.'

Pellen slikte en voelde ijs door zijn aderen glijden. De dreiging hing knetterend in de knusse salon.

'Vardo,' zei Asher, en hij deed een stap achteruit. Lijkbleek en met het zweet op zijn voorhoofd staarde Fernel Pintte Asher zwijgend aan. Hij probeerde te praten, maar kon alleen maar stotteren.

'Nou?' zei Asher. 'Waar wacht je op? Wegwezen.'

Fernel Pintte vluchtte de salon uit.

Beale verbrak uiteindelijk de gespannen stilte. 'Hij is niet echt een slechte vent,' zei hij. 'Hij trekt zich dingen nu eenmaal snel aan. Dat heeft hij altijd gedaan.'

Pellen wisselde met een opgetrokken wenkbrauw een blik met Asher en wendde zich toen tot de oude man. 'Hoe goed ken je hem?'

Beale zuchtte. 'Goed genoeg om te weten dat hij iemand is van veel geblaat en weinig wol.'

'En moeten we dat nou echt geloven?' vroeg Dathne vlak. 'Moeten we hem vertrouwen? Na wat hij heeft gezegd?'

'Fernel heeft alleen maar gezegd wat sommigen van ons denken,'

beet Polly haar toe. 'Als je wat minder tijd in de stad doorbracht en wat vaker met gewone Olken sprak, zou dat je misschien minder verbazen.'

'En wat bedoel je daar nu weer mee?' vroeg Dathne geprikkeld.

'Ze bedoelt dat we allemaal geschokt en van streek zijn,' zei Jinny voordat Polly kon antwoorden. 'Alsjeblieft, we zijn hier niet gekomen om te praten over Femels obsessie voor het verloren erfgoed van de Olken. We hebben grotere problemen. Wat moeten we doen aan die. . onevenwichtigheid van de aarde? De balans moet worden hersteld. Ik voorzie problemen voor iedereen in Lur als dat ons niet lukt.'

'Jij gaat ervan uit dat die balans hersteld kan worden,' zei Beale. Hij keek naar Asher. 'Kan dat? Of spuwen we tegen de wind in?'

'Ik weet het niet,' zei Asher schouderophalend. 'Ik heb jullie voornamelijk hierheen laten komen om er zeker van te zijn dat ik me niets heb verbeeld. Ik had er geen rekening mee gehouden dat jullie verwachten dat ik met mijn vingers knip en alles rechtzet.' Hij snoof. 'Op magische wijze.'

'Vind je dit grappig?' vroeg Beale. Zijn gezicht was verwrongen van ongenoegen. 'Terwijl ons arme land kreunt van pijn.. '

'Hij bedoelt het niet zo,' zei Dathne snel. 'Zo is Asher nu eenmaal. Natuurlijk maakt hij zich zorgen over -'

'Ik kan mijn eigen zeg je wel doen, Dath,' zei Asher, opnieuw fronsend. 'Ik ben groot genoeg om voor mezelf te spreken. Die ouwe Beale hier reageert zich trouwens alleen maar op mij af omdat hij doodsbenauwd is.'

'En heb ik daar niet alle reden toe?' zei Beale beledigd. 'Wanneer jij grapjes maakt over wat er gebeurt? Ons leven is gebouwd op ons vertrouwen in jou. Op het geloof dat jij dit koninkrijk van de ondergang hebt gered. Fernel mag dan de weg kwijt zijn, maar hij heeft het niet volledig mis. Veel goede mensen gaven elke hoop op ware vrede en waar geluk op om jou je voorbestemde doel te laten bereiken. Jaren en jaren van opoffering, Asher. Jaren waar we niet ongeschonden uit zijn gekomen.'

'Jaren waar ik jullie verdomme niet om heb gevraagd!'beet Asher de oude man toe. 'Je hebt niet het recht me dat in mijn gezicht te smijten! Alle roestige ankers op een hoop, denken jullie dat ik dat alles heb gewild? Ik had een léven! Ik had plannen! Maar jij en je vervloekte Kring, en die oude heks van een Veira, jullie hadden andere plannen. En ik heb gedaan wat jullie wilden. Ik heb het verdomde koninkrijk gered. En daarbij heb ik mijn beste vriend vermoord. Waag het dus niet om met dat magere vingertje naar mij te wijzen! Niet wanneer je verwacht dat ik Lur nóg een keer red!'

Een zinderende stilte. Pellen keek terneergeslagen hoe Asher zwaar ademend de kamer zijn rug toekeerde. Dathne drukte haar vingertoppen tegen haar gesloten ogen in een poging de opkomende tranen te onderdrukken. Polly, die dat niet probeerde, haalde een zakdoek uit haar tas. De blinde Jinny streek haar groene wollen rok glad over haar knieën en vouwde toen keurig netjes haar handen in haar schoot.

'Jij moet ons nog vertellen wat je hebt gevoeld, Asher,' zei ze zacht.

'Of je het leuk vindt of nietje bent de Onschuldige Magiër. De krachtigste Olkense magiër van Lur. Wat heeft de aarde jóü toegefluisterd?'

Asher aarzelde en draaide zich toen om. Hij stak zijn handen in zijn zakken en zijn gezicht kreeg die vertrouwde strijdlustige, norse uitdrukking. Pellen keek van hem naar Dathne. Haar lippen waren stijf op elkaar geklemd en ze had haar armen over elkaar geslagen, alsof ze een bittere pijn in haar maag probeerde te bedwingen. Hij voelde een nieuwe golf van onrust door zich heen stromen.

Wat ze ook weten, het is heel, heel ernstig. Ik vraag me af of ik sterk genoeg ben voor de waarheid.

'Asher?' zei Beale. Moeizaam van ouderdom stond hij op. Op zijn gerimpelde gezicht lag opkomende achterdocht. 'Dat is een redelijke vraag. Waarom geef je geen antwoord? Wat voel jij?'

'Sommige dingen,' zei Asher, nog steeds met een scherpe toon in zijn stem, 'kunnen niet zo makkelijk in woorden worden uitgedrukt, Beale. Ik ben verdomme geen Fernel Pintte. Ik heb nooit zo'n gladde tong gehad.'

'En jij, Dathne?' vroeg Polly. Ze had haar tranen gedroogd en haar boterzachte bezorgdheid was verhard tot een broze behoedzaamheid.

'Als Jervales Erfgenaam ben je begiftigd met visioenen. Wat hebben ze je getoond? Wat denk jij dat er in Lur gebeurt?'

'Ik heb geen visioenen meer gehad sinds Morg werd gedood,' zei Dathne. 'Ik ben Jervales Erfgenaam niet meer. Niet in die zin. Net als jullie ben ik een Olkense magiër met een band met het land. Maar ik ben nooit erg goed geweest in het lezen ervan. Het enige wat ik weet, is wat jullie allemaal weten, dat Lur de afgelopen tien jaar vredig heeft geslapen.. en nu ontwaakt.'

'Maar waarom?' fluisterde Jinny. 'Ik dacht dat de angst en de verwoestingen van de Laatste Dagen achter ons lagen. Had ik het mis?

Moet het ergste nog komen?'

'Asher,' zei Beale. 'Glad of niet, het wordt tijd dat je die tong van je in beweging zet. Toen je de Kring nodig had, was de Kring er voor je. Sommigen van ons, zoals Jinny hier, zoals die arme Veira en haar bloedverwant Rafel, en jouw vriend Matthias, hebben een vreselijke prijs betaald voor hun hulp. Dit is je kans om die schuld in te lossen. Vertel ons wat je weet. Vertel ons wat je dénkt te weten en wat je bedoelingen zijn. Toon wat respect voor de offers die voor jou zijn gebracht.'

Asher kromp ineen alsof Beale hem had geslagen. Geen woede-uitbarsting dit keer, geen boze woordenstroom. Dathne liet een protesterend kreetje horen toen ze de pijn zag die Ashers ogen deed oplichten als bliksem in een inktzwarte hemel.

'Wil je dat ik iets uit mijn duim zuig?'zei hij, Beales beschuldigende blik beantwoordend. 'Dat ik iets zeg om je gerust te stellen, of het de waarheid is of niet?'

'Natuurlijk niet!' riep Polly uit. Ze stond op om zich aan Beales zijde te scharen. 'Wat we willen, is je respect. Je hebt ons hierheen geroepen, en we zijn gekomen, zonder dat je je ook maar een seconde hebt afgevraagd of dat ons wel uitkwam. Je hebt ons gevraagd je te vertellen wat we voelden, en dat hebben we gedaan. Nu is het jouw beurt.'

'En als je het ons niet wilt vertellen,' zei Jinny zacht terwijl ook zij opstond, 'dan vertrekken we. En de volgende keer dat je onze hulp nodig hebt, hoef je niet op ons te rekenen.'

Het was heel lang geleden dat Pellen Asher zo in het nauw gedreven had gezien. Het herinnerde hem pijnlijk aan tijden die hij goed en wel achter zich dacht te hebben gelaten, en hij richtte zijn blik op de grond. Hij waagde één opwaartse blik op Dathne, en zag dat ook zij zichzelf er niet toe kon brengen Ashers ontsteltenis onder ogen te zien. Haar blik was strak op haar knieën gericht.

Toen zuchtte Asher. 'Denken jullie dat ik alle antwoorden weet, alleen omdat ik ooit in jullie vervloekte Profetie paste? Sorry, Jinny. Zo werkt het niet. Op een of andere manier, en ik heb geen flauw idee waarom, kan ik een paar Doraanse trucjes uitvoeren. Maar dat maakt me nog niet alwetend. Het maakt me verdomme geen Barl.'

'Ik kan me niet herinneren dat een van ons gezegd heeft van wel,' zei Beale.

Asher snoof. 'Misschien niet. Maar jullie hebben het vast gedacht.'

Hij schudde zijn hoofd. 'Luister, oude man, ik voel wat jullie voelen. Er is iets mis. Maar dat is alles. Denken jullie dat ik jullie niet met rust zou hebben gelaten als ik die vervloekte antwoorden wist? Denken jullie dat ik niet weet wat ik jullie drieën verschuldigd ben? En Fernel Pintte? Denken jullie dat er een dag voorbijgaat dat ik mijn spijt niet betuig aan Veira en Rafel en Matt, omdat ze voor me moesten sterven? Denken jullie dat ik dat gewild heb? Dat ik gewild heb dat Pellen hier mank werd?'

Pellen keek met een scherpe blik op. 'Ik was commandant van de garde van Dorana. Ik vocht voor mijn stad en voor ons koninkrijk. Daar heb ik geen spijt van. En ik heb jouw spijt ook niet nodig.'

Geschrokken staarde Asher hem aan. 'Pellen -'

'Ach, hou toch je mond,'zei hij. 'Soms word ik zo moe van je, Asher.'

Hij keek naar Beale. 'Jullie drieën - vieren - zijn vandaag hierheen geroepen omdat we jullie inzichten nodig hebben. Jullie hebben die met ons gedeeld en daar zijn we jullie dankbaar voor. Als burgemeester van Dorana spreek ik mijn officiële dank uit. En ik wil jullie vragen om wat we hier hebben besproken onder ons te houden.'

'We weten hoe we geheimen moeten bewaren,' zei Polly droogjes.

'En onze eed aan de Kring geldt nog steeds. Maar het is bijna zeker dat ook anderen iets hebben gevoeld, en zij zijn niet door beloften gebonden om die gevoelens voor zichzelf te houden.'

Pellen knikte. 'Dat weet ik. Maar tenzij ik de situatie volledig verkeerd heb ingeschat, denk ik dat we nog wat tijd hebben voordat persoonlijk wantrouwen in openbare paniek omslaat. We zullen die tijd wijselijk gebruiken, dat beloof ik jullie, om de oorzaak te achterhalen van de onrust die jullie hebben gevoeld.'

'En is dat een officiële belofte?' snoof ze. 'Van de burgemeester van Dorana?' Haar blik schoot opzij. 'En de Onschuldige Magiër?'

Hij knikte. 'Ja.'

Met een zucht stond Dathne op van het krukje en liet haar vermoeide blik over het gezicht van hun drie bezoekers glijden. 'Jullie vervloeken me waarschijnlijk dat ik jullie hierheen heb gesleept. Dat ik op loyaliteit in het verleden heb ingespeeld en jullie gedwongen heb een duisternis onder ogen te zien waarvan jullie hadden gehoopt dat die niet meer was dan jullie fantasie. Het spijt me. Werkelijk waar. Ik zou niets liever willen dan dat dit niet waar was.'

'Dat geldt voor ons allemaal,' zei Beale. 'Maar in de Profetie is nooit over deze mogelijkheid gerept, wel?'

Dathne zuchtte bedroefd. 'Nee Beale. Nooit.'

'Je had geen keuze, Dathne,' zei Jinny. 'Je moest ons oproepen. En wij moesten komen.'

'Maar Jinny heeft gelijk,' voegde Polly er met een waarschuwende glinstering in haar ogen aan toe. 'We willen niet dat het als vanzelfsprekend wordt beschouwd dat wij komen opdraven als jij met je vingers knipt.'

'Dat is nooit mijn bedoeling geweest,'zei Asher, weer geërgerd.'Wat er nu aan de hand is.. ik snap er niks van. Ik dacht dat we klaar waren met de Profetie. Het bevalt me niets dat dat misschien niet zo is.'

'Dat bevalt ons geen van allen, Asher,' zei Beale. Hij stak zijn hand uit. 'We leveren dezelfde strijd. Het zou beter zijn als we niet ook tegen elkaar strijden.'

Opgelucht keek Pellen toe hoe Asher de salon doorkruiste en de hand van de oude man in een stevige greep nam. 'Ja, Beale. Veel beter.'

Hij Het de hand los. 'Ik kan dus op jullie rekenen als er een nieuwe strijd moet worden gestreden?'

Jinny knikte, terwijl Beale en Polly een blik wisselden. 'Natuurlijk,' zei ze resoluut. 'We zijn voor de Kring geboren, Asher, en we zullen in dienst van de Kring sterven. Net zoals jij op een dag zult sterven als de Onschuldige Magiër, al heb je dat nooit gewild en heb je een grondige bloedhekel aan de consequenties ervan.'

'Bedankt dat jullie zijn gekomen,'zei Pellen. 'Bedankt voor jullie vertrouwen in ons.'

'We moeten elkaar vertrouwen, Pellen,' zei Polly. Haar lippen trilden. 'We moeten erop vertrouwen dat er een uitweg is. Ik kan niet geloven dat we Morg hebben verslagen om Lur al zo snel daarna te zien instorten. Ik kan niet geloven dat Jervale het zo bedoeld heeft.'

'Dat is ook niet zo,' zei Dathne. 'Misschien is het gewoon. .' Ze schraapte haar keel. 'Misschien hebben we ons te snel veilig gewaand.'

'En de Doranen?'vroeg Beale. 'We kunnen ze niet eeuwig in onwetendheid laten.'

Asher haalde zijn schouders op. 'Dat is mijn probleem, lijkt me. Laat de Doranen maar aan mij over.'

'En Fernel?'vroeg Pellen terwijl hij zijn fronsende blik over de Kringleden liet gaan. 'Ik weet dat hij jullie vriend is. Ik weet dat jullie loyaal tegenover hem zijn en waarom. Geloof me, ik wil niet tussen jullie in komen, maar wat hij hier vandaag heeft gezegd. . ik zal niet ontkennen dat dat me verontrust heeft. Ik heb een goede neus voor problemen.. en voor onruststokers. Jullie vriend lijkt me niet het type dat zijn grieven voor zich houdt.' Hij wierp een snelle blik op Asher.

'Ook al is hij gewaarschuwd.'

'Ik ken Fernel het beste,' zei Polly. 'We wonen niet ver bij elkaar vandaan, op nog geen dag rijden. Ik hoor het snel genoeg als hij onrust stookt. Maar ik kan werkelijk niet geloven dat hij -'

'Geloof het maar liever wel,' zei Asher. 'Pellen heeft het nooit mis wat dit soort dingen aangaat.'Toen trok hij een gezicht. 'Nou ja, bijna nooit.'

Het was een slinkse verwijzing naar hun eigen ingewikkelde verleden. Pellen wierp hem een scherpe blik toe en glimlachte toen naar Polly. 'Ik hoop dat je gelijk hebt. Maar als je onrust voelt, of iets zorgwekkends hoort...'

'Ja,' zei Polly met een ongelukkige blik. 'Dan laat ik het jullie weten.'

'Jullie moeten allemaal waakzaam zijn,' zei Dathne, die haar blik van Jinny naar Polly naar Beale liet gaan. 'Niet alleen wat Fernel betreft. We moeten zo snel mogelijk op de hoogte worden gesteld van elk teken van onrust, voor iedere fluistering van mensen over wat ze in de aarde hebben gevoeld.'

De drie overgebleven Kringleden knikten.

'Dank jullie,' zei ze. 'En als ik eigenmachtig of bazig ben overgekomen, of jullie het gevoel heb gegeven gekleineerd te worden, dan smeek ik jullie om vergeving. Dat is nooit mijn bedoeling geweest. Ik heb me ook zorgen gemaakt. En net als Asher kan ik slecht tegen bezorgdheid.'

Ze kuste hen allen, waarna Pellen het drietal naar de voordeur begeleidde. De blinde Jinny hield Polly's arm vast, vastberaden en beheerst. Hij keek hoe Beale hen hoffelijk over het pad naar het hek leidde en trok zich toen terug in zijn huis om terug te keren naar de salon. Asher keek op. 'Alle roestige ankers, Pellen,'zei hij. 'Wat een puinhoop is dat geworden.'

'O, ik weet het niet,' zei hij terwijl hij zich dankbaar op de stoel liet vallen waar Jinny op had gezeten. 'Misschien wat verhit zo nu en dan, maar je hebt gekregen wat je wilde. Je bent te weten gekomen wat ze wisten. . en je hebt ze flink wat zand in de ogen gestrooid.'

Asher staarde hem perplex aan. 'Hè? Pellen wat -'

'Waag het niet om ook maar te proberen het te ontkennen,' snauwde hij. Hij wierp Asher zijn meest dreigende commandantsblik toe.

'We weten allebei dat je meer weet dan je die drie Kringleden hebt verteld. Maar mij ga je de waarheid vertellen, Asher. Tot het kleinste detail. En wel nú .'

In plaats van antwoord te geven keek Asher naar Dathne. Pellen, die hun zwijgende communicatie gadesloeg, dacht: Ibby, en hij voelde zijn hart bonzen. O, wat miste hij haar. Hij miste haar zo, en de gedachten die ze met één enkele vluchtige blik konden delen.

'Het moet, Asher,' zei Dathne zuchtend. 'Hij heeft het recht om de waarheid te weten.'

Een kreun onderdrukkend keerde Asher terug naar het raam, waar hij zichzelf weer op de brede vensterbank hees. Alsof hij een soort kracht, of troost, putte uit het stevige timmerwerk om hem heen.

'Dat weet ik,' bromde hij. 'Denk je dat ik dat niet weet, mens?'

Dathnes wenkbrauwen schoten omhoog. 'Méns? Pas op je woorden. Onschuldige Magiër of niet, ik kan nog steeds -'

'O, hou toch op,'zei Pellen. 'Denk je dat jullie mijn aandacht, na alles wat we hebben meegemaakt, kunnen afleiden?'

Ze staarden zwijgend naar de grond.

'En ik wil ook alles over Rafel weten,'vervolgde hij, nog steeds kortaf. 'Als hij dingen aanvoelt.. 'De adem stokte in zijn keel, angst kneep de woorden af.

'Pellen?' zei Dathne. Ze las hem bijna net zo goed als Ibby ooit had gedaan. 'Wat is er?'

Met oneindig veel moeite legde hij zijn vingers losjes op de armleuning van zijn stoel. 'Charis.'

'Voelt zij ook dingen aan?'

'Ik weet het niet, ik denk het wel. Ik heb zo mijn vermoedens.' Hij moest verwoed met zijn ogen knipperen om de stekende angst terug te dringen. 'Dus wat dit koninkrijk ook mankeert, we moeten het oplossen, want zij is mijn kleine meisje en ze lijdt hieronder. Ze lijdt, Dathne, en ik kan haar niet helpen. Ik ben haar vader, het is mijn plicht om haar te beschermen en ervoor te zorgen dat ze veilig is, maar.. '

Dathne hurkte naast hem neer en greep zijn onderarm met beide handen vast. 'Pellen, maak je daar geen zorgen over. Je bent een geweldige vader. Charis adoreert je. De manier waarop ze soms naar je kijkt, met haar hart in haar ogen. Ze zou je in liefde verdrinken als dat mogelijk was. Je bent niet tekortgeschoten. Je zult nooit tekortschieten tegenover haar.'

'Dath heeft gelijk,' zei Asher schor. 'Je bent een geweldige pa, Pellen. Daar hoef je niet aan te twijfelen.'

Ontroerd en ietwat gerustgesteld keek hij eerst Dathne en toen Asher aan. 'Die.. die onrust in de aarde. Hoe hebben jullie die aan Rafel verklaard?'

'Dat heb ik niet gedaan,' zei Asher. 'Niet echt. Ik heb hem verteld dat het niets is om zich zorgen over te maken. Ik heb gezegd dat ik zal uitleggen wat het betekent wanneer hij ouder is.'

'O,' zei hij. 'En accepteerde hij dat?'

'Natuurlijk. Ik ben zijn pa, of niet soms?'

Dat wel, maar.. 'Hij lijkt veel op jou, Asher. Het is een koppige jongen. Het type jongen dat echte antwoorden wil wanneer hij een vraag stelt.'

'Het heeft geen zin om zijn hoofd vol te stoppen met verhalen over weermagie en dat soort dingen,' zei Asher. Hij trok een gezicht. 'Het is niet nodig dat hij dat soort dingen ooit leert.'

Niet nodig? Natuurlijk niet. Maar Rafel was het type jongen dat dat wilde weten. Dat moesten zijn ouders toch inzien? Hij was hun zoon. Ze waren toch niet blind?

'Het gaat uitstekend met Rafel,'zei Dathne, die zich weer terugtrok op de bank. 'En ik weet zeker dat het met Charis ook goed komt. We zijn vastbesloten dit probleem in Lur op te lossen, Pellen. Zo snel mogelijk, zodat Rafel en Charis - en iedereen in het koninkrijk - verder kan gaan met zijn leven, zonder door schaduwen te worden gehinderd.'

Een gedachte waar hij het hartgrondig mee eens was. 'Maar hoe, Dathne? Vooruit. Het wordt tijd dat jullie je kaarten op tafel leggen.'

'Ja,' zei Asher. Hij liet zijn hoofd tegen het raamkozijn vallen en richtte zijn blik op de tuin erachter, zodat zijn ogen verborgen waren.

'Je hebt gelijk. Je moet het weten. Nou, dit is wat ik weet.. '

Met toenemende angst luisterde Pellen hoe zijn vriend zijn vreselijke geheimen onthulde. Over alle keren dat hij 's nachts wakker was geworden, gekweld door een naamloze bedreiging. De knopen in zijn maag die steeds strakker werden, terwijl Lurs fundamenten uit balans raakten en begonnen te hellen. Het toenemende angstige vermoeden dat Barls weerkaart er op de een of andere vreselijke manier iets mee te maken had.

De weermagie, die tien jaar lang als dood was beschouwd. .

'Levend?' vroeg hij geschokt. 'Zit er nog kracht in? Hoe kan dat?'

Asher haalde zijn schouders op. 'Dat weet ik niet, Pellen. Hoe zou ik dat moeten weten? Ik heb dat vervloekte ding toch niet uitgevonden, wel?'

'Maar je zei dat hij dood was.'

'Omdat ik dat ook dacht!' zei Asher fel. 'Maar nu ziet het ernaar uit dat ik het mis had. Wil je me opsluiten omdat ik een fout heb gemaakt?'

'Nee! Ik wil dat je me vertelt wat dit betekent! Ik wil weten wat er gebeurt, wat er is misgegaan!' wil dat je het weer in orde maakt! Maar dat zei hij er niet bij. Hij keek wel beter uit na wat er vandaag was voorgevallen.

Maar Asher, die nu eenmaal Asher was, hoorde zijn onuitgesproken woorden. 'Verdomme, Pellen. Niet jij ook.'

'Het spijt me,' zei hij aangeslagen. 'Asher, het spijt me.'

Asher trok een knie op tot aan zijn borst en liet zijn voorhoofd erop vallen, zijn gezicht verbergend. Overmand door schuldgevoel keek Pellen toe hoe hij tegen de angst en de wanhoop vocht, hoe hij zijn nimmer aflatende strijd streed tegen wat er van hem werd geëist, tegen wie hij was, zonder daar ooit om te hebben gevraagd. Tegen de Asher die hij niet kon verloochenen, omdat hij een goed mens was.

'Het spijt me,'zei hij nogmaals. 'Het spijt me echt.' Hij haalde diep adem, aarzelend. . en gaf zich toen over aan zijn eigen angst. 'Maar het gaat om Lur, Asher. En we kunnen nergens anders heen.'

Asher tilde zijn hoofd op. Zijn ogen stonden somber van onwillige aanvaarding. 'Ik weet het, Pellen. Ik weet wat ik ben. De Onschuldige Magiër. En Lurs laatste in leven zijnde KlimaatRegelaar, of ik wil of niet.'

Weermagie. Hij kromp ineen bij de herinnering aan hoe die eruitzag. 'Ooit was je de KlimaatRegelaar. Maar moet je dat wéér worden?'

'Misschien wel.'

'Absoluut niet,' zei Dathne scherp. 'We vinden wel een andere oplossing.'

'En als die er niet is?'vroeg Asher met een dodelijk vermoeide klank in zijn stem. 'Wat dan, Dath?'

'Ik weet het niet! En het kan me ook niet schelen!' Dathne sprong overeind. 'Ik ben je één keer bijna verloren aan Doraanse magie, Asher. Als je denkt dat ik een vinger uitsteek om je te helpen je leven nóg een keer op het spel te zetten

'Goed!' Asher sloeg met een vuist op de vensterbank. 'Dit keer blijf ik dus op mijn reet zitten zonder iets te doen. En dan? Wat als Lur vernietigd wordt? Wat voor zin heeft het die eerste keer dan gehad om het te redden, Dath? Wat voor zin heeft Gars dood, Matts dood, de dood van jouw dierbare Veira en haar Rafel dan gehad? Moet ik lijdzaam toekijken terwijl er nieuwe problemen oprijzen?'

'Ik zeg niet dat je niet mag helpen! Ik zeg alleen dat we een andere manier moeten zoeken!'

Niet op zijn gemak bestudeerde Pellen een losse draad aan zijn blauwe broek. Die zou hij later met een paar steekjes moeten vastzetten. Toen hij zijn ogen opsloeg, ving hij de angst op Dathnes gezicht op, en de grimmige vertwijfeling op dat van Asher, en hij voelde zijn eigen hart een beetje breken.

'Alsjeblieft. Geen ruzie maken. Wij zijn de hoeders van dit koninkrijk. Zijn beschermers. Hoe kunnen we helpen als we tegen elkaar vechten?'

Dathne liet zich weer op de bank vallen. 'En hoe kun je me vragen niét tegen hem te vechten, Pellen? Hij betekent alles voor me.'

'En jij voor hem. Maar hij heeft gelijk. Als we Lur dit keer niet redden, hadden we het de vorige keer net zo goed aan Morg kunnen geven.'

'Bovendien,'zei Asher, in een poging tot luchthartigheid, 'ben jij degene die hiermee is begonnen, Dath, met je Profetie en je Kring en zo.'

'Herinner me daar niet aan,'zei ze bitter. 'Alsof ik niet misselijk word bij die gedachte, Asher. Kotsmisselijk!'

Asher liet zich van de vensterbank glijden en liep naar haar toe. Hij ging naast haar op de bank zitten, trok haar dicht tegen zich aan en drukte een kus op haar haren. 'Maar het was de Profetie die ons bij elkaar heeft gebracht, weet je nog?'

Ze liet zich tegen hem aan zakken. 'Ja, maar nu wil ik dat ze ons met rust laat!'

'Weet je zeker,' zei Pellen, 'dat de oplossing van ons probleem bij de KlimaatRegeling ligt?'

'Zeker?' Asher schudde zijn hoofd. 'Wat dit aangaat weet ik niets zeker, Pellen. Maar ik heb zo mijn vermoedens.'

'En als wat jullie allemaal hebben gevoeld met de KlimaatRegeling is verbonden? Met Barls weerkaart? Wat dan? We weten niet precies hoe de magie van de kaart werkt, wel?'

'Nee,' zei Dathne. 'Behalve wat Gar Asher heeft verteld toen ze jong waren. En ik denk niet dat hij het begreep. Ik denk dat zelfs Durm dat niet deed. Of Borne. Barl was de expert, en zij heeft geen instructies achtergelaten.'

Een gefrustreerde stilte. Toen schraapte Asher zijn keel.

'Eerlijk gezegd, Dath.. is dat misschien niet helemaal waar.'