10
Asher had niet gedacht dat hij zo snel alweer terug zou zijn in de koninklijke crypte. Nadat ze Darran te ruste hadden gelegd, dacht hij dat hij deze plek voorlopig niet terug zou hoeven te zien. Het irriteerde oude, halfgenezen wonden waar hij liever niet aan werd herinnerd. Niet alleen voor zichzelf, maar voor iedereen. Want de mensen die het dichtst bij hem stonden, van wie hij het meest hield, waren degenen die moesten lijden wanneer een sombere stemming hem teisterde als een winterse zeestorm uit het zuidoosten.
'Maar sinds wanneer doet het er iets toe wat ik wil?' vroeg hij Gars marmeren gezicht. 'Nooit, geloof ik. Wat dat betreft is er niets veranderd.'
In het flakkerende glimvuur leek het alsof Gars lippen zich tot een wrange, afkeurende glimlach plooiden.
Asher, Asher. Die nukkigheid siert je niet.
Geschrokken keek hij om zich heen. Meende een moment lang Gar achter zich te zien staan, warm, levend vlees in plaats van koud wit marmer. Maar, nee. Hij was alleen.
'Nukkig?' zei hij. Hij snoof. 'Ik ben niet nukkig. Ik maak me zorgen. En daar heb ik denk ik wel het recht toe, Gar. Dit zou voorbij moeten zijn. Ik dacht dat we er een eind aan hadden gemaakt, jij en ik.'
Geen antwoord, maar dat had hij ook niet verwacht. Gar was dood, en de doden spraken niet.
Hij bleef daar geruime tijd peinzend staan. Dathne had aangeboden met hem mee te gaan, zodat hij niet alleen zou zijn wanneer hij Gars kist opende. Maar hij had geweigerd, want als ze was meegegaan, zouden Raaf en Deenie alleen in de toren zijn geweest, met alleen Cluny om te roepen als Raaf een nachtmerrie zou krijgen, gekweld door de onrustige aarde. Bij de herinnering aan het verhaal van zijn zoon over het meer bij de rivier, Raafs opengesperde ogen en zijn strakke gezicht, voelde hij zijn maag samentrekken.
Ik moet hier een eind aan maken. Het moet. Het doet mijn zoon kwaad. Onwillig en aarzelend gebruikte hij een Doraanse spreuk van dwang om het deksel van de kist, met het gedenkbeeld erop, opzij te schuiven, net ver genoeg om zijn hand en arm erin te kunnen steken. Hij hield zijn adem in toen het deksel begon te schuiven, bang om te worden aangevallen door iets onaangenaams, door de misselijkmakende stank van rotting en bederf. . maar in plaats daarvan ving hij de zoete geur op van bloemen. Pamarandums, waar Nix altijd de voorkeur aan had gegeven voor de verblijfplaatsen van de doden. Die oude Holze en Nix hadden hun best gedaan met Gar. Hij was nog intact. Hij was schoon, niet aangetast door de tijd.
Met gesloten ogen, terwijl zijn hart dof bonsde achter zijn brede ribbenkast, liet hij zijn hand in Gars kist glijden. Misschien was het toch niet zo'n geweldig idee om dat vervloekte dagboek hier te verbergen.
Toen zijn vingers langs Gars linnen windsels - langs Gar - streken, voelde hij zijn maag protesterend omhoogkomen. Hij moest zijn linkervuist hard tegen zijn mond drukken om de opkomende gal terug te dringen. Waar was dat verdomde ding? Het moest hier nog zijn. Niemand wist wat hij had gedaan. Het kon niet weg zijn. Toen hij scherp sissend inademde, een snik bijna, werd de zoete geur van de pamarandum zuur in zijn keel. Hij grabbelde blindelings naar het dagboek, zijn knokkels openhalend aan de gladde binnenkant van de kist, terwijl hij voelde en zocht en zijn vingers langs plekken liet glijden waar hij niet te hard over moest nadenken.
Kom tevoorschijn... kom op. .
Hij slaakte bijna een kreet toen zijn vingers eindelijk de oude leren kaft van het dagboek raakten, glad en koel na tien jaar in het donker. Hij greep het vast en trok, kreunend van pijn toen zijn hand het deksel van de kist raakte, en bracht Barls geheimen naar het licht. Hijgend staarde hij naar het kleine, onopvallende boekje dat in Durms arrogante handen tot de vervulling van de Profetie had geleid, en een koninkrijk bijna tot vernietiging had gebracht. Dat levens had verwoest. Dorpen tot puin had gereduceerd. Onschuldige mensen die weduwen, weduwnaars en wezen waren geworden, lichamen die als brandhout hoog opgestapeld in de straten hadden gelegen. Zoveel dood. Zoveel verwoesting. En dat allemaal omdat één man niet van ophouden wist.
Maar het was gebeurd, en het kon niet meer ongedaan gemaakt worden. En Durm had een vreselijke prijs betaald voor zijn arrogantie. Hij schoof naar achteren tot zijn schouderbladen en ruggengraat Fanes koele, stille kist raakten, liet een bal glimvuur dichterbij zweven en begon door Barls dagboek te bladeren. Niet om de oorspronkelijke tekst te lezen, die voor zijn Olkense ogen niet meer was dan onleesbare hanenpoten. Maar tussen de pagina's zaten nog steeds Gars gekrabbelde aantekeningen, en die las hij. Nou ja, een aantal ervan. De vertaalde oorlogsbezweringen hoefde hij niet te lezen, daar wilde hij niet eens naar kijken. In plaats daarvan las hij, voor het eerst, de andere aantekeningen. Gars keurige, vloeiende handschrift wekte herinneringen in hem op. Verslagen over de moeizame tocht van de Doranen over de bergende landen waar ze doorheen reisden, de mensen die ze tegenkwamen. Verdriet over het verlies van vrienden, van kinderen.. opluchting bij het vinden van zo'n gedwee volk als de Olken.. de rampzalige overeenkomst die ze sloten. De woorden van Schepping en Ontschepping - alle roestige ankers, die herinner ik me - en de spreuk waarmee Durm door de Muur had kunnen kijken, en die Morg toegang had verleend tot het koninkrijk, en hun lot had bezegeld. .
Pagina na pagina zonder enige vermelding van de weerkaart en hoe de weermagie werkte. Met brandende, korrelige ogen, alsof er zand onder de leden zat, las Asher door en door.. en zijn wanhoop werd groter naarmate Gars aantekeningen zich opstapelden, zonder antwoord. Er was geen tijd geweest om het hele dagboek te vertalen, dat was waar, maar als hij in staat was geweest de geschiedenis te vertalen, die totaal onbelangrijk was, dan zou Gar toch zeker, zéker, de moeite hebben genomen om de belangrijke delen, de magie, te vertalen? Hij wist toch dat de magie het allerbelangrijkst was?
Daar zag het echter niet naar uit, want toen hij uiteindelijk op de laatste gekrabbelde pagina aankwam, had hij nog geen nuttig woord gevonden.
Ongelovig, door wanhoop bevangen, Het hij het dagboek op zijn schoot vallen. Staarde naar het stenen gedenkbeeld dat hij met zoveel aandacht had gemaakt. 'Gar, jij idioot. Jij verdomde zeepok. Waarom heb je niet beseft dat ik die magie ooit nodig zou hebben!'
Gar, die dood was, of zich van de domme hield, had niets tot zijn verdediging in te brengen.
Met koude, stijve spieren en krakende gewrichten krabbelde Asher kreunend overeind en liet het dagboek op de vloer van de crypte vallen. Stampend en ongegeneerd vloekend gaf hij uiting aan zijn woede. Toen hij voldoende gekalmeerd was om helder te denken, liet hij zich op de rand van Darrans kist zakken, heimelijk genoegen scheppend in het idee dat de oude man daar absoluut niet van gediend zou zijn.
'Goed dan,' zei hij met een kwade blik op Gars roerloze gedenkbeeld. 'Jij was vast niet de enige geleerde in Lur. Er moeten andere Doranen zijn die die troep bestudeerd hebben waar jij zo gek op was. Oude boeken en gedichten, en de manier waarop jouw volk vroeger praatte. Barlsman Jaffee is bijna scheel van het vele lezen dat hij doet. Ik zou hem het dagboek kunnen laten zien. Ik zou het hem kunnen toevertrouwen, nietwaar? Hij is verdomme een Barlsman. Een en al vroomheid. Als ik hem geheimhouding zou laten zweren, zou hij zijn woord moeten houden. Ja, toch?'
Hij wilde het graag geloven. Aan de andere kant was Durm Bornes Meestermagiër geweest, de machtigste, belangrijkste magiër na de koning. Niemand wist beter dan Durm hoe gevaarlijk die krabbels in Barls dagboek waren. En wat had hij ermee gedaan? Hij had Morg door de achterdeur naar binnen gelaten.
Nee, zelfs Barlsman Jaffee kon hij dus niet blindelings vertrouwen. Wat betekende dat hij het probleem zelf zou moeten oplossen. Alsof hij ook maar enig idee had wat hij moest doen.. Hij wierp een geërgerde blik op Gars serene, stenen gezicht. Ik weet niet waar je bent en ofje me kunt horen, maar zo ja, dan zou een beetje hulp zeer welkom zijn.
Stilte. Schaduwen. Het doffe bonzen van zijn hart.
'Goed,' zei hij. 'Niet dus. Mijn pech.' Hij schudde zijn hoofd. 'Het enige wat ik verdomme ooit heb gewild, was een eigen vissersboot.. '
Hij legde het dagboek terug in de kist en schoof het deksel met behulp van magie terug waar het hoorde. Toen nam hij een moment om Borne en Dana te eren, rare gezichten naar Fane te trekken en in Darrans stenen neus te knijpen, gewoon omdat het kon. Toen doofde hij, na een laatste frons naar Gar, alle glimvuurbollen, op een na, die boven zijn hoofd met hem mee zweefde toen hij de crypte verliet. De hoge bewolking was opgetrokken en had een avond vol sterren en een volle maan zichtbaar gemaakt. Het had al bijna drie weken lang niet geregend. Hij staarde naar de donkere omtrek van de bergen in de verte. Zelfs na al die jaren verraste het hem soms dat de gouden gloed van Barls Muur was verdwenen. Als hij zijn ogen sloot, zag hij hem nog, dat magische gordijn dat Lur van de rest van de wereld afsneed. Als iemand hem enkele weken geleden had gevraagd of het hem speet dat de Muur was vernietigd, zou hij zonder een seconde te aarzelen hebben gezegd: 'Ben je bedonderd? Helemaal niet.'Want tot een paar weken geleden had hij geloofd dat het leven goed was, dat ze veilig waren en dat de toekomst zoet rook. Maar dat was een paar weken geleden. Nu raakte het land uit evenwicht.. mensen als Fernel Pintte zaaiden onrust... en de veiligheid van een koninkrijk rustte zwaar op zijn schouders.
En als het feit dat ik me daar zorgen over maak me nukkig doet lijken, dan moet het maar. Ik kan leven met nukkigheid, Gar. Ik weet alleen niet of ik kan leven met de angst dat ik de problemen in Lur niet zal kunnen oplossen.
En met die sombere gedachte doofde hij het glimvuur en liep terug naar de toren.
Dathne werd wakker van de koude kus van sneeuw op haar gezicht.
'Asher,' fluisterde ze, naar hem toe rollend. 'Asher, word wakker.'
Hij bewoog niet. De stralen maanlicht die door de half dichtgeschoven gordijnen vielen, schitterden zilver op de sneeuwvlokjes die zacht uit de grijze wolk vielen die hij, dromend, onder het beschilderde plafond van hun slaapkamer had gecreëerd.
'Asher,' zei ze nogmaals terwijl de dansende sneeuwvlokjes in haar haar dwarrelden en smolten. 'Asher!'
De eerste keer dat dit was gebeurd, in haar slaapkamer boven de boekwinkel, had het haar leven in één klap veranderd. Sinds die tijd was die kracht in zijn bloed vaak tijdens zijn slaap ontwaakt. In zijn dromen kon hij zich er niet tegen verdedigen.. en weermagie was de krachtigste magie die er bestond. Wanneer hij wakker was, kon hij haar verdringen, wat hij ook deed, hoe moeilijk het ook was. Maar de weermagie zou zich.. kon zich. . niet altijd laten verdringen. Ze legde haar hand op zijn gespannen schouder.'Asher. Het sneeuwt. Je moet wakker worden.'
Hij kromp ineen onder haar aanraking en zijn hoofd schoof rusteloos over het kussen. Onder zijn stijf gesloten oogleden was een zweempje vers bloed te zien. Ze moest voorzichtig zijn. Ze mocht hem niet wakker schudden. Dat had ze één keer gedaan, waar ze hem zoveel pijn mee had gedaan dat hij twee vreselijke dagen lang in bed had moeten blijven.
'Asher.. hoor je me?' fluisterde ze, met haar vingertoppen zijn wang strelend. 'Kom terug. Kom bij me terug. Laat het los. Kom terug.'
Hij werd bijna wakker van haar stem. Hij kwam altijd terug wanneer ze hem riep. Tot nu toe dan. Dit keer hoorde hij haar niet. Ze zag hoe zijn door het maanlicht beschenen gezicht vertrok. Hoorde zijn ademhaling raspen en zag zijn vingers in de dekens klauwen. Haar bezorgdheid veranderde in angst. 'Asher,'zei ze dringend. 'Alsjeblieft, liefste. Word wakker.'
Een koude windvlaag waaide door de kamer en joeg de sneeuwvlokken op, die haar gezicht en haar ogen geselden. Ze schreeuwde het bijna uit toen de lucht om hun comfortabele bed begon te trillen. Iets duisters en angstaanjagends gleed over haar huid. Ze had dit eerder gevoeld. . Ze had het gezien. . tien jaar geleden. .
'Asher!' riep ze uit, en ze stompte hem wanhopig met haar beide vuisten. 'Asher, je roept strijdbeesten op! Asher, word wakker!'
Wreed uit zijn magie gerukt werd Asher om zich heen slaand wakker. Het bloed droop nu ongehinderd uit zijn beide ogen en zijn neus over zijn gezicht, en spetterde op de witte lakens.
'Wat? Wat?' zei hij in paniek. 'Ik zie niets! Wat is er aan de hand?'
Terwijl de lucht om hen heen wervelde, dik van sneeuw en vuur, vol monsterlijke vormen die langzaam gestalte kregen, klapte ze twee keer scherp in haar handen en bracht een gedachte tot leven waardoor de kamer werd overspoeld met glimvuur. Ze nam zijn gezicht tussen haar handen.
'Kijk, Asher! Kijk!'zei ze, hem dwingend in de richting te kijken die zij wilde. 'Hou hiermee op. Je bent nu wakker. Hou op met dromen.'
Met een verstikte kreet van pijn trok hij zich uit haar greep los en ging rechtop zitten. Vol afgrijzen staarde hij naar de strijdbeesten die hij onbewust had opgeroepen.
'Luk rana! Rana!' beval hij hees, met één arm zwaaiend. 'Rana!'
De strijdbeesten verdwenen en namen de woeste sneeuw met zich mee.
Kreunend liet hij zich weer in zijn kussen vallen en drukte beide handen tegen zijn bebloede gezicht. Hij trilde, en iedere huiverende ademhaling deed hem pijn alsof er messen in hem werden gestoken. Dathne, net zo over haar toeren als hij, zakte naast hem ineen, met één hand op zijn schouder en de andere tegen haar hart gedrukt. Als het nog harder zou bonzen, zou het regelrecht uit haar magere borstkas springen.
'Alles goed met je, Dath?' vroeg Asher gedempt, met zijn gezicht nog steeds verborgen achter zijn handen. 'Hebben die dingen je geen pijn gedaan?'
'Nee,' fluisterde ze, beschaamd dat er tranen in het woord lagen.
'Asher.. wat gebeurde er? Dat heb je nooit eerder gedaan.'
'Dat vervloekte dagboek,' zei hij. Hij liet zijn handen van zijn gezicht glijden. Onder de bloederige vegen was zijn gezicht krijtwit. 'Ik denk dat het lezen ervan me meer van streek heeft gemaakt dan ik dacht.'
Haar vingers door zijn bezwete, verwarde haren vlechtend, boog ze voorover en kuste hem. Proefde ijzer en zout, zijn bloed op haar tong.
'Het was jouw schuld niet.'
Hij schudde zijn hoofd, zijn ogen dichtknijpend tegen het felle glimvuur. Ze dimde het. Beschaamd dat minder licht haar verlichting bood. Dat het zijn pijn en angst beschaduwde. Verborg. Ze kon het niet verdragen hem zo bang en gepijnigd te zien. Ze was ooit zo fel en sterk geweest... maar de liefde had haar week gemaakt. Soms dacht ze dat de oude Dathne, die de visioenen had, die van plan was geweest Timon Spake te vergiftigen, die alles en iedereen opofferde in dienst van de Profetie.. soms dacht ze dat die Dathne een droom was.
'Natuurlijk is het mijn schuld,'zei Asher, altijd zo onverzettelijk. 'Ik heb die vervloekte dingen opgeroepen.' Toen gromde hij, een korte, scherpe uiting van pijn. 'Ik heb het gevoel alsof mijn hoofd op ontploffen staat.'
'O, Asher.' Ze kuste hem opnieuw. 'Het spijt me. Ik heb geprobeerd je zachtjes wakker te maken, maar -'
'Je deed wat je moest doen.' Hij keek haar aan, en brak haar hart. 'Ik ben altijd bang geweest dat dit ooit zou gebeuren. Dat ik strijdbeesten uit het verleden zou oproepen. Ze zitten in me, Dath. Ze zitten in me en ik kan ze er niet uit rukken. Stel dat ik ze nog eens oproep? Stel dat ik ze de volgende keer niet kan tegenhouden?'
'Niet doen,'zei ze, haar vingers tegen zijn met bloed besmeurde lippen drukkend. 'Je kwelt jezelf om niets. Je bent sterk genoeg om de magie onder controle te houden. Dit was eenmalig. Eén keer. Er komt geen volgende keer.'
Kreunend ging hij rechtop zitten. Sloeg zijn armen stevig om haar heen en begroef zijn gezicht in haar nek. Huiveringen trokken door hem heen, niet alleen van pijn, maar ook van angst. Ze hielden hem vast met alle kracht die ze in haar lichaam had en liet al haar liefde voor hem in hem stromen.
'Het is goed. . het is goed. .' mompelde ze. 'Asher, het is goed.'
De kamerdeur vloog open en Raaf stormde naar binnen. 'Jullie moeten komen!' hijgde hij. 'Snel. Deenie heeft een paniekaanval!'
'Werkelijk,' zei vrouwe Marnagh, naar haar keurig gevouwen vingers fronsend. 'Ik heb in principe geen bezwaar tegen het voorstel. In principe lijkt het verstandig, en praktisch, en het zou de werkdruk van het personeel van het Gerechtshof zeker verlichten. Bovendien lijkt het in overeenstemming met de andere veranderingen die we de afgelopen jaren hebben doorgevoerd.' Ze draaide zich iets om in haar stoel. 'Hebt u enig spiritueel bezwaar tegen het voorstel van de Algemene Raad, Barlsman Jaffee?'
Pellen, behaaglijk onderuitgezakt in zijn eigen raadsstoel, hield een deel van zijn aandacht gericht op de oudere Barlsman, die een vraag nooit snel beantwoordde als het ook langzaam kon, en de rest op Asher. In plaats van zijn eigen plaats aan de tafel in te nemen, stond hij als een zoutzak bij het raam en keek met een broeierige blik naar de tuin erachter. Hij had deze hele vergadering van de Magiërsraad nauwelijks een woord gezegd, zelfs niet toen het gesprek op de overbevissing van het water tussen Lurs westkust en het Drakentandrif door de vissers van Bitfoort kwam.
Er was iets mis. Iets nieuws? Hij dacht van wel, aan de blik op Ashers gezicht te zien. Dat kon er ook nog wel bij.. een nieuwe crisis. Jaffees amechtige gehijg, dat erger leek dan een paar maanden geleden, klonk luid in de stilte van de vergaderzaal. De Barlsman speelde met zijn lange, dunne ambtsvlecht, de gouden heilige ring aan zijn duim flitste op in het zonlicht, Thady en Eylin, naast elkaar aan de brede raadstafel gezeten, wisselden berustende blikken en lieten hun kin op hun borst zakken. Beiden waren al twee jaar Olkense vertegenwoordigers in de Magiërsraad, en ze wisten dat het geen zin had te proberen Jaffee aan te sporen.
Rodyn Garrick trommelde met zijn vingers op de armleuning van zijn stoel. Hij was van gemiddelde lengte voor een Doraan, hoewel wat zwaarder dan de meesten, en zijn bleekblauwe ogen toonden zelden enige warmte. Als niet in de stad geboren Doraan was hij vanuit zijn landgoed in de buurt van Vedelaarsbrink, waar zijn familie druiven verbouwde voor ijswijn, gekozen voor de Raad.
'Dit is onzinnig,' zei hij op zijn typische afgemeten manier, duidelijk moe van het wachten op Jaffee. 'In de richtlijnen die zes eeuwen geleden zijn opgesteld staat dat elk dispuut tussen een Doraan en een Olken in het Gerechtshof moet worden behandeld. Ik zie geen reden om daar verandering in te brengen.'
'Het verbaast me eerlijk gezegd niet dat te horen, Rodyn,' zei Asher, zonder zich van het raam af te wenden. 'Maar denk hier eens over na: zeshonderd jaar lang heeft de rechtspraak over Olken die problemen met de Doranen hadden, plaatsgevonden in een gebouw dat de Doranen hebben gebouwd. Van de vloer tot aan het plafond volgestouwd met beelden en schilderijen en wat al niet van Barl. Er zijn mensen die vinden dat het tijd wordt dat we breken met gewoonten waarbij Doranen boven Olken lijken te worden gesteld. . En ik denk dat ze wel eens gelijk kunnen hebben.'
'Gezien het feit dat je Ain Freidin in het ongelijk hebt gesteld tegenover die Olkense boer,' zei Garrick, 'vind ik die opmerking nogal lachwekkend.'
Pellen onderdrukte een kreun. Niet weer. 'Rodyn, alsjeblieft. Ain Freidin was fout en dat heeft ze min of meer toegegeven. Laten we ons niet laten verleiden tot een zinloze, niet ter zake doende discussie. We zouden beter -'
'Het spijt me, maar ik moet ook protesteren,' zei vrouwe Marnagh.
'Als administrateur van het Gerechtshof ben ik verantwoordelijk voor de gang van zaken daar. De suggestie dat er ook maar één oneerlijk proces is geweest, staat gelijk aan het in twijfel trekken van mijn integriteit.'
Asher wierp een blik over zijn schouder. 'Dat zeg ik niet, Sarnia.'
'Wat zeg je dan wel?'
'Ik zeg dat veel dingen een verdomd stuk makkelijker waren toen we nog een koninklijke familie hadden. Bome, of Gar, sprak recht in het Gerechtshof en niemand viel daarover, omdat... nou, omdat we allemaal gewend waren dat zij de wet vertegenwoordigden. Het leven is nu niet meer zo ordelijk. Dat is alles wat ik zeg.'
'Het wordt alleen wanordelijk als we dat tóéstaan,' zei Garrick. 'Ik blijf bij mijn bezwaar. Ik zie geen goede reden voor een verandering.'
Asher wendde zich van het raam af en staarde de Doraanse heer ongelovig aan. 'Rodyn, ben je blind? Er zijn alleen maar veranderingen geweest sinds de Muur naar beneden kwam. En of je het leuk vindt of niet, er zal nog veel meer veranderen. Nog véél meer.'
Garrick klemde zijn dunne lippen op elkaar. 'Wat suggereer je? Dat we al onze tradities verwerpen? Dat we eeuwen van vastgelegde precedenten vergeten en een gerechtelijke vrijstaat van Lur maken?'
'Natuurlijk niet,' snauwde Asher. 'Maar we moeten de feiten onder ogen zien, Rodyn. Jouw goede oude tijd is voorbij. We moeten het hier en nu onder ogen zien. En wanneer iemand van jouw volk en iemand van mijn volk een probleem met elkaar hebben, of er magie in het spel is of niet, denk ik dat het geen kwaad kan om ze dat eerst zelf te laten oplossen, als goede buren. Kunnen ze dat niet, dan gaan ze naar het Gerechtshof, zoals altijd. Maar ik vind dat we het ze eerst zelf moeten laten uitvechten.'
Voordat Garrick zijn mening kon geven, schraapte Jaffee zijn keel.
'Ja, dat klinkt redelijk,' verkondigde hij met een zwakke en trillende stem. 'De gezegende Barl probeerde nooit over het Olkense volk heen te walsen.'
Pellen keek naar Thady en Eylin. 'Hoe denken jullie erover?'
Ze wisselden een blik, waarna Eylin zijn schouders ophaalde. 'Ik denk dat het ervan afhangt wat je bedoelt, Asher, met hen problemen onderling laten uitvechten. Hoe kunnen we zeker weten dat de Doranen een uitspraak van een Olkens districtshof zullen accepteren?'
'Een uitspraak in hun nadeel, bedoel je,' zei Thady droogjes. 'Ik zie ze niet protesteren tegen een uitspraak in hun voordeel.'
'En hoe waarschijnlijk is dat?'zei Garrick. 'Dat een Olkens hof een Doraan in het gelijk stelt tegenover iemand van zijn eigen volk?'
Geërgerd sloeg Pellen met zijn vlakke hand op tafel. 'Schaam je! In deze kamer zijn we gezworen het recht voor iedereen te handhaven.'
'Daar streven we ook naar, Pellen,' zei Eylin. 'En hoewel we in deze kamer misschien grotendeels kunnen vergeten wie van ons donker haar heeft en wie blond, is dat buiten de muren van dit paleis niet altijd zo.. vanzelfsprekend.'
'Ze heeft gelijk,' voegde Thady eraan toe. 'Ik ken mensen die geloven dat wij Olken nooit op gelijke voet met de Doranen zullen staan totdat de Doranen een paar stappen terug doen.'
Mensen zoals Fernel Pintte. Hevig ongerust staarde Pellen naar de tafel. Wat woekert er in onze steden en dorpen dat ik niet heb gezien? Dat geen van Lurs Raden heeft gezien? Hoeveel Fernel Pinttes zijn er eigenlijk in Lur? Hij probeerde Ashers blik op te vangen, maar Asher had zich weer naar het raam gedraaid. Het was duidelijk, voor hém althans, dat de Onschuldige Magiër hier helemaal niet wilde zijn. Rodyn Garrick staarde naar Thady alsof de meest welvarende herbergier van de stad, en een van de beste magiërs, twee hoofden had gekregen. 'Meen je dat serieus?'vroeg hij ten slotte. 'In welk opzicht hebben de Doranen geen stap terug gedaan tegenover jullie? Barl beware ons, we hebben land teruggegeven, we hebben bepaalde wetten veranderd, we hebben toegestaan dat jullie magie beoefenen, we -'
'Tóégestaan?'herhaalde Eylin.'Jullie hebben ons tóégestaan? Terwijl de magie altijd al van ons is geweest? Terwijl aardezangeres Barl zonder ons Olken nooit had kunnen -'
Jaffee stak zijn handen op. 'Kom, kom,' zei hij. 'Ik zie weinig heil in het oprakelen van het verleden. Kunnen we niet gewoon afspreken dat we -'
'Ja, Barlsman Jaffee, dat kunnen we zeker afspreken,' zei Eylin. De boerin uit het Hawshore district, die gewend was stieren in bedwang te houden, had geen angst voor Barkmannen of enige andere hoogstaande Doraan. 'We kunnen afspreken dat u dit accepteert, hoewel het ongetwijfeld moeilijk voor uw soortgenoten is om van hun hoge voetstuk te worden gestoten, net zoals wij het verlies van onze soevereiniteit accepteerden toen jullie voor het eerst hier kwamen.'
'De Doranen hebben jullie leven gered!'beet Garrick haar toe. 'Dat lijkje wel heel gemakkelijk te vergeten.'
'En nu wil ik,' zei Asher bedrieglijk vriendelijk, 'dat jullie allemaal je muil dichthouden.'
Pellen sloeg zijn hand voor zijn mond om zijn glimlach te verbergen. Ze keken zo geschokt. Wat eigenlijk vreemd was. Hoe lang kenden ze Asher nu al?
Asher wierp hun zijn meest hooghartige blik toe. 'Jullie kletsen allemaal een hoop onzin. Denken jullie dat ik dit alles niet eerder heb gehoord? Toen de Muur naar beneden kwam en we de brokstukken moesten oprapen? Denken jullie dat jullie de eersten zijn om op te rakelen wat allang dood en begraven is? Zes verdomde eeuwen lang heeft dit koninkrijk in betrekkelijke harmonie doorgebracht. En nu, tien jaar na Morg, willen jullie het aan stukken scheuren?'
'Natuurlijk niet,' zei Thady met een kwade blik. 'Maar -'
'Maar? Maar? Er is geen maar,' zei Asher, al even kwaad terug starend. 'De keuze is eenvoudig, Thady. We tolereren elkaar, of niet. We werken samen, of we werken elkaar tegen. Kies maar.'
Terwijl Thady, terechtgewezen, zweeg, wendde Asher zich tot Garrick. 'En wat jou betreft, Rodyn, weet je op wie je lijkt als je zo praat?
Op die verdomde Conroyd Jarralt.'
Pellen kromp ineen. Stoot onder de gordel,' Asher. Verderop aan tafel werd Sarnia Marnagh bleek. Barlsman Jaffee kuste zijn heilige ring, en Garrick zag eruit alsof hij zojuist een egel had ingeslikt, in zijn geheel.
'Je hebt niet het recht zoiets tegen me te zeggen,' zei hij met een afgemeten stem van woede.
'Doe niet zo belachelijk,' zei Asher. 'Dat recht heb ik verdomme wel. Wil je de littekens zien die ik aan Conroyd te danken heb?'
Garricks handen balden zich tot bloedeloze vuisten. 'Dat was Jarralt niet. Dat was Morg.'
'Ze waren het allebei,' zei Asher. 'Ik heb langer dan een jaar nauw met Conroyd Jarralt samengewerkt. Ik kénde hem. Hij verachtte de Olken en hij genoot van wat Morg met ons deed. Met mij deed. Ze waren van hetzelfde laken een pak, die twee. Ben jij van hetzelfde laken, Rodyn? Ben jij het soort Doraan dat denkt dat wij Olken niet meer zijn dan vee?'
'Nee, dat is hij niet, Asher,' zei Barlsman Jaffee verrassend krachtig.
'Hij, Sarnia en ik zijn alle drie Barls kinderen, Lur even toegewijd als elke Olken in deze Raad, dat kan ik je verzekeren, en met hart en ziel toegewijd aan harmonie en vrede. Waar je ook aan twijfelt, ik verzoek je dringend daar niet aan te twijfelen.'
'Mooie woorden, Barlsman,' zei Asher zonder zijn blik van Rodyn Garricks kille gezicht af te wenden. 'Maar ze zouden nog mooier zijn als ik ze uit de mond van heer Garrick hoorde.'
Pellen hield zijn adem in. Garrick was zelfvoldaan, dat was waar, net als de meeste Doranen, maar of hij werkelijk een tweede Jarralt was?
Dat had ik niet gedacht... maar misschien had ik het mis. Barl beware ons allemaal. Fernel Pintte aan onze kant, Rodyn Garrick aan de andere kant. Betekent dat dat we verdoemd zijn? Is de vrede al ten dode opgeschreven?
Garrick schraapte zijn keel. 'Het spijt me als ik mezelf verkeerd heb uitgedrukt,' zei hij stijfjes. 'Barlsman Jaffee heeft gelijk. Natuurlijk accepteer ik de Olken als gelijken in dit land.'
'Mooi zo,'zei Asher met een waakzame blik in zijn ogen. 'Het doet me goed dat te horen.'
'Maar ik wil dat je iets bekent, Asher,' voegde Garrick eraan toe. 'Ik wil dat je bekent dat een Olken even goed in staat is tot vooringenomenheid - tot misstappen - als iemand van mijn volk. Kun je dat ontkennen?'
'Ontkennen?'zei Asher met opgetrokken wenkbrauwen. 'Terwijl die zeeslak van een Willer Driskel een jaar lang dag in, dag uit naar mijn kuiten heeft gehapt? Natuurlijk ontken ik dat niet, Rodyn. Geen van onze beide volkeren heeft het alleenrecht op stom zijn.'
'Nee,' zei Garrick. 'Dat is waar.'
Asher knikte. 'Dan is dat geregeld, Rodyn.' Hij keek naar Thady en Eylin. 'Vinden jullie niet?'
Thady en Eylin knikten en mompelden instemmend. En daarmee nam de bijna ondraaglijke spanning in de raadskamer af. Pellen keek naar de grond om zijn opluchting te verhullen, en reikte daarna naar zijn ganzenveer en notitieblok.
'Dus,' zei hij, zo bruusk en zakelijk als hij kon, 'we zijn het erover eens dat de petitie voor het wijzigen van de gerechtelijke protocollen wordt goedgekeurd en wordt doorgeschoven naar de volgende vergadering van de Algemene Raad?'
Ze waren het eens. En aangezien de petitie het laatste agendapunt was, waren ze klaar. Maar net toen hij ademhaalde om de vergadering te sluiten, stak Barlsman Jaffee waarschuwend zijn hand op.
'Vergeef me,' zei hij. 'Maar er is nog een kwestie die ik ter sprake wil brengen. Ik weet niet precies wat het betekent, en misschien noemen jullie me een onruststoker, een dwaze oude man, maar ik vind het mijn plicht om te spreken.'
'Spreek dan,' zei Pellen terwijl zijn ingewanden samentrokken. 'Wat zit u dwars, Barlsman?'
Jaffee zette de toppen van zijn knokige vingers tegen elkaar, tikte tegen zijn lippen en sloot zijn ogen half. 'Zoals jullie weten, eindigen mijn taken als Barlsman van de stad niet bij het houden van diensten in de kapel. Ik word ook geconsulteerd om geheimen en persoonlijke problemen aan te horen, om lasten te verlichten en Barls vrede te verspreiden. De afgelopen week heb ik geruchten gehoord. Alarmerende geruchten. Vier verschillende Olken hebben hetzelfde verhaal verteld. Zonder namen prijs te geven wil ikjullie vertellen wat zij zeiden. . want ik moet bekennen dat ik niet weet wat ik moet doen.'
Pellen durfde Asher niet aan te kijken. 'Gaat u alstublieft verder, Barlsman.'
'Alle vier vertelden ze me dat ze last hebben van levendige, angstaanjagende dromen,' zei Jaffee. 'En het afschuwelijke gevoel dat er iets mis is. In de aarde.'Hij haalde zijn schouders op. 'Ik weet dat het vreemd klinkt, maar zo vertelden zij het. Iets mis in de aarde. Als Doraan kon ik hun bezorgdheid uiteraard niet delen. Ik heb gebeden om opheldering, maar helaas heb ik die niet gekregen. Zij zijn mijn spirituele kinderen, ze komen bij mij voor raad, die ik hun niet kan geven. Ik weet niet wat ik moet zeggen. Asher.. '
Nu durfde Pellen hem wel aan te kijken, evenals alle anderen. Ashers gezicht verried niets. Hij stond nog steeds bij het raam, met een beleefde, belangstellende uitdrukking op zijn gezicht.
'Ja, Jaffee?'
'Weet jij wat ze bedoelden? Heb jij de afgelopen dagen iets vreemds gevoeld? Of jij, Pellen? Thady? Eylin? Aardezingen is een Olkense gave. Heeft iemand van jullie deze verstoring gevoeld?'
Alleen dankzij zijn voormalige leven als gardist wist Pellen zijn eigen gezicht in de plooi te houden. Hij voelde zich misselijk. 'Ik niet,'
zei hij, bijzonder opgelucht dat dat de waarheid was. Hij keek naar Thady en Eylin. 'Jullie?'
'Ik niet,' zei Thady. 'In het Varken heb ik er ook niets over gehoord. En ik hoor bijna alles wanneer ik achter de bar sta. En ik zie ook bijna alles. Over het algemeen meer dan me lief is.'
'Ik ook niet,'zei Eylin. 'Asher, jij bent de sterkste Olkense magiër in Lur. Wat heb jij gevoeld?'
'Niets,' zei Asher zonder enige aarzeling.
'In het Gerechtshof heb ik ook geen geruchten gehoord,' zei vrouwe Marnagh. 'En Dathne? Ze zou het jou toch zeker hebben verteld, Asher, als ze iets.. vreemds had gevoeld?'
'Natuurlijk, Sarnia. Maar dat heeft ze niet gedaan,' zei Asher suikerzoet. 'Ik kan je dus niet zeggen wat het betekent, Barlsman. Het spijt me.'
Fronsend haalde Jaffee zijn vingers van elkaar en frummelde aan zijn Barlsvlecht. 'Je hoeft je niet te verontschuldigen. Het is natuurlijk mogelijk dat die Olken zich eenvoudigweg. . dingen hebben verbeeld.'
'Of dat ze één biertje te veel hebben gedronken in de herberg van iemand anders,'zei Asher met een opgetrokken wenkbrauw naar Thady. 'Waar het bier van slechte kwaliteit is.'
'Toch is het vreemd,' zei Eylin. 'Asher, weet je zeker dat jij of Dathne niets -'
'Dat heb ik al gezegd. Ik weet het zeker,' zei Asher geërgerd. 'Denken jullie dat ik zulk nieuws voor mezelf zou houden? Dat ik niet op stel en sprong naar jullie toe zou zijn gerend als ik ook maar enig vermoeden had dat er iets mis was met Lur?'
'Nee, nee, natuurlijk niet,' zei Eylin haastig.
Pellen onderdrukte een kreun. Asher, Asher. . als ze erachter komen...
'Ik stel voor dat we afwachten wat er gebeurt,' zei hij. 'Het is hoogstwaarschijnlijk niets. Een gril van de natuur misschien. Lur is welvarender en vruchtbaarder dan ooit. Er is geen enkele aanwijzing dat daar verandering in komt. Maar mocht u meer over die gevoelens horen, Barlsman Jaffee - of als iemand anders iets hoort - dan beleggen we uiteraard onmiddellijk opnieuw een bijeenkomst. Afgesproken?'
Zijn mede-Olken knikten. Toen tikte Rodyn Garrick bedachtzaam met een vinger op tafel. 'En als het niet niets is? Wat dan?'
'Dan pakken we het probleem uiteraard snel en discreet aan,' zei vrouwe Marnagh. 'Deze Magiërsraad heeft tot taak de veiligheid van het koninkrijk te waarborgen. Ik vind niet dat deze kwestie buiten deze kamer moet worden besproken. Noch mag iemand van ons een persoonlijk onderzoek instellen, met het risico mensen bang te maken. Asher.. '
'Sarnia,' zei Asher uiterst beleefd.
'Jouw bijzondere magische krachten gaan mijn begrip ver te boven. . maar zou het mogelijk zijn dat je.. dat je deze. . verstoring waar Jaffee het over heeft, onderzoekt?'
'Zou kunnen,' zei Asher. 'Ik heb zoiets nooit eerder gedaan, maar ik kan het natuurlijk proberen als de Raad vindt dat dat nodig is.'
Zo nonchalant. Zo onbezorgd. . aan de buitenkant in ieder geval. Pellen was onder de indruk. Maar hij is natuurlijk altijd al een goede leugenaar geweest.
'Dat vind ik een uitstekende suggestie,' zei Jaffee met een waarderende glimlach in de richting van vrouwe Marnagh. 'Want ik weet zeker dat als iemand tot de kern van dit mysterie kan doordringen, het onze Onschuldige Magiër is.'
Pellen, die nog steeds naar Asher keek, zag zijn kaak verstrakken. Val Jaf ee niet aan. Alsjeblieft niet. Eén onenigheid is voorlopig genoeg.
'Zoals ik al zei, ik zal het proberen,' zei Asher. 'Maar verwacht er niet te veel van. Soms gebeuren dingen gewoon zonder dat er een reden voor is. We zullen erop moeten vertrouwen dat alles goed komt, hoe dan ook.'
'Inderdaad,' zei Jaffee plechtig. 'Geloof is de wind die onze vleugels optilt.'
Asher knipperde met zijn ogen. 'Juist.'
'Goed,' zei Pellen snel. 'Als er verder geen punten zijn die moeten worden besproken, dan zijn we hier klaar.'