Deel Een

1

Het was een onbeduidend geschil. . maar daar ging het niet om. Waar het om ging, en wat hij uitentreuren probeerde duidelijk te maken, was dat het vernederend was om een Doraan het Gerechtshof in te slepen en hem te dwingen het uitoefenen van zijn magie te verdedigen. Het was een belédiging. De eerste de beste Olkense beuzelende bemoeial gelijkstellen aan een Doraanse magiër was een grove belediging. En dat gold ook voor die omhooggevallen Asher van Restharven. Zijn bastaardkrachten waren de grootste belediging van allemaal.

'Vader.. '

Rodyn Garrick keek op zijn zoon neer. 'Wat?'

Arlin, van school gehouden voor deze gelegenheid, de belangrijkste les die een jonge Doraan kon krijgen, schoof heen en weer op de bank naast hem. En ook dat was een belediging. In de tijd van koning Borne kregen Doraanse raadsleden een respectvolle zitplaats toegewezen in de galerijen van het Gerechtshof - maar nu niet meer. Nu bleven de galerijen leeg en waren zelfs de belangrijkste Doranen van Lur gedwongen om hun botten op harde houten banken te pijnigen, midden tussen het gewone volk.

'Wat, Arlin?' zei hij. 'De hoorzitting begint zo, en ik heb je gezegd dat ik geen verstoring tolereer.'

'Laat maar,' zei Arlin. 'Ik vraag het later wel.'

Rodyn bedwong zijn woede. Die jongen was onmogelijk. Dat was zijn moeders schuld. Eén zoon en ze verwende hem mateloos. Eigenlijk was het maar goed dat ze was gestorven. Het ongedaan maken van de tien jaar schade die ze had aangericht kostte hem al genoeg moeite. Het Gerechtshof gonsde van de gedempte gesprekken, de koele lucht was zwaar van de minder gedempte spanning. Niet van hem natuurlijk. Hij voelde alleen woede en afgrijzen. Hij had ervoor gekozen om met zijn zoon achter in de hal te gaan zitten, waar ze de minste aandacht trokken. Behalve Ain Freidin, tegen wie de beledigende en belachelijke aanklachten waren gericht, en haar familie, waren Arlin en hij de enige aanwezige Doranen. Nou ja, op zijn mederaadslid Sarnia Marnagh na natuurlijk; de hoofdadministrateur van het Gerechtshof en haar Olkense assistent praatten zacht boven hun perkamenten en papieren, zonder één keer op te kijken.

Iedereen wachtte op Asher.

Toen de zogenaamde redder van Lur het zich eindelijk verwaardigde te verschijnen, kwam hij binnen door een van de deuren in de achtermuur van de hal, in plaats van zijn opwachting te maken zoals dat in Bornes tijd gebeurde: langzaam en met plechtige grandeur neerdalend van boven af. Gedaan was het met de statigheid van het rechtswezen. Zelfs Ashers kleding ontbrak het aan enige luister - eenvoudige katoen en wol, met een sjofel bronsbruin brokaten vest. Dit was het Gerechtshof. Raadsvergaderingen vereisten misschien geen fluweel en juwelen, maar deze geheiligde hal zeker wel.

Het was weer zo'n voorbeeld van Olkense minachting.

Nog irritanter was het eerbiedige knikje dat Sarnia Marnagh hem toewierp, alsof de Olken op een of andere manier belangrijker was dan zij. Hoe kon die vrouw hier blijven werken? De positie van haar eigen volk zo blijven ondermijnen? Belangrijker? Asher en zijn Olkenbroeders stonden niet eens op gelijke hoogte. Arlin hapte naar adem. 'Vader?'

Met moeite ontspande Rodyn zijn gebalde vuisten. Dit nieuwe Lur was als een graat die vastzat in zijn keel, prikkend en schurend en zijn eetlust bedervend - maar niemand zou ermee gebaat zijn als hij zijn zelfbeheersing verloor. Hij was hier vandaag om getuige te zijn, meer niet. Meer kon hij niet doen. De tijd was nog groen. Maar zodra hij rijp zou zijn.. o, wanneer hij rijp zou zijn..

Dan zal ik een oogst binnenhalen die al te lang is blijven liggen. Aan het andere eind van de hal, gezeten aan de rechtstafel op zijn indrukwekkende podium, sloeg Asher drie keer met het kleine hamertje op de oude aandachtsbel. Het werd stil in de grote hal.

'Goed,' zei hij, nonchalant achteroverleunend in zijn rijkelijk versierde stoel. 'Wat is er allemaal aan de hand? U ben de eerste met een klacht, meester Tarne, dus u mag als eerste uw zeg je doen.'

Dus zo heette de Olken. Hij had nooit de moeite genomen ernaar te informeren. Wie de man was, was niet belangrijk. Het enige wat belangrijk was, was zijn besluit om zich met Doraanse magie te bemoeien. Zelfs nu kon hij nog maar moeilijk geloven dat dit kon gebeuren. Het was een belediging van de natuur, van de juiste orde der dingen, dat een Olken in een positie was om de rechten van een Doraan aan te vechten.

De Olken stond op en liep naar het sprekersvak voor het podium. Opgeblazen van te veel eten en gewichtigheid wierp hij een triomfantelijke blik op Ain Freidin. Op zijn hielen heen en weer wiegend stak hij zijn duimen onder zijn strak zittende bretels.

'Ik ben dus meester Tarne, heer. En ik ben hier om de kwestie met mijn buurvrouw op te lossen. Ik ben niet op zoek naar moeilijkheden. Leven en laten leven is mijn motto. Maar ik laat me niet koeioneren, heer, en ik laat me niet vertellen dat ik mijn plaats moet kennen. Die tijden zijn voorbij. Ik ken mijn plaats. Ik ken mijn rechten.'

Asher krabde aan zijn neus. 'Dat kan wel zo zijn, maar daar heb ik niet naar gevraagd.'

'Mijn verontschuldigingen,' zei de Olken, verstijfd van verontwaardiging. 'Ik beschreef alleen de situatie, heer. Om u een idee te geven hoe.. '

'Wat u me hebt gegeven, meester Tarne, is een hoop lariekoek,' zei Asher. 'En ik ben toevallig niet in de stemming om hier de hele dag voor niets te zitten en een zere kont te krijgen. Eens zien of u beter bent in het schrijven van een klacht dan in het mondeling weergeven ervan.'

Terwijl de Olkense sukkel sissend tussen zijn tanden door inademde, pakte Asher het papier aan dat de Olkense assistent van Sarnia Marnagh hem overhandigde. Hij begon te lezen, zonder aandacht te schenken aan Tarne en het geroezemoes van de Olken die waren gekomen om naar hun superieuren te wijzen en te staren. Ook Ain Freidin negeerde hij. Sarnia Marnagh zat roerloos aan haar tafel, haar enige bijdrage aan deze hoorzitting was het magisch optekenen van deze zogenaamde rechtspraak. Wat een verraderlijke vrouw was ze. Wat een trieste teleurstelling.

Rodyn, tot nietsdoen veroordeeld, sloeg zijn armen over elkaar. Het leek erop dat Asher weer een van zijn buien had. Niet dat het iets uitmaakte. Sinds Barls Muur was vernietigd was dit de twaalfde keer nee, de dertiende - dat hij was opgeroepen om in het Gerechtshof recht te spreken over magische zaken. Vijf keer had hij in het voordeel van Doranen beslist, de overige zaken waren door Olken gewonnen. Duidde dat op partijdigheid? Misschien. Maar tot zijn grote schande wist Rodyn het niet zeker. Hij had geen van die vorige rechtszaken bijgewoond. Pas afgelopen jaar was hij eindelijk, éindelijk uit zijn verdoving ontwaakt, om een waarheid onder ogen te zien die hij zo verwoed - en te lang - had proberen te ontkennen.

Lur was geen plezierige plek meer voor Doranen.

'Dus,' zei Asher terwijl hij de geschreven klacht teruggaf, 'meester Tarne. U beweert dat uw buurvrouw - vrouwe Freidin daar - uw aardappelveld met magie vernielt. Of heb ik uw klacht verkeerd gelezen?'

'Nee,' zei de Olken. 'Dat is precies wat ze doet. En ik heb haar gevraagd ermee op te houden, maar dat weigert ze.' Hij wierp een boze blik op Ain Freidin. 'Daarom ben ik hier, zodat u haar kunt vertellen dat dit de tijden van vroeger niet meer zijn. Ik wil dat u haar gelast op te houden met haar trucjes. Olkense magie is net zo goed als die van haar, dat zegt de wet, en de wet zegt ook dat ze zich niet met mij en mijn eigendommen mag bemoeien.'

Arlin, tot nu toe gehoorzaam en stil, maakte een minachtend keelgeluidje. Niet onaangenaam verrast kneep Rodyn de jongen waarschuwend in zijn knie.

'En hoe vernielt ze uw piepers dan precies,'vroeg Asher, weer nonchalant achteroverleunend in zijn stoel. 'En hebt u daar enig bewijs van?'

De Olken hapte opnieuw sissend naar adem. 'Is mijn woord niet voldoende?' wilde de aardappelteler weten. 'Ik ben een Olken. U bent een Olken. Het is toch zeker.. '

Zuchtend schudde Asher zijn hoofd. 'In het Gerechtshof ben ik dat niet. In het Gerechtshof ben ik een paar ogen en een paar oren, meester Tarne, en kies ik geen partij.'

'Er zijn getuigenverklaringen,' mompelde de terechtgewezen Olken.

'Ze liggen voor u.'

'Ja, die heb ik gelezen,' zei Asher. 'Uw vrouw en zonen zingen hetzelfde liedje, meester Tarne. Maar dat is nog geen bewijs.'

'Waarom gelooft u me niet op mijn woord?'vroeg de Olken. 'Ik ben geen herrieschopper! Het kost me veel geld om hier te komen. Geld dat ik niet makkelijk kan missen, maar ik heb het ervoor over omdat ik in mijn recht sta. Ik heb twee oogsten verloren door vrouw Freidins zelfzuchtigheid en nijd. En aangezien zij geen schuld wil bekennen en haar leven niet wil beteren, heb ik geen keuze dan de zaak bij u neerleggen.'

Asher fronste bij de toon van de man. 'Ik heb niet gezegd dat u niet in uw recht staat, meester Tarne. De wet is daar duidelijk over. Dat staat u.'

'Ik weet heel goed dat ik niet heel sterk ben in aardmagie,' zei de Olken, nog steeds opstandig. 'Ik ben de eerste die dat toegeeft. Maar ik red me er aardig mee. Nu zijn mijn mooie aardappelen al twee keer verrot in de aarde en krijg ik er niets meer voor op de markt. Dat is mijn bewijs. En hoe moet ik mijn gezin voeden en kleden wanneer mijn beurs dankzij haar halfleeg is?'

De toekijkende Olken mompelden hun instemming. Ontstemd stak Asher een hand op. 'Allemaal muilen dicht, anders kunnen jullie vertrekken. Het is mij om het even. Maar als jullie je muil niét dichthouden, neem ik de beslissing voor jullie, begrepen?'

Rodyn glimlachte. Als hij een dolk had gedragen, had hij de beledigde stilte dwars door het hart kunnen snijden.

'Meester Tarne,' zei Asher, nog steeds met een scherpe blik. 'Ik ben geen boer, maar zelfs ik weet dat piepers wel eens verrotten.'

'Nou, heer, ik ben wél een boer, en ik zeg het u ronduit: ik heb geen oogst verloren aan een of andere natuurlijke ziekte,' zei de Olken. 'Doraanse magie is hier de boosdoener.'

'Dat blijft u zeggen,' zei Asher. 'Maar het lijkt mij dat u geen enkel bewijs hebt.'

'Heer, er is geen andere verklaring! Mijn boerderij grenst aan vrouwe Freidins landgoed. Ze heeft wat bijgebouwen naast het hek dat mijn aardappelen van haar velden scheidt. Ze brengt aardig wat tijd in die gebouwen door, heer. Wat ze daar doet, weet ik niet zonder het met mijn eigen ogen te hebben gezien. Maar mijn verrotte aardappelen vertellen het verhaal. Er gebeurt daar iets verderfelijks, dat is zeker.'

'Iets verderfelijks?' zei Asher met hoog opgetrokken wenkbrauwen, terwijl de Olkense toeschouwers straf riskeerden door met elkaar te fluisteren. 'Daar zegt u nogal wat.'

Rodyn verplaatste zijn blik van hem naar Ain Freidin, maar het enige wat hij zag was de achterkant van haar hoofd. Ze zat daar maar, stil en met een rechte rug, zonder te laten blijken wat ze van de beschuldigingen vond en of er enige waarheid in school. Wat hemzelf betrof.. hij was er niet zeker van. Ain Freidin was een kennis, meer niet. Hij wist niet hoe ze dacht over de veranderingen die hun waren opgedrongen, of welke magie ze achter gesloten deuren bedreef.

'Voordat het een Doraans landgoed was, was het land naast mij de boerderij van Eby Nye, en toen het een boerderij was, behoorden mijn aardappelen tot de beste van het district,' zei de Olken met zijn vuisten op zijn brede heupen geplant. 'Geen rot plekje te vinden, seizoen na seizoen.Twee seizoenen geleden verkocht Eby de boel en kwam zij, en beide seizoenen mislukte mijn oogst. U kunt me niet vertellen dat daar geen verband tussen zit.' Hij wees naar Ain Freidin. 'Die vrouw doet dingen die niet door de beugel kunnen. Ze heeft -'

'Die vróuw?' zei Ain, die overeind sprong op haar duur geschoeide voeten. 'Hoe durft u me zo aan te spreken? Voor u, en voor iédere andere Olken, ben ik vrouwe Freidin.'

'U kunt weer gaan zitten, vrouwe Freidin,' zei Asher. 'Ik kan me niet herinneren u al om uw mening te hebben gevraagd.'

Ain Freidin, jong en koppig en zo te zien aan het eind van haar geduld, moest de waarde van een goede timing nog leren kennen. Ze ging niet zitten en bond niet in. 'Verwacht u dat ik dat gebrek aan respect van die boerenkinkel negeer?'

'Voor zover ik weet staat er in de boeken nog geen wet die meester Tarne verbiedt u aan te spreken als "die vrouw",' zei Asher. 'Ik ben er vrij zeker van dat er zelfs geen wet bestaat die zegt dat hij u geen pookneuzig wicht zou kunnen noemen als hij daar zin in heeft. Waar ik wél vrij zeker van ben is dat als ik iemand hier opdraag te gaan zitten en haar mond te houden, ze dat ook moet doen!'

'Hoe durft u dat te zeggen?' zei Ain Freidin. Haar goudblonde haar glansde in de door het raam gefilterde zonnestralen en het ingesloten glimlicht. 'Tegen mij?'

'Ja, vrouwe Freidin, tegen u,' was Ashers weerwoord, druipend van Olkense arrogantie. 'Tegen u en tegen iedere dwaas die hier binnenloopt met de gedachte dat zijn mening zwaarder weegt dan de mijne. Daarbuiten?' Hij wees met een duim naar het dichtstbijzijnde raam met erachter het plein vol warm geklede stadsbewoners. 'Daarbuiten zijn u en ik elkaars gelijken. Maar in het Gerechtshof vertegenwoordig ik de wet - en in dit koninkrijk staat niets en niemand boven de wet. Barl zelfheeft dat haarfijn duidelijk gemaakt. Bovendien is er een procedure voor regels en hoe we die naleven, en het is niet aan u om te zeggen: nee, we doen dit op mijn manier.'

Geboeid hielden de toekijkende Olken hun adem in, in afwachting van wat Ain Freidin daarop zou zeggen. Ook Arlin hield zijn adem in. Rodyn, die op zijn gebiologeerde zoon neerkeek, zag een aangename en onverzettelijke minachting op het gezicht van de jongen. Hij leerde dus eindelijk zijn les. Mooi zo. Asher pakte het hamertje van de aandachtsbel. 'Als ik dit gebruik, vrouwe Freidin,' zei hij, zacht als een lentedag en even veranderlijk,

'dan is de hoorzitting voorbij zonder dat u iets tot uw verdediging hebt kunnen inbrengen. Is dat wat u wilt? Bent u helemaal uit de Marlingvallei gekomen om met een beduidend lichtere beurs naar huis te gaan zonder dat ik uit uw eigen mond heb gehoord hoe meester Tarne zijn piepers aan aardappelrot is kwijtgeraakt?'

'U kunt me mijn recht om te spreken niet ontnemen,' zei Ain Freidin, met een schrille stem van woede. 'U bent hier de wét niet, Asher van Restharven. Eén magische daad geeft u nog niet het recht mij de mond te snoeren.'

'Ik wil u de mond niet snoeren, vrouwe Freidin,' zei Asher. 'Ik wil dat u antwoord geeft op meester Tarnes aanklacht. Wat voert u uit in die bijgebouwen van u?'

'Dat zijn uw zaken niet,' snauwde Ain Freidin.

'Dat zijn het wel, als wat u doet tot gevolg heeft dat meester Tarnes oogsten mislukken,' zei Asher, nog steeds zacht, maar met een gevaarlijke glinstering in zijn ogen. 'Mensen zijn nogal aan hun piepers gehecht, vrouwe Freidin. Gekookt, gepureerd of gebakken, mensen zitten niet graag zonder. Het laatste wat we in Lur nodig hebben, is een tekort aan piepers.'

'Dus krijg ik de schuld van de onbekwaamheid van die man? Is dat uw idee van Barls Gerechtigheid?'

Asher speelde met het hamertje van de bel. 'Geef antwoord op de vraag, vrouwe Freidin.'

'De vraag is onbeschaamd. Ik hoef geen verantwoording aan u af te leggen, Asher van Restharven!'

Terwijl de toekijkende Olken in geschokt gemompel uitbarstten, en Ain Freidins familie aan haar mouw trok en dringend tegen haar fluisterde, schoof Arlin heen en weer op de bank.

'Heeft ze gelijk, vader?'vroeg hij. 'Hoeft ze niets te zeggen?'

Rodyn aarzelde. Hij had de jongen gezegd stil te zijn, dus was hij ongehoorzaam. Maar het was een redelijke vraag. 'Volgens de wetten die zijn opgesteld nadat de Muur viel, heeft vrouwe Freidin ongelijk. Wij Doranen moeten ons gebruik van magie verantwoorden.'

'Tegenover de Olken?'

Hij knikte. 'Voorlopig wel.'

'Maar.. '

Rodyn bracht zijn zoon met een kneep in zijn arm tot zwijgen. Ain Freidins familie was nog zacht, maar duidelijk gealarmeerd, met haar aan het argumenteren. Ze leken te denken dat ze haar tot rede konden brengen. Maar Asher, onmiskenbaar geïrriteerd, was niet van plan haar nog enige speling te geven en sloeg met zijn vlakke hand op de tafel voor hem.

'Mijn geduld begint op te raken, vrouwe Freidin,' kondigde hij aan.

'Onbeschaamd of niet, het is een vraag waarop u antwoord moet geven.'

'Ik ben een magiër,' zei Ain Freidin, nog steeds met hoge stem. 'Mijn magie is ingewikkeld en belangrijk.'

'Zie je wel?' zei de Olkense boer. 'U geeft het toe! U hebt niets goeds in de zin!'

Ain Freidin keek hem minachtend aan. 'Ik geef toe dat u niets zou begrijpen van wat ik doe. Ik stel voor dat u uw vingers in de aarde houdt en u niet met mijn zaken bemoeit.'

De boer wendde zich tot Asher. 'Hoort u dat, heer?' zei hij. 'Ze zegt het zelf. Ze bedrijft magie in die bijgebouwen.'

'Dat is niet bij de wet verboden, meester Tarne,' zei Asher. 'Niet als die magie binnen de grenzen blijft.'

'En hoe kan die binnen de grenzen zijn als mijn aardappelen verrotten?' riep de Olken uit. 'Meester Asher.. '

Met zijn hand opgestoken om de boer tot zwijgen te brengen, keek Asher weer naar Ain Freidin. 'Ja, nou, dat is precies waar het hier om gaat, nietwaar? Vrouwe Freidin, Barl heeft jullie Doranen duidelijk gemaakt welke magie is toegestaan en welke niet. Dus.. wat spookt u allemaal uit?'

'U kunt de gecompliceerdheid van mijn magie net zomin bevatten als deze.. deze.. pummel naast me,' snauwde Ain Freidin. 'Olkense magie, als je dat al magie kunt noemen, is niet -'

'Ik zal u zeggen wat het niet is,' zei Asher. 'Het is niet waarom we hier zijn. En ik denk dat ik meer dan genoeg heb gehoord.' Hij sloeg drie keer met het hamertje op de bel. 'Ik stel meester Tarne in het gelijk. Vrouwe Ain Freidin wordt beboet met twee keer de kosten van zijn verloren aardappeloogsten om de kosten van het Gerechtshof te dekken, vijf keer de kosten van de schade plus nog één keer meer voor het gebrek aan respect voor de wetten van Lur, rechtstreeks aan hem te betalen. Daarbij betaalt ze honderd trins aan de Stadskapel, aangezien Barl weinig ophad met trotse en hooghartige mensen van welke soort dan ook. Bovendien zal ze voor de Magiërsraad verschijnen om uit te maken of er sprake is van dubieuze magie. Tenzij. .' Zich vooroverbuigend wierp Asher Ain Freidin met ontblote tanden een glimlach toe. '.. ze de voorkeur geeft aan een vriendelijk privégesprek zodra alle boetes en liefdadigheidsdonaties zijn voldaan?'

Even dacht Rodyn dat de dwaze vrouw een beschamende scène zou schoppen. Hij merkte dat hij zijn adem inhield, en hoopte vurig dat ze zowel haar waardigheid als haar zelfbeheersing zou bewaren. Ain Freidin intrigeerde hem. Ze had iets, hij voelde het. Ze bezat kracht. Capaciteiten. Ze was iemand die hij goed in de gaten zou moeten houden. Maar als ze Asher tot handelen dwong... Alsof ze zijn gedachten kon horen, liet Ain haar gespannen schouders zakken. 'Een privégesprek is bespreekbaar,' zei ze flauwtjes.

'Dan zijn we klaar,' zei Asher. Hij klonk vol afkeer. 'Vrouwe Marnagh zal de details afhandelen en u naar me toe brengen wanneer u de regelingen hebt getroffen voor het betalen van uw boetes.'

Rodyn stond op. 'Kom, Arlin.'

Ain Freidin aan haar lot overlatend, en de Olken aan het vieren van hun overwinning, leidde hij zijn zoon het Gerechtshof uit. Op de brede trap haalde hij diep adem om zijn woede te beteugelen. Een Doraanse magiër die verantwoording aan Asher van Restharven moest afleggen? Het was een walgelijke gedachte. Weerzinwekkend. Een belediging van iedere Doraan in Lur. Maar zoals de zaken ervoor stonden, kon hij er niets aan doen. Zoals de zaken ervoor stonden.

Het was al middag, maar er was nog genoeg van de winterse dag over om een bericht naar bepaalde vrienden te sturen, een ontmoeting te regelen en te bespreken wat hier was gebeurd.

Het moet worden besproken. De situatie wordt met de dag onduldbaarder. Ik weet wat ik eraan zou willen doen. De vraag is of ik daar al een in sta.

De tijd was rijp om dat uit te zoeken.

'Kom, Arlin,' zei hij nogmaals, en hij begon de trap af te lopen.

'Lópen we terug naar huis?' zei Arlin, die stokstijf was blijven staan.

'Maar.. '

'Spreek je me tegen, Arlin?'

'Nee, vader,' fluisterde Arlin. 'Natuurlijk niet, vader.'

'Goed zo,' zei hij terwijl hij zich omdraaide. 'Dat is verstandig van je, jongen.'

'Ja, vader,' zei Arlin, en hij volgde hem gehoorzaam. Aan het bureau in de hoek van de bibliotheek in het herenhuis gezeten, gedwongen een oefening te doen die zo makkelijk was dat hij het doodsaai vond, luisterde Arlin naar zijn vader, die maar tegen zijn bezoekers doorratelde over vrouwe Ain Freidin en haar hoorzitting in het Gerechtshof.

'Het heeft geen zin te protesteren dat ze door een Olken ter verantwoording is geroepen,' zei heer Baden, een van vaders beste vrienden. 'De tijd om te protesteren ligt tien jaar achter ons. Toen Lur om ons heen instortte, tóén hadden we de kans om het koninkrijk naar onze hand te zetten. Dat hebben we niet gedaan, en nu moeten we met de consequenties leven.'

'Voor altijd?' zei vader. 'Is dat jouw standpunt, Sarle? Dat we ons lot lijdzaam accepteren tot de laatste ster aan het firmament is gedoofd?'

Van schrik liet Arlin zijn oefenblokken op het tapijt vallen.

'Wat doe je, jongen?' zei zijn vader geërgerd. 'Moet ik mijn gesprek onderbreken om jou iets te leren?'

Op handen en knieën onder het bureau kruipend om de gevallen blokken op te rapen, wist hij met moeite te voorkomen dat zijn stem trilde. 'Nee, vader.'

'Sta dan op. Doe je oefeningen. En onderbreek me niet nog een keer, anders zal het je bezuren.'

'Ja, vader.'

Met de oefenblokken onhandig tegen zijn borst geklemd zag hij een snelle glimp van sympathie op Sarle Badens bleke, smalle gezicht. Heer Vail, vaders andere bezoeker, keek hem met een vage, ongeduldige afkeer aan. Met brandende wangen van schaamte krabbelde hij overeind. In de haard sprongen de vlammen knetterend omhoog.

Heer Baden schraapte zijn keel. 'Rodyn, mijn vriend, ik denk dat je iets minder omzichtig moet zijn. Suggereer je dat we sociale onrust moeten aanmoedigen? Want om eerlijk te zijn, betwijfel ik of dat voorstel met iets anders dan weerzin zal worden ontvangen.'

'Daar ben ik het mee eens,' zei heer Vail. 'We leiden een comfortabel leven, Rodyn. Wat Morg kapot heeft gemaakt, is allang hersteld. De koninklijke familie wordt niet gemist. We hebben geen ontberingen moeten doorstaan door de val van Barls Muur. Ik betwijfel ten sterkste of je iemand mee kunt krijgen in het veroorzaken van moeilijkheden.'

Arlin hield zijn adem in. Zijn vader haatte het om te worden tegengesproken. De blokken in zijn hand zoemden met kracht en vochten tegen elkaars nabijheid. Hij suste ze afwezig, en wachtte wat zijn vader zou doen.

Vader knikte. 'Dat is waar, Ennet,' zei hij verrassend beheerst. 'Er is niets veranderd in Lur. Tenzij je de Olken en hun magie meetelt.'

'Dat doe ik niet,' zei heer Vail minachtend. 'En jij toch zeker ook niet? Je kunt het niet eens magie noemen, Rodyn. Wat Olken magie noemen is hetzelfde als een kaarsvlam een vuurzee noemen.'

Hoewel hij opnieuw werd tegengesproken, snauwde en grauwde vader nog steeds niet. Verbijsterd zette Arlin de blokken op het bureau en ging weer op zijn rechte, harde stoel zitten. De blokken dansten voor zijn neus, hun krachten trokken nijdig aan elkaar. Met een gedachte bracht hij ze tot bedaren, kalmeerde hij ze tot harmonie. Toen hij het basisblok oppakte, gleed zijn blik opzij onder zijn neergeslagen wimpers, om te zien wat er nu zou gebeuren.

In plaats van tegen heer Vail in te gaan, keek vader naar heer Baden. 'Sarle, wat weet jij van Ain Freidin? Heb jij niet ooit haar nicht het hof gemaakt?'

Heer Baden lachte. 'Ja, jaren geleden, zonder resultaat. En Ain was toen nog een kind.'

'Wat vond je van haar?'

'Wat ik van haar vond?' Heer Baden staarde vader verbaasd aan. 'Ze was nog een kfnd, Rodyn. Wat moet men van een kind vinden?'

'Wat men nodig vindt,' mompelde vader met een flauwe glimlach. Toen fronste hij. 'Was ze haar leeftijd vooruit toen je haar kende? Was ze geneigd risico's te nemen?'

'Risico's?' Heer Baden tikte bedachtzaam met een vinger tegen zijn lippen. 'Ik weet het niet, maar nu je het zegt, Rodyn. . ze was zeker vrijpostig.'

'Tijdens de hoorzitting werd ze van destructieve magie beschuldigd.'

Heer Vail grimaste. 'Geloof jij een Olken op zijn woord?'

'Nooit,' zei vader. 'Maar ik kan niet ontkennen dat het aannemelijk is dat ze iets in haar schild voert. Ze accepteerde de ongunstige uitspraak en de boetes zonder protest en wilde zich niet tegenover de Magiërsraad verantwoorden. Voor mij betekent dat dat ze iets te verbergen heeft.'

'Dus jij denkt dat ze aan het.. experimenteren is?'vroeg heer Baden na een korte stilte. 'Als dat zo is, is ze meer dan vrijpostig geworden.'

Hij wierp een blik opzij. 'Maar misschien is dit geen geschikt onderwerp voor een gesprek. De jonge Arlin. .'

'Over Arlin hoef je je geen zorgen te maken,' zei vader. 'Mijn zoon weet hoe hij zijn mond moet houden.'

'Het is niet zijn discretie waar ik me bezorgd om maak, Rodyn. Hij is nog een kind. Ik heb geen zin om...'

'En ik heb geen zin in een preek van jou, Sarle,' snauwde vader. 'Hoe eerder Arlin leert wat het betekent om een Doraan te zijn in dit nieuwe Lur van ons, hoe beter.'

'Al sla je me dood, Rodyn, ik heb geen idee waar je het over hebt,' klaagde heer Vail. 'Lur is niet veranderd. Wij zijn niet veranderd. Alles is hetzelfde gebleven, behalve die Olken en hun amateuristische spelletjes, en zij tellen niet mee, zoals ik meermalen heb gezegd. Ze waren nooit belangrijk, dus nu ook niet.'

Vader leunde voorover in zijn comfortabele leren leunstoel, met zijn ellebogen op zijn knieën steunend en een fanatieke blik in zijn ogen.

'Dat is precies wat ik bedoel, Ennet. Zoals Sarle al terecht opmerkte, was de vernietiging van Barls Muur en de val van het Huis Torvig het eind van de KlimaatRegeling - het moment waarop ons leven had kunnen veranderen. Had móéten veranderen. Maar we hebben ons door die omwenteling laten overweldigen. We hebben ons laten verlammen door schuldgevoelens, over Morg, over Conroyd Jarralt en Durm. In plaats van de kans aan te grijpen om meer te worden dan we zijn, hebben we een stap achteruit gedaan. We hebben onszelf vernederd tegenover de Olken. In plaats van die bastaard Asher naar de Olkense vergetelheid te sturen, keken we lijdzaam toe hoe hij tot held van Lur werd verheven. Erger nog - een aantal van ons heeft het zelfs toegejuicht.'

Heer Vail en heer Baden wisselden een ongemakkelijke blik. 'Nou, eerlijk is eerlijk, Rodyn,' zei heer Baden, 'hij heeft ons wel van Morg gered.'

'Dat mag dan wel zo zijn,' zei vader, 'maar ik denk dat hij vooral zichzelf heeft gered, en toevallig heeft hij de rest van ons daar ook mee gered. Maar moeten we toestaan dat hij nu, tien jaar later, nog zeggenschap over ons leven heeft?'

'Wil je de laatste uitspraak in het Gerechtshof betwisten?'vroeg heer Vail. 'Want ik zou niet weten hoe je dat zou kunnen. Als Ain Freidin inderdaad geëxperimenteerd heeft, heeft ze Barls Wetten der Magie overtreden. Dat heeft niets met Asher - of met welke andere Olken ook - te maken. Ieder van ons zou hetzelfde oordeel hebben geveld.'

'Dat is waar,' zei vader. Hij leunde weer achterover. 'Dat is maar al te waar, Ennet.'

'Dit gaat niet over Asher of over de Olken, wel?' vroeg heer Baden zacht. 'Dit gaat over Barls verbodsbepalingen op het gebied van magie. Dit gaat over wat wij als Doranen wel en niet kunnen doen. Heb ik gelijk?'

In plaats van antwoord te geven stond vader op uit zijn stoel en liep naar de kast waar zijn drank en zijn dure kristallen glazen in stonden. Arlin richtte zijn aandacht snel weer op zijn blokken en deed alsof hij niet luisterde. Alsof het hem niets kon schelen, alsof hij het niet begreep. Het was altijd beter wanneer vader zijn aanwezigheid vergat.

'Barls Wetten der Magie,' zei vader terwijl hij een glas brandewijn voor zichzelf en zijn vrienden inschonk. 'Ik geef eerlijk toe dat ze ooit een doel hebben gediend. Toen we door een KlimaatRegelaar werden geregeerd, dienden ze een doel. Beperking van magie was in die tijd van het grootste belang. Niets mocht de balans verstoren, opdat de Muur niet zou omvallen.'

'En nu is er geen Muur meer,' zei heer Vail. 'Dus is er als gevolg daarvan geen noodzaak meer voor beperkingen? Is dat wat je bedoelt, Rodyn?'

Glimlachend overhandigde vader zijn vrienden hun glas. 'Is dat zo'n belachelijk idee?'

'Je wilt experimenteren, is dat het?'vroeg heer Baden. 'Net zoals Ain Freidin? Als ze daadwerkelijk aan het experimenteren is; ze heeft het niet bekend.'

'Niet publiekelijk,'zei vader, die met zijn eigen glas terugkeerde naar zijn leunstoel. 'Bij de volgende Magiërsraad zal ik te horen krijgen wat ze privé aan Asher heeft bekend.'

'Rodyn, mijn vriend, ik begrijp je frustratie,' zei heer Baden. 'Werkelijk waar. Maar ik kan mezelf er niet toe brengen iets anders te zien dan gevaar in het idee om Barls verbodsbepalingen te verwerpen ten gunste van experimentele magie. Morgans en Barls dwaze bemoeizucht hebben ons volk op het pad van de ondergang gebracht. Wil je een tweede Magiërsoorlog uitlokken? Dit kleine koninkrijk is de enige onbesmette plek die we kennen, en jij zou die in gevaar willen brengen alleen maar omdat je verveeld bent?'

Vader dronk zijn glas in één boze teug leeg. 'Verveeld? Ik nodig je in mijn huis uit om de toekomst van ons volk te bespreken en jij noemt me vervééld? Sarle, ik ben beledigd.'

Geschrokken liet Arlin zijn trainingsblokken in de steek. Dat had heer Baden niet moeten zeggen. Hij was vaders vriend. Wist hij niet beter? Misschien dacht hij dat vader niet zou schreeuwen omdat ze allebei mannen waren.

'Het spijt me dat je er zo over denkt, Rodyn,' zei heer Baden. 'Het was niet mijn bedoeling je te beledigen. En ik kan het je niet kwalijk nemen dat je gefrustreerd bent, of je gekleineerd voelt, maar.. '

Vader zette zijn glas met een klap op de brede eikenhouten leuning van zijn stoel. 'Gekleinéérd?'

'Kom, kom, Rodyn, het is nergens voor nodig dat je je zo opwindt,' zei heer Vail. Hij klonk niet op zijn gemak. 'En het heeft ook geen zin om er aanstoot aan te nemen wanneer Sarle zegt dat je je gekleineerd voelt. Barl weet dat dat voor mij geldt. En ik garandeer je dat Sarle het net zo voelt. Het is waar wat je zegt. We hebben een fout begaan in de weken na Morgs vernietiging. We hebben Asher en zijn vrouw en de rest van de Olken regelrecht over ons heen laten denderen. Maar daar kunnen we niets meer aan doen. Wat gebeurd is, is gebeurd.'

'Nee,' zei vader. 'Daar kunnen we wél iets aan doen, als we de wil en de moed ervoor hebben. Denk je dat Ain Freidin de enige Doraan is die in de verleiding komt om verboden magie uit te proberen?'

Vaders vrienden staarden hem aan. 'Rodyn,' zei heer Baden schor.

'Je wilt toch niet zeggen dat -'

'Ik heb geen wet overtreden,' zei vader. 'Zo'n dwaas ben ik niet. Ik zal niets doen om mijn plaats in de Magiërsraad in gevaar te brengen. Iémand moet Asher nauwlettend in de gaten houden. Maar dat wil nog niet zeggen dat ik niet denk — niet dróóm - over een andere toekomst. Het betekent niet dat ik me geen voorstellingen maak van een tijd waarin ons volk is bevrijd van de kooi die Barl voor ons heeft gemaakt.'

Heer Vail nipte van zijn brandewijn. 'Denk je dat jij de man bent die de sleutel in het slot moet omdraaien?'

'Ik denk dat ik de man bent die heeft opgemerkt dat er een slot is,' zei vader. 'En een kooi.'

'Waarom heb je ons dan nodig?' vroeg heer Baden. 'Waarom heb je ons hier laten komen?'

Vader glimlachte. 'Zoals ik al zei, Sarle, ik ben geen dwaas. Ik kan dit niet alleen. Ik heb goede mensen nodig, zoals jullie, die me zullen helpen mijn droom werkelijkheid te laten worden.'

Vaders vrienden wisselden opnieuw een blik, behoedzaam dit keer.

'En wat is je droom?' vroeg heer Vail. 'Ik kan niets met vage toespelingen, Rodyn. Spreek vrijuit, we zijn immers je vrienden. Wat wil je met onze hulp werkelijkheid laten worden?'

Vader draaide zijn hoofd. 'Arlin.'

Hij veerde op in zijn stoel en liet zich toen van de zitting glijden.

'Vader.'

'Kom hier,' zei zijn vader wenkend.

Waren het zijn blokken? Had hij iets fout gedaan met de blokken?

Maar dat had hij niet, hij wist dat hij niets fout had gedaan. Ze stonden nu perfect opgestapeld, hun rivaliserende energieën correct uitgelijnd. Niets zou ze uit evenwicht brengen. Totdat hij ze losliet, bleven ze stevig op elkaar staan.

'Arlin,' zei vader met samengeknepen ogen. Hij knipte met zijn vingers. Zijn uiterste best doend om niet te trillen, liep hij door de bibliotheek tot hij voor zijn vader stond. 'Meneer.'

Vader overhandigde hem zijn lege glas. 'Transmuteer het.'

'Wat?' zei heer Baden verrast. 'Rodyn, de jongen is pas tién. Hij is niet oud genoeg om

'Laat het hem zien, Arlin,' zei vader. Zijn ogen schitterden. 'Maak mijn beste vriend hier tot een leugenaar.'

'Ja, meneer,' zei hij.

Met een verontschuldigende blik op heer Baden balanceerde hij vaders lege kristallen glas op zijn vlakke handpalm. De geur van de brandewijn was blijven hangen in amberkleurige druppels. Het kriebelde in zijn neus en deed hem bijna niezen. Hij hield niet van de scherpe smaak in zijn keel. Maar dat was niet belangrijk. Vader tevredenstellen was belangrijk. Hij liet zijn oogleden half zakken en bracht zijn sluimerende krachten tot leven. Ze beantwoordden hem zonder aarzelen, gewillig en soepel, en hij begreep waarom hij met de blokken had moeten oefenen. Het was een opwarmingsoefening. Een paard liet je ook eerst draven voordat je het liet galopperen. Dit was net zoiets. Transmuteer het glas. Waarin? Dat had vader niet gezegd, dus mocht hij zelf kiezen. Een vogel misschien. Hij hield van vogels. Hij benijdde ze, met hun vleugels en de hele lucht tot hun beschikking. De transmutatiebezwering vloeide even makkelijk als vaders brandewijn. De magische tekens zaten in zijn vingers en wachtten om te worden vrijgelaten. Hij voelde de lucht ontvlammen in een kortstondig vuur. Voelde het kristal warm worden en smelten, en zichzelf hervormen op zijn bevel.

'Verbazingwekkend,' zei heer Vail lachend. 'Rodyn, dat is verbazingwekkend.'

Arlin dwong zijn kracht weer tot sluimeren en opende toen zijn ogen. Op zijn handpalm, afkoelend, een perfecte kristallen valk. Met de kromme snavel geopend en de vleugels gespreid, schitterde hij in het licht van de glimvuurkroonluchter aan het plafond.

'Hij is pas tien,' zei heer Baden. Hij staarde vader met een uiterst vreemde blik op zijn gezicht aan. 'Kan hij dit al op zijn tiende? Ik kan me herinneren hoeveel moeite jij met die bezwering had toen je. .'Hij brak zijn zin af en schraapte zijn keel. 'Wat kan de jongen nog meer?'

'Van alles en nog wat,'zei vader, nog steeds met angstaanjagende ogen.

'Hij is veelbelovend. Maar wat voor zin heeft een belofte, vraag ik jullie, wanneer hij geketend is door het verleden? Wanneer hij is gebonden aan verouderde verboden? Verstikt door de angsten van inferieure mensen? Mijn vrienden, ik heb een magiër voortgebracht die Barl zelf naar de kroon zou kunnen steken, en wie zal het ooit te weten komen?'

'Is dat je droom?'vroeg heer Vail. 'Arlin bevrijden?'

Vader stond op. 'Ons allemaal bevrijden, Ennet. Zeshonderd jaar lang hebben we ons verscholen als veldmuizen tussen de tarwe, bang, voor iedere schaduw die overvloog. Maar Morg is dood en al het gevaar is met hem gestorven. Ik zeg jullie dat de tijd is gekomen om te stoppen met ons te verschuilen. Ik zeg jullie dat we trots rechtop in de zon moeten staan en ons erfgoed weer moeten opeisen. We zijn Doranen, mijn vrienden. Geen schaamte meer. Geen verontschuldigingen meer. Geen angst meer.'

Heer Baden fronste. 'Inspirerende woorden, Rodyn. Maar wat betekenen ze?'

'Sarle,' zei vader. 'Ze betekenen wat wij willen dat ze betekenen. De beslissing is aan ons. De toekomst van ons volk moet door ons worden gevormd, niet door de Olken. En ook niet door Barl, die al zeshonderd jaar dood is. Nou? Doen jullie mee? Willen jullie me helpen de kooi te openen, zodat ons volk kan worden bevrijd?'

'Ik ontken niet dat ik het beu ben om verantwoording aan Olken af te leggen,' zei heer Vail. 'En ik zal niet doen alsof ikzelf ook geen dromen heb gehad over ontketende magie. Goed dan. Ik doe mee, Rodyn - op voorwaarde dat we binnen de wet handelen en geen geweld uitlokken.'

'Geen geweld,' zei vader. 'Alleen een vast voornemen. Sarle?'

Heer Baden staarde naar de kristallen valk. 'Ik heb mijn twijfels, Rodyn. Ik denk niet dat het zo makkelijk zal zijn als jij denkt.'

'Ik denk niet dat het makkelijk zal zijn,' zei vader. 'Maar ik geloof wel dat het juist is.'

'Goed,' mompelde heer Baden. 'Nou, de tijd zal het leren, neem ik aan.' Hij knikte. 'Ik doe mee. We hebben lang genoeg naar het pijpen van de Olken gedanst.'

'Uitstékend,' zei vader. 'Arlin, je kunt gaan. En gooi dat ding in het vuur. Kristallen prullen zijn voor meisjes.'

Protesteren was nutteloos. 'Ja, vader.'

Toen hij op weg naar de deur langs de open haard liep, gooide hij de valk die hij had gemaakt in de gulzige vlammen. Misschien kon hij ooit een nieuwe maken. Wanneer hij ouder was, volwassen, en vader hem niet meer kon opdragen wat hij moest doen.

Hij deed de deur heel, heel voorzichtig achter zich dicht.