40
die avond prikte ben wantrouwig zijn vork in zijn pasta en
draaide een paar slierten rond de tanden van de vork. ‘Komt dit uit de diepvries?’ vroeg hij.
Ik knikte. Hij zuchtte, en voegde waarschijnlijk een volgend zwart kruis toe aan het rijtje onder mijn naam. Luistert niet. Is niet dun. Brengt kinderen in gevaar. Zet me na een zware werkdag kant-en-klaarfettuccine voor.
Ik keek naar hem. Zijn ogen stonden moe, en er zat een sliert pasta aan zijn kin. ‘Zo erg is het niet,’ zei hij. Hij stak zijn hand uit om hem aan de andere kant van de tafel op de mijne te leggen, maar gooide in plaats daarvan de melk van Sophie om .
‘Papa!’ zei ze met een grote frons naar hem. Ik stond op om servetjes te pakken. Janie wierp me een spons toe; Ben schonk nieuwe melk voor Sophie in en bukte zich toen om me te helpen bij het schoonmaken. De jongens kwamen giechelend tot de conclusie dat het wel lollig was om hun ouders op handen en knieën met doekjes in de weer te zien en gooiden hun eigen glazen ook van tafel. ‘Jongens,’ zei ik. Ik kwam overeind en stootte mijn hoofd tegen de rand van de tafel, waardoor Janies cola light op mijn hoofd belandde.
‘Au! Godver!’ zei ik. Ik wreef wat frisdrank uit mijn ogen.
‘Mama zei een lelijk woord,’ kondigde Sophie aan.
‘Gaat het, Kate?’ vroeg Janie. Ze boog zich over me heen, met bezorgdheid op haar gezicht en een spons in haar hand.
‘Waarom drinken mensen dit spul eigenlijk?’ vroeg ik. Ik raapte het lege blikje op en stelde me de eerste persoon voor die ik vragen had gesteld: Laura Lynn. Haar magere hand die door de deuropening naar buiten schoot, haar broodmagere figuur en stijfgespoten haar, haar ijsemmer vol met dezelfde drank die mij nu verblindde, en de ingelijste foto die pontificaal midden op de boekenplank in de woonkamer stond. Een foto van haar vader.
‘Bloemen op zolder/ zei ik zacht. ‘Jezus, nee.’
‘Wat, Kate? Wat is er?’ vroeg Janie.
‘Gaat het een beetje?’ vroeg Ben.
‘Geen broer, maar een zus,’ brabbelde ik. ‘Kun je je Bo Baird nog herinneren?’
‘Die stond op de lijst die Kitty aan… op de lijst van Kitty,’ zei Janie, die heel verstandig liever niet de naam van Evan wilde noemen waar mijn man bij was.
Ik sprong overeind. ‘En Tara Singh zei tegen me dat er een gerucht was dat Laura Lynn na de dood van haar vader een inzinking had gehad.’
Ben stak drie vingers in de lucht. ‘Hoeveel vingers steek ik op?’
‘Bo Baird!’ zei ik nog eens, en ik rende langs hem heen naar mijn laptop, die nog steeds aanstond in het ontbijthoekje. ‘Ben, zijn er ooit geruchten geweest over hem en een onwettig kind? Of drugsgebruik? Heroïne?’
‘Wat?’ Ben liep me achterna, nog altijd met het pak melk in zijn handen. ‘Kate, bedaar een beetje! Wie is Tara Singh?’
Ik negeerde hem. ‘Hij overleed toch in een hotelkamer in Boston met een andere vrouw bij zich, hè?’
‘Moet ik een ambulance bellen? Zie je dubbel?’
Ik keek op van het toetsenbord, lang genoeg om hem een kwade blik toe te werpen. ‘Met mijn hoofd gaat het prima en ik stel je een vraag!’
Hij zette de melk neer op het eiland midden in de keuken en begon te oreren, op een droge hoorcollege-voor-de-eerstejaarstoon. ‘Bo Baird stond bekend om zijn buitenechtelijke relaties, maar ik heb nooit iets gehoord over een onwettig kind of heroïne. En vertel me nu eindelijk waar je het over hebt, anders bel ik de dokter.’
‘Ze is de halfzus van Kitty,’ mompelde ik. Nu klopte het hele verhaal. Kitty was niet alleen de ghostwriter van Laura Lynn geweest; ze was haar halfzus, en daarbij ook nog eens een levende veroordeling van alles waar twee generaties conservatieven voor stonden, de onwettige zus van een vrouw die vond dat alleenstaande moeders het einde van de westerse beschaving inluidden -en een medeschrijfster die recht kon doen gelden op haar voorschot van ruim een miljoen dollar. Ik pakte mijn sleutels en handtas van de ontbijttafel. ‘Kom op, Janie!’ riep ik. Janie pakte haar handtas van de ontbijttafel en rende me achterna. De kinderen staarden ons na.
‘Ik ben zo weer terug! Drink je melk op allemaal! En, uhm, poets je tanden, en wees een beetje lief voor je vader, hè?’ Ik rende naar de garagedeur, met Ben achter me aan.
‘Waar ga je heen?’ Hij greep me zo hard bij mijn schouder dat ik er bijna van omtolde, en ik kon geen enkel excuus verzinnen. Losse vulling? Vrouwenkwaaltje? Juryplicht die ik me net pas had herinnerd, op maandagavond halfzeven?
Janie legde kalm een hand op zijn wang. ‘Er is even iets tussen gekomen,’ zei ze.
‘We moeten weg,’ zei ik. Ik rukte mezelf los en wierp mezelf achter het stuur van de auto. Toen ik de garage uitreed en de oprit opreed, stond Ben in de deuropening naar me te kijken. Hij had zijn handen in zijn zakken, en op zijn gezicht had hij een uitdrukking die ik niet kon peilen.
Laura Lynn deed haar deur open, zag mijn gezicht, en wilde hem weer dichtdoen. Janie ramde haar laars met naaldhak ertussen. ‘Laat ons binnen of we bellen de politie.’
‘O ja? En waarvoor dan wel?’ vroeg Laura Lynn op afgemeten toon. ‘Ik zou de politie op jullie af moeten sturen.’
‘Weet je wat? Laat de politie maar zitten. We bellen gewoon de pers,’ zei ik. ‘En dan vertellen we hun dat Bo Baird een buitenechtelijke dochter had.’
Misschien was het wishful thinking, maar ik zag het bloed wegtrekken uit Laura Lynns gezicht. ‘Jullie zijn gek,’ zei ze. Haar lippen waren zo ver teruggetrokken dat ik haar tandvlees kon zien. Toen probeerde ze de deur dicht te slaan. Ik duwde terug. Ik dacht aan Kitty’s lichaam op de keukenvloer, en aan haar dochtertjes, die zeiden: ‘Ze was de beste moeder in de hele wereld.’
‘Hoe voelde dat, je eigen zus om het leven laten brengen?’ vroeg ik. ‘Jee, wat zal dat een mooi verhaal voor Content worden.’
Laura Lynns schriele lijf zakte tegen de deurpost ineen. ‘Ze was niet.., ik heb niet…’
Janie duwde me opzij, pakte Laura Lynn bij haar arm en marcheerde met de kleinere, ielere vrouw de woonkamer in, waar alle drie de breedbeeldtelevisies aanstonden, een op cnn, een op msnbc, de derde op een stilstaande close-up van Laura Lynns eigen gezicht. ‘Ma!’ krijste Laura Lynn in de richting van de trap. ‘Doe de baby in bad!’
Ma riep iets terug wat ik niet kon verstaan. In de woonkamer ging Laura Lynn buiten adem op de bank zitten. Ze droeg weer eens een van haar Chanel-pakjes - deze keer caramelkleurig met goudkleurige franje - maar ze had niets aan haar voeten. Op haar tenen zat afbladderende roze nagellak. Haar stijve, geblondeerde haar hing in plakkerige stekels om haar schouders, en zonder make-up was haar gezicht ongezond rood. Het zag eruit alsof het onlangs een chemische peeling had ondergaan.
Terwijl Janie tegenover haar ging zitten, ging ik achter de bank staan en begon vragen te stellen. ‘Wat gebeurde er, Laura? Vertelde Kitty je ineens wie ze was? Wou ze haar naam op de kaft, of een groter deel van het voorschot voor het boek? Of misschien,’ dacht ik hardop, terwijl ze zich omdraaide en me aanstaarde, ‘ging ze wel gewoon haar eigen boek schrijven. Haar eigen verhaal vertellen. En wat voor een verhaal! Een rechtse krantenmagnaat als de vader die ze nooit had gekend, een mediaprinses als halfzus, en een moeder wier dood misschien wel helemaal geen ongeluk was. Hoe lang zou het geduurd hebben voordat zij de lieveling van alle talkshows werd?’
Laura Lynn trok aan haar stijve, uitgedroogde haar en keek ons zonder een woord te zeggen kwaad aan.
‘Ze was je halfzus,’ herhaalde ik. De lip van Laura Lynn begon te krullen.
‘Ze was je rivale,’ zei Janie.
‘En dus heb ik haar vermoord? Is dat wat jullie twee denken?’ Ze proestte. ‘Jullie moeten vaker naar buiten.’ Ze stond op, waarbij haar blonde haren haar vuurrode wangen aan het zicht onttrokken. ‘En waarom niet nu meteen?’
‘Prima,’ zei Janie. Ze pakte heel ontspannen de draagbare telefoon naast Laura Lynns ijsemmer met monogram erop. ‘Maar ik denk dat we eerst even een paar mensen bellen. De kranten, misschien een paar talkshows. Of misschien,’ zei ze, terwijl ze de telefoon in Laura’s richting hield, ‘moet ik jou eerst laten gaan. Waarom geef je niet even een gil naar boven, naar ma? Zeg even wat er allemaal aan de hand is, zodat ze zich in kan stellen op nog een rondje late-night-talkshows.’ Ze tuitte bedachtzaam haar lippen. ‘Ik vraag me af of Judith Medeiros je vader ook haar kleren liet dragen?’
Laura Lynns ogen liepen vol tranen. Ze veegde ze fel weg. ‘Zo is het wel welletjes,’ zei ze. Ze graaide een afstandsbediening van de koffietafel, zwaaide ermee naar de tv’s, zette ze allemaal op zwart en maakte een blikje cola light open.
‘Ik wist al de eerste keer dat we elkaar ontmoetten dat ze iets van me wou,’ zei ze. Ze veegde haar mond af met de mouw van haar jasje. ‘Het moest gewoon een sollicitatiegesprek worden, maar het enige waar ze iets over wou horen was mijn leven. Had ik broers en zussen, waar waren we op vakantie geweest, had ik wel eens in New York gewoond? Ik wou eigenlijk geen antwoord geven, maar ze was het liefje van Joel. Ik had geen keus.’
Janie leunde tegen de boekenkast en sloeg Laura Lynns exemplaar van een datingboek voor godvrezende meisjes open, geschreven door een conservatieve politica. ‘Hoe kwam je erachter wat Kitty echt wou weten?’ vroeg ze, terwijl ze door het boek bladerde.
Laura Lynn schopte met haar blote hiel tegen de onderkant van de bank, als een klein kind dat voor straf ergens moest zitten. ‘Ze zei dat haar moeder en mijn vader…’ Ze graaide naar haar frisdrank, zette het blikje aan haar lippen en nam een grote slok. ‘Eerst geloofde ik er geen woord van,’ zei ze. ‘Ze zei dat ik dan maar naar huis moest om het aan hem te vragen. Ik zei: “Vergeet het maar, mijn vader verkeert in slechte gezondheid, en ik ga niks doen wat zijn gezondheid kan schaden.” Ze zei dat als ik het niet deed, ze zelf langs zou komen en het zelf zou doen. Ik zei dat ze nooit verder dan de voordeur zou komen.’
‘En toen?’ vroeg Janie.
Voor de eerste keer sinds we waren binnengevallen leek Laura
Lynn te aarzelen. ‘Ik… mijn vader… Dat wou ik hem niet aandoen, een of andere vreemdelinge die met dat soort beschuldigingen kwam aanzetten. Dus loog ik tegen hem,’ zei ze. ‘Ik zei dat mijn dokter wat bloed van hem nodig had voor mijn familiegeschiedenis. We gingen samen de stad in, naar zijn dokter, en ik ging terug naar New York met een buisje bloed. En kijk…’ Ze liep naar de andere kant van de kamer en schoof een van de televisies weg van de muur. Daarachter bleek een kluis te zitten. Ze draaide aan de schakelaars en deed het deurtje open. In de kluis lagen een envelop en een paperback met een kale rode kaft. Laura Lynn haalde beide dingen eruit. Ik zag de woorden ongecorrigeerde drukproef op de kaft van het boek, plus de dubbele naamvermelding waar ze het eerder over had gehad: door laura lynn baird en katherine cavanaugh. Ze maakte de envelop open en haalde er een a4’tje uit - geel, een carbonkopie van een in drievoud uitgeschreven formulier van het Lenox Hill Hospital.
‘Zie je dit?’ Ze wees naar een regel midden op de pagina en las op triomfantelijke toon de woorden voor. ‘Resultaat negatief.’
Mijn hart kromp ineen toen ik mijn blik over het formulier liet glijden en eerst Bo’s naam zag en toen die van Kitty. ‘O.’
‘Inderdaad. O,’ zei ze. Ze rukte het papier uit mijn hand. ‘Jullie komen er zelf wel uit, zeker?’
Haar toon was even furieus als toen we net aangekomen waren, maar haar gezicht zag er breekbaar en doodvermoeid uit, alsof ze een klein meisje was dat bij een verkleedpartij het mantelpakje van haar moeder had aangetrokken - een klein meisje dat alleen maar een goede shampoo en een middagdutje nodig had. Toen ze weer op de bank neerplofte zag ik dat haar voetzolen smerig waren. Ik keek naar de datum op het carbonpapier.
‘Dat was zes jaar geleden,’ zei ik.
Ze knikte.
‘Maar als je wist dat Kitty geen familie was, waarom liet je haar dan toch nog voor je werken?’
Ze keek naar beneden, naar haar schoot. ‘Ik denk dat ik medelijden met haar had. Ze was zo perfect, zo slim, maar als ze het over haar moeder had, dan…’ Ze zwaaide met haar dunne handen voor zich uit. ‘Dan knapte er iets in haar. Hier. Hou maar.’ Ze gaf me het boek. Op de kaft zag ik in zware zwarte inkt de woorden de goede
moeder staan, boven Kitty’s naam. ‘Wat ik zei was waar. Ze was een goede schrijfster. Waarschijnlijk was ze ook een goede moeder.’
‘Jammer,’ zei Janie toen we Laura Lynns oprit afreden, de ijzige, donkere nacht in. Ik klemde mijn ogen dicht, rilde en kreunde het hardop uit.
‘Wat moet ik in godsnaam tegen Ben zeggen?’
‘Laat mij dat maar afhandelen,’ zei Janie.
Ik schudde mijn hoofd, huiverend bij de gedachte aan de smoes die ze zou bedenken, maar het bleek dat ik me nergens zorgen over hoefde te maken. Tegen de tijd dat we de garage inreden, was het huis donker, zaten de deuren op slot, waren alle drie de kinderen in slaap en was onze slaapkamer leeg. Blijkbaar had Ben de logeerkamer weer boven het genoegen van mijn gezelschap verkozen. Toen ik de volgende ochtend opstond, was hij alweer weg.
Tegen tien uur had ik mijn spijkerbroek en een al gedragen sweatshirt dat ik uit de wasmand had gevist aangetrokken, mijn kinderen bij Sukie Sutherland afgeleverd voor hun speelafspraak en een karaf extra sterke, heerlijk pittige bloody mary gemaakt. Janie en ik bleven de hele ochtend aan de keukentafel zitten drinken.
‘Jammer,’ zei Janie, terwijl ze nog wat Tabasco in onze glazen deed. ‘Het zou wel cool zijn geweest als Philip haar man was geweest… haar broer… haar man… haar broer.’
Ik nam een grote slok en duwde mijn glas toen weg. Sukie had gezegd dat ze de kinderen tot twee uur zou houden, maar ik kon het niet maken om ze tipsy op te halen. Dan zou ik nog verder dalen in de achting van de Upchurchse moeders, als dat überhaupt nog mogelijk was.
‘Of als Laura Lynn haar zus was geweest,’ zei Janie. ‘Dat had me ook wel leuk geleken.’
‘Niet Philip Cavanaugh,’ zei ik. ‘Niet Bo Baird. Niet Joel Asch. Niet Ted Fitch. Wat moet ik nu doen? Gewoon in het wilde weg door New York gaan lopen om erachter te komen met wie Judy Medeiros allemaal naar bed ging?’
‘Je weet dat ik van je hou,’ zei Janie. ‘Maar als dat je plan is, sta je er alleen voor.’ Ze hief haar glas op en proostte. ‘Wat had dat mens een druk sociaal leven.’
Ik sneed een limoen in partjes en perste wat sap in mijn glas. ‘Als
we het dan toch over Judy hebben… Ben je nog iets wijzer geworden van de politie?’
‘Het was een cold case. Nou ja, eigenlijk was het helemaal geen zaak. Alleenstaande artistiekerige blanke vrouwen die met een naald in hun arm stierven waren nou niet bepaald nieuws in het Greenwich Village van de jaren zeventig. Al zei het sectierapport wel dat er verder geen sporen van naaldenprikken op haar lichaam aangetroffen waren…’
‘Je hebt het sectierapport onder ogen gekregen?’
Janie wierp me een voldane glimlach toe.
‘Kun je ze zover krijgen dat ze de zaak heropenen?’
Ze roerde in haar drankje, waarbij de ijsklontjes tegen elkaar ratelden. ‘Daar ben ik mee bezig.’
‘Misschien heeft Evan nog meer namen,’ zei ik. Ik werd al moe van de gedachte dat ik weer helemaal opnieuw moest beginnen, op zoek naar nog meer mannen die opgezocht en geïnterviewd moesten worden, en dan moest ik nog aan de klus zelf beginnen.
‘Laten we bij het begin beginnen,’ zei Janie. ‘Waarom plegen mensen moorden? Liefde of geld. Crimes passionnels of crimes… omdat ze blut zijn.’
‘Wat een welsprekendheid,’ zuchtte ik. Na de teleurstelling, de drank en de pilates van de vorige dag voelde ik me zo afgepeigerd dat zelfs ademhalen me moeite kostte. Ik legde mijn over elkaar geslagen armen op tafel en liet mijn hoofd erop rusten.
‘Weet je wat? Ga lekker in bad,’ zei Janie. ‘Ik ga de kleintjes wel halen.’
‘Weet je dat zeker?’ vroeg ik. Ik ging op zoek naar mijn sleutels en gooide ze over de tafel.
‘Zolang ze maar niet over haar tepels begint vind ik het prima. Ga maar,’ zei Janie. Ze joeg me naar de trap.
Vijf minuten later reed Janie voorzichtig met het busje de oprit af. Weer vijf minuten later belde ik Content, en deze keer verbond de verwaande receptioniste me meteen door.
‘Ik heb Thanksgiving op Cape Cod doorgebracht,’ zei ik tegen Joel Asch. ‘Ik heb met Bonnie Verree gesproken. Die vertelde me waarnaar Kitty op zoek was.’
De lijn zoemde bijna onmerkbaar terwijl Joel Asch zweeg. Ik
stelde me voor hoe hij daar zat, achter net zo’n bureau als ik zelf bij de New York Night had gehad, een oud, beschadigd en versleten geval, en hoe hij zijn ogen dichtdeed.
‘Ik was stom,’ zei hij hard. ‘Ze was zo geïnteresseerd in me…’ Hij zweeg weer. Mentaal ging ik verder met details toevoegen aan zijn bureau: een strakke zilveren laptop, een dure kleine stereo, een paar ingelijste foto’s van zijn vrouw en kinderen. ‘Ik voelde me vereerd,’ zei hij uiteindelijk. ‘En… oké, jezus, ik geef het toe. Ik wou haar. En ik ging achter haar aan. Totdat ze me vertelde waarom ze zo geïnteresseerd was. Wat voelde ik me toen stom.’ Hij lachte verbitterd. ‘Wat natuurlijk terecht was. Ik had me stom gedragen.’
‘Maar u probeerde haar te helpen.’
‘Ik probeerde goed voor haar te zijn,’ zei Joel. ‘En zoveel kon ik niet doen. Hier en daar een naam laten vallen… haar voorstellen aan Laura Lynn Baird…’
En een paar pareloorbellen, dacht ik. Mijn hart raakte in de knoop toen ik aan mijn eigen vader dacht, die alles voor me deed, die meteen naar Connecticut had willen komen toen hij dacht dat ik in gevaar verkeerde. Ik had naar Kitty gekeken in de speeltuin en gedacht dat ze alles had, maar het was nooit bij me opgekomen dat ik had wat zij het liefst wilde.
‘Het nummer moet vanavond nog af,’ zei Joel, waardoor ik weer naar de werkelijkheid terugkeerde. ‘Dus als ik verder nog iets voor je kan doen…’
‘Nee, dank u,’ zei ik. Ik hing op en ploeterde naar boven voor mijn bad.
Twintig minuten later lag ik in het veel te grote tweepersoons-bad dat ik pas één keer had gebruikt sinds we het huis hadden betrokken. Ik staarde naar de sneeuw die op het ruitje kletterde en voelde me een complete verliezer. Thanksgiving was voorbij; Kerstmis was in aantocht. De Rode Kruiwagen zou het grootste gedeelte van december gesloten zijn, wat alle drie de kinderen betekende, de hele tijd, en dus het einde van mijn vrije tijd en mijn onderzoek. De moord op Kitty was nog altijd onopgelost. Wie Kit-ty’s vader was en hoe haar moeder om het leven was gekomen was nog altijd een raadsel, Lexi Hagen-Holdt werd nog altijd vermist, en ik had geen idee wie het dreigbriefje op mijn auto had achtergelaten. Al dat werk, al die zorgen, en het enige wat ik eraan overhield
was een idiote toespraak op een herdenkingsdienst, een huwelijk dat in moeilijkheden verkeerde, en een zo op het oog onoplosbare situatie waarin een extreem hardnekkige, vaak onweerstaanbare andere man voorkwam.
Dus Delphine was hoer geweest, dacht ik, terwijl ik op mijn gemak mijn benen scrubde, en Kevin Dolan had zich ontpopt tot een kleinsteedse Pygmalion. Dus Kitty had zich onder de rijke en invloedrijke mannen van New York begeven om op zoek te gaan naar haar vader, en naar antwoorden over de dood van haar moeder. Dus de cliënt van mijn man was een van de potentiële papa’s geweest, evenals Bo Baird en Philip Cavanaugh senior.
‘Liefde,’ zei ik. ‘Geld.’ Ik hield mijn adem in en liet mezelf onder water glijden, totdat mijn haar rond mijn schouders deinde. Uiteindelijk had het allemaal helemaal niks opgeleverd. Nichts. Nada. Behalve voor Janie. Janie zou Upchurch verlaten met een geweldig verhaal. Janie had mazzel. Janie mócht Upchurch tenminste verlaten.
Mijn mobieltje trilde vanwaar ik het op het handdoekenrekje had laten liggen. Ik stak mijn arm uit om het te pakken. ‘Hoi, Janie.’
‘Geniet je een beetje?’
Ik deed mijn ogen dicht. ‘Hmm. Zoiets.’
‘Mooi. Wij zitten cranberry’s en popcorn aan elkaar te rijgen voor feestkransen.’ Ze praatte zachter. ‘Doodsaai allemaal, maar gelukkig vinden je kinderen bijna alles leuk.’
‘Goed zo. Geniet ervan!’ Ik probeerde enthousiast te klinken, maar slaagde er niet in. ‘Ik zie je straks weer.’
Ik ging achterover liggen in het water en dacht aan de vrouwen van Upchurch, de geweldige supermama’s die nooit echt vriendinnen van me zouden worden. Ik stelde me Kitty voor in de speeltuin, op haar hurken voor mijn kinderen, haar donkere haar en klassieke gezicht verlicht door de zon. Toen stelde ik me voor hoe Kitty de country club binnenliep, met haar lange benen die als een schaar onder haar jurk heen en weer bewogen, en hoe ze met die viool-tjesblauwe ogen van haar om zich heen keek, hoe ze naar Philip en Flora en Philip junior keek, haar jurk gladstreek en glimlachte, hoe ze ging zitten op de stoel die voor haar was neergezet, hoe ze op haar plaats ging zitten, de plaats die haar toebehoorde, tussen Philip en…
‘Jezus, nee.’ Ik schoot overeind, waardoor het water met plassen tegelijk op de tegels stroomde, en klom onhandig het bad uit, op zoek naar mijn telefoon.
Philip Cavanaugh senior leek niet zo blij te zijn van me te horen. Dat kon me niet schelen.
‘Ik heb nog één vraag,’ zei ik. Ik stond bloot in de badkamer; het water stroomde van mijn schouders en vormde aan mijn voeten een plas.
Hij lachte en zei met dubbele tong: ‘Tuurlijk, waarom ook niet?’
‘Toen Kitty ineens op de country club kwam opdagen…’
‘Ze kwam binnen alsof de club van haar was,’ zei hij geïrriteerd. Op de achtergrond hoorde ik het gerinkel van ijsklontjes. Janie en ik waren duidelijk niet de enigen die zichzelf met drank troostten. ‘Alsof ze het volste recht had. Ik vraag me af of haar vader soms joods was?’
Daar ging ik niet op in. ‘U zei dat Philip er was met zijn vriendin. Hoe heette die?’
De pauze leek wel eeuwig te duren. ‘Klein ding met grote boezem,’ zei Philip senior uiteindelijk. ‘Suzie nogwat?’
Ik heb nog een paai dates met hem gehad, hoorde ik Sukie zeggen, met een geheim glimlachje om haar lippen en blozende wangen onder haar make-up, de blos van een meisje dat niet kan geloven dat de jongen van haar dromen naar haar teruglacht - een blos die ik zelf vast ook had gehad op de oudejaarsavond dat Evan ineens de Lo Kee Inn was binnengewandeld en me op straat had gezoend. Ooit, in de ijstijd.
Zonder gedag te zeggen hing ik op, begon de badkamer uit te rennen, gleed uit op de natte tegels en landde op mijn kont. Ik negeerde de pijn en draaide met trillende handen het nummer van Janie. Haar telefoon ging één keer over… twee… drie.
‘Hallo?’
‘Janie, neem de kinderen mee en maak dat je daar wegkomt!’
‘Hè, wat?’
‘Janie, luister naar me. Bedenk een smoes en haal ze daar weg, nu meteen. Het is belangrijk!’
‘Oké,’ zei ze twijfelend.
‘Ik kom eraan.’ Ik pakte mijn kleren van de badkamervloer, trok mijn shirt en broek aan, liet beha en onderbroek achterwege, en
stak mijn natte voeten in mijn gymschoenen. Ik sprintte de trap af, en hoopte dat Janie haar eigen sleutels had achtergelaten toen ze mijn busje meenam. Ik graaide door alle troep op de tafel in het halletje: advertenties, oude kranten, twee weken oude vingerverfschil-derijen die de kinderen hadden meegenomen, en toen vond ik de sleutels, aan een hanger met Janies monogram erop.
Ik rende de voordeur uit, sprintte door de sneeuw en wierp mezelf achter het stuur van Janies Porsche, met mijn mobieltje tegen mijn oor geklemd. ‘Het spijt me, inspecteur Bergeron heeft deze middag vrij,’ zei dezelfde verveeldklinkende receptioniste met wie ik had gesproken op de dag dat ik Kitty had gevonden, degene die de hele tijd met het puntje van haar potlood haar hoofd had zitten krabben.
‘Piep hem op!’ schreeuwde ik.
‘Kunt u uw naam voor me spellen, alstublieft?’
Ik ramde de sleutel in het contact, trapte wild de koppeling in en knalde met een rotgang achteruit, recht tegen de brievenbus aan. ‘Shit!’
‘U hoeft niet zo te vloeken, mevrouw.’
Ik zette de auto in de versnelling, reed iets naar voren, stak weer naar achteren, langs het versplinterde hout, en reed met brullende motor naar het einde van Liberty Lane.
‘Zorg dat er iemand naar me toe komt!’ zei ik. ‘Ik ga naar Folly Farm Way twaalf. De vrouw daar, Sukie Sutherland, is gewapend en gevaarlijk!’ schreeuwde ik.
‘Kunt u dat nog eens zeggen, mevrouw?’ vroeg de receptioniste.
‘Folly Farm twaalf!’ gilde ik. Ik ging linksaf en raakte bijna een suv, waarvan de bestuurder me boos aankeek en hard toeterde. Vijfenzestig kilometer per uur. Zeventig. Tachtig. De wielophanging van de Porsche kreunde toen ik bruusk schakelde en net voor Folly Farm Way de bocht omging. Ik belde Evan op zijn mobieltje.
‘…lo?’
‘Evan? Kun je me horen?’
‘Nee… geen…’
‘Godverdomd ouderwets kütdorp!’ gilde ik zo hard als ik kon. Er viel sneeuw op de voorruit, en ik wist niet hoe ik de ruitenwissers moest aanzetten.
‘Oké,’ zei Evan. ‘Dat hoorde ik.’
‘Je moet hierheen komen!’ schreeuwde ik. ‘Ik weet wie het gedaan heeft, en…’
‘Kate? Zeg dat nog eens?’
‘Folly Farm Way twaalf!’ zei ik boven de brullende motor uit. Toen hing ik op. Voor Sukies huis ging ik op de rem staan. Ik liet de sleutels in het contact en het portier open, en sprintte naar de deur.
Ik klopte niet, en ik belde niet aan. Zodra ik mijn hand op de deurknop legde zwaaide de deur open. Sukie Sutherland stond glimlachend in de deuropening.
‘Kate!’ zei ze, met grote maar niet-verbaasde bruine ogen, alsof ik even was aangewipt om een kopje suiker te halen en onder het genot van een bakje koffie de laatste buurtroddels te bespreken. Alsof ik helemaal droog en volledig aangekleed was, in plaats van drijfnat en buiten adem voor haar te staan, zonder muts of jas of sokken, in de sneeuw, op een dag waarop het rond het vriespunt was. Sukie zelf was een en al gratie en competentie in haar mamauniform. Haar bruine haar glansde, en ze had een leuk accessoire gevonden bij haar kaki broek met keurige vouw en roze angoratrui met parelmoerknoopjes: het kleine zilveren pistool dat ze in haar hand had. ‘Kom binnen en ga bij de koelkast staan, oké, Kate?’
Met lood in mijn schoenen liep ik achter haar aan naar binnen. ‘Waar zijn mijn kinderen?’
‘Kate?’ Ik ontspande een beetje toen ik Janies gesmoorde stem vanachter de kelderdeur hoorde. ‘Hé, we zitten hier!’
‘Hou vol!’ schreeuwde ik. Sukie richtte het pistool op mijn hart.
‘Je vriendin probeerde ervandoor te gaan,’ zei ze. Ze schudde triest haar hoofd. ‘Ik zou ze met rust gelaten hebben, weet je. Ik zou jou ook met rust hebben gelaten, maar jij weet gewoon van geen ophouden!’ Ze krabde haar schouder met de loop van het pistool en schudde haar hoofd. ‘Dit gaat me mijn hele middag kosten!’
Ik waggelde naar de koelkast, zoals ze me met het pistool gebood te doen. Ik hoorde Sophie, die hikkerig zat te huilen, en Janie, die probeerde hen allemaal kalm te houden. ‘If you’re happy and you know it, clap your hands,’ hoorde ik haar zingen, gevolgd door tweemaal aarzelend handengeklap. Sukie Sutherland. Ergens had ik het altijd geweten. Was er niet iets enigszins verdachts aan een
vrouw die haar kinderen Tristan en Isolde noemde en haar blikjes eten op alfabetische volgorde zette?
‘Waar zijn je kinderen?’
‘Bij Marybeth/ zei ze. ‘Daar heb ik ze heen gestuurd om te spelen. Ze komen niet voor vieren thuis. Dat geeft mij wel genoeg tijd, denk ik.’ Ze keek naar haar horloge aan de hand die niet het pistool vasthield. ‘Eens kijken,’ zei ze. Ze ging haar lijstje af als een vrouw die in de supermarkt stond. ‘Zet de kinderen in je auto, zet je vriendin in de auto.’ Ze keek me aan. ‘Je hebt toch genoeg kinderzitjes voor iedereen, hè?’
Ik knikte zonder iets te zeggen en dacht: Ze gaat ons allemaal vermoorden en ze maakt zich zorgen om kinderzitjes! ‘W-wat ben je van plan?’
‘Jullie meenemen naar de rivier,’ zei ze. ‘Jullie in het water gooien. Ook zonde, hoor,’ zei ze. Ze hield het pistool zo vlak voor me dat ik helemaal met mijn rug tegen haar roestvrij stalen koelkast aan stond. ‘Jij vermoordde Kitty, maar je kon het schuldgevoel en je geheim niet meer aan. Vermoordde eerst je kinderen, toen je beste vriendin en reed toen zelf van de brug af. Dat vind ik wel jammer,’ zei ze. Ze grijnsde zo dat ik al haar stralend witte tanden kon zien. ‘Zo’n mooi busje, zomaar de sloot in. Ook zonde.’
‘Jij.’ Ik harkte mijn natte haar, dat zo langzamerhand als een stijf matje aan mijn voorhoofd kleefde, opzij en probeerde mijn benen te doen ophouden met trillen.
‘Ik,’ bevestigde ze. Ze knikte vriendelijk, alsof we het erover hadden wie er aan de beurt was om Ouder van de Dag te zijn op de Rode Kruiwagen.
‘Jij hebt Kitty vermoord.’
Ze knikte.
‘Jij hebt dat briefje op mijn auto achtergelaten.’ Hou haar aan de praat, dacht ik, terwijl ook mijn knieën begonnen te trillen. Hou haar aan de praat, en dan… wat! Schreeuwen! Rennen! Hopen dat de receptioniste zowaar de politie hierheen stuurt, ondanks het feit dat ik haar niet mijn sofinummer en de meisjesnaam van mijn moeder heb gegeven!
‘Yep,’ zei ze, grijnzend alsof ze net de Nobelprijs had gewonnen. ‘En als jij je gewoon met je eigen zaken had bemoeid, in plaats van als een kip zonder kop met spataderen rond te rennen, had je jezelf
een hoop moeite bespaard. Maar goed/ voegde ze er schouderophalend aan toe, ‘daar kan ik niet mee zitten. Grappig, hè?’ Ze hield haar hoofd een beetje schuin. ‘En jij maar denken dat jij de slimmerd was. Zo slim! Zo wereldwijs! Zoveel beter dan wij domme mamabeertjes in het saaie Connecticut, hè?’
‘Dacht je dat nou echt?’ vroeg ik. Kip zonder kop met spataderen, dacht ik, en ik realiseerde me dat als zij mij niet om zeep hielp, ik verdomd hard mijn best zou doen om haar om zeep te helpen.
‘Wij allemaal, behalve Kitty.’ Ze schudde met overdreven smart haar hoofd. ‘Kitty vond je te gek/ zei ze.
‘E-echt waar?’
Sukie haalde haar schouders op. ‘Natuurlijk bleek Kitty uiteindelijk niet zo veel mensenkennis te hebben. Ze dacht dat haar man echt van haar hield. Ze dacht dat ik haar vriendin was. Geef me je handen/ zei ze, terwijl ze een roze-gouden sjaal uit haar zak haalde.
Ik negeerde haar verzoek en stak mijn handen in mijn zakken. ‘Philip hield wel degelijk van haar,’ zei ik, waardoor de zelfvoldane blik meteen van Sukies gezicht verdween.
‘Niet waar/ zei Sukie gemelijk. ‘Niet zoals hij van mij hield.’
‘Van jou?’ zei ik spottend. ‘Hou toch op, zeg.’ Mijn hou-haar-aan-de-praattactiek had plaatsgemaakt voor een nieuwe strategie: maak haar kwaad. Maak haar zo nijdig dat ze een stomme fout maakt, en dan liever niet een van het soort waarbij ze mij ter plekke doodschiet. Niet dat ik echt dacht dat ze me in haar keuken zou doodschieten. Ze zou mijn bloed nooit uit de handbeschilderde Mexicaanse tegels achter haar koelkast krijgen. ‘Jij was maar een tussendoortje/ zei ik honend. ‘Kitty was de vrouw die hij echt wou. En waarom ook niet? Kitty was slim. Ze was succesvol. En aangezien hij het zelf moeilijk had op de arbeidsmarkt…’ Ik haalde mijn schouders op.
‘Waar heb je het over?’ snauwde Sukie.
‘Iets wat algemeen bekend is in het dorp. Phil had een succesvolle, ambitieuze vrouw nodig omdat hij zelf tekortschoot. De enige baan die hij kon krijgen was voor pappie werken, en zelfs dat verpestte hij.’
‘Dat is niet waar!’ krijste ze, en ze richtte het pistool op mijn borst. ‘Hij is hartstikke slim, maar niemand heeft hem ooit echt een kans gegeven!’ Ze staarde me aan, hijgend van woede. Toen
hield ze de sjaal op. Hermès, durfde ik te wedden. Mijn eerste designersjaal. Jammer dat ik er niet lang van zou genieten. ‘Handen bij elkaar.’
Voetje voor voetje en met mijn handen pontificaal los naast mijn zij schuifelde ik naar voren, naar het kookeiland. ‘Wat zouden jullie twee gaan doen als jullie eenmaal de concurrentie hadden uitgeschakeld? Wat was je van plan te doen om hem van zijn handgemaakte overhemden en schoenen te voorzien? Lijnzaadcakejes verkopen op straat? Tegen betaling pilates doen?’
Gelukkig voor mij woonde Sukie ook in een Montclaire. Haar keuken was mijn keuken, minus de afwas in de gootsteen en de krijtkrabbels op de muur. Mijn vingertoppen gleden onder het granieten werkblad van haar kookeiland en trokken voorzichtig de bovenste lade open.
‘Dat zou allemaal prima in orde gekomen zijn,’ zei Sukie. Ze gooide haar glad geföhnde lokken naar achteren.
‘In Florida?’ raadde ik, en ik zag haar ogen reageren op het woord. ‘Is dat wat hij je voorhield? Had hij het over zon en zee in South Beach, als hij niet met Lexi in het berghok lag te rollebollen?’
‘Lexi doet er niet toe,’ zei ze. Onder haar oog trilde een spiertje.
‘Waarom niet? Wat heb je met haar gedaan?’ vroeg ik. ‘Ik hoop dat je haar niet ook van de brug hebt gegooid. Da’s een hoop huisvrouwen voor één riviertje, vind je zelf ook niet?’
‘Hou je mond,’ zei ze. Ze richtte het pistool tussen mijn ogen, en ik zag haar armen trillen.
Ik schudde meewarig mijn hoofd. Ondertussen gleden mijn vingers over snijplanken en pannendeksels, en toen vonden ze uiteindelijk iets koels, gemaakt van marmer.
‘Phil zei vast tegen je dat hij bij Kitty weg zou gaan, maar dat pakte een beetje anders uit, hè?’
‘Kitty was een slet,’ zei Sukie schril. ‘Je weet helemaal niks van haar. Ze was een slet, net als haar moeder, ze wist niet eens wie haar vader was…’
‘Maar daar was ze achter gekomen, hè?’ Het spiertje in Sukies wang trilde nog sneller. ‘Ze was erachter gekomen, en zij was van plan bij hém weg te gaan. Weg geld,’ zei ik, en ik trok een verdrietig gezicht. ‘Weg royaltyvoorschot. Het zag ernaar uit dat die goeie ouwe Phil zelf de kost moest gaan verdienen - althans, tot jij hem
uit de brand hielp. Als Kitty eenmaal van het toneel verdwenen was, was hij vrij - met al haar geld. Met haar levensverzekering en geen nare strijd om de kinderen. En wat doet hij? Hij begint iets met Lexi Hagen-Holdt.’ Ik schudde nogmaals mijn hoofd, en deed net alsof ik er helemaal niets van snapte. ‘Ook een manier om je oude liefje te bedanken, hoor.’
‘Vuile trut!’ jammerde Sukie. Ze trok haar arm terug alsof ze op het punt stond me met het pistool in mijn gezicht te meppen. Ik tilde de deegroller zo hard ik kon op en liet hem met een daverende klap op haar onderarm neerkomen, waarbij ik een tevreden stemmende krak hoorde. Met een zilveren flits gleed het pistool over het kookeiland naar de hoek. Sukie jammerde en haalde met geklauwde vingers naar me uit; ze mikte op mijn oogballen. Ik stapte om het kookeiland heen en gaf haar een kopstoot tegen haar borst. Sissend vloog de lucht uit haar longen, en ze wankelde, en viel toen op de vloer.
‘Lig stil!’ schreeuwde ik. Ik rende naar het pistool in de hoek, en probeerde tegelijkertijd mijn mobieltje uit mijn zak te trekken. Sukie haalde met een van haar benen uit en schopte hard tegen mijn scheen. Mijn heup raakte met een bons het kookeiland, en ik viel zo hard op de grond dat de muren ervan rinkelden. Mijn tanden knalden op elkaar, met het puntje van mijn tong ertussen, en er spoot warm bloed in mijn mond.
Schreeuwend kwam ik overeind. Met een nog hardere schreeuw wierp Sukie zich boven op mijn rug en trok aan mijn haar. Ik draaide me half om, en smeet haar lichaam tegen de onderkant van het eiland. Ze viel en kwam met een bons neer. Kreunend schopte ze naar mijn benen, totdat ik naast haar neerviel. Toen lagen we beiden op de vloer, en probeerden onszelf kruipend en hijgend naar het pistool te slepen. Sukies arm stak in een rare hoek omhoog, en mijn mond zat vol bloed. Ik zag hoe haar vingers zich om het pistool sloten, duwde mezelf zo hard ik kon opzij en liet me met mijn volle gewicht op haar neerkomen, waarbij ik naar de hand greep die het pistool vasthield en mijn gesternte dankte dat ik niet zo’n superstrakke mama van nog geen vijftig kilo was. Het pistool viel op de vloer. Ik pakte het op, en precies op dat moment sprong de voordeur open en rende Stan de keuken in.
‘Leg neer, mevrouw Borowitz!’ gilde Stan.
Sukie tilde smekend haar met bloed besmeurde gezicht op. ‘Haal haar alsjeblieft van me af!’ smeekte ze. ‘Ze probeert me te vermoorden! En ze is hartstikke zwaar!’
Ik pakte een handvol haar en ramde Sukies hoofd tegen de hardhouten vloer. Dat voelde, moet ik toegeven, enorm bevredigend. ‘Zij heeft Kitty Cavanaugh vermoord, zij heeft Lexi vermoord, en ze heeft mijn kinderen in haar kelder!’
‘En je beste vriendin!’ gilde Janie verontwaardigd.
Stan staarde ons verbijsterd aan. Toen pakte hij zijn pistool en richtte. Niet op haar, maar op mij. Sukie lag te schreeuwen, Janie stond te gillen, en in de kelder kon ik mijn kinderen horen huilen.
‘Zij was het!’ gilde ik. Ik negeerde de pijn in mijn gehavende tong.
‘Sta op,’ zei Stan. Daar was ik net mee bezig toen Sukies tanden zich in mijn duim boorden. Ik krijste het uit van de verrassing en de pijn. Het pistool viel uit mijn hand. Zo snel als een kat was Sukie erbij. Ze stond op, keek naar het pistool in haar hand, toen naar mij, en toen naar Stan. Onder het bloed en de zwelling die al begon op te zetten was haar gezicht zo bleek en wit als dat van een etalagepop. Over haar gezicht stroomde bloed, dat op haar roze angoratrui drupte, en in haar ogen zag ik precies wat er nu ging gebeuren.
Terwijl Stan zijn pistool op ons gericht hield, stak ik mijn handen uit. ‘Doe alsjeblieft niks geks, Sukie… geef me gewoon het pistool, dan… dan praten we erover. Ik zet wat thee voor je… Ik pak wat ijs voor je arm…’
Ik kon Janie op de kelderdeur horen bonzen; ze probeerde er een spelletje van te maken. ‘Klop, klop!’ riep ze, en mijn kinderen zeiden haar na. ‘Klop, klop!’
‘Ik hield van hem,’ fluisterde ze.
‘Dat weet ik,’ zei ik. Ik deed een stap naar voren, en toen nog een. ‘Ik weet dat je van hem hield, Sukie. Ik weet hoe dat voelt.’
‘Ik hield van hem,’ zei ze nog eens. Drie stappen. Vier. Ik was bijna dicht genoeg bij haar om haar aan te raken.
‘Dat weet ik.’
‘Samen hadden we…’ In slow motion tilde ze het pistool op, met de loop niet op mijn hoofd gericht, maar op het hare. Haar laatste woorden kwamen eruit als een zucht. ‘Gelukkig kunnen zijn.’
‘Sukie, niet…’
‘Mevrouw Sutherland, doet u dat…’
Stan en ik haalden op hetzelfde moment naar haar uit, een mo ment te laat. Toen ze haar ogen dichtdeed en de trekker overhaal de ging het pistool met de luidste knal in het universum af.