18
de volgende middag surfte ik, nadat ik de kinderen hun mid—
dageten had gevoerd en hen in bed had gelegd voor een dutje (de jongens sliepen zowaar,- Sophie lag rustig op haar bed door een Vogue te bladeren die ik op haar verzoek uit de bibliotheek had gehaald), naar www.dielauralynn.com, een van de ruim 1700 websites, blogs en internettijdschriften die draaiden om de stelling dat de nieuwste blonde, conservatieve lieveling van de media verblind, gek, dom, stom, narcistisch, overdreven ambitieus, gevaarlijk voor vrouwen over de hele wereld en in haar eentje verantwoordelijk was voor zowel de dood van het feminisme in het nieuwe millennium als de eetstoornissen van jonge meisjes. Dit was de site die als eerste het nieuws had gemeld dat Kitty Cavanaugh de ghostwriter van Laura Lynn Baird was geweest. Op de homepage stond een onflatteuze foto van Laura Lynn waarop er duivelshoorntjes uit haar blonde haar groeiden en er getekende vlammen uit haar minirok kwamen. Onder aan de pagina stond in grote, dikke rode letters (font achttien): laura lynn liegbeest: de ghostwriter achter
jokkebrok baird!
Ik klikte op de link om naar de site te gaan en werd afgevoerd naar een verzameling artikelen over de dood van Kitty Cavanaugh en de onthulling dat zij de schrijfster van ‘De goede moeder’ was geweest. Ik ging er langzaam doorheen. Ik maakte aantekeningen, noteerde biografische gegevens - Kitty’s meisjesnaam (Verree), de plaats waar ze vandaan kwam (Eastham, Massachusetts, net als op
de ansichtkaart die ik had gezien). Onder aan de bladzijde stond een andere link. media hier klikken, zei hij uitnodigend. Toen ik dat deed, verscheen er een e-mailscherm in beeld, voorgeadresseerd aan tara@radicalmamas.com, met verzoek: media in de onderwerpsre-gel. Ik deletete media, zodat er alleen nog verzoek stond. Het was kwart over drie, wat inhield dat ik nog een kwartier de tijd had totdat Sophie haar broertjes wakker maakte en ze alle drie de trap af kwamen denderen en iets lekkers eisten, of een bezoek aan de speeltuin, of, het ergste van allemaal, nog een potje mens-erger-je-niet.
‘Hallo,’ typte ik. ‘Ik ben…’ Mijn vingers vielen stil. Wat was ik precies? Mijn eerste impuls was: Ik ben een getrouwde moeder van drie, opgesloten in een rijk dorpje in Connecticut met te veel tijd omhanden, die net tegen het dode lichaam van haar buurvrouw is aangelopen.
In plaats daarvan typte ik: ‘Ik ben bezig met een masteropleiding vrouwenstudies,’ wat ooit waar was geweest. ‘Ik ben bezig met een paper, een feministische analyse van het ghostwriterschap als algemeen gesanctioneerde vorm van de vrouwelijke neiging om zichzelf weg te cijferen.’ Zo. Dat klonk onzinnig genoeg om nog waar te zijn ook. ‘Ik zou je graag een paar vragen willen stellen over Laura Lynn Baird en Kitty Cavanaugh. Je kunt me op maandag, woensdag en vrijdag bereiken op het volgende nummer, tussen 8:30 en 11:45 uur ‘s ochtends.’ Ik voegde mijn telefoonnummer toe, zette mijn naam eronder, en drukte meteen op versturen, voordat ik het niet meer durfde.
Sophie kwam langzaam de trap af, met Lelijke Pop onder haar arm en haar broertjes twee treden achter zich aan. ‘Noek,’ vroeg ze - haar babywoord voor melk. Ik tilde haar op en snuffelde aan haar haren, op zoek naar een vleugje zoete, onschuldige babyshampoo van Johnson & Johnson. In plaats daarvan ving ik iets duurs en waarschijnlijk Frans op, aangezien Sophie het leuk vond om parfummonsters uit tijdschriften te scheuren.
De telefoon ging. Ik stopte hem onder mijn kin en hield Sophie tegen mijn heup. ‘Hallo?’
‘Maandag, woensdag en vrijdag tussen halfnegen en kwart voor twaalf?’ vroeg een geamuseerde jongevrouwenstem. ‘Ik moest gewoon nu bellen om te kijken of je misschien in de gevangenis zat.’