XLI



Het blaadje dat hij in Teheran had beschreven zag er erg verfomfaaid uit. De hoeken waren gescheurd en het papier was gekreukt door de ruwe behandeling die het in Tomas' jaszakken had ondergaan. Maar de staat van het papier was niet van belang; het was maar gewoon een blaadje gescheurd uit een A4-blok van het Iraanse ministerie van Wetenschap. Wat waarde bezat was niet het blaadje, maar de erop gekrabbelde letters; het was immers de enige kopie van de boodschap die Einstein rond 1955 had vercijferd, toen hij in Princeton het document had opgesteld dat zijn pupillen geheim hadden gehouden en dat zich nu in een of andere kluis in Iran bevond.

In een kantoor van de afdeling Natuurkunde van de universiteit van Coimbra zat Tomas voorovergebogen aan het bureau, zijn hoofd op zijn hand geleund, zijn ogen gefixeerd op het geheimschrift, terwijl zijn geest zocht naar een strategie om dat cijfer te kraken. De deur van het kantoor ging open.

'Het avondeten,' kondigde Luis Rocha aan. Hij had een paar broodjes en flesjes vruchtensap bij zich. 'Op een lege maag kun je niet werken.'

De natuurkundige ging bij het bureau zitten en reikte zijn gast een broodje en een flesje sap aan.

'Wat is dit?' vroeg Tomas terwijl hij het in vetvrij papier gewikkelde broodje bekeek.

'Broodje tonijn. Zo uit de automaat.'

De historicus nam een hapje en keek goedkeurend. 'Mmm,' kreunde hij terwijl hij zijn ogen naar boven draaide en op het brood kauwde. 'Ik had honger.' 'Geen wonder,' lachte Luis Rocha terwijl hij zijn broodje uitpakte. 'Het is goddomme elf uur. Mijn maag begon al te protesteren...'

'Elf uur 's avonds?'

'Ja wat dacht jij dan? Het is al laat.'

Terwijl de paniek vanuit zijn maag opkwam keek Tomas op zijn horloge en zag dat het waar was. 'O, man! Ik heb nog maar... negen uur.'

'Negen uur? Negen uur waarvoor?'

'Om het raadsel te ontcijferen.' Hij legde het broodje op het bureau en richtte zijn aandacht weer op het verfrommelde briefje. 'Ik moet aan het werk.'

'Rustig aan! Eet eerst even.'

'Dat kan niet. Ik heb al te veel tijd verloren.'

De historicus keerde terug naar het probleem van het cijfer, al nam hij eerst een flinke hap van zijn tonijnbroodje. Zijn collega begon ook te eten en trok de stoel dichterbij om ook op dat kreukelige blaadje te kunnen kijken.

'Dit is het vercijferde bericht, hè?' 'Ja.'

'Hoe ontcijfer je zoiets?'

'Ik weet het niet, ik zou het document moeten lezen. Heb jij het gelezen?'

'Ja, professor Siza heeft het me laten zien.'

'En heeft hij je ook een hint gegeven over hoe je het moest ontcijferen?'

'Nee. Hij heeft me alleen gezegd dat er een verband was tussen het cijfer en Einsteins naam.'

Tomas zuchtte. 'Ja, dat zei Tenzing ook al.' Hij krabde op zijn hoofd. 'Dat betekent dat de naam Einstein... eh... dat die de sleutel van het cijferalfabet zou kunnen zijn. Misschien heeft hij een Caesarcijfer met zijn naam gebruikt.' Hij pakte de pen en haalde een wit vel tevoorschijn. 'Eens kijken.'

'Dit snap ik niet,' zei Luis Rocha zonder van de regel op te kijken.

'Dit is een Caesarcijfer met de naam Einstein aan het begin,' legde Tomas uit. 'Zie je? Het idee is dat je het sleutelwoord aan het begin schrijft, in dit geval de naam Einstein, maar dan zonder de herhaalde letters, dus het laatste "ein". Daarachter zet je dan de rest van het alfabet in normale volgorde, maar zonder de letters die al in het sleutelwoord voorkomen, "einst". Snap je?'

'Ja. Maar wat doe je daar dan mee?'

'Nu zetten we het gewone alfabet onder het cijferalfabet en gaan we kijken of de letters corresponderen met een boodschap.'

Hij schreef het gewone alfabet onder het cijferalfabet.

'En nu gaan we kijken waarmee dat "ya ovqo" uit de tweede regel van het raadsel overeenkomt.' Zijn ogen sprongen heen en weer tussen de twee regels van het alfabet. 'De y blijft y, de a wordt een e, de o wordt een p, de v blijft een v, de q wordt een r en de o een p.'

Ze zaten getweeën naar het resultaat te kijken.

'Ye pvrpV mompelde Luis Rocha. 'Wat moet dat betekenen?'

'Dat betekent dat dit niet de oplossing is,' zuchtte Tomas. 'Het betekent dat we een andere manier moeten zoeken.' Hij krabde peinzend aan zijn kin. 'Wat kan er verdomme voor cijfer zijn waar de naam Einstein in zit?'

De historicus probeerde verschillende alternatieven uit, allemaal variaties die van de naam Einstein uitgingen, maar tegen middernacht had hij het gevoel dat hij was ingesloten in een doodlopend steegje. Hij zag geen manier om met die naam een werkbaar cijferalfabet te maken. Wanhopig en uitgeput leunde hij achterover in zijn stoel en deed zijn ogen dicht. 'Het lukt me niet,' mompelde hij moedeloos. 'Hoe ik ook probeer, het klopt niet.'

Hij krabbelde het cijferalfabet met de naam Einstein neer.

'Ga je het opgeven?'

Tomas keek de natuurkundige een lang moment aan, en als een plotseling met energie volgeblazen pop schoot hij overeind en greep opnieuw het blaadje. 'Dat kan ik niet,' riep hij uit. 'Ik moet het blijven proberen.'

'Wat wil je dan doen?'

Dat was een goede vraag. Als de variaties rondom de naam Einstein niets opleverden, wat kon hij dan beginnen?

'Nou, misschien kunnen we die tweede regel beter even vergeten.' Tomas grijnsde. 'Kom, laten we deze liever proberen.' Hij wees naar de eerste regel. 'Zie je dit? Er staat "see sign", oftewel, "zie het teken".' Hij keek op van het blad en richtte een onderzoekende blik op zijn gespreksgenoot. 'Toen je het manuscript aan het lezen was, heb je toen een vreemd teken zien staan?'

De natuurkundige trok zijn mondhoeken omlaag. 'Niet dat ik weet, nee. Er is me niets opgevallen.'

'Wat is dan dat verdomde teken waar dat cryptogram het over heeft?'

Ze zaten allebei naar het 'see sign' te staren.

'Kan die zin zelf niet een teken zijn?' vroeg Luis Rocha.

Tomas trok zijn wenkbrauw op. 'De zin zelf het teken?'

'Laat maar zitten, onzinnig idee.'

'Nee, nee. Laten we dat eens bekijken.' Hij haalde diep adem. 'Hoe zou die zin zelf een teken kunnen zijn? Tja... hooguit als het een anagram is.'

'Een anagram?'

'Ja, waarom niet? Eens kijken wat er gebeurt als we de volgorde van de letters veranderen.' Hij draaide het blaadje om en begon combinaties uit te proberen. 'Laten we medeklinkers met klinkers combineren. Eens kijken. De medeklinkers zijn s, g en n, en de klinkers e en i. Laten we eens met de n beginnen.'

Hij stopte.

Stomverbaasd keek hij naar de letterreeks, zijn mond viel als een vissenbek open terwijl hij glazig naar het onderste woord keek. Een lang moment kon hij niets uitbrengen, alleen maar staren naar dat woord dat plotseling op het papier was verschenen - totdat hij als een slaapwandelaar de in dat anagram verborgen boodschap uitbracht.

'Genesis.'

Het volgende uur waren ze in een staat van totale opwinding, bezeten haast, in de weer met een bijbel die ze de slaapdronken pastoor van de Sao Miguelkapel uit handen hadden gerukt, bij wie ze waren gaan aankloppen. Tomas las keer op keer het hele begin van de Pentateuch door, op zoek naar een teken dat in de tekst zou verschijnen als een verlossend Sesam, open u.

'In het begin schiep God de hemel en de aarde,' las hij voor de derde keer voor. 'De aarde was nog woest en doods, en duisternis lag over de oervloed, maar Gods geest zweefde over het water. God zei: "Er moet licht komen," en er was licht. God zag dat het licht goed was, en hij scheidde het licht van de duisternis; het licht noemde hij dag, de duisternis noemde hij nacht. Het werd avond en het werd morgen. De eerste dag. God zei: "Er moet midden in het water een gewelf komen dat..."'

Hij probeerde verschillende combinaties uit met de letters van de woorden 'see' en 'sign'.

'Nee, dat slaat nergens op,' constateerde de cryptoanalist. 'Misschien kunnen we beter met de g beginnen.'

'Zeg, je gaat dat toch niet nog een keer helemaal voorlezen?' protesteerde Luis Rocha, bij wie de opwinding begon plaats te maken voor vermoeidheid.

Tomas aarzelde. 'Ik moet wel. Hoe vind ik anders het teken?'

'Zou dat teken wel hierin staan?'

De historicus wuifde met het verfomfaaide blaadje met aantekeningen. 'Heb je dat codebericht van Einstein soms niet gezien? "See sign" maakt "Genesis". Eigenlijk zegt Einstein tegen ons: "see the sign in Genesis", zie het teken in Genesis.'

'Maar wat voor teken?'

Tomas keek naar het dikke boekwerk dat open op het bureau lag. 'Ik weet het niet. Daar moet ik nu juist achter zien te komen.'

'En dat ga je doen door Genesis driehonderd keer te lezen?'

'Als het moet,' zei Tomas. 'Ik zal het zo vaak lezen als nodig is om erachter te komen over welk teken Einstein het had. Weet jij iets beters?'

Luis Rocha wees naar de tweede regel van de vercijferde boodschap. 'Het alternatief is proberen deze laatste boodschap te ontcijferen. Dat... eh... !ya ovqo.'

'Maar dat krijg ik niet opgelost...'

'Sorry hoor, maar ik zie je net dat eerste cijfer kraken.'

'Dat was een anagram, da's een stuk makkelijker.'

'Maakt niet uit. Als je de eerste regel hebt weten te ontcijferen, kun je dat ook met de tweede.'

'Nou, je snapt het niet helemaal. De tweede regel heeft een moeilijkheidsgraad die oneindig veel hoger is dan de...'

Zijn mobiele telefoon ging.

Tomas aarzelde en overwoog om hem uit te zetten. Hij moest zich echt concentreren en het hele cijfer kraken, zodat hij voor acht uur 's ochtends het geheim kon onthullen. Zo niet, dan werd Ariana teruggestuurd naar Iran, en dat kon hij niet laten gebeuren. Hij moest het laatste cijfer kraken, en daarvoor was totale concentratie vereist. Misschien kon hij zijn mobieltje beter uitzetten.

Het toestel bleef overgaan.

'Ja hallo?' Hij nam toch maar op, dat zou hem heus niet uit zijn concentratie halen, toch? Bovendien kon het Greg zijn, met nieuws over Ariana. 'Professor Noronha?' Het was Greg niet.

'Ja, daar spreekt u mee. Met wie spreek ik?' 'Met Gouveia van het universiteitsziekenhuis.' De arts van zijn vader.

'Ah, dokter Gouveia. We hebben elkaar pas nog gezien. Hoe gaat het met u?' 'Professor Noronha, kunt u zo snel mogelijk hierheen komen?' 'Waar, hierheen? Naar het ziekenhuis?' 'Ja.'

'Wat is er? Is mijn vader in orde?'

'Nee, professor Noronha. Uw vader is niet in orde.'

'Wat is er aan de hand, dokter?'

'Komt u alstublieft hierheen.'

'Wat is er aan de hand?'

Er viel een korte stilte.

'Uw vader haalt de ochtend niet.'