IV


In de schaduw van een zijdeur verscheen een gestalte, die langzaam op de mahoniehouten tafel af kwam. Tomas en de twee Amerikanen schrokken bijna toen ze hem uit het niets zagen opdoemen als een geest, een spookverschijning die plotseling tastbaar werd.

Het was een lange, goedgebouwde man met ijsblauwe, stralende ogen, grijzend haar dat in militaire stijl was geknipt en met een donkergrijs pak aan. Hij zag eruit als een jaar of zeventig, maar was nog steeds stevig: een rots, even doorleefd als de rimpels die uit zijn ooghoeken sproten, als de lijnen waarmee zijn leeftijd in zijn harde, ondoordringbare gezicht gegroefd stond.

'Good afternoon, mr. Bellamy,' begroette Sullivan hem op een eerbiedige toon die Tomas niet ontging.

'Hello Greg] zei de man met zachte, schorre stem, zonder zijn blik van Tomas af te wenden. Heel zijn lichaam straalde macht uit. Macht, dreiging en latente agressie. 'Zou je me niet eens aan je vriend voorstellen?'

Sullivan gehoorzaamde onmiddellijk. 'Tomas, dit is mister Bellamy.'

'Aangenaam.'

'Hello Tomas! De zojuist gearriveerde man sprak Tomas' naam verbazend goed uit. 'Bedankt voor je komst.'

Sullivan boog zich over naar de Portugees. 'Mister Bellamy is degene die vanochtend in Lissabon is aangekomen,' fluisterde hij hem haastig toe. 'Hij is speciaal uit Langley overgevlogen om...'

'Dank je, Greg,' onderbrak Bellamy hem. 'Hier neem ik het van je over.'

'Ja, mister Bellamy.'

De Amerikaan met de onheilspellende blik bleef een lang moment in het halfdonker van de kamer zitten op zijn naar achteren geschoven stoel, zijn aandacht nog steeds gericht op Tomas. In de loodzware stilte klonk zijn ademhaling diep, bijna hijgend. Zijn aanwezigheid boezemde onbehagen in, zelfs angst. De historicus voelde hoe er zweetdruppeltjes parelden langs zijn haarlijn. Hij probeerde te glimlachen, maar de zojuist binnengekomen man bleef hem onbewogen aankijken met in zijn samengeknepen ogen een ijzige, meedogenloze blik; hij nam hem de maat om te beoordelen wat voor vlees hij in de kuip had.

Na enkele minuten die voor de aanwezigen een eeuwigheid leken te duren, schoof de onbekende met de ijskoude blauwe ogen zijn stoel naar voren, uit de schaduw het licht in. Hij zette zijn ellebogen op tafel en krulde zijn smalle lippen.

'Mijn naam is Frank Bellamy, ik ben de verantwoordelijke voor een van de vier directoraten van de cia. Don hier is analist bij het Directorate of Operations. Ik ben hoofd van het Direc-torate of Science and Technology. Ons werk bij ds&t bestaat uit het onderzoeken, ontwikkelen en installeren van nieuwe technologieën ter ondersteuning van de missies om informatie in te winnen. We hebben satellieten waarmee we een nummerbord in Afghanistan kunnen zien alsof we op een halve meter afstand zitten. We beschikken over systemen waarmee we berichten kunnen onderscheppen en waarmee we bijvoorbeeld de e-mails kunnen lezen die jij vanochtend naar het Egyptisch Museum in Cairo hebt gestuurd, of kunnen natrekken welke pornosites Don hier gisteravond heeft bezocht vanuit zijn hotelkamer.' Het bleke gezicht van Don Snyder werd zo knalrood van schaamte dat de jonge Amerikaanse analist zich genoodzaakt zag zijn hoofd te buigen. 'Kortom, er is op deze wereld geen kikker die een scheet kan laten zonder dat wij ervan op de hoogte zijn, als we dat willen.' Hij keek Tomas doordringend aan met zijn hypnotiserende ogen. 'Begrijp je hoe ver onze macht reikt?'

De Portugees, onder de indruk van deze introductie, knikte bevestigend. 'Ja.'

Frank Bellamy leunde achterover in zijn stoel. 'Good! Door het raam keek hij naar het stralende, frisgroene gazon. 'Toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak, was ik een veelbelovende jonge student natuurkunde aan de universiteit van Columbia in New York. Aan het eind ervan werkte ik in Los Alamos, een verlaten gehucht boven op een dorre heuvel in New Mexico.' Bellamy praatte langzaam, hij articuleerde zorgvuldig en laste lange stiltes in. 'Zegt de naam "Project Manhattan" je iets?'

'Werd daar niet de eerste atoombom gemaakt?'

De smalle lippen van de Amerikaan vertrokken in de dichtste benadering van een glimlach waartoe hij in staat was. 'jij bent een fucking genie,' riep hij met een tikkeltje sarcasme. Hij stak drie vingers op. 'We maakten drie bommen in 1945. De eerste was een experimenteel geval dat tot ontploffing kwam in Alamogordo. Daarna volgden Little Boy, gelanceerd boven Hiroshima, en Fat Man, gedropt op Nagasaki.' Hij spreidde zijn handen open. 'Boem - einde oorlog.' Hij bleef even stokstijf zitten, als om gebeurtenissen uit het verleden opnieuw te beleven. 'Een jaar later werd Project Manhattan opgeheven. Veel wetenschappers bleven aan geheime projecten werken, maar ik niet. Ik zat ineens zonder werk. Totdat een bevriende wetenschapper me attent maakte op de National Security Act, in 1947 ondertekend door president Truman om een inlichtingendienst in het leven te roepen. De dienst die daaraan voorafging, de oss, was aan het eind van de oorlog ontbonden, maar de angst voor de expansie van het communisme en de activiteiten van de kgb maakten Amerika duidelijk dat ze niet met de armen over elkaar konden gaan zitten. De nieuwe dienst heette cia en ik werd gerekruteerd voor de wetenschappelijke tak.' Weer krulde hij zijn dunne lippen in een kennelijke poging tot glimlachen. 'Dus je zit hier tegenover een van de oprichters van de dienst.' Het gezicht kreeg weer dezelfde kille uitdrukking als voorheen. 'Het mag er nu misschien op lijken dat het wetenschappelijke terrein in die tijd een van de minste zorgen van de cia was, maar het tegengestelde was waar. Amerika was als de dood dat de Sovjet-Unie atoomwapens zou ontwikkelen en de cia hield zich op drie manieren met die kwestie bezig.' Opnieuw de drie vingers. 'In de eerste plaats door de sovjets in de gaten te houden. Echter, ondanks onze inspanningen bracht de Sovjet-Unie in 1949 haar eerste atoombom tot ontploffing, waardoor bij ons een paranoïde klimaat ontstond. Toen begon de heksenjacht, geïnstigeerd door het vermoeden dat het onze wetenschappers waren geweest die het geheim naar Moskou hadden doorgespeeld.' Voor de eerste keer wendde Bellamy zijn blik van Tomas af en richtte hij zich tot Sullivan. 'Greg, heb je een kop koffie voor me?'

De zogenaamde cultureel attaché sprong op, hij leek wel een soldaat die een order van de generaal had gekregen. 'Right away, mister Bellamy,' zei hij en hij verliet de kamer.

De blauwe ogen van Frank Bellamy richtten zich opnieuw op Tomas. 'In de lente van 1951 kwam de toenmalige premier van Israël, David Ben Gurion, naar Amerika om fondsen te werven voor zijn jonge natie, die pas drie jaar eerder was ontstaan. Zoals altijd in dat soort gevallen bekeken we het programma voor zijn bezoek, en er was één ding dat onze aandacht trok. Ben Gurion had een afspraak met Albert Einstein in Princeton. Mijn baas vond dat we die ontmoeting in de gaten moesten houden en stuurde mij er met een specialist in audio-opname-apparatuur naartoe om een afluisteroperatie op te zetten.' Hij keek op een schrijfblokje dat voor hem lag. 'De ontmoeting vond plaats op 15 mei 1951 ten huize van Einstein, in Mercer Street 112 in Princeton. Zoals mijn baas al had voorzien, vroeg Ben Gurion hem een atoombom te ontwikkelen voor Israël. Hij wilde een atoombom die gemakkelijk te vervaardigen was, zo gemakkelijk dat een land met beperkte middelen hem snel en ongezien kon fabriceren.'

'En?' vroeg Tomas, die het voor het eerst waagde zijn intimiderende gespreksgenoot te onderbreken. 'Nam Einstein de opdracht aan?'

'Ons kleine genie bood weinig weerstand.' Hij keek weer in zijn aantekeningen. 'We weten dat hij de maand erna direct aan Ben Gurions opdracht begon te werken en daar nog mee bezig was in 1954, een jaar voor zijn dood.' Hij keek op van het notitieblok. 'Noronha, weet je wat voor energie er vrijkomt bij de ontploffing van een atoombom?'

'Kernernergie?'

'Ja. Weet je wat dat voor energie is?'

'Ik neem aan dat het iets met atomen te maken heeft, toch?'

'Alles in het universum heeft met atomen te maken, Noronha,' verklaarde Bellamy droog. 'Wat ik je vraag is of je er enige notie van hebt wat dat voor energie is.'

Tomas onderdrukte een lachje. 'Ik heb geen flauw idee.'

Greg Sullivan kwam de kamer weer binnen met een dienblad en zette vier dampende kopjes op tafel, met een schoteltje vol suikerzakjes. De ciA-man pakte zijn kopje en nam, zonder er suiker in te doen, een slok koffie.

'Het heelal bestaat uit elementaire deeltjes,' zei hij nadat hij het kopje had neergezet. 'Aanvankelijk dacht men dat die deeltjes de atomen waren, reden waarom men ze atomen noemde. "Atomos" is het Griekse woord voor "ondeelbaar". Alleen kwamen de natuurkundigen er mettertijd achter dat het ondeelbare toch gedeeld kon worden.' Hij bracht zijn duim naar zijn wijsvinger om iets heel kleins aan te duiden. 'Men ontdekte dat er nog kleinere deeltjes bestonden, en wel het proton en het neutron, die samenkomen in de atoomkern, en het elektron, dat er in een baan omheen cirkelt als ware het een planeet, maar dan ongelooflijk snel.' Met zijn wijsvinger bootste hij de beweging van het elektron na rond het kopje op tafel. 'Stel je voor dat we Lissabon konden laten inkrimpen tot de omvang van een atoom. Dan zou er in het centrum van de stad een kern zitten ter grootte van, zeg, een van die voetballen van jullie. In dat geval zou een knikker het elektron zijn dat in een straal van dertig kilometer rondom dat centrum zou flitsen en dat in één seconde veertigduizend keer rond de voetbal zou kunnen draaien.'

'Tjonge.'

'Gewoon om er een idee van te geven hoe leeg en klein een atoom is.'

Tomas klopte driemaal op tafel. 'Maar als atomen zo leeg zijn,' zei de Portugees, 'hoe komt het dan dat als ik op deze tafel klop, mijn hand ertegenaan botst en er niet doorheen gaat?'

'Tja, dat komt door de elektrische afstotingskracht tussen de elektronen en door iets wat het uitsluitingsprincipe van Pauli genoemd wordt, dat voorkomt dat twee atomen dezelfde kwantumtoestand bezetten.' 'O.'

'En dat brengt ons bij het vraagstuk van de bestaande krachten in het universum.' Bellamy stak opnieuw zijn vingers op, maar ditmaal waren het er vier. 'Tussen alle deeltjes vindt interactie plaats door middel van vier krachten. Vier. Zwaartekracht, elektromagnetische kracht, sterke kracht en zwakke kracht. Van die vier is de zwaartekracht de zwakste, maar zijn actieradius is oneindig.' Hij herhaalde de orbitale beweging rond het kopje. 'Hier op aarde voelen we de aantrekkingskracht van de zon, en zelfs die van het middelpunt van het melkwegstelsel waar we omheen draaien. Vervolgens heb je de elektromagnetische kracht, die de samenvoeging is van de elektrische en de magnetische kracht. Wat er gebeurt is dat de elektrische kracht ervoor zorgt dat tegengestelde ladingen elkaar aantrekken en gelijke ladingen elkaar afstoten.' Hij tikte met zijn vinger op tafel. 'En daar ligt het probleem. De natuurkundigen merkten dat de protonen een positieve lading hadden. Maar de elektrische kracht bepaalt dat gelijke ladingen elkaar afstoten, nietwaar? Welnu, als protonen gelijke ladingen hebben, want ze zijn immers allemaal positief, dan moeten ze elkaar afstoten. Er werden berekeningen gemaakt en men ontdekte dat als men de protonen zou vergroten tot de omvang van een voetbal, zelfs al werden ze bedekt met de sterkste metaallegering die we kennen, de afstotende elektrische kracht tussen de protonen zo sterk zou zijn dat die metaallegering zou scheuren alsof het toiletpapier was.' Hij trok zijn wenkbrauwen op. 'Dus je ziet hoe sterk de elektrische kracht is die de protonen van elkaar doet afstoten.' Hij maakte een vuist. 'En toch, ondanks al die afstotende kracht blijven de protonen bij elkaar in de kern. Waardoor? Welke kracht is er nog sterker dan die machtige elektrische kracht?' Hij liet een dramatische stilte vallen. 'De natuurkundigen zetten zich aan de bestudering van dit probleem en ontdekten dat er een onbekende kracht bestond. Ze noemden het "sterke kernkracht". Dat is een kracht zo groot, zo groot, dat hij in staat is de protonen in de kern bijeen te houden.' Hij balde met kracht zijn vuist, alsof zijn hand de energie was die de kern bij elkaar hield. 'In feite is de sterke kracht ongeveer honderd maal sterker dan de elektromagnetische kracht. Als de protonen twee treinen waren die op hoge snelheid van elkaar af reden, dan zou de sterke kracht sterk genoeg zijn om ze bij elkaar te houden en te voorkomen dat ze zich van elkaar verwijderden. Dat is sterke kracht.' Hij stak een waarschuwende vinger op. 'Maar ondanks die gigantische kracht heeft de sterke kracht een zeer korte actieradius, minder dan de grootte van een atoomkern. Als een proton uit de kern weet te ontsnappen, dan staat hij niet langer onder invloed van de sterke kracht en is hij slechts onderworpen aan de invloed van de overige krachten. Heb je dit begrepen?' 'Ja.'

'Good boy.' Bellamy dacht een paar tellen na over de manier waarop hij de volgende stap zou uitleggen. Hij draaide zijn gezicht naar het raam en keek naar de zon, die op het punt stond weg te zakken achter het grillige silhouet van de gebouwen aan de horizon. 'Kijk naar de zon. Waarom straalt hij en geeft hij warmte af?'

'Dat zijn kernexplosies, niet?'

'Daar lijkt het op, zeker. In werkelijkheid zijn het geen explosies, maar bewegingen van een plasma waarvan de uiteindelijke oorsprong ligt in kernreacties die zich voordoen in de kern. Weet je wat "kernreacties" wil zeggen?'

Tomas haalde zijn schouders op. 'Eerlijk gezegd niet.'

'De natuurkundigen hebben het probleem bestudeerd en ontdekten dat het onder bepaalde voorwaarden mogelijk was de energie vrij te maken van de sterke kracht die zich in de atoomkernen bevindt. Dat gebeurt door middel van twee processen: de splijting en de fusie van de kern. Als een kern zich deelt of twee kernen samensmelten, komt de gigantische energie vrij van de sterke kracht die de kern bijeenhoudt. Door de werking van de neutronen worden ook andere kernen in de omgeving gesplitst, waardoor nog meer sterkekrachtenergie vrijkomt en er een kettingreactie op gang komt. Nu hebben we gezien hoe ontzettend sterk die sterke kracht is, nietwaar? Stel je dan eens voor wat er gebeurt als de energie daarvan in grote hoeveelheden vrijkomt.'

'Er komt een explosie?'

'Er komt energie vrij uit de atoomkernen, waar de sterke kracht zit. We noemen dit dan ook een kernreactie.'

Tomas opende zijn mond. 'Aha!' riep hij uit. 'Ik snap het al.'

De Amerikaan richtte zijn blik opnieuw op de oranje bol die zich neervlijde op de baksteenkleurige daken van Lissabon. 'Dat is wat er op de zon gebeurt. Kernfusie. De atoomkernen versmelten met elkaar, waardoor de energie van de sterke kracht vrijkomt.' De blauwe ogen keken weer in de groene van Tomas. 'Er werd altijd aangenomen dat dit zich alleen in de natuur voordeed. Maar in 1934 was er een Italiaanse wetenschapper met wie ik in Los Alamos samenwerkte, Enrico Fermi, die uranium bombardeerde met neutronen. De analyse van dat experiment leidde tot de ontdekking dat het bombardement elementen voortbracht die lichter waren dan uranium. Maar hoe was dat mogelijk? De conclusie was dat het bombardement de kern van het uranium had gedeeld, of in andere woorden, de splijting ervan had teweeggebracht, waardoor de vorming van andere elementen mogelijk werd. Hierdoor begreep men dat het mogelijk was op kunstmatige wijze de energie van de sterke kracht vrij te maken, niet door samensmelting van kernen, zoals op de zon, maar door de splitsing ervan.'

'En dat is de atoombom.'

'Precies. Au fond bestaat de atoombom uit het aan de lopende band vrijmaken van de energie van de sterke kracht door middel van de splitsing van atoomkernen. In Hiroshima werd uranium gebruikt om dit effect te bewerkstelligen, in Nagasaki plutonium. Pas later maakte de waterstofbom een einde aan het gebruik van kernsplitsing en ging men over op het gebruik van kernfusie, zoals we die binnen in de zon zien.'

Frank Bellamy zweeg, leunde weer achterover in zijn stoel en dronk zijn resterende koffie in één teug op. Daarna vouwde hij zijn handen en ontspande zich. Hij leek klaar te zijn met zijn uiteenzetting, wat Tomas enigszins verwarde. De stilte duurde een seconde of dertig; ze werd eerst ongemakkelijk, en vervolgens werkelijk ondraaglijk.

'Bent u naar Lissabon gekomen om me dit te vertellen?' vroeg de historicus ten slotte, slecht op zijn gemak.

'Ja,' antwoordde de Amerikaan ijzig, zijn hese stem nog steeds ongehaast. 'Maar dit is slechts een introductie. Als hoofd van het Directorate of Science and Technology van de cia is een van mijn bezigheden het toezien op de niet-proliferatie van nucleaire technologie. Er zijn verschillende derdewereldlanden die deze technologie aan het ontwikkelen zijn, en in sommige gevallen baart ons dat ernstige zorgen. Het Irak van Saddam Hussein, bijvoorbeeld, probeerde de atoombom te maken, maar de Israëliërs hebben hun installaties met de grond gelijk gemaakt. Op dit moment is onze aandacht echter gericht op een ander land.' Hij haalde een kleine landkaart uit het notitieblok en wees. 'Dit hier.'

Tomas boog zich over de tafel en keek naar het aangewezen punt. 'Iran?'

De cia-man knikte. 'Het Iraanse nucleaire project ging van start ten tijde van de sjah, toen Teheran met de hulp van Duitse wetenschappers een kernreactor probeerde te installeren in Bushehr. De Islamitische Revolutie in 1979 bracht de Duitsers ertoe het project op te schorten, en na een periode waarin de ayatollahs zich tegen elke vorm van modernisering van het land verzetten, besloten ze de hulp van de Russen in te roepen om de bouw van de reactor te voltooien. Maar intussen begon Rusland toenadering te zoeken tot de Verenigde Staten en konden de Russen ertoe worden gebracht de levering stop te zetten van lasers die gebruikt konden worden om natuurlijk uranium te verrijken tot uranium voor militair gebruik. Ook China werd overgehaald om zijn medewerking op dit gebied stop te zetten, en de zaak leek onder controle. Maar eind 2002 werd deze illusie verstoord. In die tijd werd duidelijk dat de situatie in werkelijkheid uit de hand liep.' Hij bekeek de kaart opnieuw. 'We ontdekten twee zeer verontrustende dingen.' Hij legde zijn vinger ergens ten zuiden van Teheran op de kaart. 'Het eerste was dat de Iraniërs hier, in Natanz, in het geheim installaties hadden gebouwd voor het verrijken van uranium met hogesnelheids-centrifuges. Indien ze worden uitgebreid kunnen die installaties voldoende uranium verrijken om een atoombom te maken in de stijl van Hiroshima.' De vinger gleed naar een ander punt op de kaart, meer naar het westen. 'De tweede ontdekking was die van de bouw van installaties hier in Arak voor de productie van zwaar water. Dat is een water met deuterium, dat wordt gebruikt in reactoren voor het maken van plutonium, de grondstof voor de bom van Nagasaki. Welnu, in de nucleaire installaties die de Russen in Bushehr voor de Iraniërs aan het bouwen zijn, is geen zwaar water nodig. Als het daar niet nodig is, waar dan wel? Deze installaties in Arak suggereren dat er andere, niet-aangegeven installaties bestaan, wat wij zeer verontrustend vinden.'

'Maar zou het niet een storm in een glas water kunnen zijn?' vroeg Tomas. 'Zij het in dit geval een glas zwaar water.' Hij lachte zelf om zijn woordgrapje. 'Tenslotte kan het allemaal bedoeld zijn voor vreedzaam gebruik van kernenergie...'

Frank Bellamy keek hem ontstemd aan. Hij keek hem aan zoals je naar een idioot kijkt.

'Vreedzaam gebruik?' De vonken schoten zowat uit zijn blauwe ogen, kil als het lemmet van een mes. 'Beste Noronha, het vreedzame gebruik van atoomenergie beperkt zich tot de bouw van centrales voor het opwekken van elektriciteit. Welnu, Iran is de grootste producent van aardgas ter wereld en de op drie na grootste producent van petroleum. Waarom zouden de Iraniërs langs nucleaire weg elektriciteit opwekken als ze dat veel goedkoper en sneller kunnen doen door hun enorme voorraad aardgas en fossiele brandstoffen aan te spreken? En trouwens, waarom zijn de Iraniërs stiekem kerncentrales aan het bouwen? Waarom moeten ze zwaar water maken, een stof die alleen nodig is voor het vervaardigen van plutonium?' Hij zweeg even en liet deze vragen in de lucht hangen. 'Kom op, Noronha, niet te naïef. Dat vreedzame nucleaire programma van Iran is niet meer dan een façade, een dekmantel voor de bouw van installaties in het kader van het werkelijke doel van deze hele exercitie: het Iraanse nucleaire bewapeningsprogramma.' Hij hield zijn blik strak op Tomas gericht. 'Begrijp je?'

Tomas leek wel een goed opgevoede leerling die wat verschrikt tegenover een slechtgehumeurde leraar zit. 'Ja, ja, ik begrijp het.'

'Het is zaak erachter te komen waar Iran de technologie vandaan heeft gehaald om zo ver te komen.' Hij stak twee vingers op. 'Er zijn twee mogelijkheden. De eerste is Noord-Korea, dat van Pakistan informatie heeft verkregen over de manier om uranium te verrijken met behulp van centrifuges. We weten dat Noord-Korea No-Dong-raketten aan Iran heeft verkocht en het is mogelijk dat de nucleaire technologie van Pakistaanse oorsprong deel uitmaakte van het pakket. De tweede mogelijkheid is dat Pakistan direct achter die transactie zit. Ofschoon het hier een vermeend pro-Amerikaans land betreft, hebben vele Pakistaanse bestuurders en militairen met de Iraniërs een islam-fundamentalistisch wereldbeeld gemeen, en het is zeer wel voorstelbaar dat ze hen stiekem een handje hebben geholpen.'

Tomas keek discreet op zijn horloge. Het was tien over zes. Hij zat hier al meer dan twee uur en hij begon moe te worden.

'Sorry, maar het is al aardig laat,' zei hij een beetje bedeesd. 'Kunt u uitleggen waarvoor u mij nodig hebt?'

De ciA-man trommelde met zijn vingers op de tafel van glanzend mahonie. 'Natuurlijk kan ik dat,' zei hij heel zachtjes. Hij keek naar Don Snyder. Tijdens de hele uiteenzetting was de analist de hele tijd muisstil geweest, haast onzichtbaar. 'Don, heb jij onze vriend hier al verteld over Aziz al-Mutaqi?'

' Yes, mister Bellamy!

Steeds maar die eerbiedige toon.

'Heb je hem al uitgelegd dat Aziz een lid van Al-Muqawama al-islamiyya is?'

'Yes, mister Bellamy.'

'En heb je hem uitgelegd dat Al-Muqawama al-islamiyya de gewapende tak van Hezbollah is?'

'Yes, mister Bellamy!

'En heb je hem uitgelegd wie de voornaamste financier van Hezbollah is?'

'No, mister Bellamy!

De man met het ijzige gezicht richtte zijn aandacht op Tomas. 'Weet je nog niet door wie Hezbollah wordt gefinancierd?'

'Ik?' vroeg de Portugees. 'Nee.'

'Zeg het hem, Don.'

'Iran, mister Bellamy.'

Tomas stond even stil bij deze nieuwe informatie en de consequenties ervan.

'Iran?' herhaalde de Portugees. 'En wat houdt dat in?'

Bellamy richtte zich weer tot Snyder, maar zonder zijn blik af te wenden van de historicus. 'Don, heb je hem verteld over professor Siza?'

'Yes, mister Bellamy!

'Heb je hem verteld waar professor Siza heeft gestudeerd toen hij jong was?'

'No, mister Bellamy!

'Vertel hem dat dan.'

'Hij was stagiair aan het Institute for Advanced Study, mister Bellamy.'

Nu richtte Bellamy zich tot Tomas. 'Begrijp je?'

'Eh... nee.'

'Don, waar bevond zich het instituut waar professor Siza stage liep?'

'In Princeton, mister Bellamy'

'En wie was de grootste wetenschapper die daar werkte?'

'Albert Einstein, mister Bellamy.'

De cia-man keek Tomas met opgetrokken wenkbrauwen aan. 'Begrijp je het nu?'

De Portugees wreef over zijn kin terwijl hij de implicaties van al deze nieuwe gegevens probeerde te overzien.

'Aha,' zei hij. 'Maar wat betekent dit alles?'

Frank Bellamy ademde zwaar. 'Dat betekent dat we hier een paar fucking goede vragen hebben liggen.' Hij stak zijn linkerduim op. 'Eerste vraag: wat doen de haren van Aziz al-Mutaqi

in de werkkamer van de grootste levende natuurkundige van Portugal?' Hij stak zijn wijsvinger op. 'Tweede vraag: waar is professor Siza, die in Princeton stage liep aan hetzelfde instituut waar Einstein werkte?' En daarna zijn ringvinger. 'Derde vraag: waarom ontvoert een organisatie als Hezbollah uitgerekend deze natuurkundige?' De volgende vinger. 'Vierde vraag: wat weet professor Siza over de opdracht van Ben Gurion aan Einstein voor het uitvinden van een gemakkelijk en goedkoop te vervaardigen kernwapen?' Zijn pink. 'Vijfde vraag: wordt Hezbollah door Iran gebruikt om een nieuwe manier te vinden om kernwapens te ontwikkelen?'

Tomas verschoof in zijn stoel. 'Ik vermoed dat u op al deze vragen al een antwoord heeft.'

'Jij bent een fucking genie,' antwoordde Bellamy zonder een spiertje in zijn gezicht te bewegen.

De Portugees wachtte op het vervolg, maar er gebeurde niets. Frank Bellamy pinde hem vast met zijn blik, zonder een woord; alleen zijn zware ademhaling was te horen. Greg Sullivan keek aandachtig naar het hout van de tafel en deed alsof hij geheel opging in iets belangrijks dat daar plaatsvond en Don Snyder zat met zijn laptop nog steeds geopend te wachten op orders.

'Goed... als u de antwoorden al hebt,' stamelde Tomas, 'eh... wat ze ook mogen zijn, wat... eh... wat verwacht u dan van mij?'

De man met de kille blik gaf niet meteen antwoord. 'Laat hem die meid zien, Don,' mompelde hij ten slotte.

Snyder typte snel iets op het toetsenbord van de computer. 'Hier is ze, mister Bellamy,' zei hij en hij draaide het scherm naar de andere kant van de tafel.

'Herken je deze dame?' vroeg Bellamy aan Tomas.

De historicus keek naar het scherm en zag de mooie vrouw met het zwarte haar en de geel-bruine ogen. 'Ariana,' riep hij uit. Hij keek naar Bellamy. 'U wilt me toch niet vertellen dat zij hier iets mee te maken heeft...'

Bellamy wendde zich tot de jongen met de laptop. 'Don, leg onze vriend hier eens even uit wie deze dame is.'

Snyder keek op het overzicht naast de afbeelding op het scherm. 'Ariana Pakravan, in 1966 geboren in Isfahan, Iran, dochter van Sanjar Pakravan, een van de Iraanse wetenschappers die oorspronkelijk betrokken waren bij het project in Bushehr. Tijdens het uitbreken van de Islamitische Revolutie studeerde Ariana in Parijs. Ze promoveerde als kernfysica aan de Sorbonne en trouwde met een Franse chemicus, Jean-Marc Ducasse, van wie ze in 1992 scheidde. Ze heeft geen kinderen. In 1995 keerde ze terug naar haar land en kreeg een betrekking bij het ministerie van Wetenschap, direct onder minister Bozorg-mehr Shafaq.'

'Precies wat ze mij verteld heeft,' haastte Tomas zich te zeggen, blij dat hij niet was bedrogen.

Frank Bellamy knipperde met zijn ogen. 'Heeft ze jou dat allemaal verteld?'

De historicus lachte. 'Nee, natuurlijk niet. Maar het weinige dat ze me wel heeft verteld, klopt met dit... nou ja... dit curriculum.'

'Heeft ze je verteld dat ze voor het ministerie van Wetenschap werkt?' 'Ja.'

'En heeft ze je verteld dat ze een godin in bed is?'

Nu was het Tomas' beurt om met zijn ogen te knipperen. 'Pardon?'

'Heeft ze je verteld dat ze een godin in bed is?'

'Eh... ik vrees dat ons gesprek niet zo ver is gekomen,' stamelde hij gegeneerd. Hij aarzelde. 'Is dat zo?'

Bellamy's gezicht bleef enkele seconden onbewogen, maar een miniem trekje in zijn mondhoek verried wat het begin van een glimlach leek te zijn. 'Volgens haar ex wel.'

Tomas lachte. 'Nou, dan heeft ze me toch niet alles verteld.'

De ciA-man beantwoordde zijn lach niet. Hij perste zijn lippen samen en kneep zijn kille ogen half dicht. 'Wat wilde ze van je?'

'O, niets bijzonders. Ze bood me een contract aan om haar te helpen een oud document te ontcijferen.'

'Een oud document? Wat voor oud document?'

'Een ongepubliceerde tekst van... eh... Einstein.'

Op het moment dat hij de naam van de beroemde wetenschapper uitsprak, sperde Tomas zijn ogen open. Wat een toeval, dacht hij. Een document van Einstein. Maar, dacht hij direct, zou het werkelijk toeval zijn? Wat had dit met de rest te maken?

'En, heb je het geaccepteerd?'

'Hè?'

'Heb je het geaccepteerd?'

'Wat geaccepteerd?'

Bellamy klakte ongeduldig met zijn tong. 'Ga je het document ontcijferen?'

'Ja. Ze betalen goed.'

'Hoeveel?'

'Honderdduizend euro per maand.'

'Dat is een fooi.'

'Het is meer dan mijn jaarsalaris aan de faculteit.'

'Wij betalen je datzelfde bedrag en dan werk je voor ons.'

Tomas keek hem verward aan. 'Voor wie?'

'Voor ons. De cia.'

'Om wat te doen?'

'Om naar Teheran te gaan en dat document in te zien.'

'Alleen maar dat?'

'En nog wat dingetjes die we je later zullen uitleggen.'

'Wat voor dingetjes?'

'Dat leggen we je later wel uit.'

De Portugees glimlachte en schudde zijn hoofd. 'Nee, zo gaat dat niet,' zei hij. 'Ik ben geen James Bond, ik ben een historicus, gespecialiseerd in cryptoanalyse en oude talen. Ik ga geen dingen voor de cia doen.'

'Toch wel.'

'Nee, echt niet.'

Frank Bellamy boog zich over de tafel heen, zijn wrede ogen priemden als dolken in die van Tomas, zijn lippen waren vertrokken van een ijskoude woede, zijn stem was geladen met een dreigende ondertoon vol duistere insinuaties. 'Beste Noronha, laat ik het zo stellen,' gromde hij zachtjes. 'Als je mijn aanbod niet aanneemt, krijg je een verdomd moeilijk leven.' Hij trok een wenkbrauw op. 'Overigens loop je kans dat je het er niet

eens levend van afbrengt, als je begrijpt wat ik bedoel.' Zijn mondhoeken plooiden zich in zijn typische halve glimlach. 'Maar als je het wel aanneemt, dan gebeuren er vier dingen. Het eerste is dat je je miezerige tweehonderdduizend euro per maand krijgt - honderdduizend van ons en nog eens honderdduizend van de Iraniërs. Het tweede is dat je misschien die arme professor Siza helpt op te sporen, die arme ziel, wiens dochter in zak en as zit omdat ze niet weet waar haar geliefde vader is. Het derde is dat je er misschien in slaagt de wereld te redden van de nachtmerrie dat kernwapens in handen van de terroristen komen. En het vierde, misschien voor jou het belangrijkste, is dat je leven wél een toekomst heeft.' Hij ging weer achterover zitten. 'Begrijp je?'

De historicus beantwoordde zijn blik. Hij was woedend over deze bedreigingen en nog woedender omdat er geen uitweg was. Deze man tegenover hem bezat ongelooflijke macht en hij wilde die maar al te graag gebruiken.

'Begrijp je?' vroeg Bellamy opnieuw.

Tomas knikte langzaam. 'Ja.'

'Je bent een fucking genie.'

'Fuck you,' antwoordde de Portugees prompt.

Voor het eerst lachte de Amerikaan. Zijn lichaam kronkelde van het lachen, het was of hij huilde, en hij kalmeerde pas na een minuut, toen zijn lach was overgegaan in een langdurige hoestbui. Hij bedwong de hoest en na een pauze om op adem te komen, met zijn gezicht alweer in de plooi maar nog rood-aangelopen, keek hij Tomas aan. 'Je hebt big balls, professor. Dat mag ik wel.' Hij gebaarde in de richting van Sullivan en Snyder, die in doodse stilte hadden toegekeken. 'Er zijn er niet veel die mij recht in mijn gezicht fuck you durven te zeggen. Niet eens de president.' Hij wees naar Tomas en brulde, plotseling dreigend: 'Waag het niet dat nog eens te doen, begrepen!' 'Hmm.'

'Begrepen?'

'Ja, het is duidelijk.'

De Amerikaan krabde zich op het hoofd. 'Goed,' zuchtte hij, nog steeds heel beheerst. 'Ik was daarnet nog niet klaar met mijn verhaal over Ben Gurions opdracht aan Einstein. Wil je de rest horen?'

'Als u erop staat...'

'Einstein begon aan de nieuwe atoombom te werken in de maand na zijn ontmoeting met Ben Gurion. Bedenk wel dat het de bedoeling was een bom te ontwikkelen die snel, met beperkte middelen en in alle stilte door Israël zou kunnen worden gefabriceerd. We weten nu dat Einstein minstens drie jaar lang aan dit project heeft gewerkt, tot in 1954. Het is zelfs mogelijk dat hij op het moment van zijn dood in 1955 nog met het document bezig was. Er is weinig bekend over wat ons kleine genie uitvoerde. Een wetenschapper die met hem samenwerkte en ons regelmatig informatie gaf, vertelde dat Einstein hem had verteld dat hij de formule in handen had voor de grootste explosie aller tijden, iets zo enorms dat Einstein volgens onze informant... eh... verbijsterd was over hetgeen hij had ontdekt.' Hij nam een houding aan van iemand die zich inspant om een herinnering boven te halen, alsof hij ineens twijfelde. 'Ja, dat was het,' zei hij ten slotte. 'Verbijsterd. Dat was het woord dat onze informant gebruikte. Verbijsterd.'

'En weet men niet waar dat document gebleven is?'

'Het document verdween en Einstein nam het geheim mee in zijn graf. Maar het is mogelijk dat hij het aan iemand heeft toevertrouwd. Naar verluidt raakte Einstein bevriend met een jonge natuurkundige die stage liep aan het Institute for Advanced Study, en met diezelfde jongen...'

'Professor Siza!'

'Je bent een fucking genie, absoluut,' bevestigde Bellamy. 'Professor Siza, precies. Dezelfde die drie weken geleden is verdwenen. Dezelfde die een appartement heeft waarin haren werden aangetroffen van Aziz al-Mutaqi, de gevaarlijke Hezbollah-agent. Datzelfde Hezbollah dat de terroristische beweging is die gefinancierd wordt door Iran. Datzelfde Iran dat op alle mogelijke manieren probeert om stiekem kernwapens te ontwikkelen.'

'Allemachtig.'

'Begrijp je nu waarom we zo graag met je wilden praten?'

'Ja.'

'Ik moet je nog iets vertellen wat we van onze informant te horen hebben gekregen.'

'Welke informant?'

'De vriend van Einstein, de man met wie ons kleine genie heeft gesproken over het project dat hij uitvoerde voor Ben Gurion.'

'O ja.'

'Onze informant vertelde dat Einstein zelfs een codenaam had voor zijn project.'

Tomas voelde zijn hart wild tekeergaan. 'Wat voor naam?'

Frank Bellamy haalde diep adem. 'Die Gottesformel. De Godsformule.'