XII


Terug bij Ariana voelde Tomas zich zo confuus dat hij moeite had zich opnieuw te concentreren. Hoe langer hij naar het gedicht staarde, des te meer dwaalde hij af naar het waanzinnige avontuur waarin hij zich deze avond zou storten. Zijn blik verloor zich in de letters op het papier en zijn brein was geconcentreerd op de implicaties van alles wat er gebeurde, beet zich vast in de details, van de voorbereidingen voor het verlaten van het hotel tot wat er zou gebeuren op het moment waarop hij die Mohammed op de boot zou ontmoeten. Moest hij zijn spullen meenemen? Maar zou dat geen argwaan wekken, als ze hem uit het hotel zouden zien weggaan met zijn grote reistas? Nee, hij moest zijn bagage achterlaten, hij kon alleen een klein tasje met het hoogstnodige meenemen. En hoe kon hij ongezien uit het hotel wegkomen? Zou het hotelpersoneel het niet vreemd vinden hem zo om middernacht te zien weggaan? Zouden ze alarm slaan? En als hij eenmaal in het ministerie zou zijn, hoe zou het dan gaan? Zou...

'Tomas? Tomas?'

De Portugees schudde zijn hoofd en keerde terug in het heden. 'Hè?'

'Alles goed?' Ariana keek hem geïntrigeerd aan, alsof ze naar tekenen van koorts zocht in het bleke gezicht van de historicus.

'Wat? Ik?' bracht hij uit. Hij ging rechtop zitten. 'Ja, ja, hoor. Met mij is alles goed, maak je geen zorgen.'

'Je ziet er anders niet best uit, weet je dat? Het lijkt alsof je totaal niet luistert naar wat ik zeg.' Ze hield haar hoofd schuin op die typische manier van haar. 'Ben je moe?'

'Eh... ja, een beetje wel.'

'Wil je even uitrusten?'

'Nee, nee. Laten we dit eerst afmaken, dan ga ik vanmiddag uitrusten. Goed?'

'Ja, natuurlijk. Zoals je wilt.'

Tomas zuchtte en richtte zijn blik opnieuw op het gedicht. 'Als je het echt wilt weten, ik heb geen idee hoe ik dit moet ontcijferen zonder ook maar een idee te hebben van de inhoud van Einsteins manuscript,' merkte hij op, zich vastklampend aan een allerlaatst restje hoop dat hij de Iraanse kon overhalen hem iets te vertellen wat de inbraak van vanavond overbodig zou maken. Hij keek haar smekend in de ogen. 'Kun je me echt niet iets vertellen, al is het maar een beetje? Alleen maar iets kleins.'

Ariana keek gegeneerd om zich heen. 'Tomas, ik kan niet...'

'Alleen maar een idee.'

'Nee, dat kan echt niet. Ook voor je eigen bestwil.'

'Toe nou...

'Nee.'

'Hoor eens, als jij me niets vertelt, komen we niet vooruit. Je moet me echt een aanwijzing geven.'

De Iraanse keek hem intens aan, twijfelend over wat ze moest doen. Kon ze iets vertellen? En zo ja, wat? Wat zouden de consequenties zijn? Ze dacht er een paar tellen over na en nam ten slotte een beslissing.

'Ik ga je niet vertellen wat de inhoud van het manuscript is, want daarmee zet ik niet alleen de nationale veiligheid van Iran op het spel, maar breng ik ook jou, en mezelf, in gevaar,' zei ze met gedempte stem. 'Het enige wat ik je kan vertellen is dat wijzelf geïntrigeerd zijn door het document en geloven dat alleen de ontcijfering van de codes ons in staat zal stellen alles te begrijpen.'

'Geïntrigeerd?' 'Ja.'

'Hoezo?'

Ariana maakte een ongeduldig gebaar. 'Dat kan ik niet zeggen. Misschien heb ik al te veel gezegd.'

'Maar wat is er zo intrigerend aan?' 'Ik zei al dat ik je dat niet kan zeggen. Het enige wat ik kan doen is de opstelling van dit manuscript in de bredere context van Einsteins leven plaatsen. Ben je daarin geïnteresseerd?'

Tomas aarzelde. 'Nou... ja, waarom niet? Denk je dat het relevant is?'

'Dat weet ik niet. Misschien niet.'

'Misschien ook wel, wie zal het weten?' De historicus nam een besluit. 'Goed, vertel maar.'

Ariana maakte het zich gemakkelijk op de bank en probeerde haar gedachten te ordenen. 'Vertel eens, Tomas. Wat weet je van natuurkunde?'

De Portugees lachte. 'Zoals je weet ben ik historicus en cryp-toanalist; natuurkunde behoort niet echt tot mijn kennisgebied. Mijn vader weet wel veel van wiskunde, hij interesseert zich voor die materie; tenslotte is hij al zijn leven lang in de weer met stellingen en vergelijkingen. Maar ik niet, geef mij maar hiërogliefen en Hebreeuwse en Aramese inscripties. Ik hou van de stoffige geur van bibliotheken en de mufheid die van oude manuscripten en papyrusrollen afkomt. Dat is mijn wereld.'

'Dat weet ik. Maar wat ik wil weten is of je begrijpt waar het fundamentele onderzoek binnen de natuurkunde op dit moment om draait.'

'Ik heb geen flauw idee.'

'Heb je nooit gehoord van de Theorie van Alles?'

'Nee.'

De Iraanse liet haar handen door haar mooie zwarte haar glijden, terwijl ze zon op de beste manier om het hem uit te leggen. 'Laat eens kijken; je weet op zijn minst wat de relativiteitstheorie is...'

'Natuurlijk. Dat is basisstof.'

'Laten we zeggen dat de zoektocht naar de Theorie van Alles is begonnen met de relativiteitstheorie. Tot Einstein was de natuurkunde gebaseerd op het werk van Newton, dat perfect het functioneren van het heelal weergaf zoals dat door de mens werd waargenomen. Maar er waren twee vragen met betrekking tot het licht die maar niet konden worden beantwoord. De ene vraag was: waarom straalt een voorwerp na verhitting licht uit, en de andere ging over de constante waarde van de snelheid van het licht.'

'Ik mag aannemen dat het Einstein was die licht wierp op de lichtkwestie,' grapte Tomas.

'Precies. In 1905 voltooide Einstein zijn beperkte relativiteitstheorie, waarin hij een verband tussen ruimte en tijd legde door te stellen dat beide relatief zijn. Bijvoorbeeld, de tijd verandert omdat er beweging in de ruimte is. Het enige wat niet relatief is maar absoluut, is de snelheid van het licht. Hij voorspelde dat bij snelheden die in de buurt komen van de lichtsnelheid, de tijd trager wordt en afstanden inkrimpen.'

'Dat weet ik al.'

'Gelukkig, dan hoef ik daar niet te veel tijd aan te verspillen. Het punt is: als alles relatief is met uitzondering van de snelheid van het licht, dan zijn zelfs massa en energie relatief. Sterker nog: dan zijn massa en energie twee zijden van een en dezelfde medaille.'

'Is dat niet die beroemde vergelijking?'

Ariana krabbelde de vergelijking op een kladblaadje.

E = mc2

'Ja. Energie is gelijk aan massa vermenigvuldigd met de lichtsnelheid in het kwadraat.'

'Als ik het me goed herinner is dat de vergelijking die achter de atoombommen zit.'

'Juist. Zoals je weet, is de snelheid van het licht enorm. De snelheid van het licht in het kwadraat levert een zo groot getal op dat het inhoudt dat een minieme hoeveelheid massa een gigantische hoeveelheid energie bezit. Een voorbeeld: jij weegt zo'n tachtig kilo, schat ik?'

'Min of meer.'

'Dat betekent dat je in je lichaam materie hebt met voldoende energie om een kleine stad een dikke week van elektriciteit te voorzien. Het enige probleem is de transformatie van die materie in energie.' 'Heeft dat niet te maken met de sterke kracht die de kern van de atomen bijeenhoudt?'

Ariana hield haar hoofd schuin en trok haar wenkbrauwen op. 'Dus je weet toch wel het een en ander over natuurkunde...'

'Eh... ik zal het wel ergens hebben gelezen.'

'Oké. Hou dan voor ogen dat energie en massa twee zijden van dezelfde medaille zijn. Dat betekent dat het ene in het andere kan worden omgezet, ofwel: energie kan worden omgezet in materie of materie in energie.'

'Bedoel je dat het mogelijk is een steen te maken op basis van energie?'

'Ja, in theorie is dat mogelijk, ofschoon de transformatie van energie in massa iets is wat we normaal gesproken niet tegenkomen. Maar het gebeurt. Bijvoorbeeld, als een voorwerp de snelheid van het licht nadert, dan krimpt de tijd ineen en neemt de massa van het voorwerp toe. In dat geval maakt de energie van de beweging plaats voor massa.'

'Is dat ooit al eens waargenomen?'

'Ja. In de deeltjesversneller van het cern in Zwitserland. De elektronen werden op zo'n hoge snelheid gebracht dat ze veertigduizend maal zo groot werden in massa. Er zijn zelfs foto's van het spoor dat protonen achterlaten na een botsing, echt waar.'

'Tjonge.'

'Dat is trouwens de reden waarom geen enkel voorwerp de snelheid van het licht kan halen. Zou dat wel gebeuren, dan zou de massa ervan oneindig groot worden, waardoor er oneindig veel energie nodig zou zijn om dat voorwerp in beweging te houden. Nou, dat kan dus niet. Vandaar dat men zegt dat de lichtsnelheid de grenssnelheid van het heelal is. Niets kan deze evenaren, want als een lichaam dat wel zou doen, zou de massa ervan oneindig groot worden.'

'Maar waaruit bestaat licht?'

'Uit deeltjes die fotonen worden genoemd.'

'En nemen die deeltjes niet in massa toe wanneer ze op lichtsnelheid komen?'

'Dat is het 'm nou net. Fotonen zijn deeltjes zonder massa, ze verkeren in een staat van pure energie en merken niet eens iets van het verstrijken van de tijd. Aangezien ze zich op lichtsnelheid voortbewegen, is het heelal voor hen tijdloos. Vanuit het standpunt van de fotonen vindt het ontstaan, de groei en de dood van het heelal plaats op één en hetzelfde moment.'

'Ongelooflijk.'

Ariana nam een slok van haar jus d'orange. 'Wat je misschien niet weet is dat er niet één, maar twee relativiteitstheorieën zijn.'

'Twee?'

'Ja. In 1905 voltooide Einstein de beperkte relativiteitstheorie, waarin hij een reeks fysische verschijnselen verklaart, maar niet de zwaartekracht. Het probleem is dat de beperkte relativiteit strijdig was met de klassieke beschrijving van de zwaartekracht, en dat moest worden opgelost. Newton geloofde dat een plotselinge verandering van massa een onmiddellijke verandering van de zwaartekracht inhield. Maar dat kan niet, aangezien een vereiste daarvoor is dat er iets bestaat wat sneller is dan het licht. Stel dat de zon op dit exacte moment explodeert. De beperkte relativiteit voorspelt dat die gebeurtenis pas acht minuten later op aarde gevoeld wordt, aangezien het zo lang duurt voor het licht de afstand tussen zon en aarde heeft afgelegd. Maar Newton meende dat het effect onmiddellijk zou worden gevoeld. Op het exacte moment dat de zon zou exploderen, zou de aarde het effect van die gebeurtenis merken. Nou, aangezien niets sneller gaat dan het licht, is dat natuurlijk niet mogelijk. Om onder andere dit probleem op te lossen voltooide Einstein in 1915 de algemene relativiteitstheorie, die de kwesties rond de zwaartekracht oploste en vaststelde dat de ruimte krom is. Hoe groter de massa van een voorwerp, des te krommer is de ruimte eromheen, en des te groter is dus de zwaartekracht die het uitoefent. Zo oefent de zon meer zwaartekracht uit op een voorwerp dan de aarde, omdat hij over veel meer massa beschikt, snap je?'

'Hmm... niet echt. Is de ruimte gebogen? Wat wil je daarmee zeggen?'

Ariana spreidde haar armen. 'Tomas, stel je voor dat de ruimte een laken is dat tussen ons tweeën in gespannen is. Stel nu dat we in het midden een voetbal leggen. Wat gebeurt er dan? Het laken zakt door rond de bal, nietwaar? Als ik nu een knikker in het laken gooi, dan wordt die aangetrokken door de voetbal, nietwaar? In het heelal gebeurt hetzelfde. De zon is zo groot dat hij de ruimte om zich heen buigt. Als een object van buitenaf langzaam dichterbij komt, botst het tegen de zon aan. Als een object op enige snelheid dichterbij komt, zoals de aarde, begint het om de zon te draaien, zonder ernaartoe te vallen of ervan af te drijven. En komt een object op grote snelheid dichterbij, zoals een lichtfoton, dan zal het bij nadering van de zon een beetje van zijn baan afbuigen, maar het zal weten te ontsnappen en zijn reis vervolgen. Eigenlijk is dat wat de algemene relativiteitstheorie beweert. Alle objecten vervormen de ruimte, en hoe meer massa een object heeft, des te meer het de ruimte om zich heen vervormt. Aangezien ruimte en tijd twee zijden van dezelfde medaille zijn, zo'n beetje zoals energie en materie, houdt dat in dat objecten ook de tijd vervormen. Hoe meer massa een object heeft, des te langzamer gaat de tijd in de buurt ervan.'

'Dat is allemaal erg vreemd,' merkte Tomas op. 'Maar wat heeft dit te maken met het manuscript van Einstein?'

'Alles of niets, dat weet ik niet. Maar het is van belang dat je begrijpt dat het manuscript tot stand kwam toen Einstein probeerde de Theorie van Alles te ontwikkelen.'

'O ja. Is dat nog een theorie van Einstein?' 'Ja.'

'Dus de twee relativiteitstheorieën waren nog niet genoeg?'

'Aanvankelijk dacht Einstein van wel, maar ineens stuit hij op de kwantumtheorie.' Ariana hield haar hoofd weer schuin. 'Weet je wat de kwantumtheorie is?'

'Nou... ik heb er wel eens van gehoord, maar de details... nou ja.'

De Iraanse lachte. 'Je hoeft er geen minderwaardigheidscomplex van te krijgen, hoor,' riep ze uit. 'Zelfs sommige van de geleerden die de kwantumtheorie hebben ontwikkeld, hebben die nooit helemaal begrepen.'

'O, gelukkig. Dat is een pak van mijn hart.'

'Het gaat hierom. De fysica van Newton is geschikt voor het verklaren van onze wereld van alledag. Als iemand een brug moet bouwen of een satelliet in een baan rond de aarde moet laten draaien, doet hij een beroep op de fysica van Newton en Maxwell. De problemen van die klassieke fysica komen pas naar voren als we te maken hebben met dingen die geen deel uitmaken van onze dagelijkse ervaring, zoals bijvoorbeeld extreme snelheden of de wereld van de deeltjes. Om de vraagstukken van grote massa's en grote snelheden te behandelen zijn er de twee theorieën van Einstein, die de relativiteitstheorieën worden genoemd. En om met de wereld van de deeltjes om te gaan is de kwantumtheorie ontwikkeld.'

'Dus de relativiteitstheorieën voor de grote objecten en de kwantumtheorie voor de kleine.'

'Precies.' Ze trok een gezicht. 'Al moet ik er wel bij zeggen dat de wereld van de microdeeltjes uiteraard ook macroscopische verschijningsvormen heeft.'

'Natuurlijk. Maar wie heeft de kwantumtheorie ontwikkeld?'

'De kwantumtheorie ontstond in 1900 naar aanleiding van een werk van Max Planck over het licht dat wordt afgegeven door verhitte lichamen. De theorie werd vervolgens uitgewerkt door Niels Bohr, die het bekendste theoretische model van atomen ontwikkelde, met die elektronen die rond de kern cirkelen op dezelfde manier als de planeten rond de zon.'

'Dat is allemaal bekend.'

'Dat is waar. Maar wat minder bekend is, is het bizarre gedrag van deeltjes. Zo concludeerden enkele natuurkundigen dat sub-atomische deeltjes van energietoestand A naar energietoestand B kunnen gaan, zonder dat er sprake is van een overgang tussen die twee.'

'Zonder dat er sprake is van een overgang? Hoe dat zo?'

'Dat is heel vreemd en omstreden. Het wordt een kwantum-sprong genoemd. Het is vergelijkbaar met iemand die een trap op loopt. Je gaat van de ene trede naar de andere, zonder op de trede daartussenin te stappen. Er bestaat geen halve trede. Je springt van de ene naar de andere. Nu wordt er beweerd dat in de kwantumwereld iets dergelijks gebeurt met betrekking tot energie. Er wordt van de ene toestand overgegaan in de andere, zonder door de tussenliggende toestand te gaan.'

'Maar dat is bizar.'

'Heel bizar. We weten dat microdeeltjes sprongen maken; daarover is iedereen het eens. Sommigen menen nu dat de ruimte, wanneer het over de subatomische wereld gaat, niet meer continu is maar korrelig wordt. De deeltjes springen over zonder door de tussenliggende toestand te gaan.' Weer trok ze een grijns. 'Ik moet zeggen dat ik daar niet in geloof en nooit enig bewijs of aanwijzing heb gevonden dat het zo is.'

'Dat is echt een... vreemd idee.'

Ariana stak haar wijsvinger op. 'Maar er is meer. Men heeft ontdekt dat materie zich tegelijkertijd manifesteert in deeltjes en golven. Net zoals ruimte en tijd, of energie en massa, zijn het twee zijden van dezelfde medaille: golven en deeltjes zijn de twee zijden van de materie. Het probleem ontstond toen men dit in een mechanica moest omzetten.'

'Mechanica?'

'Ja, de natuurkunde heeft een mechanica die ertoe dient om de gedragingen van de materie te voorspellen. In het geval van de klassieke natuurkunde en de relativiteit is de mechanica deterministisch. Als we bijvoorbeeld weten waar de maan zich bevindt en in welke richting en op welke snelheid ze draait, dan zijn we in staat haar evolutie in toekomst en verleden te voorspellen. Als de maan met duizend kilometer per uur naar links draait, zal ze zich over een uur duizend kilometer naar links bevinden. Dat is mechanica. Zo kan men de evolutie van objecten voorspellen, mits hun respectieve snelheid en positie bekend zijn. Heel simpel allemaal. Maar men heeft ontdekt dat het in de kwantumwereld anders werkt. Als we de positie van een deeltje goed kennen, kunnen we de exacte snelheid ervan niet achterhalen. En als we de snelheid goed kennen, kunnen we zijn exacte positie niet vaststellen. Dat heet het onzekerheidsprincipe, een idee dat in 1927 werd geformuleerd door Werner Heisenberg. Het onzekerheidsprincipe stelt dat we de snelheid of de positie van een deeltje precies kunnen weten, maar nooit allebei tegelijkertijd.'

'Hoe kun je dan weten hoe een deeltje evolueert?'

'Dat is het probleem. Dat kun je niet. Ik kan weten wat de positie en de snelheid van de maan is, en zo ben ik in staat om al haar bewegingen in toekomst en verleden te voorspellen. Maar er is geen manier waarop ik exact de positie en snelheid van een elektron kan vaststellen, zodat ik de bewegingen daarvan in het verleden en de toekomst niet kan voorspellen. Als een elektron moet kiezen tussen twee gaten waar hij doorheen kan gaan, is er vijftig procent kans dat het elektron door het linkergat gaat en vijftig procent dat het door het rechtergat gaat.'

'Dat lijkt me een mooie oplossing van dat probleem.'

'Inderdaad. Maar Niels Bohr maakte de zaak ingewikkelder en zei dat het elektron tegelijkertijd door beide gaten gaat. Het gaat door het linker- én het rechtergat.'

'Hoe?'

'Precies zoals ik het zeg. Bij het kiezen tussen twee routes gaat het elektron tegelijkertijd door beide gaten, het linker en het rechter. Oftewel, het bevindt zich op twee plaatsen tegelijk!'

'Maar dat is niet mogelijk.'

'Toch is dat wat de kwantumtheorie voorspelt. Als we bijvoorbeeld een elektron in een doos stoppen die in tweeën is gedeeld, dan bevindt het elektron zich tegelijkertijd aan beide kanten, in de vorm van een golf. Als we naar binnen kijken, valt de golf direct uiteen en verandert het elektron in een deeltje aan één van beide kanten. Als we niet kijken, blijft het elektron tegelijkertijd aan beide kanten zitten in de vorm van een golf. Al worden de twee kanten van elkaar gescheiden en op duizenden lichtjaren afstand van elkaar gezet, het elektron blijft tegelijkertijd aan beide kanten. Alleen als we naar een van beide kanten kijken, kiest het elektron aan welke kant het zit.'

'Alleen als we kijken kiest het elektron?' vroeg Tomas met een ongelovig gezicht. 'Wat is dat voor flauwekul?'

'De rol van de waarnemer werd aanvankelijk vastgesteld door het onzekerheidsprincipe. Heisenberg concludeerde dat we nooit met zekerheid tegelijkertijd de positie en de snelheid van een deeltje kunnen weten, vanwege de aanwezigheid van de waarnemer. De theorie ontwikkelde zich in zodanige richting dat sommige mensen zelfs dachten dat het elektron pas besluit aan welke kant het zit als er een waarnemer is.'

'Dat slaat helemaal nergens op...'

'Dat zeiden andere wetenschappers ook, onder wie Einstein. Aangezien de berekening probabilistische vormen aannam, zei Einstein dat God niet dobbelde, dat wil zeggen, dat de positie van een deeltje niet kan afhangen van de aanwezigheid van waarnemers, en met name niet van probabilistische berekeningen. Het deeltje bevindt zich óf hier óf daar, het kan niet op beide plaatsen tegelijk zijn. Het ongeloof was zo groot dat er zelfs een andere natuurkundige was, Schrödinger, die een paradoxale situatie bedacht om deze onzinnigheid aan het licht te brengen. Hij stelde zich voor dat een kat in een metalen kist werd gestopt met een afgesloten fles met blauwzuur. Een kwantumproces zou er met een waarschijnlijkheid van vijftig procent toe kunnen leiden dat het flesje door een hamer werd gebroken. Volgens de kwantumtheorie zouden de twee even waarschijnlijke gebeurtenissen tegelijkertijd plaatsvinden zolang de kist gesloten bleef. De kat zou dus tegelijk levend en dood zijn, net zoals een elektron zich tegelijkertijd aan beide kanten van de kist zou bevinden zolang hij niet werd waargenomen. Nou, dat is onzin, nietwaar?'

'Natuurlijk. Dat slaat helemaal nergens op. Hoe is het mogelijk dat die theorie nog steeds wordt verdedigd?'

'Zo dacht Einstein er ook over. Het probleem is dat deze theorie, hoe bizar ze ook lijkt, in overeenstemming is met alle experimentele gegevens. Iedere wetenschapper weet dat als de wiskunde tegen de intuïtie indruist, de wiskunde gewoonlijk wint. Dat gebeurde bijvoorbeeld toen Copernicus zei dat de aarde rond de zon draaide en niet omgekeerd. De intuïtie zei dat de aarde het middelpunt was, aangezien alles om de aarde scheen te draaien. Copernicus werd omringd door algemene scepsis en slechts medestanders onder wiskundigen, die met hun vergelijkingen constateerden dat alleen de mogelijkheid dat de aarde rond de zon draaide in overeenstemming was met de wiskunde. Nu weten we dat de wiskunde klopt. Met de relativiteitstheorieën ging het net zo. Veel elementen in die theorie druisen tegen de intuïtie in, zoals het idee dat de tijd uitzet en meer van dat soort rare dingen. Maar die ideeën worden door wetenschappers aanvaard, omdat ze overeenstemmen met de wiskunde en de waarnemingen van de realiteit. Zoiets doet zich hier ook voor. Het klinkt onzinnig dat een elektron tegelijkertijd op twee plaatsen is zolang het niet wordt waargenomen; dat is contra-intuïtief. Maar toch klopt het met de wiskunde en met alle experimenten die zijn uitgevoerd.' 'Oké.'

'Maar Einstein legde zich niet bij dit idee neer, om een heel simpele reden. De kwantumtheorie ging aanvankelijk niet samen met de relativiteitstheorie. Dat wil zeggen, de ene is goed voor het begrijpen van het universum van grote objecten en de andere is efficiënt in het verklaren van het universum van de atomen. Maar Einstein meende dat het universum niet kon worden beheerst door verschillende wetten, een deterministische voor de grote objecten en een andere, probabilistische voor de kleine objecten. Er moest één geheel van regels zijn. Zo begon hij aan zijn zoektocht naar een unificerende theorie die de fundamentele natuurkrachten zou weergeven als manifestaties van één enkele kracht. Zijn relativiteitstheorieën brachten alle wetten die de ruimte, de tijd en de zwaartekracht beheersen terug tot één formule. Met de nieuwe theorie wilde hij de fenomenen zwaartekracht en elektromagnetisme tot één formule terugbrengen. Hij geloofde dat de kracht die het elektron rondom de kern laat bewegen van dezelfde soort is als de kracht die de aarde rond de zon laat draaien.'

'Een nieuwe theorie, dus?'

'Ja. Hij noemde die de Verenigde-veldentheorie. Dat was zijn versie van de Theorie van Alles.'

'Ah.'

'En dat is waar Einstein mee bezig was toen hij aan dit manuscript werkte.'

'Je denkt dat De Godsformule verband houdt met die zoektocht, hè?'

'Dat weet ik niet,' zei Ariana. 'Misschien wel, misschien niet.'

'Maar als dat zo is, wat voor zin heeft het dan om alles geheim te houden?'

'Hoor eens, ik weet niet of het zo is. Ik heb het document gelezen en dat is gewoon vreemd. En het was in feite Einstein zelf die het geheim wilde houden. Daar zal hij wel een goede reden voor gehad hebben, denk je niet?'

Tomas keek de Iraanse intens aan en concentreerde zich op haar reactie wanneer de ze vraag zou horen die hij haar ging stellen. 'Als De Godsformule geen verband houdt met de zoektocht naar de Theorie van Alles, waar houdt hij dan wel verband mee?' vroeg hij. Hij keek haar onderzoekend aan. 'Met atoomwapens?'

Ariana beantwoordde zijn borende blik. 'Ik zal doen alsof ik die vraag niet gehoord heb,' zei ze, elke lettergreep langzaam uitsprekend zodat ze een enorme lading kregen. 'En je begint hier niet weer over, begrepen?' Ze hield haar wijsvinger tegen haar voorhoofd. 'Je veiligheid hangt af van je intelligentie.'

De historicus schrok. 'Mijn veiligheid?'

'Alsjeblieft, Tomas,' zei ze haast smekend. 'Praat hier met niemand over. Spreek die woorden tegenover niemand uit. Doe gewoon je werk, hoor je? Alleen maar je werk.'

Tomas zweeg even, peinzend en geïntimideerd. Hij keek om en zag een groep Pakistanen het restaurant van het hotel binnengaan. Het ideale voorwendsel om dat gevaarlijke gesprek af te kappen. 'Heb jij geen honger?' vroeg hij.