XXXIX


Ze liepen over de lange rode loper en doorkruisten de hele bibliotheek. Luis Rocha leek wel een toeristische gids. Hij leidde Tomas naar een enorm ingelijst schilderij dat achterin tussen de boekenkasten hing. Het was een prachtig portret van Dom Joao V, de koning aan wie de Biblioteca Joanina haar naam ontleent. De natuurkundige legde zijn spullen op een elegante zwarte vleugel die bij het schilderij stond en gebaarde Tomas hem te volgen. 'Kom.'

Hij begaf zich naar een zuil van de toegangsboog naar de laatste zaal en opende daarin plotseling een in de wand verborgen deur, waardoor hij verdween. Hoewel hij stomverbaasd was, volgde Tomas hem op de voet. Ze gingen een smalle trap op die in duister was gehuld en kwamen op de eerste verdieping weer naar buiten, op een smalle houten veranda waarover ze helemaal tot aan het bovenste gedeelte van het grote portret liepen. Tomas' gastheer keek in de derde boekenkast van rechts, haalde er een wit boekwerk uit, stak zijn hand in het gat tussen de boeken en haalde vanuit de schaduw een babyblauwe kartonnen map tevoorschijn. Hij zette het boek weer op zijn plaats en gaf zijn gast een teken om via dezelfde weg terug te gaan.

'Wat is dat?' vroeg Tomas geïntrigeerd toen ze terug op de begane grond waren.

'Dit is de tweede weg,' onthulde Luis Rocha, en hij zakte neer op de stoel bij de vleugel, onder het op het witte doek vereeuwigde toeziend oog van Dom Joao V. 'Het wetenschappelijke bewijs voor het bestaan van God, door professor Siza.'

Tomas vestigde zijn blik op de map. Het karton zag er nogal versleten uit en droeg het logo van de universiteit van Coimbra. Er zat een elastiekje omheen.

'Wat doet een manuscript van die orde hier?' vroeg de historicus verbaasd. 'Bewaarde professor Siza zijn spullen in de Biblioteca Joanina?'

'Nee, natuurlijk niet. Het zit zo: vlak na de overval waarbij de professor is verdwenen, werd ik een beetje... nou ja, bang. Toen ik ging kijken wat er uit het huis was verdwenen, zag ik dat het oude manuscript van Einstein nergens te vinden was, en ik hield dan ook rekening met de mogelijkheid dat het hele onderzoek in gevaar was. Zodoende besloot ik alles wat met dat project te maken had, uit het huis te halen. Ik heb de spullen nog een paar dagen bij mij thuis laten liggen, maar daar werd ik bloednerveus van en eigenlijk vond ik dat ook geen veilige plaats. Als ze het huis van de professor overvielen, konden ze immers hetzelfde doen met mijn huis. Dus ik besloot wat kleine spulletjes her en der onder de collega's van de professor te verspreiden, onder andere jouw vader.' Hij streelde het blauwe karton. 'Maar het probleem was wat er in deze map zat, de tweede weg, verreweg het belangrijkste document. Ik wilde die map niet bij hen in bewaring geven, maar kon hem natuurlijk ook moeilijk zelf in huis houden. Wat moest ik doen?' Hij gebaarde in de richting van de kast waar hij hem uit had gehaald. 'Toen kreeg ik het idee de map in een gat te verbergen waarvan ik wist dat het hier in de bibliotheek zat, daarboven, vlak naast het portret van de koning, achter een rij boeken.'

'Je was echt bang, hè?'

'Wat dacht jij dan? Nu ze niet alleen de professor hadden ontvoerd maar ook De Godsformule hadden meegenomen, was het me duidelijk dat er mogelijk verband was tussen de ontvoering en Siza's onderzoek. Aangezien ik bij dat onderzoek betrokken was, sloeg de angst me om het hart. Wie weet kwamen ze ook wel bij mij aankloppen...'

'Natuurlijk.'

Luis Rocha zweeg en keek om zich heen. Hij bracht zijn armen omhoog en maakte een breed gebaar dat de hele Biblioteca Joanina omvatte. 'Weet je, professor Siza zei altijd dat deze bibliotheek de metafoor is van de goddelijke handtekening in het universum.'

'De goddelijke handtekening in het universum? Dat begrijp ik niet...'

'Dat is beeldspraak, geïnspireerd door de gesprekken die hij met Einstein had gehad.' Hij wees naar de met boeken gevulde kasten. 'Stel, een kind komt deze bibliotheek binnen en ziet die boeken, allemaal in onbekende talen, het merendeel in het Latijn. Het kind weet dat iemand die boeken heeft geschreven en dat in boeken onthullingen staan, maar het weet niet wie ze heeft geschreven of wat erin staat. In feite kent het kind niet eens Latijn. Het vermoedt dat deze hele bibliotheek op een bepaalde manier is geordend, maar wat voor ordening is voor hem een mysterie.' Hij legde zijn hand plat op zijn borst. 'Wij zijn zoals dat kind en het universum is zoals deze bibliotheek. Het universum kent wetten en krachten en constanten die door iemand zijn gecreëerd met een mysterieuze bedoeling en volgens een voor ons onbegrijpelijke ordening. We hebben een vaag begrip van de wetten, we vatten de grote lijnen van de manier waarop alles is georganiseerd. We begrijpen oppervlakkig dat constellaties en atomen zich op bepaalde wijze bewegen. Net zoals het kind kennen we de details niet, we hebben hooguit een flauwe notie van het waarom van dit alles. Maar één ding weten we zeker: deze hele bibliotheek is georganiseerd met een bedoeling. Zelfs al kunnen we de boeken niet lezen en hun auteurs nooit leren kennen, feit is dat deze werken een boodschap bevatten en dat de bibliotheek is georganiseerd in overeenstemming met een intelligente orde. En zo ook het universum.'

'Was dat de aanwijzing die Einstein professor Siza gaf om de tweede weg te vinden?'

'Nee. Dit was de metafoor die professor Siza gebruikte om de intentionele intelligentie van het universum uit te leggen, een metafoor die was geïnspireerd op de gesprekken die hij met Einstein had gehad.'

Tomas trok een vragend gezicht. 'Wat was dan die aanwijzing van Einstein?'

Luis Rocha haalde het elastiek van de map en maakte die open. Er zat een heel pak documenten en aantekeningen in, het merendeel vol vreemde vergelijkingen, voor een leek niet te begrijpen. De fysicus bladerde in de aantekeningen totdat hij een bepaalde pagina vond. 'Hier,' zei hij. 'Dit was hem.'

Tomas boog zich over de notitie. 'Wat is dat?'

'Dit is een heel bekende zin van Einstein,' legde Luis Rocha uit. 'Hij zei: "Wat mij werkelijk interesseert is de vraag of God de wereld op een andere manier had kunnen scheppen, met andere woorden, of de noodzaak van logische eenvoud enige vrijheid laat."'

'Is dat een aanwijzing?'

'Ja. Professor Siza heeft die zin altijd als een aanwijzing voor de tweede weg beschouwd, en als je goed kijkt, kun je gemakkelijk zien waarom. Wat Einstein hier aan de orde stelt is de kwestie van de onvermijdelijkheid dat het universum is zoals het is, en de kwestie van het determinisme. Met andere woorden, en dat is de essentiële vraag: als de uitgangsvoorwaarden anders waren geweest, hoe anders zou het universum dan zijn?'

'Hmm.'

'Natuurlijk was dat in die tijd een ongelooflijk moeilijk te beantwoorden vraag. De wiskundige modellen om met die vraag om te gaan, bestonden bijvoorbeeld nog niet. Maar tien jaar later veranderde alles met de komst van de chaostheorie. De chaostheorie leverde zeer precieze wiskundige instrumenten om de kwestie rond de verandering van de begincondities van een systeem te hanteren.'

'Ik kan je niet volgen,' zei Tomas. 'Wat versta je onder begincondities?'

'De term "begincondities" heeft betrekking op wat er in de eerste momenten van de schepping van het universum gebeurde met de verdeling van energie en materie. Maar ook moet gekeken worden naar de wetten van het universum, de manier waarop de verschillende krachten geordend zijn, de waarden van de natuurconstanten, alles. Neem bijvoorbeeld het geval van de natuurconstanten. Lijkt jou niet dat die een cruciaal element zijn in deze berekening?'

'De natuurconstanten?'

'Ja.' Hij fronste zijn wenkbrauwen, verbaasd over deze vraag. 'Ik neem aan dat je weet wat ik bedoel?'

'Eh... nee.'

'Ach, sorry, soms vergeet ik dat ik het tegen een leek heb,' riep de fysicus uit en hij hield verontschuldigend zijn hand omhoog. 'Goed. De natuurconstanten zijn kwantiteiten die een elementaire rol spelen in het gedrag van de materie en die in principe op elke plaats in het universum en op elk moment in de geschiedenis dezelfde waarde vertegenwoordigen. Bijvoorbeeld, een waterstofatoom is hetzelfde op aarde als in een afgelegen sterrenstelsel. Maar meer nog zijn de natuurconstanten een reeks mysterieuze waarden die in de oorsprong van het universum liggen en het universum veel van zijn huidige eigenschappen verlenen, ze vormen een soort code waarin de geheimen van het bestaan vervat zijn.'

Tomas vertrok zijn gezicht in een geïntrigeerde grimas. 'O? Daar heb ik nog nooit van gehoord.'

'Dat wil ik wel geloven,' zei Luis Rocha. 'Er is veel wat door wetenschappers wordt ontdekt zonder dat gewone mensen er ook maar iets van weten. En toch zijn die constanten iets heel fundamenteels, ze vormen een mysterieuze eigenschap van het universum en conditioneren alles om ons heen. Zo heeft men ontdekt dat de grootte en structuur van atomen, moleculen, personen, planeten en sterren niet het resultaat zijn van toeval en ook niet van een selectieproces, maar van de waarden van die constanten. In het licht daarvan was de vraag die professor Siza stelde heel simpel: stel dat de waarden van de natuurconstanten een tikkeltje anders waren?'

'Hoe, anders?'

'Nou, dat de zwaartekracht iets zwakker of sterker was dan hij is, dat het licht in een vacuüm een iets grotere of kleinere snelheid had dan het heeft, dat de constante van Planck die de kleinste energie-eenheid bepaalt een iets andere waarde bezat... nou ja, dat soort dingen. Wat zou er gebeuren bij kleine afwijkingen in die waarden?'

Het was even stil.

'Wat ontdekte hij?' vroeg Tomas, die zijn nieuwsgierigheid nauwelijks kon bedwingen.

Luis Rocha hield zijn hoofd schuin. 'Ik weet niet of je het je herinnert, maar toen je een paar weken geleden mijn eerste les bijwoonde, had ik het over het probleem van de omega. Weet je dat nog?'

'Natuurlijk.'

'Wat heb je onthouden van wat ik heb gezegd?'

'Ehm... even kijken... je zei dat er twee mogelijke eindes waren voor het universum. Óf het universum zou ophouden met groeien en zou krimpen tot het uiteindelijk implodeert...'

'De big crunch...'

'... óf het zou zich tot in het oneindige uitbreiden tot al zijn energie op was en dan in een bevroren kerkhof veranderen.'

'De big freeze. En wat was daarvan de oorzaak, weet je dat nog?'

'Ik meen... ik meen dat het de zwaartekracht was, klopt dat?'

'Precies,' riep de fysicus met een goedkeurend knikje. 'Ik zie dat je hebt begrepen wat ik tijdens die les heb verteld. Als de snelheid van de expansie erin slaagt de zwaartekracht te overwinnen, zal het universum zich voor eeuwig uitbreiden. Slaagt hij daar niet in, dan keert het terug naar zijn uitgangspunt, een beetje zoals een munt die wordt opgegooid en uiteindelijk weer naar beneden valt. Zolang hij omhooggaat, overwint de munt de zwaartekracht. Maar daarna overwint de zwaartekracht de munt.'

'O ja, dat voorbeeld herinner ik me.'

Luis Rocha stak een vinger op. 'Maar ik heb niet alles verteld. Er bestaat een derde hypothese, en wel dat de kracht van de expansie precies even groot is als de zwaartekracht van alle bestaande materie. De kans dat dat zich voordoet is natuurlijk minimaal; gezien de enorme waarden die in het geding zijn, zou het wel buitengewoon toevallig zijn als de expansie van het universum precies opwoog tegen de zwaartekracht die door alle materie werd uitgeoefend, vind je niet?'

'Tja... ja, dat denk ik wel.'

'Toch is dat wat de waarneming ons vertelt. Het universum breidt zich uit met een snelheid die ongelooflijk dicht bij de kritische lijn tussen het universum van de big freeze en het universum van de big crunch ligt. Men heeft al ontdekt dat de expansie aan het versnellen is, wat een toekomstige big freeze suggereert. Maar dat is nog totaal niet zeker. In feite bevinden we ons, hoe ongelooflijk dat ook lijkt, op de scheidslijn tussen de twee mogelijkheden.'

'O ja?'

'Ja, vreemd, hè? En in feite betekent dat, beste Tomas, dat we in de prijzen vallen.'

'Hoezo?'

'Heel simpel. Stel je de enorme hoeveelheid energie voor die vrijkomt op het moment van de schepping van het universum. Denk je dat het mogelijk is die hele gigantische uitbarsting te beheersen?'

'Natuurlijk niet.'

'Nee, dat is duidelijk. Gezien de brute kracht van de big bang is het nogal logisch dat de expansie niet beheersbaar is, toch? Die expansie zou al dan niet de zwaartekracht van alle materie moeten overwinnen. Het is bijzonder onwaarschijnlijk dat expansie en zwaartekracht met elkaar in evenwicht zijn. En toch lijken de twee dat evenwicht zeer dicht te benaderen, als ze al niet echt in evenwicht zijn. Dat, beste vriend, is de jackpot van de loterij. Let wel, als de big bang een toevallige en onbeheersbare gebeurtenis was, zou de waarschijnlijkheid dat het universum voor altijd in een chaotische staat, maximale entropie, zou verkeren, verpletterend groot zijn. Het feit dat er laag-entropische structuren bestaan is een heel groot mysterie, zo groot dat sommige natuurkundigen zeggen dat het om een ongelooflijk toeval gaat. Als alle energie vrijgemaakt door de big bang een minieme fractie zwakker zou zijn, zou de materie achteruit gaan en ineenkrimpen tot een gigantisch zwart gat. Zou de energie een tikkeltje sterker zijn, dan zou de materie zich zo snel verspreiden dat de melkwegstelsels zich niet eens zouden kunnen vormen.'

'Als je het hebt over een fractie zwakker of sterker, waarover praat je dan? Over een verschil van vijf procent? Tien procent?'

Luis Rocha lachte. 'Nee,' zei hij. 'Ik heb het over ongelooflijk kleine breukgetallen, in de orde van duizendmiljardsten.' Luis Rocha pakte een viltstift. 'Professor Siza berekende dat die energie, wil het universum zich op ordelijke wijze kunnen uitbreiden, een precisie zou moeten hebben in de orde van 1 op 1o120. Met andere woorden...'

Hij stak het puntje van zijn tong uit zijn mondhoek en noteerde de waarde.

1OOOOOOOOOOODOOOOOOOOOOOOOOOOOOOO

ooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooo oooooooooooooooooooooooooooo

De natuurkundige knabbelde op het uiteinde van zijn stift en keek naar dit enorme getal. 'Dat wil zeggen dat de afstemming maar een piepklein beetje ernaast had hoeven te zitten en het universum had geen leven kunnen herbergen. Het zou tot een enorm zwart gat zijn geslonken of zich hebben uitgebreid zonder melkwegstelsels te vormen.'

Tomas bekeek die enorme rij nullen in een poging de betekenis ervan tot zich te laten doordringen. 'Ongelooflijk!' zijn ogen gleden nogmaals over de lange rij ronde cijfertjes. 'Waarmee valt dit te vergelijken? Met de kans dat ik vandaag de loterij win?'

Luis Rocha lachte opnieuw. 'Nog veel minder,' zei hij. 'Dit staat gelijk aan de kans dat je een pijl in het wilde weg de ruimte in schiet en dat die pijl de hele kosmos doorkruist en in het volgende melkwegstelsel een doel met een doorsnede van een millimeter treft.'

'Grote goedheid!' riep Tomas en hij sloeg zijn hand voor zijn mond. 'Dat zou wel ongelooflijke mazzel zijn...'

'Inderdaad,' vond ook de natuurkundige. 'Toch had de energie van de big bang die zo ongelooflijk precieze waarde, binnen dat zo verbijsterend kleine interval. Het eigenaardigste is dat er in feite precies zoveel energie vrijkwam als strikt noodzakelijk was om de ordening van het universum mogelijk te maken. Dat wil zeggen, niet meer en niet minder energie dan daarvoor strikt onontbeerlijk was.' Hij bladerde nog een stukje verder. 'Die verbazende ontdekking bracht professor Siza ertoe zich te verdiepen in de bestudering van de begincondities van het universum.'

'De big bang?'

'Ja, de big bang en wat daarop volgde.' Hij pakte de notities en bladerde tot hij bij een bladzijde stopte. 'Bijvoorbeeld de kwestie van de schepping van de materie. Toen de grote expansie van de schepping plaatsvond was er geen materie. De temperatuur was enorm hoog, zo hoog dat er zich zelfs geen atomen konden vormen. Het universum was dus een kokendhete soep van deeltjes en antideeltjes die ontstonden uit energie en elkaar telkens weer vernietigden. Die deeltjes, de quarks en de antiquarks, zijn gelijk aan elkaar, maar met tegengestelde lading, en als ze elkaar raken, ontploffen ze en worden ze weer energie. Naarmate het universum zich begon uit te breiden daalde de temperatuur en begonnen de quarks en antiquarks grotere deeltjes te vormen, hadronen genoemd, die nog steeds elkaar vernietigden. Zo ontstond de materie en de antimaterie. Aangezien de hoeveelheden materie en antimaterie gelijk waren en ze elkaar wederzijds vernietigden, bestond het universum uit energie en deeltjes met een vluchtig bestaan en was er geen kans op de vorming van duurzame materie. Begrijp je?'

'Ja.'

'Intussen begon er echter om zeer mysterieuze redenen een iets grotere hoeveelheid materie dan antimaterie te worden geproduceerd. Voor elke tienduizend miljoen antideeltjes werden er tienduizend miljoen en één deeltjes aangemaakt.'

Hij noteerde de vergelijking met zijn stift.

1 o ooo ooo ooo antideeltjes 10 ooo ooo oo1 deeltjes

'Zie je?' zei hij terwijl hij de notitie liet zien. 'Een miniem verschil, bijna te verwaarlozen, nietwaar? Maar kijk, het was genoeg om de materie voort te brengen. Dat wil zeggen, tienduizend miljoen deeltjes werden vernietigd door tienduizend miljoen antideeltjes, maar er bleef er telkens één over dat niet werd vernietigd. En precies dat overblijvende deeltje, dat zich bij andere overblijvende deeltjes in dezelfde omstandigheden voegde, vormde de materie.' Hij tikte herhaaldelijk met zijn vinger op de notitie. 'Met andere woorden, professor Siza kreeg in de gaten dat er voor de schepping van het universum nóg iets buitengewoon toevalligs had plaatsgevonden. Als het aantal deeltjes en antideeltjes precies gelijk was gebleven, zoals logisch lijkt, was er geen materie geweest.' Hij glimlachte. 'Zonder materie zouden wij hier niet zijn.'

'Oké,' mompelde Tomas onder de indruk. 'Dat is... verbijsterend.'

'Alles dankzij één extra deeltje.' Hij zocht een nieuwe bladzijde op. 'Een andere kwestie waarin het universum een ongelooflijke afstemming vereist, is de homogeniteit. De dichtheid van de materie is heel gelijkmatig verdeeld, maar niet helemaal gelijkmatig. Toen de big bang plaatsvond waren de verschillen in dichtheid ongelooflijk klein; ze werden in de loop van de tijd groter door de gravitationele instabiliteit van de materie. Wat professor Siza ontdekte is dat die afstemming een andere ongelooflijke toevalstreffer is. De mate van niet-uniformiteit is buitengewoon klein, in de orde van één op honderdduizend, precies de noodzakelijke waarde om de structurering van het universum mogelijk te maken. Niet meer en niet minder. Als het ietsje meer was geweest, waren de melkwegstelsels algauw veranderd in dichte agglomeraten en waren er zwarte gaten ontstaan voordat de juiste omstandigheden voor leven zich hadden voorgedaan. Zou aan de andere kant de mate van niet-uniformiteit een tikkeltje minder geweest zijn, dan zou de dichtheid van de materie te zwak zijn geweest en waren de sterren niet ontstaan.' Hij opende zijn handen. 'Met andere woorden, de homogeniteit moest precies zo zijn als ze was om het leven mogelijk te maken. De kans dat dat zich zou voordoen was minuscuul, maar het is gebeurd.'

'Tsjonge.'

'Ook het bestaan van sterren met een structuur vergelijkbaar met die van de zon, geschikt voor leven, is het gevolg van weer een andere toevalstreffer.' Hij tekende op een leeg blad een ster. 'Let wel, de structuur van een ster is afhankelijk van een delicaat evenwicht binnenin. Als de warmte-uitstraling te sterk is, wordt de ster een blauwe reus; is deze te zwak, dan wordt hij een rode dwerg. De ene is te warm en de andere te koud, en beide hebben waarschijnlijk geen planeten. Maar het merendeel van de sterren, inclusief de zon, bevindt zich tussen die twee uitersten in, en wat opvalt is dat de waarden die deze uitersten te boven gaan heel waarschijnlijk zijn, maar zich niet hebben voorgedaan. In plaats daarvan liggen de verhouding tussen de krachten en de verhouding tussen de massa's van de deeltjes op zodanige waarde dat ze lijken te hebben samengezworen om ervoor te zorgen dat de meeste sterren zich in de kleine ruimte tussen die twee uitersten bevinden. En dat maakt het bestaan en de overheersing van sterren zoals de zon mogelijk. Een marginale verandering in de waarde van de zwaartekracht, de elektromagnetische kracht of de massaverhouding van het elektron en het proton, en niets van wat we in het universum zien is mogelijk.'

'Ongelooflijk,' merkte Tomas hoofdschuddend op. 'Hier had ik totaal geen idee van.'

Luis Rocha zat weer door de notities te bladeren. 'Na de begincondities van het universum te hebben onderzocht, wijdde professor Siza zich aan de microdeeltjes.' Hij stopte bij een andere pagina vol vergelijkingen. 'Zo begon hij twee belangrijke natuurconstanten te bestuderen: de bètaconstante, die de eerder genoemde massaverhouding proton-elektron bepaalt, en de fijnstructuurconstante alfa die de elektromagnetische interactie bepaalt. Hij veranderde de waarden daarvan en berekende de consequenties van die verandering. Weet je wat hij ontdekte?'

'Vertel op.'

'Bij een kleine vermeerdering van bèta worden geordende molecuulstructuren onmogelijk, aangezien het de huidige waarde van bèta is die de welomlijnde, stabiele posities van de atoomkernen bepaalt en ervoor zorgt dat de elektronen zich in heel precieze posities rond deze kernen bewegen. Als de waarde van bèta ook maar een tikkeltje anders is, worden de elektronen te beweeglijk, waardoor de uitvoering van precisieoperaties, zoals de reproductie van dna, onmogelijk wordt. Bovendien is het de huidige waarde van bèta dat er, in combinatie met alfa, voor zorgt dat het middelpunt van sterren warm genoeg is om atoomreacties voort te brengen. Als bèta de waarde van alfa in het kwadraat overstijgt met 0,005, ontstaan er geen sterren. Zonder sterren is er geen zon. Zonder zon is er geen aarde en geen leven.'

'Maar zijn de marges zo smal?'

'Supersmal. En dat is nog niet alles.'

'Wat dan?'

'Nou kijk, als alfa slechts vier procent toeneemt kan er op de sterren geen koolstof worden geproduceerd. En als het slechts 0,1 toeneemt, vindt er op de sterren geen fusie plaats. Zonder koolstof en kernfusie is er geen leven. Met andere woorden, wil het universum leven kunnen voortbrengen, dan moet de waarde van de fijnstructuurconstante precies zo zijn als hij is. Niet meer en niet minder.'

De natuurkundige vond een nieuwe pagina. 'Iets anders wat professor Siza onderzocht was de sterke kernkracht, die de kernfusies op sterren en in waterstofbommen veroorzaakt. Hij maakte berekeningen en kwam erachter dat als de sterke kracht slechts vier procent groter zou zijn, dat zou betekenen dat in de beginfase na de big bang alle waterstof in het universum te snel zou zijn verbrand en omgezet in helium 2. Dat zou een ramp zijn geweest, want dat had betekend dat de sterren te snel door hun brandstof heen waren geweest en sommige in zwarte gaten zouden zijn veranderd voordat de juiste omstandigheden voor het creëren van leven zich hadden voorgedaan. Als aan de andere kant de sterke kracht tien procent kleiner was geweest, dan had dit een zodanige invloed op de atoomkernen gehad dat de vorming van zwaardere elementen dan waterstof niet mogelijk was geweest. Welnu, zonder zwaardere elementen, waarvan koolstof er een is, is er geen leven.' Hij tikte met zijn wijsvinger tegen de berekeningen. 'Met andere woorden, professor Siza ontdekte dat de waarde van de sterke kracht maar over een kleine speelruimte beschikte om de juiste omstandigheden voor leven te scheppen. En kijk nou eens: als door een wonderlijk toeval ligt de sterke kracht precies in die zeer beperkte speelruimte.'

'Het is ongelooflijk,' mompelde Tomas terwijl hij verstrooid over zijn kin streek. 'Ongelooflijk.'

Meer bladzijden vol ondoorgrondelijke vergelijkingen.

'Overigens is de omzetting van waterstof in helium - van cruciaal belang voor het leven - een proces waarvoor perfecte afstemming vereist is. Er moet een exact percentage van zeven duizendste van de massa in energie worden getransformeerd. Ligt dat percentage een fractie lager, dan vindt de transformatie niet plaats en heeft het universum alleen waterstof. Ligt het een fractie hoger, dan is de waterstofvoorraad gauw uitgeput in het hele universum.'

Hij schreef de waarden op.

o,oo6 % - alleen waterstof o,oo8 % - waterstofvoorraad uitgeput

'Dus om leven mogelijk te maken is het noodzakelijk dat het conversiepercentage van waterstof in helium precies in die tussenruimte ligt. En kijk eens wat toevallig: dat is ook het geval!'

'Tjee, wat een enorme mazzel!'

'Enorme mazzel?' lachte de natuurkundige. 'Dat is geen enorme mazzel. Dat is de jackpot onder de jackpots!' Hij bladerde door de aantekeningen. 'Kijk nu eens naar de koolstof. Om verschillende redenen is koolstof het element waarop het leven gebaseerd is. Zonder koolstof is spontaan, complex leven niet mogelijk, aangezien alleen dat element over de flexibiliteit beschikt om de lange, complexe ketenen te vormen die nodig zijn voor de levensprocessen. Geen enkel ander element kan dat. Het probleem is dat de vorming van koolstof alleen mogelijk is dankzij een geheel van bijzondere omstandigheden.' Hij wreef over zijn kin, zich concentrerend op de manier waarop hij het proces ging uitleggen. 'Om koolstof te vormen moet radioactief beryllium een heliumkern absorberen. Dat lijkt eenvoudig, hè? Het probleem is dat radioactief beryllium een levenstijd heeft die beperkt is tot een miniem deeltje van een seconde.'

Hij krabbelde de waarde neer.

0,0000000000000001 seconde

'Zie je? Radioactief beryllium gaat maar zo lang mee.'

Tomas probeerde in te schatten hoe lang dat microdeeltje van een seconde was. 'Dat is niets!' merkte hij op. 'Helemaal niets.'

'Inderdaad,' beaamde de natuurkundige. 'En toch moet de kern van het actieve beryllium in precies die ongelooflijk korte tijd een heliumkern lokaliseren, ermee botsen en hem absorberen, zodat koolstof ontstaat. De enige manier waarop dat mogelijk is in zo'n vluchtig moment, is als de energie van die kernen op het moment waarop ze botsen precies gelijk is. En wat een verrassing weer: die is inderdaad gelijk!' Hij knipoogde. 'Dat is nog eens mazzel, vind je niet? Als er ook maar de minste discrepantie was, hoe klein ook, dan kon er geen koolstof ontstaan. Maar hoe eigenaardig het ook lijkt, er is geen enkele discrepantie. Dankzij een enorme toevalstreffer bevindt de energie van de nucleaire constituenten van sterren zich precies op het geschikte niveau, waardoor fusie mogelijk is.'

'Ongelooflijk,' zei Tomas.

'Maar er is nóg een verbazingwekkende toevalstreffer,' ging Luis Rocha verder. 'De botsingstijd van helium is namelijk nóg korter dan de al zo bijzonder korte levenstijd van radioactief beryllium, en daardoor wordt de kernreactie mogelijk waaruit koolstof voortkomt. Bij dat alles is er nog het probleem dat de koolstof de daaropvolgende nucleaire activiteit in de ster moet overleven, wat alleen in heel speciale omstandigheden mogelijk is. En kijk aan! Dankzij nog een buitengewoon gelukkig toeval doen al die omstandigheden zich gelijktijdig voor en verandert de koolstof niet in zuurstof.' Hij glimlachte. 'Ik begrijp dat dit voor een leek Chinees is. Maar ik verzeker je dat een natuurkundige dit alles een absoluut ongeloofwaardig toeval zal vinden. Dat zijn vier jackpots bij één trekking!'

'Wauw,' lachte Tomas. 'We worden nog miljonair!'

Luis Rocha raapte het pak papier vol aantekeningen en berekeningen bij elkaar en hield het zijn gespreksgenoot voor. 'Zie je dit? Het staat vol met dit soort ontdekkingen. Professor Siza en ik hebben de afgelopen jaren een verzameling aangelegd van onwaarschijnlijke toevalligheden die absoluut onmisbaar zijn geweest voor het ontstaan van leven. De ongelooflijk precieze afstemming tussen verschillende krachten, in de temperatuur van het universum in het begin, in de mate van expansie, maar ook de bijzondere toevalligheden die noodzakelijk zijn voor onze eigen planeet. Bijvoorbeeld de kwestie van de schuine stand van de planetaire as. Gezien de resonantie tussen de draaiing van de planeten en het geheel van lichamen in het zonnestelsel zou de stand van de draaiingsas van de aarde een chaotische evolutie moeten hebben doorgemaakt, wat uiteraard het ontstaan van leven zou hebben verhinderd. Het ene halfrond zou dan zes maanden door de zon worden geroosterd, zonder een enkele nacht, terwijl het de andere zes maanden lang zou bevriezen in het licht van de sterren. Maar onze planeet had ongelooflijk geluk. Weet je wat voor geluk?'

'Nee.'

'De verschijning van de maan. De maan is een zo groot object dat haar zwaartekrachteffecten de stand van onze planeet beïnvloedden, waardoor het leven mogelijk werd.'

'Tjonge, zelfs de maan!'

'Inderdaad,' zei de natuurkundige. 'Weet je, alle details lijken met elkaar samen te zweren om het leven op aarde mogelijk te maken. Alleen al het feit dat er in de kern van de aarde voldoende nikkel en vloeibaar ijzer zit om een magnetisch veld te creëren, noodzakelijk om de atmosfeer te beschermen tegen de dodelijke deeltjes die de zon uitstraalt. Dat is puur geluk. Een ander buitengewoon toeval is het feit dat koolstof het meest voorkomende vaste element is in de thermische ruimte waarin water vloeibaar is. Zelfs de baan van de aarde is cruciaal. Vijf procent dichter bij de zon of vijftien procent verder weg zou voldoende geweest zijn om de ontwikkeling van complexe levensvormen onmogelijk te maken.' Hij stopte het pak papier

terug in de map. 'Kortom, de lijst toevalligheden en onwaarschijnlijkheden is zo te zien oneindig.'

Tomas verschoof op zijn stoel. 'Oké,' zei hij, nog steeds proberend een conclusie te trekken uit al die informatie. 'Maar wat wil dit allemaal zeggen?'

'Is dat dan niet duidelijk?' zei de natuurkundige verbaasd. 'De betekenis hiervan is dat niet alleen het leven zich heeft aangepast aan het universum. Het universum zelf heeft zich voorbereid op het leven. Op de een of andere manier is het alsof het universum altijd heeft geweten dat wij eraan kwamen. Alleen al het feit dat we bestaan lijkt samen te hangen met een buitengewone, mysterieuze keten van toevalligheden en onwaarschijnlijkheden. De eigenschappen van het universum zijn, precies zoals ze in elkaar zitten, onontbeerlijke vereisten voor het bestaan van leven. Die eigenschappen hadden oneindig veel anders kunnen zijn. Alle alternatieven zouden hebben geleid tot een levenloos universum. Om leven mogelijk te maken moest een groot aantal variabelen ingesteld zijn op een heel specifieke, strikte waarde. En wat ontdekken we? Die instelling bestaat.' Hij deed de map dicht. 'Dit wordt het antropisch principe genoemd.'

'Hoe?'

'Antropisch principe,' herhaalde de natuurkundige. 'Het antropisch principe betekent dat het universum met opzet is' ontworpen om leven te creëren.'

Tomas' mond viel open. 'Oké.'

'Dat is de enige verklaring voor de waslijst van toevalligheden en onwaarschijnlijkheden waardoor wij hier zijn.'

De historicus krabde zich peinzend op zijn wang. 'Het is inderdaad verpletterend,' gaf hij toe. 'Maar het kan allemaal toeval zijn, of niet? Dat wil zeggen, het is natuurlijk niet erg waarschijnlijk dat ik de loterij win. Maar het lot moet nu eenmaal op iemand vallen, toch? Volgens de wet van het toeval wel. Natuurlijk lijkt het vanuit het oogpunt van degene op wie het lot valt heel erg onwaarschijnlijk. Maar het feit is dat iemand die loterij moest winnen.'

'Dat is waar,' zei Luis Rocha. 'Alleen hebben we het in dit geval over verschillende loterijen. Immers, we winnen de hoofdprijs wat betreft de afstemming van de expansie van het universum, wat betreft de afstemming van de oorspronkelijke temperatuur, wat betreft de homogeniteit van de materie, wat betreft de lichte overhand van materie op antimaterie, wat betreft de afstemming van de waarden van de sterke kracht, de elektrozwakke kracht en de zwaartekracht, wat betreft de afstemming van het omzettingspercentage van waterstof in helium, wat betreft het nauwluisterende proces van de vorming van koolstof, wat betreft de aanwezigheid in de kern van de aarde van de metalen die een magnetisch veld creëren, wat betreft de omloopbaan van de planeet... kortom, wat betreft alles. De waarden hoefden voor een van deze factoren maar even anders te liggen en poef, geen leven. Maar nee, ze kloppen allemaal tegelijk. Dat is eigenaardig, vind je niet?' Hij maakte een vaag handgebaar. 'Weet je, het is een beetje alsof ik op wereldreis ga en in elk land waar ik doorheen kom een lot koop. Bij thuiskomst kom ik erachter dat de hoofdprijs is gevallen op alle loten die ik heb gekocht. Alle!' Hij lachte. 'Natuurlijk kan ik enorm veel geluk hebben en is de prijs in een van die landen op mijn lot gevallen. Al heel bijzonder zou het zijn als ik in twee landen de loterij won. Maar als ik in alle landen de hoofdprijs win, hola! Dan vertrouw je het toch niet meer helemaal? Je hoeft geen genie te zijn om in te zien dat er iets abnormaals aan de hand is... iemand die een streek met je uithaalt of zo. Dat is vast en zeker een vooropgezet plan, denk je niet? Nou, dat is nu precies gebeurd met het leven. Dat heeft de loterij gewonnen op alle variabelen. Allemaal!' Hij stak een vinger op. 'Dus is er maar één conclusie mogelijk: dit is een vooropgezet plan. Hier zit iets achter.'

'Tja... al die meevallers komen inderdaad wel een beetje onverklaarbaar over. Te mooi om waar te zijn, hè?'

Luis Rocha leunde voorover. 'Wat ik wil zeggen, Noronha, is dat hoe langer we het universum bekijken en bestuderen, des te meer we tot de conclusie komen dat het de twee fundamentele eigenschappen vertoont die inherent zijn aan de werking van een intelligente en bewuste kracht.' Hij stak zijn linkerduim op.

'Het ene is de intelligentie waarmee alles in elkaar zit.' Hij stak zijn linker wijsvinger op. 'Het andere is de intentie om de dingen zo te plannen dat leven mogelijk wordt. Het antropisch principe maakt ons duidelijk dat er een intentie in de conceptie van het leven zit. Het leven is geen ongelukje, het vloeit niet voort uit toeval, het is niet het onvoorziene product van abnormale omstandigheden. Het is het onvermijdelijke resultaat van de pure toepassing van de wetten der natuurkunde en van de mysterieuze waarden van de constanten daarin.' Hij zweeg even om het dramatische effect van zijn woorden te verhogen. 'Het universum is ontworpen om leven voort te brengen.'

De woorden weergalmden in de Biblioteca Joanina en vervlogen in de stilte als een wolk in de lucht.

'Oké,' mompelde Tomas. 'Het is ongelooflijk. Wat die tweede weg onthult is... is op zijn minst verbazingwekkend.'

'Ja,' stemde Luis Rocha in. 'De ontdekking van het antropisch principe vormt de tweede weg om het bestaan van God te bewijzen.' Hij keerde terug naar de papieren en zocht een bladzijde op die hij al eerder had geraadpleegd. 'Weet je nog die aanwijzing die Einstein had gegeven?' 'Ja.'

De natuurkundige las de aantekeningen op het blad. 'Einstein zei, ik citeer: "Wat mij werkelijk interesseert is de vraag of God de wereld op een andere manier had kunnen scheppen, met andere woorden, of de noodzaak van logische eenvoud enige vrijheid laat.'" Hij keek Tomas strak aan. 'Weet je wat het antwoord op die vraag is?'

'In het licht van wat je me net hebt verteld, kan dat alleen maar nee zijn.'

'Precies. Het antwoord is nee.' Luis Rocha schudde zijn hoofd. 'Nee, God had de wereld niet op een andere manier kunnen maken.' Hij fronste zijn wenkbrauwen en er verscheen een flauw, bijna plagend glimlachje om zijn lippen. 'Maar er is nog één ding wat ik je niet heb verteld.'

'Nog iets? Wat dan?'

'Zoals duidelijk moge zijn, is het antropisch principe een zeer sterke aanwijzing in de richting van het bestaan van God. Dat wil zeggen, als alles zo haarfijn is afgestemd om het bestaan van het leven mogelijk te maken, dan komt dat doordat het universum in feite is ontworpen om het te creëren, nietwaar? Maar er blijft een restje twijfel. Het is heel klein, echt minuscuul, maar het blijft aanwezig als een splinter in je voet, een onhandig obstakel dat je ervan weerhoudt het absoluut zeker te weten.' Hij dempte zijn stem, hij fluisterde nu bijna. 'Stel dat alles alleen maar een gigantisch toeval is? Stel dat al die omstandigheden het resultaat zijn van een vreemde reeks ongelooflijke toevalligheden? We hebben verschillende kosmische loterijen gewonnen, dat staat onbetwistbaar vast, maar hoe onwaarschijnlijk ons dat ook voorkomt, er is altijd een minieme mogelijkheid dat het allemaal een gigantisch toeval geweest is, niet?'

'Ja, natuurlijk,' zei Tomas. 'Die mogelijkheid bestaat.'

'En zolang die vage mogelijkheid bestaat, kan niet met zekerheid gezegd worden dat het antropisch principe het definitieve bewijs levert, of wel? Het is een sterke indicatie, dat is waar, maar het is nog niet het bewijs.'

'Dat is waar, het is nog niet het bewijs.'

'Die vage mogelijkheid dat het allemaal een gigantisch toeval is, zat professor Siza lange tijd dwars. Hij meende dat die ongemakkelijke situatie, die knagende onzekerheid op de achtergrond, deel was van het gebruikelijke raffinement van God dat al door Einstein was beschreven. Dat wil zeggen, net zoals de onvolledigheidsstellingen aantonen dat je de coherentie van een wiskundig systeem niet kunt bewijzen, terwijl de niet-aan-toonbare beweringen toch waar zijn, zo verhinderde die vage mogelijkheid dat het onomstotelijke bewijs werd geleverd dat er een intelligente en bewuste kracht achter de architectuur van het universum zit. Professor Siza had het idee dat God zich opnieuw verstopte tussen de spiegels van een laatste geraffineerdheid en het bewijs wegtrok juist op het moment waarop we het wilden aanraken.'

'Ik snap het.'

'Totdat professor Siza begin dit jaar een plotseling inzicht kreeg.'

'Sorry?'

'Hij zag het licht.'

'Hoezo, hij zag het licht?'

'Professor Siza zat op een dag in zijn werkkamer het chaotische gedrag van elektronen in een magnetisch veld te berekenen, toen hij ineens het idee kreeg dat in één klap de laatste onzekerheid uit de weg ruimde en het antropisch principe veranderde in niet alleen maar een sterke aanwijzing in de richting van het bestaan van God, maar het definitieve bewijs.'

Tomas ging weer verzitten. Hij leunde een tikkeltje naar voren en kneep zijn ogen samen. 'Het definitieve bewijs? Vond hij het definitieve bewijs?'

Luis Rocha bleef mild glimlachen. 'Het definitieve bewijs wortelt in het probleem van het determinisme.'

'Dat begrijp ik niet.'

'Zoals ik je al zei, schreef Kant ooit dat er drie vragen zijn die nooit zullen worden beantwoord: het bestaan van God, de onsterfelijkheid en de vrije wil. Professor Siza geloofde echter dat die vragen niet alleen oplosbaar waren, maar ook met elkaar verband hielden.' Hij schraapte zijn keel. 'Het probleem van de vrije wil betreft de vraag in hoeverre we vrij zijn in onze beslissingen. Lange tijd dacht men dat we dat waren, maar de wetenschappelijke ontdekkingen begonnen gaandeweg het gebied van onze vrijheid in te perken. Het werd steeds duidelijker dat onze beslissingen weliswaar vrij lijken, maar in werkelijkheid worden geconditioneerd door talloze factoren. Als ik bijvoorbeeld besluit te gaan eten, is die beslissing dan werkelijk genomen door mijn bewustzijn of door een biologische behoefte van mijn lichaam? Beetje bij beetje begon men te begrijpen dat onze beslissingen niet echt de onze zijn. Alles wat wij doen komt overeen met wat ons wordt voorgeschreven door onze intrinsieke eigenschappen, zoals ons dna, de biologie en chemie van ons lichaam, naast nog andere factoren, in een dynamische en complexe interactie met externe factoren, zoals onze cultuur, ideologie en alle gebeurtenissen die zich in ons leven voordoen. Zo heeft men bijvoorbeeld ontdekt dat er mensen zijn die verdrietig zijn, niet omdat hun leven triest is, maar om de eenvoudige reden dat hun lichaam geen serotonine aanmaakt, een stofje dat het humeur reguleert. Zodoende komen veel daden van die gedeprimeerde mensen voort uit hun chemisch tekort en niet uit hun vrije wil. Snap je?'

'Dat wel,' zei Tomas aarzelend. 'Mijn vader had het daar al over, maar ik moet zeggen dat het op mij nogal schokkend overkomt.'

'Wat?'

'Die gedachte dat we niet over een vrije wil beschikken, dat dat alleen maar een illusie is. Net alsof we gewoon een stel robots zijn...'

'Misschien, daar zit iets in,' vond ook Luis Rocha. 'Maar toch is dat in zekere zin de conclusie van de wetenschap. Let wel: wiskunde is deterministisch. Twee en twee is altijd vier. Natuurkunde is de toepassing van wiskunde op het universum, waarbij de materie en de energie aan universele wetten en krachten gehoorzamen. Als een planeet rond de zon draait of een elektron rond een atoomkern, gebeurt dat niet omdat ze daar zin in hebben, maar omdat de wetten der natuurkunde ze daartoe nopen. Is dat duidelijk?'

'Ja, dat spreekt allemaal vanzelf.'

'Let dan nu op. De materie is geneigd zich spontaan in overeenstemming met de wetten van het universum te organiseren. Die organisatie houdt natuurlijk een complexificatie in. Welnu, vanaf een zekere drempel, waarboven de atomen zich in elementen organiseren, behoort de bestudering ervan niet langer tot het gebied van de natuurkunde, maar gaat die over in de chemie. Met andere woorden, chemie is gecomplexifïceerde natuurkunde. Als chemische stoffen zich nog verder complexi-ficeren, ontstaan er levende wezens, die gekarakteriseerd worden door hun vermogen zich te reproduceren en door hun teleologische gedrag, met andere woorden, doordat ze handelen in functie van een doel: overleving. Wat ik hiermee wil zeggen is dat biologie gecomplexifïceerde chemie is. Als de biologie heel complex wordt, verschijnen de intelligentie en het bewustzijn. Die lijken af en toe bizar gedrag te vertonen, schijnbaar niet in overeenstemming met welke wet dan ook. Maar psychologen en psychiaters hebben al aangetoond dat alle gedragingen een bestaansgrond hebben. Ze doen zich niet spontaan voor en ook niet door de genade van de Heilige Geest. Misschien hebben we de oorzaken ervan niet in de gaten, maar ze bestaan wel. Er zijn zelfs gedocumenteerde experimenten die laten zien dat de hersenen beslissen om tot handelen over te gaan nog voordat het bewustzijn dat merkt. De hersenen nemen de beslissing en vervolgens wordt het bewustzijn over die beslissing geïnformeerd, maar dat laatste gebeurt zo subtiel dat het bewustzijn denkt dat de beslissing door hem werd genomen. Dit betekent dat psychologie gecomplexificeerde biologie is. Kun je mijn redenering volgen?' 'Ja.'

'Goed. Wat ik met dit alles probeer te zeggen is dat, als je de eenvoudigste basis van de dingen zoekt, duidelijk wordt dat het bewustzijn gebaseerd is op de biologie, die als basis de chemie heeft, die als basis de natuurkunde heeft, die gebaseerd is op de wiskunde. En nu herinner ik je er nogmaals aan dat een elektron niet rechts- of linksaf gaat omdat hij er zin in heeft, omdat hij zijn vrije wil uitoefent, maar omdat de wetten der natuurkunde hem daartoe dwingen. Het gedrag van het elektron mag dan vanwege de extreem chaotische complexiteit niet-determineerbaar zijn, maar het ligt wel vast.' Hij legde zijn hand tegen zijn borst. 'Aangezien wij allemaal uit atomen bestaan, die op buitengewoon complexe manier georganiseerd zijn door de wetten der natuurkunde, is ook ons gedrag deterministisch. Maar net als bij het elektron is ook ons gedrag niet-determineerbaar, aangezien het voortkomt uit een inherente chaotische complexiteit. Een beetje zoals het weer. De meteorologie ligt vast, maar is niet determineerbaar vanwege de complexiteit van de factoren en het probleem van de oneindigheid, en omdat kleine veranderingen in de beginsituatie op termijn tot onvoorzienbare gevolgen leiden. Dat oude verhaal van de vlinderslag die na een tijd aan de andere kant van de planeet een storm kan veroorzaken. Ook psychiaters zeggen dat een gebeurtenis in de kindertijd het gedrag van een individu op volwassen leeftijd kan conditioneren, nietwaar? En wat is dat anders dan het vlindereffect, maar dan op menselijke schaal?'

'Oké.'

'Wat ik hiermee wil zeggen is: hoewel onze beslissingen vrij lijken, zijn ze dat in werkelijkheid niet. Integendeel, ze zijn afhankelijk van factoren met een invloed waarvan we ons in de meeste gevallen totaal niet bewust zijn.'

'Maar dat is vreselijk,' vond Tomas. 'Dat betekent dat we geen baas over onszelf zijn. Als alles al bepaald is, waarom zouden we dan nog de moeite nemen om... eh... weet ik veel, om naar links en naar rechts te kijken voor we oversteken?'

'Je verwart determinisme met fatalisme.'

'Maar komen die twee welbeschouwd niet op hetzelfde neer?'

'Nee hoor. Vanuit een macrokosmisch standpunt is alles bepaald. Maar vanuit het microkosmische perspectief van elke persoon lijkt dat niet zo, omdat niemand weet wat er gaat gebeuren. Er zijn vele externe factoren die ons ertoe dwingen beslissingen te nemen. Bijvoorbeeld, als het begint te regenen, besluiten we onze paraplu te openen. Die beslissing komt van ons, al lag die al van tevoren vast, omdat de wetten der natuurkunde zonder dat we het wisten samenzwoeren om het op dat moment te laten regenen en onze ingebouwde software heeft besloten dat de paraplu op die externe situatie het beste antwoord is. Begrijp je? De vrije wil is een idee van het heden. Maar het feit is dat we niet de mogelijkheid hebben om te veranderen wat we in het verleden hebben gedaan, toch? Gebeurd is gebeurd. Dat betekent dat het verleden vastligt. Welnu, als verleden en toekomst allebei bestaan, zij het op verschillende niveaus, dan ligt ook de toekomst vast.'

'Dan blijft het probleem,' hield Tomas vol. 'We zijn gewoon marionetten.'

'Zo moet je niet denken,' zei de fysicus. 'Denk aan een voetbalwedstrijd.'

'Een voetbalwedstrijd?'

'Stel je voor dat je de wedstrijd Italië-Frankrijk in de finale voor de wereldcup van 2006 hebt opgenomen. Terwijl de wedstrijd gespeeld wordt, nemen de spelers vrije beslissingen, of niet soms? Ze krijgen de bal en schieten hem naar de ene of de andere kant. Alleen weten wij, als we naar de dvd kijken, dat alles al vastligt. Het spel gaat met 1-1 eindigen en Italië wint op penalty's. Wat de spelers in die opname ook doen, ze kunnen er niets aan veranderen. Aan het eind van de dvd wint Italië. Sterker nog, alle daden van de spelers, die op dat moment vrij zijn, staan al vast. Zelfs de kopstoot van Zidane tegen Materazzi.' Hij glimlachte. 'Nou, het leven is als een opgenomen wedstrijd. We nemen vrije beslissingen, maar die liggen al vast.'

'Ik snap het, maar het zit me niet lekker,' hield Tomas vol. 'Als puntje bij paaltje komt betekent dat toch dat we niet onze eigen baas zijn.'

Luis Rocha keek zijn gespreksgenoot doordringend aan. 'Jongen, het betekent iets veel belangrijkers,' was zijn oordeel. 'Iets véél belangrijkers.'

'O?' vroeg de historicus verbaasd. 'In welke zin?'

De natuurkundige nam de tijd om te bedenken hoe hij zijn uitleg het beste kon vervolgen. 'Herinner je je de Demon van Laplace?'

'Eh... min of meer.'

'Zoals je weet heeft de wetenschap ontdekt dat alle gebeurtenissen oorzaken en gevolgen hebben, waarbij de oorzaken gevolgen zijn van voorafgaande gebeurtenissen en gevolgen weer de oorzaak zijn van gebeurtenissen die erna volgen. Dat staat je allemaal helder voor ogen, hè?'

'Natuurlijk.'

'Door het voortdurende proces van oorzaak en gevolg consequent door te trekken kwam markies de Laplace in de achttiende eeuw tot de conclusie dat de huidige toestand van het universum het gevolg is van zijn voormalige toestand, en oorzaak is van de toestand die erop volgt. Als we tot in het kleinste detail op de hoogte zijn van de hele huidige toestand van alle materie, energie en wetten, kunnen we het hele verleden en de hele toekomst berekenen. Om met Laplace zelf te spreken, zouden toekomst en verleden in dat geval in onze ogen tegenwoordig zijn.' Hij wees naar Tomas. 'Mijn vraag is nu: wat is de consequentie van die constatering?'

De historicus zuchtte. 'Alles staat vast.'

'Bingo!' riep Luis Rocha uit. 'Alles staat vast. In zekere zin bestaan verleden én toekomst. Immers, net zoals we het verleden niet kunnen veranderen, kunnen we de toekomst niet veranderen, aangezien beide hetzelfde zijn, maar in verschillende tijden. Dat betekent dat, als het verleden vastligt, dat ook voor de toekomst geldt. Begrijp je? Trouwens, deze ontdekking werd bevestigd door de relativiteitstheorie. De vergelijkingen van die theorie zijn deterministisch en stellen impliciet dat alles wat is gebeurd en zal gebeuren, al opgetekend staat in alle aanvangsinformatie van het universum. Vergeet niet dat tijd en ruimte verschillende uitingen zijn van dezelfde eenheid, een beetje zoals yin en yang, zodat Einstein er het begrip ruimte-tijd voor bedacht. Dus net zoals Lissabon en New York bestaan, maar niet in dezelfde ruimte, zo bestaan verleden en toekomst, maar niet in dezelfde tijd. Vanuit Lissabon kan ik New York niet zien, net zoals ik vanuit het verleden de toekomst niet kan zien, hoewel ze allebei bestaan.'

'Oké.'

'Aan de andere kant hebben de relativiteitstheorieën aangetoond dat de tijd op verschillende plaatsen in het universum verschillend verloopt, afhankelijk van de snelheid van de materie en de sterkte van de zwaartekracht. De gebeurtenissen A en B vinden op één punt in het universum gelijktijdig plaats en verlopen op andere plaatsen op verschillende momenten - op het ene punt eerst A en dan B, en op een derde punt eerst B en daarna A. Dat wil zeggen dat op één punt in het universum B nog niet heeft plaatsgevonden, maar zal plaatsvinden. Wat er ook gebeurt, het zal plaatsvinden, want dat staat al vast.' Hij hield zijn hoofd schuin met zijn blik nog steeds op Tomas gericht. 'En nu vraag ik jou: wanneer is alles vastgelegd?'

'Wanneer?'

'Ja, wanneer?'

'Eh... weet ik veel! Ik neem aan in het begin.'

'Precies,' riep Luis Rocha uit. 'Alles is vastgelegd in het begin, op het moment dat het universum ontstond. De energie en materie werden op een bepaalde manier gedistribueerd en de wetten en waarden van de constanten werden op een bepaalde manier ontworpen, en dat bepaalde op datzelfde moment de geschiedenis die al die materie en energie vanaf dat punt zouden doorlopen. Kun je me volgen?'

'Ja...'

'En zie je dan niet de relatie tussen dit alles en het antropisch principe?'

Tomas zocht aarzelend naar het verband tussen de twee zaken. Maar die aarzeling duurde niet lang, zo lang als een keer in- en uitademen, want hij sperde zijn ogen wijd open en opgewonden, ontzet zag hij eindelijk hoe het bewijs sluitend werd. 'Oh... jemig,' stamelde hij met de verblufte verwarring van iemand die de waarheid ziet oprijzen als een verblindend licht. 'Dat... dat is... echt ongelooflijk.'

'Wat ik wil zeggen is dat het feit dat alles vaststaat, betekent dat alles wat gebeurd is, gebeurt en zal gebeuren, is voorzien vanaf het ontstaan van de tijd. Zelfs dit gesprek van ons was al voorzien. Het is alsof wij acteurs zijn op een kolossaal toneel, die ieder onze eigen rol spelen overeenkomstig een gigantisch script dat door een onzichtbare scenarioschrijver is geschreven aan het begin van het universum.' Hij liet dat idee even bezinken. 'Alles staat vast.'

'Mijn god...'

'En dat is het argument dat ontbrak en dat in professor Siza's ogen het antropisch principe heeft veranderd in een bewijs voor het bestaan van God. Het universum is zo geraffineerd ontworpen dat het wijst op intelligentie, en zo uitgekiend dat het wijst op een doel. Ons bestaan kan onmogelijk toeval zijn, om het simpele feit dat alles al vastligt vanaf het begin.'