32

Die avond, terwijl ik vanuit mijn kamer naar de stad keek, belde ik Mike. Ik had hem al in geen twee dagen gesproken en dat nam hij me kwalijk. Ik werd er niet boos om; ik had behoefte aan zijn liefde, zijn toewijding, zijn genegenheid.
'Ik hou van je, ik verlang naar je,' zei hij na zijn verwijtende opmerking. 'Hou toch op met die idiote zoektocht naar de schat en kom terug.''Ik hou ook van jou.' Dat meende ik oprecht. 'Ik zou er wat voor geven als je nu bij me was. Maar ik wil dit hier perse afmaken.'Dat gesprek, weten dat Mike nog steeds van me hield, was balsem op mijn wonden. Want dat was het: ik voelde me gewond. Heel erg zelfs. Had Oriol echt een nummertje met die travestiet willen maken? Als hij in zulke verdorven kringen verkeerde en op zoiets uit was, zou hij mij, als hij ook maar een beetje kans op succes wilde hebben, toch het gevoel moeten geven dat er een relatie uit voort zou kunnen komen. Zijn voorstel was in alle opzichten beledigend.
Nee, dat was niet zijn bedoeling geweest.
'Ik kwam Susi onverwacht tegen en zei zomaar wat. Het was gewoon een grapje,' zei hij. Ik was bijna rennend overgestoken, naar de Ramblas, zonder te reageren op zijn perverse aanbod. Hij nam afscheid van Susi en haalde me midden op de boulevard in.
'Dat vond ik niet leuk,' antwoordde ik.
'Toe nou, niet boos worden, ik liet hem maar kletsen om te zien hoe je zou reageren... Dat leek me grappig.'Zijn uitleg overtuigde me niet. Ik voelde me erg gekwetst en toen ik me in mijn kamer had opgesloten, kwamen de tranen. Oriol had me teleurgesteld.
Waar was die verlegen jongen gebleven op wie ik als meisje verliefd was geweest?
Toen ik 's avonds voor het raam stond en naar de verlichte stad keek, nog niet over mijn teleurstelling heen, bleef ik maar piekeren over die twee voorvallen. Eerst dat in die bar. Oriol had me geconfronteerd met een manier van leven, van denken die haaks stond op die van mij. Die toewijding van de vrouw voor de man, die vrijwillige onderwerping. Wat wilde hij daarmee insinueren? En daarna die ontmoeting met Susi. Had hij die gearrangeerd? Loog hij toen hij zei dat het toeval was? Ik wist zeker dat Oriol van tevoren had geweten dat ik niet op zijn voorstel in zou gaan; je kon moeilijk een slechtere situatie bedenken om een vrouw te vragen of ze seks wilde. Waarom deed hij het dan? Zocht hij mijn weigering als alibi voor zijn homoseksualiteit? En Susi. Die medeplichtigheid, die vertrouwelijkheid; ze kenden elkaar vast al een hele tijd. Wat voor relatie hadden ze? Misschien was het dat. Misschien hadden ze dezelfde seksuele geaardheid. Misschien gingen ze met elkaar naar bed.
Toen ik in bed lag kon ik de slaap niet vatten. De psychometrische beelden die ik op de scheepswerf had moeten verdragen, kwamen terug toen ik mijn ogen sloot. De rookslierten van de aangestoken olie kwamen ons tegemoet, de afschuwelijke lucht van etterende zweren die maandenlang in lichamen voortwoekerden, de stank van verschroeid vlees, het gebrul van degenen die waren verbrand of door messteken verwond. Ik voelde me misselijk. Ik stond op om wat water te drinken en zag de bloedrode schittering van die kwaadaardige ring aan mijn vinger. Ik deed hem af en legde hem op het nachtkastje. Ik zou gaan slapen met de zuivere, transparante ring met de diamant van mijn verloofde. Die nacht zou ik niet nog meer van die vreselijke beelden uit het verleden kunnen verdragen.
Het duurde uren voordat ik in slaap viel, en toen dat eindelijk gebeurde, sliep ik slecht. Ditmaal kon ik de schuld niet aan de ring met de robijn geven, maar toch droomde ik weer. Het begon als een erotische droom, lekker dwaas, zoals je die zo vaak 's nachts hebt, maar omdat ik me niet prettig voelde, maakte de afloop ervan me nog onrustiger.
Eerst was het fijn. Oriol kwam naar mij toe om me te kussen, en ik deed mijn lippen van elkaar en sloot mijn ogen om te genieten van zijn speeksel en het zout, net zoals ik dat jaren geleden had gedaan, toen we als pubers elkaar de eerste kus gaven.
Toen ik zijn hand onder mijn rok voelde, werd ik door hartstocht overvallen, maar toen ik mijn ogen half opendeed, schrok ik toen ik zag dat ik door een andere man werd gestreeld. Ik wilde protesteren, hield op met Oriol te kussen en op dat moment zag ik dat hij die tweede man, die me bleef liefkozen, kuste en dat zijn passie door hem werd beantwoord.
Ik kon niet ontsnappen uit die vreemde omarming van drie waarin ik, terwijl ik de liefde bij Oriol zocht, seks vond bij iemand die de minnaar van mijn vriend bleek te zijn. Nee, die man was geen travestiet zoals Susi, maar ze hadden wel dezelfde parfum op.
Toen ik wakker werd haalde ik gejaagd adem en voelde ik iets tussen opwinding en angst in. Hoe zou de droom verder zijn gegaan? Daar wilde ik niet aan denken. Ik ervoer een mengeling van afschuw en wellust.
En daarachter lag mijn angst: was Oriol homoseksueel? Of hield hij misschien net zoveel van mannen als van vrouwen?
Die vraag maakte me overstuur. Bovendien moest ik bekennen dat ik nog steeds iets, misschien wel veel, voor hem voelde. Zou zich bij mij de geschiedenis van mijn moeder herhalen?
Ik geloof dat ik die ochtend zelfs gedeprimeerd begon te raken. Ik zat in bed en keek angstig naar de ring met de robijn, die op mijn nachtkastje lag. En ik dacht vertwijfeld aan Oriol. Ik heb het gehad met die schat en die oude, pijnlijke geschiedenissen, dacht ik, ik zal naar mama en Mike luisteren. Ik wilde weer warmte en liefde om me heen, ik vond het zelfs niet erg om me verwend te voelen en ik begon na te denken over mijn terugreis.
Maar toen ging de telefoon. Het was Artur, die me uitnodigde voor de lunch. Ik zei meteen ja: hij was tenminste galant, in veel opzichten aantrekkelijker dan Oriol.
'Ik begrijp het niet. Waarom hebben jullie de diefstal van de panelen niet bij de politie aangegeven?' vroeg ik hem.
'Hoe weet je dat we dat niet hebben gedaan?' Artur keek me glimlachend aan. Ja, zei ik bij mezelf, hij is veel aantrekkelijker dan Oriol.
'Ik heb zo mijn bronnen.'Hij keek me heel geïnteresseerd aan. 'Was dat Alicia?''Met haar heb ik het daarover niet gehad. Ik heb er met commissaris Castilio over gesproken. Hij had de leiding van het onderzoek in deze zaak. Er is geen enkele aangifte van diefstal gedaan. En de vraag is of het dat eigenlijk wel was.''Natuurlijk wel.''Hoe dachten jullie dan zonder aanklacht jullie bezit terug te krijgen?''Daar hebben wij onze methodes voor.''Dezelfde die jullie hebben gebruikt bij de vriend van mijn peetoom?''Hoor eens, Cristina. Wij hebben onze eigen werkwijze en willen niet dat de politie haar neus in onze zaken steekt.''Jullie zijn gangsters, is het niet?'Geërgerd schudde Artur zijn hoofd. Daarna woog hij zijn woorden en verscheen er, nu enigszins geforceerd, weer een glimlach op zijn gezicht. 'Dat van die gangsters is een belediging, liefje.' Hij pauzeerde even. 'We zijn gewoon handelaren en hebben onze eigen regels.''En daaronder valt moord...''Alleen als het onvermijdelijk is...'Ik bleef naar zijn knappe gezicht kijken en overwoog of ik nu maar niet meteen zou opstappen. Ik merkte dat ik mijn lippen op elkaar klemde, en dat was een teken dat ik kwaad was. Deze man was echt gevaarlijk. Maar voor gevaar was ik niet bang, alleen vroeg ik me af of het zin had om het daar nu weer over te hebben: zijn arrogantie, zijn boven de wet staan, wekte mijn verontwaardiging op. Ik denk dat het mijn advocatenhart is.
Hij leek mijn gedachten te raden en haastte zich eraan toe te voegen: 'Denk maar niet dat zij beter zijn...''Wie?''Oriol, Alicia en de anderen...''Wat is er met hen?''Ze zijn lid van een sekte.''Wat zeg je?''Ja, van een sekte, 'zei hij vol overtuiging. 'Ik ben tenminste eerlijk en zeg recht in iemands gezicht wat ik van plan ben. Maar zij houden hun bedoelingen voor je verborgen.'Ik zweeg om dat te verwerken en zei ten slotte: 'Zeg nu maar meteen wat je me te zeggen hebt.'Hij vertelde me dat, gedreven door de romantiek aan het eind van de negentiende eeuw, toen alles wat middeleeuws was in de Catalaanse kunst - van dichtkunst tot architectuur, werd verheerlijkt, grootvader Bonaplata, die regelmatig in kringen van vrijmetselaars en Rozenkruisers verkeerde, zijn eigen geheime groepering had opgericht en daarmee een geheel eigen versie van de Tempelorde nieuw leven inblies. Tot deze groepering behoorden de Colls, mijn familie, en ook de familie Boix. Maar een paar generaties later, toen Enric tot meester van de orde werd benoemd, begonnen de vader van Artur en zijn oom zich er steeds minder op hun gemak te voelen, doordat de groepering geleidelijk een meer esoterisch en ritueel karakter kreeg. Wat de zaak er niet beter op maakte was dat Enric het voor elkaar kreeg om de statuten te veranderen, waardoor vrouwen toegelaten konden worden. De eerste vrouwelijke tempelier was Alicia, een vrouw met een sterke persoonlijkheid die van pseudo-hekserij hield en van occulte legendes over de ridders van de tempel van Salomo, en die er bovendien een genoegen in schepte haar mening aan je op te dringen.
'En toen verscheen Arnau d'Estopinyá.'Arnau d'Estopinyá?' vroeg ik verwonderd.
'Ja,' antwoordde hij in alle oprechtheid,'Arnau d'Estopinyá, de tempelier.''Hoezo Arnau d'Estopinyá?' riep ik uit. 'Hoezo verscheen hij?' Ik was helemaal onthutst. Voor mij was Artur niet het type dat in spoken gelooft, maar hij keek heel overtuigd.'Aan wie verscheen hij?''Aan je peetoom.' Ik had het gevoel dat de antiquair mijn verwarring wel grappig vond.
'Arnau d'Estopinyá verscheen dus aan Enric?' Mijn hersens werkten op volle toeren. Zou dit iets te maken hebben met de visioenen die Alicia aan mijn ring toeschreef?
'Ja. Op een dag stelde die man zich voor aan je peetoom en zei dat hij ook een tempelier was en dat hij wilde worden toegelaten tot ons genootschap...''Wacht even,' onderbrak ik hem. 'Arnau d'Estopinyá is wel in de veertiende eeuw gestorven!''Geloof je dat?''Natuurlijk!''Dan moet het iemand anders zijn geweest,' antwoordde hij raadselachtig.
Ik knikte instemmend, maar kon mijn verbazing niet verbergen. De grap begon me te irriteren, ik dacht dat de antiquair me misschien voor dom versleet.
'Toch niet,' zei Artur plotseling. 'Het blijkt dezelfde Arnau d'Estopinyá te zijn van zevenhonderd jaar geleden.'Ik zei niets, in de hoop dat hij verder zou gaan: zoiets kon natuurlijk niet. Artur hield me voor de gek en ik wilde weieens zien hoever hij kwam met dat absurde verhaal.
'Eigenlijk is hijzelf niet die man; maar hij denkt wel dat hij Arnau is, de oude tempelier,' voegde hij er met een plagerig lachje aan toe. 'Ook al kan dat natuurlijk niet, hè?''Hij moet wel gek zijn!''Dat is hij ook. Maar op dat moment besloot Enric hem uit te nodigen voor een gesprek bij de orde en zijn kandidatuur goed te keuren. Mijn vader zat ook in de commissie die naar zijn verhaal luisterde, en hoewel hij twijfels had, stemde hij voor.''Maar waarom werd hij toegelaten als hij gek was?''Vanwege de schat.''De schat!''Ja. Hij was een echte monnik, maar wegens geweld uit zijn orde gezet. Hij had vaak last van stemmingswisselingen en was zelfs een keer een andere monnik met een mes te lijf gegaan bij een ruzie over welke tv-zender er op moest. Maar hij stelde zich voor als een schakel in een lange reeks van monniken die het geheim van de schat van de tempeliers onder de kronen van Aragón, Mallorca en Valencia bewaakten. Hij droeg een ring die ik nog nooit heb gezien, maar waarvan ik wel geloof dat hij bestaat, want uit de verhalen die me zijn verteld, lijkt hij veel op de ring die jij om hebt.'Ik keek naar het juweel dat flauw glansde, alsof het in het licht van het restaurant in slaap was gevallen.
'Denk jij dat het die ring is? 'vroeg hij me. 'Ja.''Nou, hij is heel belangrijk voor hen.''Voor hen?''Ja. Voor die sekte van de Nieuwe Tempeliers, die van Oriol en Alicia; die ring belichaamt het gezag binnen de orde. Volgens Arnau d'Estopinyá komt het zegel van de grootmeester van de orde zelf, van Guillaume de Beaujeu, die stierf in de strijd om Akko. Zijn ring, het symbool van het gezag van de tempeliers, die lijkt op een ring van een paus, werd meegenomen door een van de tempelridders die zwaargewond aan boord van het schip van Arnau wist te komen en die hem ten slotte aan Arnau d'Estopinyá zelf toevertrouwde toen de Aragonese en Catalaanse tempeliers door de koning gevangen werden genomen.'Toen ik dat verhaal hoorde, dat precies klopte met de documenten in de bundel papieren, schrok ik. Artur ging door met zijn relaas zonder mijn verwarring te merken. 'Toen die tempelier stierf, dat was in Poblet, gingen de ring, het paneel en de legende van de schat van de ene monnik over op de andere in een wonderlijke opeenvolging van uitverkorenen, tot op de dag van vandaag.''Maar jouw vader en Enric dachten dat het meer was dan een legende.''Inderdaad, en alle twee stortten ze zich op het zoeken van de panelen in de buurt van de cisterciënzer kloosters in Poblet en Santes Creus. Maar jouw peetoom sloeg zijn grote slag.''Welke?''Omdat hij de meester van de orde van de Nieuwe Tempeliers was, kostte het hem niet veel moeite de gekke broeder ervan te overtuigen dat die sekte de rechtstreekse erfgenaam was van de Tempelorde. Dus verwelkomde hij Arnau als lid en hij gaf hem voor de rest van zijn leven een pensioen, dat hij uit eigen zak betaalde. De broeder was verrukt, zwoer eeuwige trouw aan Enric en gaf hem de ring, waarvan hij dacht dat je peetoom er als meester van de orde recht op had. Die man had het juweel blijkbaar nooit als zijn eigendom beschouwd, hij was alleen de bewaarder ervan.''En wat deed hij toen Enric dood was?''Mijn vader en mijn oom hadden de sekte al maanden voordat je peetoom hen vermoordde, verlaten, naar aanleiding van de ruzie met Enric over de panelen en onenigheid over de toenemende invloed van Alicia. Toen Enric stierf, nam Alicia, tegen iedere traditie van de tempeliers wat vrouwen betreft in, en dankzij een stelletje simpele zielen dat onder haar invloed stond, de taak van meester op zich. Ze hield zich aan de belofte van haar man en betaalde Arnau stipt zijn pensioen. Hij, gek maar niet dom, zwoer ook haar trouw. Met tegenzin aanvaardden enkelen, maar ten slotte allemaal, het leiderschap van die vrouw, die ik niet ken maar die een bijzondere uitstraling schijnt te hebben en die heel goed de link heeft weten te leggen tussen de occulte traditie die de mythe van de tempeliers omhult en haar eigen listige gedrag, zodat ze gerespecteerd en bewonderd werd door de overige broeders van de orde.''Vertel eens wat dat occultisme bij de tempeliers inhoudt.''Er waren allerlei verhalen over in omloop: het tragische einde van de orde, de beschuldigingen van ketterij, hun grote rijkdommen - dit alles sprak bij duizenden mensen tot de verbeelding. Als je daaraan het verhaal toevoegt van de dagvaarding van de Franse koning en de paus voor de Opperrechter, door Jacques de Molay, de laatste grootmeester van de orde, toen hij op de brandstapel stond, en de dood van die twee voordat het jaar om was, heb je een mysterieus en verontrustend beeld. Anderen zeggen dat ze de Heilige Graal of de stenen tafelen die God aan Mozes gaf in hun bezit hadden, of dat ze de eigenaars waren van de veracruces, de kruisen met splinters van het echte kruis van Christus, relikwieën die ongelooflijke wonderen verrichtten...''En wat is daar allemaal van waar?''Wil je mijn eerlijke mening?''Natuurlijk.''Niets! Het is allemaal verzonnen.''Maar je gelooft wel in de schat.''Dat is wat anders. In brieven aan koning Jaime II, die nog steeds worden bewaard, staat dat toen de tempeliers Miravet, hun laatste vesting in Catalonië en het hoofdkwartier in de koninkrijken Aragón, Valencia en Mallorca, overgaven, de dienaren van de koning niet het fortuin vonden dat ze hadden verwacht. Alleen de boeken die ze vonden, een luxeartikel in die tijd, konden de vorst behagen. Maar het fabelachtige fortuin waarvan men dacht dat het in het kasteel werd bewaard, was verdwenen. En voor zover bekend is het nooit tevoorschijn gekomen.'Daarmee hield het verhaal plotseling op en alsof er niets meer over te vertellen viel, begon Artur te informeren naar mijn leven in New York en avonturen te vertellen die hij in The Big Apple had beleefd. Even later zaten we gezellig te lachen.
Artur is een slimme vent en ik denk dat hij tijdens die ontmoeting alleen een zaadje wilde planten: dat hij twijfel in mij wilde zaaien over mijn gastheer en gastvrouw, de Bonaplata's. En daar had hij vast en zeker alle redenen toe; het waren raadselachtige mensen. Wat hielden ze nog meer voor me verborgen?
En ik zei tegen mezelf dat, of zijn verhalen nu wel of niet waar waren, Artur erin was geslaagd om mijn zelfvertrouwen op te vijzelen, dat door Oriol een behoorlijke deuk had opgelopen. Glimlachend keek hij me aan en hij ging maar door met complimentjes maken over mijn intelligentie en uiterlijk.
In de regel zou ik aan zo'n slijmerd weinig aandacht hebben besteed, maar mijn gevoel van eigenwaarde had dat net even nodig. Het leek of hij met me zat te flirten.
'Stel je niet zo aan,' bekritiseerde ik hem, heimelijk tevreden. En ik gaf hem een kus op beide wangen.
Even later belde ik mijn moeder op.
'Ja, dat is zo,' beaamde ze. 'Je grootvader en de vader van Enric waren allebei lid van een soort religieuze groepering. Ik herinner me dat ze zichzelf tempeliers noemden en Oriol, als stamhouder, moest die traditie dan voortzetten.'Die avond lag ik weer te piekeren in bed. Artur kon best weieens gelijk hebben en ik zag in het duister plotseling zijn glimlach voor me. Wat een toestand!