14
De stad was in veel opzichten veranderd,
maar het huis was nog precies zo als ik het me herinnerde. Alleen
was alles wat gekrompen sinds die lang vervlogen tijd. Het was
duidelijk dat ik de laatste keer, bij ons afscheid van Barcelona,
nog niet zo groot was als nu, want alles leek kleiner dan in mijn
gedachten. Wat je nog steeds hoorde was het vrolijke geklingel van
de blauwe tram, de enige die nog reed in de stad, die langs het
huis van Alicia de heuvel op en af ratelde. Het was zo'n
ouderwetse, die de bezoekers vanaf het station van de Ferrocarriles
Catalanes naar de kabelbaan bracht, die ze dan afzette op de top
bij de kerk van de Sagrado Corazón en het pretpark van de Tibidabo.
De laan, de tram, de kabelbaan, het oude park, nog altijd ouderwets
ondanks renovaties, met zijn fantastische negentiende-eeuwse
automaten die nog steeds werkten, het namaakvliegtuig, de doolhof
en het kasteel van de heks; dit alles had een magische
aantrekkingskracht op mij toen ik klein was, en nog
steeds.
'Jouw hotel is niet de enige plek met een
panoramisch uitzicht op Barcelona,' zei Alicia nadat ze me het
bordes, de bijkeukens en de zitkamer had laten zien, die uitkeek op
de goed onderhouden tuin, de plek van gedenkwaardige
kinderavonturen. 'Kom mee!'En we gingen
meteen door naar de derde verdieping, waar ze haar privé-vertrek
had. Ik was nog nooit in die kamer geweest; van daaruit zag je de
stad vanaf de andere kant. In de verte lag de staalblauwe, door de
zon verlichte zee, die van achter ons kwam en tot de Montjuïc met
zijn kasteel reikte. En daar tussenin, strekte de stad zich uit,
waar langzaamaan het avondduister viel.
'Dus jij hebt de ring van Enric geërfd,' zei
Alicia plotseling. Misschien kwam het doordat de toon van haar stem
was veranderd, door de uitdrukking op haar kattengezicht of doordat
ze een bepaalde bedoeling had met wat ze zei. In ieder geval schrok
ik.
Alicia liet het avondeten opdienen in haar
vertrek op de bovenste verdieping.
De roze wolkjes aan de hemel weerspiegelden de
zon die al was ondergegaan, terwijl de lichten in de stad aan onze
voeten werden ontstoken omdat de schemering viel. Ik had tijd gehad
om te controleren of mijn spullen, die verbazend snel naar mijn
kamer waren overgebracht, goed neergezet waren en wat rond te lopen
in de tuin waar ik zo van hield.
Maar tot mijn teleurstelling kwam ik hem niet
tegen.
De enige toespeling die Alicia op haar zoon
maakte, was toen ze zei: dat is de kamer van Oriol. Hij grensde aan
die van mij, maar ze liet hem niet zien, alsof hij hem op slot had
gedaan. Ik vroeg niets, maar diep in mijn hart hoopte ik hem op de
trap of ergens in een hoek van de tuin tegen te komen, hoewel ik
niet verwachtte dat hij er was.
We praatten over mijn ouders, over hoe anders
het leven in New York was en plotseling keek ze naar mijn
hand.
'Is dat een verlovingsring?''Ja.''Die moet er warmpjes bij
zitten,' zei ze glimlachend.
'Ja, dat klopt. Hij werkt op de
beurs.''Die mensen op Wall Street zijn
alleen met het allerbeste tevreden.' Ondeugend keek ze me met haar
blauwe ogen aan.
Ik glimlachte zonder te antwoorden, en op dat
moment flapte ze er opeens uit: 'Dus jij hebt de ring van Enric
geërfd,' en ik wachtte tot ik van de schrik was bekomen voordat ik
antwoord gaf.
'Hij kwam als een complete verrassing op mijn
laatste verjaardag, een paar maanden voordat ik de brief van de
notaris kreeg met de afspraak voor morgen.''Je peetoom was dol op je,' zei ze langzaam. Ze kreeg een
verdrietige blik in haar ogen, alsof ze jaloers was. 'Hij aanbad
je,' benadrukte ze.
'Hij was altijd heel aardig voor me,'
antwoordde ik.' Hij was net een echte oom.''En hij hield ook veel van je moeder. Heel veel.' Ik wist
niet wat ik hierop moest zeggen. Ik vond het niet prettig dat ze
mijn moeder in het gesprek betrok. Zinspeelde ze ergens
op?
'Ik had het kunnen weten,' ging ze verder. Het
was of ze hardop dacht, of ze over oud zeer piekerde. 'De ring. Die
was niet voor mij. Hij heeft hem ook niet voor zijn zoon bewaard.
Hij heeft hem naar jou laten sturen als een
verjaardagscadeau...!'Die vrouw gaf me
een schuldgevoel omdat ik de ring met de robijn droeg - ik voelde
me opgelaten, ik had liever in mijn hotel gezeten. Of zelfs
gedineerd met Luis. Op dit moment miste ik die gekke
lastpost.
Maar alsof Alicia mijn gedachten had geraden,
verscheen er plotseling weer een vriendelijke glimlach op haar
smalle katachtige gezicht. 'Maar ik vind het echt fijn dat je hier
bent, liefje!' Haar hand zocht een weg tussen het serviesgoed op
tafel om die van mij te strelen. 'Mag ik hem eens zien?' Ik deed de
ring af en legde hem voor haar neer. Eerbiedig nam ze hem in haar
handen en hield hem tegen het licht.
'Hij is mooi,' zei ze. 'Het is een meesterwerk
van edelsmeedkunst uit die tijd, uit de dertiende eeuw. Moet je
eens kijken!' Ze stond op om het elektrische licht uit te doen en
doordat ze de ring bij de vlam van een van de kaarsen hield die op
tafel stonden, projecteerde ze het kruis op het tafelkleed. Daar
was het rode kruis, wat vaag door de afstand, meedeinend met de
vlam. Angstaanjagend, mysterieus. 'Is het niet
wonderbaarlijk?''Inderdaad,' antwoordde
ik. 'Het is niet voor te stellen dat ze wisten hoe ze die robijn,
met het bewerkte ivoor aan de onderkant, in de gouden ring moesten
vatten.''Ivoor? Welk
ivoor?''Nou... Dat van de ring, de
onderkant waarop de steen vastzit en waar je het kruis doorheen
kunt zien, dankzij de witte randen. Van ivoor.'Alicia begon te lachen.' Het is geen ivoor,
liefje.''Wat dan?''Been.''Been?''Ja, been van een
mens.''Wat?'Weer lachte ze. 'Schrik maar niet. De witte bewerkte
onderkant van de ring is een stukje menselijk
bot.'Met afkeer keek ik naar de ring. Ik
vond het helemaal niet prettig een stukje van een lijk aan mijn
vinger te dragen. Ik dacht dat die vrouw me misschien in de maling
nam en lachte om een goedgelovige Amerikaanse toeriste bij wie ze
haar oude spookverhalen kwijt kon.
'Het is een relikwie,' voegde ze eraan toe.
'Heb je wel eens iets over relikwieën gehoord?''Wel iets, maar ik heb nooit...''Tegenwoordig zijn ze niet meer zo in trek. Maar in de
middeleeuwen waren ze van enorm belang en zelfs nog tot niet zo
heel lang geleden. Het zijn stoffelijke resten van heiligen.
Vroeger zaten ze ook op zwaarden en werden er prachtige stukken
edelsmeedkunst gemaakt om die stoffelijke resten beter te kunnen
bewaren. En tot op heden worden in veel kerken nog relikwieën
aanbeden. We weten niet aan welke heilige de relikwie van de ring
toebehoorde. Misschien was het een heldhaftige tempelier die als
martelaar stierf in naam van zijn geloof.''Een tempelier?''Heb je ook nog
nooit van de tempeliers gehoord?' Met verbaasde ogen keek Alicia me
aan. Daarin weerspiegelde zich het licht van de kaarsen op tafel,
waardoor ze er zo mysterieus uitzag als een heks.
'Jawel, ik heb er wel eens iets over gehoord.'
Ik moest bij haar maar niet net zo bijdehand doen als bij Luis en
kon maar beter luisteren naar wat ze te vertellen had.
'Dat waren monniken die naast de gelofte van
gehoorzaamheid, kuisheid en armoede die ze moesten afleggen, hun
geloof met het zwaard moesten verdedigen. Ze vormden ridderordes en
iedere orde had verschillende rangen en een leider: de
grootmeester. Behalve de Tempelorde had je de Hospitaalridders, de
ridders van het Heilige Graf, de Teutoonse ridders, en toen de orde
van de tempeliers verdween, ontstonden er weer andere. Meer vertel
ik je niet, want ik heb het gevoel dat je er over een paar dagen
alles van af zult weten. Dit is een van de symbolen van de
tempeliers,' en weer projecteerde ze het kruis op het tafelkleed.
'Er wordt gezegd dat jouw ring aan de grootmeester heeft
toebehoord. Het bezit ervan brengt grote verantwoordelijkheid met
zich mee.''Waarom?''Omdat je hem waard moet zijn. Het geeft een groot moreel
gezag en jij bent de eerste vrouw in de geschiedenis die hem in
haar bezit heeft.'Sprakeloos keek ik
haar aan. Door die ring viel ik van de ene verbazing in de andere.
Alicia pakte mijn hand en streelde die. Ik voelde een vreemde
mengeling van aantrekkingskracht en afkeer en merkte dat mijn haren
recht overeind gingen staan; verontrust zei ik bij mezelf dat die
vrouw een meesteres was in het verleiden.
Even later schoof ze de ring teder en langzaam
aan mijn vinger. Weer streelde ze mijn hand, terwijl ze met haar
diepe stem zei: 'Als hij van jou is, moet dat wel zijn omdat je hem
verdient.' Ze zweeg even. 'Je weet niet hoe ik je benijd,
liefje.'Die avond had ik moeite om in
slaap te komen. Ik had een mooie kamer met prachtige antieke
meubelen en een groot raam dat uitzag op de stad. Hoewel ik had
genoten van het gesprek met mijn gastvrouw, wilde ik toch zo snel
mogelijk naar mijn kamer, die ik meteen op slot deed. Ik was blij
dat dat kon. Wat een vreemde vrouw, die Alicia! Ik voelde me
onrustig. Waar zou Oriol zijn? Met afkeer keek ik naar mijn ring.
Wat een raar verhaal over die relikwie! Helemaal geen leuk idee. In
het licht van de lamp glansde de steen zwak, alsof hij sliep. Wat
zou de volgende dag me brengen? Ik zou hem zien. Bij de notaris. En
die erfenis? Een laatste grap van Enric? Ik deed mijn pyjama aan,
maar ik was nog te onrustig om te gaan slapen. Ik deed het licht
uit en het raam open. Een frisse maar aangename wind kwam me
tegemoet. De nacht. Weer de nacht en de stad. Ik zag haar vanuit de
verte en hoorde het vage geluid van een auto op de nabijgelegen
boulevard en de gierende banden van een te snel rijdend voertuig,
daar beneden, op straat. Daarna: stilte.