29
Ons enorm brede bed stond met het voeteneind
naar het zuiden gekeerd in de richting van de Montjuïc, en daar
liet Maria del Mar zich op neervallen in haar ondergoed. Ondanks
mijn hulp had het uitkleden haar zo veel inspanning gekost dat ze
binnen een paar tellen zachtjes lag te snurken.
Ik zei tegen mezelf dat ouderen minder goed
tegen alcohol konden en bedacht toen dat ze misschien ook meer
dronken. Ik ging naast haar liggen en merkte dat het
televisiemeubel, het enige obstakel tussen het bed en het
indrukwekkende raam zo hoog in de lucht, laag genoeg was om toch
een riant uitzicht te hebben op de haven en de berg.
Het eerste daglicht probeerde door de loodzware
wolken heen te breken in een poging de duisternis te verdrijven.
Maar zonder succes. De straatlantaarns langs de kades waren nog
aan, hun schijnsel weerpiegeld in het zwarte water, terwijl die
daarboven op de Montjuïc de lanen en toppen van de berg markeerden.
Het sombere, nog nachtelijke grijs van de vegetatie gaf de
begrenzing aan met de blauwgrijze tinten van de zeemist in de
lucht, wat een dageraad voorspelde die moeite had om aan te
breken.
Door het verschijnen van die man in het zwart
was mijn argwaan weer gewekt en leek de alcoholroes verdwenen. Mijn
god, wat een verrassing! Enric en Maria del Mar. Wat een
ongelooflijk verhaal! Wat moest ze geleden hebben! Ze lag naast me
te slapen, opgerold in foetushouding, alsof ze zich wilde
beschermen tegen de volgende klap die het leven voor haar in petto
had. Ik streek over haar haar dat, in een vergeefse poging er
jeugdige kleur en glans aan te geven, kastanjebruin was geverfd en
drukte een kus op haar voorhoofd.
Ik kon niet wachten en pakte het paneel van de
Maagd uit; ik vond het mysterieuzer dan ooit en vergeleek de ringen
met de robijn, die aan mijn vinger en de geschilderde - allebei
mooi maar met een onheilspellende glans. Toen keek ik naar het
aarzelende ochtendgloren, dat nog niet opgewassen bleek tegen de
nacht. De lichten in de haven, nu een meer vol duistere geheimen,
de slapende stad aan mijn voeten, dromerig maar triest, betoverend
en raadselachtig. Zoals het paneel. Mijn laatste gedachte voor ik
in slaap viel was aan die sinistere oude man. Waarom die vreemde
angst? Opeens kwam het bij me op dat ik hem van vroeger kende. Maar
van wanneer? Waarom was ik nog steeds bang voor hem hoewel hij me
had gered toen we uit Del Grial kwamen?
Arlur Boix belde me de volgende dag. Hij
verontschuldigde zich dat hij zich de vorige dag zo had laten
meeslepen door zijn emoties, maar als ik verdriet had om mijn
peetoom kon ik me misschien voorstellen wat het verlies van zijn
vader en oom voor hém betekende. Ik gaf toe dat ik me ook had laten
gaan bij onze ontmoeting van gisteren en dat het mede daardoor
enigszins uit de hand was gelopen.
Hij nodigde me uit voor een etentje, maar ik
zei dat ik niet met een man alleen uit eten ging, of het moest mijn
verloofde zijn, en dat mijn moeder bovendien in de stad was. Na een
lichte aarzeling antwoordde hij dat hij mevrouw Wilson, meneer
Wilson en mijn hele familie ook heel graag uitnodigde; ik voelde
zijn lachje door de telefoon. Hij voegde eraan toe dat hij een heel
fatsoenlijke jongen met goede bedoelingen was.
'Als dat zo is, kom ik liever alleen,'
antwoordde ik lachend. Ik moet toegeven dat ik val op types met
gevoel voor humor, en dat heeft Artur. 'Maar dan een lunch als mijn
moeder weer weg is.''je zult er geen
spijt van hebben. Ik heb je een heleboel te
vertellen.'Maria del Mar bleef nog drie
dagen in Barcelona. Dagen die ik helemaal aan haar besteedde: we
maakten een nostalgische tour door de stad, we gingen naar de
plaats waar we hadden gewoond, het huis van mijn grootouders, haar
favoriete straten... We gingen chocolade drinken in de granjas waar
we vroeger kwamen, we gingen op zoek naar haar
lievelingsrestaurants, ze vertelde me verhalen van toen ze klein
was, een jong meisje, pas getrouwd. Sommige kende ik, andere had ik
nooit eerder gehoord. We lachten als een stel vriendinnen en de
kameraadschap die tussen ons was ontstaan, groeide.
We gingen zelfs uit eten met Luis en Oriol, en
bij die gelegenheid gaf ze ons een onverwacht cadeau: 'Hier is de
röntgenfoto van het paneel van de Maagd,' zei ze en ze gaf ons
een enorm grote envelop, waarvan ze tot op dat moment niet had
willen zeggen wat erin zat. 'Die heeft je vriendin Sharon gemaakt;
ik geef hem jullie en hoop van harte dat jullie de schat van Enric
zullen vinden.'Maria del Mar had tranen
in haar ogen, maar ik vraag me af of de neven dat zagen omdat ze
als gehypnotiseerd naar de envelop zaten te kijken. Ik maakte hem
voorzichtig open en zocht naar de verborgen inscriptie aan de
voeten van de Maagd.
En die was er, hoewel ik alleen maar kon lezen
'ligt in een'.
'De schat ligt in een grot aan zee,' las Oriol
teleurgesteld voor.
'Dat wisten we al, dat levert niets nieuws op,'
zei Luis.
We bedankten haar beleefd voor het geschenk en
ik wist dat dit niet de verwachte sleutel was, dat we verder
moesten zoeken.
Zoals ik al had verwacht, wilde mijn moeder
Alicia niet zien en kwam ze ook niet terug op haar mening over de
jongen met de blauwe ogen, zoals ze me wel honderd keer zei. Ik
moest hem vergeten, ik moest teruggaan naar Mike.
Maar ze maakte het niet te bont en vertrok toen
ik genoeg van haar begon te krijgen en ongeduldig werd vanwege de
onderbroken zoektocht naar de schat. Ik moet toegeven dat ik had
genoten van haar gezelschap en dat het heel goed bestede dagen
waren, maar ik had haar nog niet naar het vliegveld gebracht of ik
ging naar het hotel om mijn koffers te pakken en keerde terug naar
het huis van Alicia.