Hoofdstuk 29

DE KLAAGZANG VAN DE FENIKS

Kom op, Harry...'
'Nee.'
'Je ken hier niet blijven zitten, Harry... vooruit, kom mee.'
'Nee.'
Hij wilde Perkamentus niet verlaten; hij wilde helemaal nergens heen. Hagrids hand op zijn schouder trilde. Toen zei een andere stem: 'Kom, Harry.'
Een veel kleinere en warmere hand sloot zich om de zijne en trok hem overeind. Hij gehoorzaamde aan die druk zonder erbij na te denken. Pas toen hij blindelings terugliep door de mensenmenigte, besefte hij door een flauwe, bloemenachtige geur dat Ginny hem terugbracht naar het kasteel. Onverstaanbare stemmen beukten zijn trommelvliezen, gesnik, geschreeuw en gejammer sneed door de lucht, maar Harry en Ginny liepen verder, naar het bordes en de hal. Er zweefden gezichten in Harry's ooghoeken: mensen fluisterden en staarden hem nieuwsgierig aan. De robijnen uit de zandloper van Griffoendor glansden als bloeddruppels terwijl ze naar de marmeren trap liepen.
'We gaan naar de ziekenzaal,' zei Ginny.
'Ik ben niet gewond,' zei Harry.
'Dat moet, van Anderling,' zei Ginny. 'Iedereen is er. Ron en Hermelien en Lupos - '
Er borrelde weer angst op in Harry's borst; hij was de roerloze gedaantes die hij had achtergelaten even vergeten.
'Wie zijn er nog meer dood, Ginny?'
'Niemand van ons, wees niet bang.'
'Maar het Duistere Teken - Malfidus zei dat hij over een lichaam heen was gestapt - '
'Ja, dat was Bill, maar die leeft nog. Het komt allemaal weer goed.'
Toch hoorde Harry aan haar stem dat er iets mis was.'Weet je dat zeker?'
'Ja, natuurlijk. Hij... hij is alleen nogal toegetakeld. Hij is aangevallen door Vaalhaar. Madame Plijster zegt dat hij er nooit... dat hij er nooit meer uit zal zien als vroeger...' Ginny's stem trilde een beetje. 'We weten niet echt wat de gevolgen zullen zijn - ik bedoel, Vaalhaar is een weerwolf, maar hij was niet getransformeerd toen hij Bill beet.'
'Maar de anderen... er lagen nog meer lichamen op de grond...'
'Marcel ligt ook op de ziekenzaal, maar madame Plijster zegt dat hij weer volledig zal herstellen. Professor Banning werd bewusteloos geslagen, maar voelt zich nu weer goed. Hij is alleen nog een beetje duizelig. Hij wilde per se gaan kijken hoe het met de Ravenklauwen was. Er is wel een Dooddoener gesneuveld. Hij werd getroffen door een Vloek des Doods, waar die blonde reus mee strooide - Harry, als we die Felix Fortunatis niet hadden ingenomen, denk ik dat niemand van ons het overleefd had, maar iedere vloek scheen ons op het nippertje te missen - '
Ze kwamen bij de ziekenzaal aan. Harry duwde de deur open en hij zag Marcel in een bed bij de ingang. Zo te zien sliep hij. Ron, Hermelien, Loena, Tops en Lupos stonden om een bed aan de andere kant van de zaal. Toen ze de deur hoorden opengaan, keken ze allemaal op. Hermelien rende naar Harry toe en omhelsde hem. Lupos kwam ook aanlopen en keek erg bezorgd.
'Is alles goed met je, Harry?'
'Ja, prima... en met Bill?'
Niemand gaf antwoord. Harry keek over Hermeliens schouder en zag een onherkenbaar gezicht op het kussen. Het was zo vreselijk opengehaald en kapotgebeten dat Bill er grotesk uitzag. Madame Plijster verzorgde de wonden met een scherp ruikende groene zalf en Harry herinnerde zich hoe gemakkelijk Sneep de Sectumsempra-wonden van Malfidus genezen had met zijn toverstok.
'Kunt u ze niet helen met een bezwering of zo?' vroeg hij.
'Geen enkele bezwering werkt tegen deze wonden,' zei madame Plijster. 'Ik heb alles geprobeerd, maar er is geen remedie tegen de beet van een weerwolf.' 'Maar hij is niet met volle maan gebeten,' zei Ron. Hij keek strak naar het gezicht van zijn broer, alsof hij hem door te staren kon genezen. 'Vaalhaar was niet getransformeerd. Dan wordt Bill toch geen - geen echte - ?'
Hij keek onzeker naar Lupos.
'Nee, ik denk niet dat Bill een echte weerwolf zal worden,' zei Lupos. 'Maar dat wil niet zeggen dat er geen besmetting zal zijn. Dit zijn vervloekte wonden. De kans is klein dat ze ooit volledig zullen genezen en - en Bill zou voortaan wel eens wat wolfachtige karaktertrekken kunnen krijgen.'
'Misschien weet Perkamentus iets wat werkt,' zei Ron. 'Waar is hij? Bill heeft het in opdracht van Perkamentus tegen die maniakken opgenomen. Perkamentus staat bij hem in het krijt, hij kan hem niet zo laten - '
'Ron - Perkamentus is dood,' zei Ginny.
'Nee!' Lupos keek verwilderd van Ginny naar Harry, alsof hij hoopte dat die haar zou tegenspreken, maar toen Harry dat niet deed, viel Lupos op een stoel naast Bills bed neer en sloeg zijn handen voor zijn gezicht. Harry had nog nooit eerder meegemaakt dat Lupos zijn zelfbeheersing verloor en had het gevoel dat hij onvrijwillig getuige was van iets heel persoonlijks, iets intiems zelfs. Hij draaide zich om, keek naar Ron en wisselde zwijgend een blik uit die bevestigde wat Ginny al gezegd had.
'Hoe is hij gestorven?' vroeg Tops. 'Hoe is het gebeurd?'
'Sneep heeft hem vermoord,' zei Harry. 'Ik was erbij, ik heb het gezien. Toen we terugkwamen landden we op de Astronomietoren, omdat het Duistere Teken daar hing... Perkamentus was ziek, hij was zwak, maar ik geloof dat hij in de gaten had dat het een valstrik was toen hij hoorde dat iemand de trap op rende. Hij verlamde me, ik kon niets doen. Ik had mijn Onzichtbaarheidsmantel om. Toen verscheen Malfidus en die ontwapende Perkamentus - '
Hermelien drukte haar handen tegen haar mond en Ron kreunde. Loena's lippen trilden.
' - er kwamen nog meer Dooddoeners - en toen Sneep. Sneep deed het. De Avada Kedavra.' Harry kon niet verder gaan.
Madame Plijster barstte in tranen uit. Niemand besteedde aandacht aan haar, alleen Ginny fluisterde: 'Sst! Luister!'
Snikkend en met grote ogen drukte madame Plijster haar vingers tegen haar mond. Ergens in het donker zong een feniks een lied dat Harry nog nooit eerder gehoord had: een diepbedroefde klaagzang vol aangrijpende schoonheid. Harry had hetzelfde gevoel als toen hij de feniks eerder had horen zingen: dat het geluid niet van buiten kwam, maar uit hemzelf, dat zijn eigen verdriet op magische wijze in muziek werd omgezet en nu over het schoolterrein en door de ramen van het kasteel golfde.
Hij had geen idee hoe lang ze luisterden en ook niet waarom hun pijn ietsje verzacht werd terwijl ze naar het geluid van hun eigen rouw luisterden, maar het was alsof er veel tijd verstreken was toen de deur van de ziekenzaal weer openging en professor Anderling binnenkwam. Net als bij de anderen zag je ook aan haar dat ze gevochten had: er zaten schrammen op haar gezicht en haar gewaad was gescheurd.
'Molly en Arthur zijn onderweg,' zei ze, en de betovering van de muziek werd verbroken. Het was alsof iedereen uit een trance ontwaakte: ze keken weer naar Bill of wreven in hun ogen en schudden hun hoofd. 'Wat is er gebeurd, Harry? Volgens Hagrid was jij bij professor Perkamentus toen hij - toen het gebeurde. Hij zegt dat professor Sneep er op de een of andere manier bij - '
'Sneep heeft Perkamentus vermoord,' zei Harry.
Ze keek hem met grote ogen aan en wankelde toen; madame Plijster, die zichzelf weer onder controle leek te hebben, liep vlug naar haar toe, toverde een stoel te voorschijn en schoof die onder professor Anderling.
'Sneep!' herhaalde Anderling zachtjes, en ze viel op de stoel neer. 'We vroegen ons vaak af... maar hij vertrouwde hem... altijd... Sneep... ik kan het gewoon niet geloven...'
'Sneep was een uiterst bedreven Occlumens,' zei Lupos. Zijn stem klonk veel scherper en hardvochtiger dan normaal. 'Dat hebben we altijd geweten.'
'Maar Perkamentus bezwoer ons dat hij aan onze kant stond!' fluisterde Tops. 'Ik dacht altijd dat Perkamentus iets wist over Sneep wat wij niet wisten...'
'Hij liet vaak doorschemeren dat hij een ijzersterke reden had om Sneep te vertrouwen,' zei professor Anderling. Ze veegde haar vochtige ogen af met een Schots geruite zakdoek. 'Ik bedoel... iemand met de voorgeschiedenis van Sneep... natuurlijk vroegen we ons wel eens af... maar Perkamentus heeft me uitdrukkelijk verzekerd dat Sneeps berouw oprecht was... hij wilde geen kwaad woord over hem horen!'
'Ik zou wel eens willen weten wat hij Perkamentus op de mouw gespeld heeft,' zei Tops.
'Dat weet ik,' zei Harry. Iedereen keek hem aan. 'Sneep gaf Voldemort de informatie waardoor die op zoek ging naar mijn vader en moeder. En toen zei Sneep tegen Perkamentus dat hij zich niet gerealiseerd had wat hij deed en dat hij er vreselijk veel spijt van had, dat hij het erg vond dat ze dood waren.'
'En daar trapte Perkamentus in?' vroeg Lupos ongelovig. 'Geloofde hij dat Sneep het erg vond dat James dood was? Sneep haatte James...'
'En mijn moeder vond hij ook helemaal niks, omdat ze Dreuzelouders had,' zei Harry. '"Modderbloedje", noemde hij haar...'
Niemand vroeg hoe Harry dat wist. Iedereen leek verlamd van ontzetting terwijl ze de monsterlijke waarheid probeerden te verwerken. 'Het is allemaal mijn schuld,' zei professor Anderling onverwacht. Ze was helemaal van slag en speelde zenuwachtig met haar natte zakdoek. 'Mijn schuld. Ik vroeg vanavond aan Filius of hij Sneep wilde halen. Ik heb hem zelf gevraagd om ons te komen helpen! Als ik Sneep niet gewaarschuwd had, zou hij zich misschien niet hebben aangesloten bij de Dooddoeners. Ik geloof niet dat hij wist dat ze er waren. Dat hoorde hij voor het eerst van Filius. Ik geloof niet dat hij wist dat ze zouden komen.'
'Het is jouw schuld niet, Minerva,' zei Lupos gedecideerd. 'We hadden dringend hulp nodig en waren blij toen we hoorden dat Sneep eraan kwam...'
'En toen hij inderdaad kwam, vocht hij met de Dooddoeners mee?' vroeg Harry. Hij wilde zelfs het kleinste detail van Sneeps verdorvenheid en verraad weten, koortsachtig zoekend naar nog meer redenen om hem te haten, om wraak te zweren.
'Ik weet niet precies hoe het gebeurde,' zei professor Anderling afwezig. 'Het was allemaal zo verward. Perkamentus had gezegd dat hij een paar uur niet op school zou zijn en dat wij voor de zekerheid op de gangen moesten patrouilleren... we zouden versterking krijgen van Remus, Bill en Nymphadora... en dus deden we dat. Alles leek rustig. Iedere geheime gang van of naar het kasteel werd in de gaten gehouden. We wisten dat niemand vliegend de school kon bereiken. Op alle ingangen rustten zware betoveringen. Ik weet nog steeds niet hoe de Dooddoeners binnen zijn gekomen...'
'Ik wel,' zei Harry. Hij legde in het kort uit hoe het zat met de twee Verdwijnkasten en het magische pad daartussen. 'Ze zijn het kasteel binnengedrongen via de Kamer van Hoge Nood.'
Bijna onwillekeurig keek hij even naar Ron en Hermelien, die eruitzagen alsof ze een klap met een moker hadden gehad.
'Ik heb er een zooitje van gemaakt, Harry,' zei Ron somber. 'We deden precies wat je vroeg: we keken op de Sluipwegwijzer, maar zagen Malfidus nergens en dachten dat hij in de Kamer van Hoge Nood was. Ginny, Marcel en ik hielden de gang op de zevende verdieping in de gaten... maar Malfidus wist langs ons heen te komen.'
'Toen we daar ongeveer een uur op wacht hadden gestaan, kwam hij uit de Kamer van Hoge Nood,' zei Ginny. 'Hij was alleen en had die afgrijselijke verschrompelde arm in zijn hand - '
'Zijn Hand van de Gehangene,' zei Ron. 'Die geeft alleen licht aan degene die hem vasthoudt, weet je nog wel?'
'Hoe dan ook,' vervolgde Ginny, 'hij kwam vast kijken of de kust veilig was voor hij de Dooddoeners naar buiten liet, want zodra hij ons zag gooide hij iets in de lucht en werd het aardedonker - '
'Peruviaans Instant Duistergruis,' zei Ron boos. 'Van Fred en George. Ik zal eens tegen ze zeggen dat ze hun spullen niet zomaar aan iedereen moeten verkopen.'
'We probeerden van alles - Lumos, Incendio,' zei Ginny. 'Niets drong door de duisternis heen. We moesten ons op de tast een weg zoeken naar het eind van de gang, maar we hoorden wel dat er mensen langsrenden. Malfidus kon natuurlijk nog zien, door die Hand van de Gehangene, en loodste de anderen mee, maar we durfden geen vervloekingen te gebruiken voor het geval we elkaar zouden raken. Toen we eindelijk in een gang kwamen waar het weer licht was, waren ze al verdwenen.'
'Gelukkig liepen Ron, Ginny en Marcel vrijwel meteen ons tegen het lijf,' zei Lupos. 'Ze vertelden wat er gebeurd was en wij haalden de Dooddoeners een paar minuten later in. Ze waren op weg naar de Astronomietoren. Het was duidelijk dat Malfidus niet gedacht had dat er nog meer mensen op wacht zouden staan. Zijn voorraadje Duistergruis was in elk geval op. Er ontstond een gevecht, zij zetten het op een lopen en wij gingen achter hen aan. Een van hen, Grafblom, maakte zich plotseling los uit het groepje en rende de trap van de Astronomietoren op - '
'Om het Duistere Teken te laten verschijnen?' vroeg Harry.
'Dat denk ik wel, ja. Dat moeten ze hebben afgesproken voor ze de Kamer van Hoge Nood verlieten,' zei Lupos. 'Maar waarschijnlijk had Grafblom geen zin om boven in zijn eentje op Perkamentus te wachten, want hij kwam de trap weer af hollen om mee te vechten en werd toen geraakt door een Vloek des Doods die mij maar net miste.'
'Als Ron de wacht hield bij de Kamer van Hoge Nood, met Ginny en Marcel,' zei Harry tegen Hermelien, 'was jij dan - '
'Bij de kamer van Sneep, samen met Loena,' fluisterde Hermelien. Er blonken tranen in haar ogen. 'We hingen urenlang rond op de gang bij zijn kamer en er gebeurde helemaal niets... we wisten niet wat zich boven afspeelde, want Ron had de Sluipwegwijzer meegenomen. Pas tegen middernacht sprintte professor Banning de trap af naar de kerkers. Hij riep iets over Dooddoeners in het kasteel. Volgens mij zag hij mij en Loena niet eens: hij stormde gewoon de kamer van Sneep binnen. We hoorden hem zeggen dat Sneep moest komen helpen en toen klonk er een dreun en kwam Sneep naar buiten. Hij zag ons en - en - '
'En toen?' vroeg Harry.
'Ik ben zo vreselijk stom geweest, Harry,' fluisterde Hermelien met een hoog stemmetje. 'Hij zei dat professor Banning was flauwgevallen en dat wij voor hem moesten zorgen terwijl hij - terwijl hij het opnam tegen de Dooddoeners - '
Rood van schaamte sloeg ze haar handen voor haar gezicht en praatte door haar vingers heen, zodat haar stem gesmoord klonk. 'We gingen naar zijn kamer, om te zien of we professor Banning konden helpen. Die lag bewusteloos op de grond... o, het is nu allemaal glashelder! Sneep had Banning natuurlijk Verlamd maar dat beseften we niet, Harry! Dat beseften we niet! We lieten Sneep gewoon gaan!'
'Dat is jullie schuld niet,' zei Lupos. 'Hermelien, als je Sneep niet gehoorzaamd had en niet gauw uit de weg was gegaan, zou hij jou en Loena waarschijnlijk vermoord hebben.'
'Dus toen ging hij naar boven,' zei Harry. In gedachten zag hij hoe Sneep de marmeren trap op rende, terwijl zijn zwarte gewaad achter hem aan wapperde en hij zijn toverstok trok. 'Hij kwam op de plaats waar gevochten werd...'
'Het ging niet goed. We waren aan de verliezende hand,' zei Tops zacht. 'Grafblom was dood, maar de rest van de Dooddoeners verzette zich tot het uiterste. Marcel was gewond, Bill was aangevallen door Vaalhaar... het was stikkedonker... de vervloekingen vlogen je om de oren... we zagen Malfidus nergens, waarschijnlijk was hij stiekem de trap van de toren op geglipt... en toen renden er nog meer Dooddoeners achter hem aan en blokkeerde eentje de trap met een of andere vloek... Marcel rende eropaf en werd door de lucht geslingerd...'
'We konden niet door de barrière heen breken,' zei Ron. 'Die grote blonde Dooddoener vuurde nog steeds in het wilde weg vervloekingen af, die van de muren kaatsten en ons op het nippertje misten...'
'Toen kwam Sneep,' zei Tops, 'en een seconde later was hij weer verdwenen.' 'Ik zag dat hij aan kwam rennen, maar op dat moment werd ik bijna geraakt door een vloek van die grote Dooddoener en moest ik vlug wegduiken. Ik had even geen oog meer voor iets anders,' zei Ginny.
'Ik zag hem dwars door die vervloekte barrière rennen, alsof hij niet bestond,' zei Lupos. 'Ik probeerde hem te volgen maar werd achteruit gesmeten, net als Marcel...'
'Hij moet een spreuk gebruikt hebben die wij niet kenden,' fluisterde professor Anderling. 'Hij gaf tenslotte les in Verweer tegen de Zwarte Kunsten... ik ging ervan uit dat hij zo vlug mogelijk achter de Dooddoeners die naar het dak van de toren gevlucht waren aan wilde...'
'Klopt,' zei Harry woedend, 'maar om ze te helpen, niet om ze tegen te houden... en ik durf te wedden dat je het Duistere Teken op je arm moest hebben om door die barrière te komen! Wat gebeurde er toen hij weer naar beneden kwam?'
'Nou, die grote Dooddoener had net een vloek afgevuurd waardoor het halve plafond instortte, maar waardoor ook de vloek die de trap blokkeerde verbroken werd,' zei Lupos. 'We renden allemaal naar de trap - iedereen die nog kon staan
- en toen doken Sneep en Malfidus plotseling op uit de stofwolken. We vielen ze uiteraard niet aan - '
'We lieten ze gewoon passeren,' zei Tops met holle stem. 'We dachten dat ze achtervolgd werden door de Dooddoeners - en opeens kwamen de andere Dooddoeners en Vaalhaar terug en brak er weer een gevecht uit. Ik dacht dat ik Sneep iets hoorde roepen, maar ik kon hem niet verstaan - '
'Hij riep: "Het is gebeurd!"' zei Harry. 'Hij had gedaan wat hij wilde doen.' Iedereen zweeg. De klaagzang van Felix galmde nog steeds over het donkere terrein. Terwijl zijn lied door de nacht schalde, kwamen er onwelkome gedachtes op bij Harry. Hadden ze het lichaam van Perkamentus al weggehaald bij de voet van de toren? Wat zou ermee gaan gebeuren? Waar zou het worden begraven? Hij balde zijn vuisten in zijn zakken en voelde de kleine, koude omtrek van het valse Gruzielement tegen de knokkels van zijn rechterhand drukken.
De deur van de ziekenzaal vloog open en iedereen schrok. Meneer en mevrouw Wemel kwamen haastig aanlopen, gevolgd door Fleur. Haar beeldschone gezicht stond doodsbang.
'Molly - Arthur - ' zei professor Anderling en ze sprong overeind. 'Ik vind het zo erg voor jullie - '
'Bill,' fluisterde mevrouw Wemel. Ze liep vlug langs professor Anderling heen toen ze Bills gehavende gezicht zag. 'O, Bill!'
Lupos en Tops stonden snel op, zodat meneer en mevrouw Wemel dichter bij het bed konden komen. Mevrouw Wemel boog zich over haar zoon en drukte haar lippen tegen zijn bloederige voorhoofd.
'Zei je dat Vaalhaar hem heeft aangevallen?' vroeg meneer Wemel ontdaan aan professor Anderling. 'Maar hij was niet getransformeerd? Wat houdt dat in? Wat gaat er met Bill gebeuren?'
'Dat weten we nog niet,' zei professor Anderling, en ze keek hulpeloos naar Lupos.
'Er heeft waarschijnlijk enige besmetting plaatsgevonden, Arthur,' zei Lupos. 'Het is een heel merkwaardig en misschien wel uniek geval... we weten pas hoe zijn gedrag zal zijn als hij bijkomt...'
Mevrouw Wemel nam de stinkende groene zalf over van madame Plijster en begon Bills wonden te verzorgen.
'En Perkamentus?' vroeg meneer Wemel. 'Minerva, is het waar... is hij echt...?' Professor Anderling knikte. Harry voelde Ginny naast zich bewegen en zag dat ze aandachtig naar Fleur keek. Die staarde met een strak en verbijsterd gezicht naar Bill.
'Perkamentus is dood,' fluisterde meneer Wemel, maar mevrouw Wemel had alleen maar oog voor haar oudste zoon; ze begon te snikken en haar tranen vielen op Bills verminkte gezicht.
'Het geeft natuurlijk niet hoe hij eruitziet... dat is niet echt b-belangrijk... maar hij was vroeger zo'n knap ventje... hij is altijd h-heel knap geweest... en hij z-zou gaan trouwen...'
''Oe bedoelt u?' vroeg Fleur op hoge toon. ''Oe bedoelt u, 'ij zou gaan trouwen?' Mevrouw Wemel hief verbluft haar betraande gezicht op.
'Nou - alleen dat - '
'Denkt u dat Bill nu niet meer met me wil trouwen?' vroeg Fleur. 'Denkt u dat 'ij niet meer van me 'oudt nu 'ij gebeten is?'
'Nee, dat bedoelde ik - ' 'Want 'ij 'oudt nog wél van me!' zei Fleur. Ze richtte zich in haar volle lengte op en gooide haar lange, zilverblonde haar in haar nek. 'Er ies meer dan een weerwolf voor nodig om ervoor te zorgen dat Bill niet meer van me 'oudt!'
'Ja, dat zal vast wel,' zei mevrouw Wemel. 'Ik dacht alleen dat - nu hij zo - nu hij - '
'U dacht dat ík niet meer met 'em zou willen trouwen? Of misschien 'oopte u dat?' zei Fleur met opengesperde neusgaten. 'Wat kan 'et mij schelen 'oe 'ij eruitziet? Iek ben knap genoeg voor ons allebei, denk iek! Uit die littekens blijkt dat mijn man dapper ies! En dat doe iek wel!' voegde ze er fel aan toe. Ze duwde mevrouw Wemel opzij en griste de groene zalf uit haar hand.
Mevrouw Wemel viel tegen haar man aan en keek met een heel eigenaardige uitdrukking hoe Fleur de wonden van Bill insmeerde. Niemand zei iets; Harry durfde zich niet te verroeren. Net als iedereen wachtte hij op een uitbarsting.
'Oudtante Marga,' zei mevrouw Wemel na een lange stilte, 'heeft een prachtige, door kobolden gesmede tiara. Ik kan haar vast wel overhalen om die aan jou te lenen als jullie gaan trouwen. Ze is erg op Bill gesteld, en ik denk dat hij heel goed zou staan bij je haar.'
'Dank u,' zei Fleur stijfjes. 'Iek weet zeker dat dat mooi zal zijn.'
En toen - Harry kon niet helemaal volgen hoe het gebeurde - vielen de twee vrouwen elkaar opeens huilend in de armen. Harry snapte er echt niets meer van. Hij vroeg zich af of de hele wereld gek was geworden en draaide zich om. Ron leek even verbijsterd als Harry en ook Ginny en Hermelien keken elkaar verbouwereerd aan.
'Zie je wel!' zei een gespannen stem. Tops keek woedend naar Lupos. 'Ze wil nog steeds met hem trouwen, ook al is hij gebeten! Het maakt haar niet uit!'
'Dat is iets anders,' zei Lupos, bijna zonder zijn lippen te bewegen. Ook hij leek plotseling heel gespannen. 'Bill wordt geen volledige weerwolf. Het zijn twee totaal verschillende - '
'Maar het maakt mij ook niets uit! Het maakt me niet uit!' zei Tops. Ze greep Lupos bij het voorpand van zijn gewaad en schudde hem door elkaar. 'Dat heb ik je wel honderdduizend keer gezegd...'
En plotseling begreep Harry alles: wat de Patronus van Tops voorstelde, waarom ze van dat muisbruine haar had gekregen en waarom ze overhaast naar het kasteel was gekomen om Perkamentus te spreken toen het gerucht ging dat er iemand was aangevallen door Vaalhaar. Ze was toch niet verliefd geweest op Sirius...
'En ik heb wel honderdduizend keer tegen jou gezegd dat ik te oud voor je ben,' zei Lupos. Hij weigerde haar aan te kijken en staarde naar de grond. 'Ik ben te arm... te gevaarlijk...'
'Ik vind echt dat je een belachelijk standpunt inneemt, Remus. Dat weet je,' zei mevrouw Wemel over de schouder van Fleur terwijl ze die op haar rug klopte.
'Het is helemaal niet belachelijk,' zei Lupos. 'Tops verdient iemand die jong en ongeschonden is.'
'Maar ze wil jou,' zei meneer Wemel. 'En jonge en ongeschonden mannen blijven niet altijd zo, Remus.' Hij gebaarde triest naar zijn zoon, die tussen hen in lag.
'Dit is... niet het geschikte moment om hierover te praten,' zei Lupos. Hij keek verward om zich heen, maar weigerde iemand in de ogen te zien. 'Perkamentus is dood...'
'Als er iemand blij zou zijn geweest met een klein beetje meer liefde op de wereld, was het Perkamentus wel,' zei professor Anderling bruusk, op het moment dat de deur van de ziekenzaal weer openging en Hagrid binnenkwam.
Het weinige van zijn gezicht dat niet verscholen ging achter zijn haar en baard was kletsnat en opgezwollen; hij schudde van verdriet en had een reusachtige zakdoek met stippen in zijn hand.
'Ik... ik heb 't gedaan, professor,' zei hij gesmoord. 'Hem v-verplaatst. Professor Stronk heb de leerlingen weer naar bed gebracht. Professor Banning moest effe gaan liggen, maar zegt dat ie dadelijk weer oké is en volgens professor Slakhoorn is 't Ministerie op de hoogte gebracht.'
'Dank je, Hagrid,' zei professor Anderling. Ze stond meteen op en keek naar het groepje rond Bills bed. 'Ik moet de mensen van het Ministerie spreken als ze komen. Hagrid, zeg tegen de Afdelingshoofden - Slakhoorn kan optreden namens Zwadderich - dat ik ze direct wil spreken op mijn werkkamer. Ik wil graag dat jij ook komt.'
Hagrid knikte en schuifelde naar buiten, en professor Anderling keek naar Harry.
'Voor zij komen wil ik jou even spreken, Harry. Als je mee zou willen gaan...'
Harry stond op, mompelde 'Tot zo' tegen Ron, Hermelien en Ginny en volgde professor Anderling. De gangen waren verlaten en het enige geluid was het lied van de feniks, dat nog steeds opklonk in de verte. Het duurde even voor Harry besefte dat ze niet naar de kamer van professor Anderling gingen, maar naar die van Perkamentus, en het duurde nog een paar seconden voor het tot hem doordrong dat ze plaatsvervangend schoolhoofd was geweest... nu had zij blijkbaar de leiding over de school... en was de kamer achter de waterspuwer van haar...
Zwijgend gingen ze via de bewegende wenteltrap naar de ronde kamer. Harry wist niet wat hij verwacht had: misschien dat de kamer zwart gedrapeerd zou zijn, of zelfs dat het lichaam van Perkamentus er zou liggen, maar alles zag er nog net zo uit als toen Perkamentus en hij een paar uur eerder vertrokken waren: de zilveren instrumenten draaiden en puften op hun tafeltjes met spillepootjes, de vitrine met het zwaard van Griffoendor glansde in het maanlicht en de Sorteerhoed lag op een plank achter het bureau. Maar de stok van Felix was verlaten; hij stortte nog steeds zijn klaagzang uit over het schoolterrein. En er was een nieuw schilderij toegevoegd aan de rij portretten van overleden schoolhoofden... Perkamentus dommelde in een gouden lijst boven het bureau, met zijn halfronde brilletje op zijn kromme neus. Hij zag er vredig en onbezorgd uit.
Professor Anderling keek heel even naar dat portret, maakte toen een eigenaardige beweging, alsof ze zich vermande, liep om het bureau heen en keek met een gespannen en getekend gezicht naar Harry.
'Harry,' zei ze, 'ik zou graag willen weten wat jij en professor Perkamentus gingen doen toen jullie vanavond de school verlieten.'
'Dat kan ik u niet vertellen, professor,' zei Harry. Hij had die vraag verwacht en had zijn antwoord klaar. Hier, in deze zelfde kamer, had Perkamentus hem op het hart gedrukt om vooral niets over de inhoud van hun lessen te zeggen, behalve tegen Ron en Hermelien.
'Het zou belangrijk kunnen zijn, Harry,' zei professor Anderling.
'Dat is het ook,' zei Harry. 'Het is heel belangrijk, maar ik mocht het aan niemand vertellen.'
Professor Anderling keek hem boos aan.
'Potter,' (Harry merkte dat hij opeens weer met zijn achternaam werd aangesproken) 'gezien de dood van professor Perkamentus geloof ik wel dat de situatie veranderd is - '
'Nee, dat vind ik niet,' zei Harry schouderophalend. 'Professor Perkamentus heeft nooit gezegd dat ik zijn bevelen niet meer moest opvolgen als hij dood was.'
'Maar - '
'Er is één ding dat u moet weten voor de mensen van het Ministerie arriveren. Madame Rosmerta verkeert onder de Imperiusvloek. Zij hielp Malfidus en de Dooddoeners. Zo zijn de halsketting en de vergiftigde mede binnengesmokkeld.'
'Rosmerta?' zei professor Anderling vol ongeloof, maar voor ze verder kon gaan werd er geklopt en kwamen Stronk, Banning en Slakhoorn binnen. Ze werden gevolgd door Hagrid, die nog steeds tranen met tuiten huilde. Zijn enorme lichaam schudde van verdriet.
'Sneep!' zei Slakhoorn. Hij zag er nog het meest ontdaan uit en was bleek en zweterig. 'Sneep! Ik heb hem zelf lesgegeven! Ik dacht dat ik hem kende!'
Voor iemand kon reageren, klonk hoog aan de muur een doordringende stem: een tovenaar met een tanig gezicht en een korte, zwarte pony was net zijn lege schilderij binnengewandeld.
'Minerva, de Minister kan er elk moment zijn. Hij is zojuist Verdwijnseld vanaf het Ministerie.'
'Dank je, Everhard,' zei professor Anderling, en ze wendde zich vlug tot de andere docenten. 'Ik wil even overleggen wat er met Zweinstein moet gebeuren voor de Minister arriveert,' zei ze. 'Persoonlijk ben ik er niet van overtuigd dat de school volgend jaar nog wel moet opengaan. Het feit dat het schoolhoofd vermoord is door een van onze collega's is een verschrikkelijke schandvlek op het blazoen van Zweinstein. Het is gruwelijk.'
'Ik weet zeker dat Perkamentus gewild zou hebben dat de school open bleef,' zei professor Stronk. 'Zolang er ook maar één leerling wil komen, moet de school open blijven.'
'Maar zullen we hierna ook nog maar één leerling hebben?' vroeg Slakhoorn, en hij veegde zijn bezwete voorhoofd af met een zijden zakdoek. 'Ik denk dat vrijwel alle ouders hun kinderen nu thuis zullen houden en dat kan ik hen niet kwalijk nemen. Persoonlijk denk ik niet dat we op Zweinstein meer gevaar lopen dan ergens anders, maar je kunt niet verwachten dat moeders er ook zo over denken. Ze willen hun gezin bij elkaar houden, dat is niet meer dan natuurlijk.'
'Dat ben ik met je eens,' zei professor Anderling. 'Bovendien heeft Perkamentus zelf ook wel eens situaties voorzien waarin de school misschien gesloten zou moeten worden. Toen de Geheime Kamer heropend werd, heeft hij overwogen de school te sluiten - en ik moet zeggen dat ik de moord op professor Perkamentus heel wat verontrustender vind dan het idee dat het monster van Zwadderich ongezien ergens diep onder het kasteel leeft...'
'We moeten het schoolbestuur raadplegen,' zei professor Banning met zijn pieperige stemmetje; hij had een grote bult op zijn voorhoofd, maar scheen voor het overige ongedeerd nadat hij op de kamer van Sneep bewusteloos was geslagen. 'We moeten de voorgeschreven procedures volgen en geen overhaaste beslissingen nemen.'
'Hagrid, jij hebt nog niets gezegd,' zei professor Anderling. 'Wat vind jij? Moet Zweinstein open blijven?'
Hagrid, die geluidloos had zitten huilen achter zijn zakdoek met stippen terwijl de anderen overlegden, keek nu met dikke rode ogen op en zei schor: 'Kweenie, professor... dat motten de Afdelingshoofden en zo maar beslissen...'
'Professor Perkamentus hechtte altijd veel waarde aan je mening en ik ook,' zei professor Anderling vriendelijk.
'Nou, ik blijf,' zei Hagrid. Er gleden nog steeds dikke tranen uit zijn gerimpelde ooghoeken, die in zijn verwarde baard dropen. 'Zweinstein is m'n thuis, dat is 't al vanaf m'n dertiende. En als d'r kinders zijn die les van me willen hebben, dan doe ik dat. Maar ik weet niet... Zweinstein zonder Perkamentus...'
Hij slikte moeizaam en verdween weer achter zijn zakdoek. Er viel een stilte.
'Goed,' zei professor Anderling. Ze keek uit het raam om te zien of de Minister er al aan kwam. 'Dan ben ik het met Filius eens. We kunnen het beste het schoolbestuur raadplegen en de definitieve beslissing aan hen overlaten.
En nu even over de leerlingen... het is misschien verstandig om die eerder naar huis te sturen. We zouden de Zweinsteinexpres morgen al kunnen laten komen, als dat nodig is - '
'En de begrafenis van Perkamentus dan?' vroeg Harry, die voor het eerst zijn mond opendeed.
'Nou...' zei professor Anderling iets minder kordaat, want haar stem trilde. 'Ik - ik weet dat het de wens was van Perkamentus om hier op Zweinstein begraven te worden - '
'Dan gebeurt dat toch ook, of niet?' zei Harry fel.
'Als het Ministerie het goedkeurt,' zei professor Anderling. 'Er is nog nooit een schoolhoofd - '
'Er heb ook nog nooit een schoolhoofd meer voor deze school gedaan,' gromde Hagrid.
'Zweinstein zou de laatste rustplaats van Perkamentus moeten zijn,' zei professor Banning.
'Absoluut,' zei professor Stronk.
'In dat geval,' zei Harry, 'zou u de leerlingen pas na de begrafenis naar huis moeten sturen. Ik weet zeker dat iedereen wil blijven voor het - '
Het woord bleef in zijn keel steken, maar professor Stronk maakte zijn zin af. 'Afscheid.'
'Goed gezegd,' piepte professor Banning. 'Heel goed gezegd! Het is niet meer dan gepast dat de leerlingen hem een laatste groet brengen. We kunnen na de begrafenis wel vervoer naar huis regelen.'
'Mee eens!' blafte professor Stronk.
'Ik denk... ja...' zei Slakhoorn nogal geagiteerd. Hagrid snikte instemmend.
'Hij komt eraan,' zei professor Anderling plotseling. Ze keek omlaag naar het schoolterrein. 'De Minister... en zo te zien heeft hij een hele delegatie bij zich...' 'Mag ik weg, professor?' vroeg Harry meteen.
Hij voelde er helemaal niets voor om Rufus Schobbejak nu nog te spreken of door hem ondervraagd te worden.
'Ga maar,' zei professor Anderling. 'En vlug.'
Ze liep naar de deur en hield die voor hem open. Harry holde de wenteltrap af en haastte zich door de uitgestorven gangen. Hij had zijn Onzichtbaarheidsmantel op het dak van de Astronomietoren laten liggen, maar dat deed er niet toe; hij kwam niemand tegen op de gangen, zelfs Vilder, mevrouw Norks of Foppe niet. Pas in de gang naar de leerlingenkamer van Griffoendor zag hij eindelijk weer een levende ziel.
'Is het waar?' fluisterde de Dikke Dame toen hij aan kwam lopen. 'Is het echt waar? Is Perkamentus - dood?'
'Ja,' zei Harry.
Ze jammerde het uit en zwaaide meteen opzij, zonder zelfs maar naar het wachtwoord te vragen.
Zoals Harry al verwacht had, was het stampvol in de leerlingenkamer. Het werd onmiddellijk doodstil toen hij door het portretgat klom. Hij zag Daan en Simon bij een groepje andere leerlingen zitten; dat betekende dat de slaapzaal leeg was, of bijna leeg. Zonder iets te zeggen of met iemand oogcontact te maken liep Harry regelrecht naar de deur van de jongensslaapzalen.
Zoals hij gehoopt had, wachtte Ron hem op. Hij zat aangekleed op zijn bed; Harry ging op zijn eigen hemelbed zitten en ze keken elkaar even aan. 'Ze overwegen de school te sluiten,' zei Harry.
'Dat voorspelde Lupos al,' zei Ron.
Er viel weer een stilte.
'En,' fluisterde Ron, alsof hij bang was dat de bedden meeluisterden. 'Hebben jullie het gevonden? Hebben jullie het te pakken gekregen? Een - een Gruzielement?'
Harry schudde zijn hoofd. Alles wat er was voorgevallen op dat zwarte meer leek nu net een oude nachtmerrie; was het echt gebeurd, nog maar een paar uur geleden?
'Niet?' zei Ron beteuterd. 'Was er geen Gruzielement?'
'Nee,' zei Harry. 'Iemand had het al gestolen en er een nep-Gruzielement voor in de plaats gelegd.'
'Al gestolen?'
Zwijgend haalde Harry het valse medaillon uit zijn zak, maakte het open en gaf het aan Ron. Het volledige verhaal kon wachten... dat deed er vanavond niet toe... niets deed er nog toe, behalve het einde; het einde van hun zinloze avontuur, het einde van het leven van Perkamentus...
'R.A.Z.,' fluisterde Ron. 'Wie was dat in vredesnaam?' 'Geen idee,' zei Harry. Hij ging languit op bed liggen, zonder zich uit te kleden, en staarde met nietsziende ogen omhoog. Hij was totaal niet nieuwsgierig naar R.A.Z.: hij betwijfelde of hij ooit nog nieuwsgierig zou zijn. Terwijl hij daar lag, realiseerde hij zich opeens dat het stil was op het schoolterrein. Felix was opgehouden met zingen.
En Harry wist, zonder te weten hoe, dat de feniks verdwenen was en voorgoed afscheid had genomen van Zweinstein, net zoals Perkamentus voorgoed afscheid had genomen van de school, van de wereld... en van Harry.