Hoofdstuk 22
NA DE BEGRAFENIS
Er verschenen stukken
hemelsblauwe lucht boven de torens van het kasteel, maar die
voortekenen van de naderende zomer konden Harry niet opvrolijken.
Zijn pogingen om erachter te komen wat Malfidus uitspookte en om
een gesprek aan te knopen met Slakhoorn, zodat die hem misschien de
herinnering zou geven die hij al tientallen jaren onderdrukt had,
waren op niets uitgelopen.
'Voor de laatste keer, Harry: vergeet Malfidus!' zei Hermelien. Ze
zat samen met Harry en Ron na het middageten in een zonnig hoekje
van de binnenplaats. Hermelien en Ron hadden een folder van het
Ministerie in hun hand: Veelgemaakte Vergissingen bij het
Verschijnselen en Hoe Die te Voorkomen. Ze zouden 's middags opgaan
voor hun examen, maar het lezen van de foldertjes had hun zenuwen
niet kunnen kalmeren. Ron schrok en probeerde zich achter Hermelien
te verstoppen toen er een meisje de hoek om kwam.
'Het is Belinda niet,' zei Hermelien vermoeid.
'O, gelukkig,' zei Ron en hij ontspande zich weer.
'Harry Potter?' zei het meisje. 'Ik moest je dit geven...'
'Bedankt...'
Met een hol gevoel in zijn maag pakte Harry het rolletje perkament
aan. Zodra het meisje weer buiten gehoorsafstand was zei hij:
'Perkamentus zei dat we verder geen lessen meer zouden hebben
zolang ik die herinnering niet te pakken heb!'
'Misschien wil hij weten hoe het ervoor staat?' zei Hermelien
terwijl Harry de rol gladstreek. In plaats van het lange, smalle,
schuine handschrift van Perkamentus zag hij slordige hanenpoten,
die extra moeilijk te lezen waren omdat er grote vlekken op het
perkament zaten waar de inkt was doorgelopen.
Beste
Harry, Ron en Hermelien,
Aragog is gisteravond gestorven. Harry en Ron, jullie hebben hem
gekend en weten hoe bijzonder hij was. Hermelien, ik weet zeker dat
je hem aardig gevonden zou hebben. Het zou veel voor me betekenen
als jullie later op de avond zouden kunnen langskomen voor de
begrafenis. Ik was van plan het te doen als het begint te
schemeren; dat was zijn favoriete tijdstip. Ik weet dat jullie dan
eigenlijk niet meer buiten mogen komen, maar jullie kunnen de
Onzichtbaarheidsmantel gebruiken. Ik zou het normaal gesproken niet
vragen, maar ik zie het in mijn eentje niet zitten.
Hagrid
'Moet je dit zien,'
zei Harry en hij gaf het briefje aan Hermelien.
'O, allemachtig!' zei ze nadat ze het vlug had doorgelezen. Ze gaf
het aan Ron, die steeds ongeloviger keek terwijl hij las.
'Hij is echt gestoord!' zei hij woedend. 'Dat monster zei tegen
zijn vriendjes dat ze Harry en mij mochten opvreten! Tast toe, daar
kwam het op neer! En nu wil Hagrid dat we huilend rond zijn
afgrijselijke, harige lichaam gaan staan?'
'Het is niet alleen dat,' zei Hermelien. 'Hij wil dat we 's avonds
het kasteel verlaten, terwijl de beveiliging ongelooflijk is
aangescherpt en hij weet dat we zwaar in de problemen komen als we
betrapt worden.'
'We zijn al eerder 's avonds bij Hagrid geweest,' zei Harry.
'Ja, maar voor zoiets?' zei Hermelien. 'We hebben vaker onze nek
uitgestoken om Hagrid te helpen, maar laten we wel wezen - Aragog
is dood. Als we hem nou nog konden redden - '
'Dan ging ik helemaal niet,' zei Ron gedecideerd. 'Jij hebt hem
nooit ontmoet, Hermelien. Hij kan er alleen maar op vooruitgegaan
zijn nu hij dood is, geloof me.'
Harry pakte het briefje weer en keek naar de doorgelopen inkt. Het
was duidelijk dat er heel wat tranen op het perkament gevallen
waren... 'Harry, je denkt er toch niet echt over om te gaan?' zei
Hermelien. 'Het zou zo zinloos zijn om hier strafwerk voor te
riskeren!'
Harry zuchtte.
'Ja, weet ik,' zei hij. 'Nou, dan moet Hagrid Aragog maar zonder
ons begraven.'
'Inderdaad,' zei Hermelien opgelucht. 'Hoor eens, ik denk dat er
vanmiddag bijna niemand bij Toverdranken is, nu zoveel leerlingen
Verschijnselexamen doen... probeer Slakhoorn dan een beetje te
bewerken.'
'Bedoel je dat ik de zevenenvijftigste keer misschien eindelijk
geluk heb?' vroeg Harry verbitterd. 'Geluk!' zei Ron plotseling.
'Dat is het Harry - je moet geluk hebben!'
'Hoe bedoel je?'
'Gebruik je geluksdrank!'
'Dat - dat is het, Ron!' zei Hermelien stomverbaasd. 'Natuurlijk!
Waarom heb ik daar zelf niet aan gedacht?'
Harry keek hen aan. 'Felix Fortunatis?' zei hij. 'Nou, ik weet
niet... ik wilde het eigenlijk bewaren...'
'Waarvoor?' zei Ron vol ongeloof.
'Wat kan er in hemelsnaam belangrijker zijn dan deze herinnering?'
vroeg Hermelien. Harry gaf geen antwoord. Dat gouden flesje zweefde
al een tijdje langs de rand van zijn verbeelding: in de duistere
diepten van zijn brein borrelden vage dagdromen waarin Ginny het
uitmaakte met Daan en Ron blij was dat ze een ander vriendje had.
Die beelden kwamen alleen aan de oppervlakte in zijn dromen of
tijdens de schemerperiode als hij half wakker was en half
sliep...
'Harry? Ben je er nog?' vroeg Hermelien.
'Wat? Ja, natuurlijk,' zei Harry en hij vermande zich. 'Nou... goed
dan. Als ik Slakhoorn vanmiddag niet kan ompraten, neem ik een slok
Felix Fortunatis en probeer ik het vanavond nog een keer.'
'Dat is dan geregeld,' zei Hermelien kordaat. Ze stond op en maakte
een elegante pirouette. 'Bestemming... besluitvaardigheid...
bedachtzaamheid...' mompelde ze.
'Hou op!' smeekte Ron. 'Ik ben toch al misselijk - vlug, ga voor me
staan!' 'Het is Belinda niet!' zei Hermelien ongeduldig toen twee
meisjes de binnenplaats overstaken en Ron zich haastig achter haar
verschool. 'Hè gelukkig,' zei Ron, nadat hij behoedzaam over
Hermeliens schouder had gegluurd. 'Jemig! Ze kijken niet echt blij,
hè?'
'Dat zijn de zusjes Malvijn en natuurlijk kijken ze niet blij. Heb
je niet gehoord wat er met hun broertje gebeurd is?' vroeg
Hermelien.
'Als ik ook nog moet bijhouden wat er met de familie van alle
leerlingen gebeurt...' zei Ron.
'Nou, hun broertje is aangevallen door een weerwolf. Het gerucht
gaat dat hun moeder weigerde de Dooddoeners te helpen. Hoe dan ook,
die jongen was pas vijf en hij is overleden in het St. Holisto. Ze
konden hem niet redden.'
'Is hij gestorven?' vroeg Harry geschokt. 'Maar weerwolven bijten
toch geen mensen dood? Ze zorgen er alleen voor dat je ook een
weerwolf wordt.' 'Soms doden ze mensen,' zei Ron, die nu ongewoon
serieus keek. 'Ik heb wel eens vaker gehoord dat dat gebeurde, als
de weerwolf zich niet meer kon beheersen.'
'Hoe heette die weerwolf?' vroeg Harry.
'Het gerucht gaat dat het Fenrir Vaalhaar was,' zei Hermelien.
'Ik wist het wel - de maniak die graag kleine kinderen aanvalt!
Lupos heeft me over hem verteld!' zei Harry woedend.
Hermelien keek hem somber aan. 'Harry, je móet die herinnering te
pakken krijgen!' zei ze. 'Het gaat er allemaal om dat Voldemort
wordt tegengehouden. Ja toch? Al die vreselijke dingen komen door
hem...'
In het kasteel ging de bel en Hermelien en Ron sprongen geschrokken
overeind.
'Ik weet zeker dat het gaat lukken,' zei Harry terwijl ze naar de
hal liepen en zich bij de andere leerlingen voegden die
Verschijnselexamen zouden doen. 'Veel succes.'
'En jij ook!' zei Hermelien veelbetekenend terwijl Harry op weg
ging naar de kerkers.
Er waren maar drie leerlingen bij Toverdranken: Harry, Ernst en
Draco Malfidus.
'Zijn jullie nog te jong om te mogen Verschijnselen?' vroeg
Slakhoorn gemoedelijk. 'Nog geen zeventien geworden?'
Ze knikten.
'Nou ja,' zei Slakhoorn, 'nu we met zo weinig zijn, kunnen we
misschien eens iets leuks doen. Ik wil dat jullie iets amusants
voor me brouwen!' 'Dat klinkt goed, professor,' zei Ernst kruiperig
en hij wreef in zijn handen, maar bij Malfidus kon er geen lachje
af. 'Hoe bedoelt u, iets amusants?' vroeg hij geïrriteerd.
'O, verras me maar,' zei Slakhoorn luchtig.
Malfidus sloeg nors zijn exemplaar van Toverdranken voor
Gevorderden open. Het was duidelijk dat hij deze les pure
tijdverspilling vond. Harry keek stiekem naar hem, over zijn eigen
boek heen. Malfidus had dit uur vast veel liever willen doorbrengen
in de Kamer van Hoge Nood.
Was het verbeelding of was Malfidus magerder, net als Tops? Hij was
beslist bleker en zijn huid had nog steeds een grauwe zweem,
waarschijnlijk omdat hij tegenwoordig zo zelden buiten kwam, maar
hij straalde geen greintje zelfvoldaanheid, opwinding of
hooghartigheid uit. De bravoure uit de Zweinsteinexpres, toen hij
openlijk gepocht had over de opdracht die hij gekregen had van
Voldemort, was totaal verdwenen en Harry dacht dat dat maar één
ding kon betekenen: het ging niet goed met die mysterieuze
opdracht.
Opgewekt bladerde Harry Toverdranken voor Gevorderden door en vond
een door de Halfbloed Prins verbeterde versie van Een Elixer dat
Euforie Opwekt. Dat was precies wat Slakhoorn gevraagd had en als
hij hem kon overhalen om een beetje te proeven, zou hem dat
misschien in zo'n goed humeur brengen dat hij hem die herinnering
lachend zou geven. Harry voelde zelf een beginnende euforie bij die
gedachte.
'Wel wel, dat ziet er geweldig uit,' zei Slakhoorn anderhalf uur
later. Hij klapte enthousiast in zijn handen toen hij naar de
zonneschijngele inhoud van Harry's ketel keek. 'Euforie, neem ik
aan? En wat ruik ik? Hmmm.... je hebt er een paar blaadjes
pepermunt in gedaan! Onorthodox, maar wat een briljante ingeving,
Harry! Dat neutraliseert uiteraard de neveneffecten die soms
optreden, zoals overdreven hard zingen en mensen onverwacht in de
neus knijpen... ik snap niet waar je die inspiratie vandaan haalt,
beste jongen... tenzij - '
Harry duwde het boek van de Halfbloed Prins met zijn voet dieper in
zijn schooltas.
' - je moeders genen hier aan het werk zijn!'
'O... ja, wie weet,' zei Harry opgelucht.
Ernst keek nogal chagrijnig; hij was vastbesloten geweest voor deze
ene keer beter te presteren dan Harry en had onverstandig genoeg
zijn eigen toverdrank verzonnen, die gestremd was en nu als een
soort paarse koek op de bodem van zijn ketel lag. Ook Malfidus
pakte met een zuur gezicht zijn spullen in; Slakhoorn had zijn
Hiksap niet meer dan 'redelijk' gevonden.
De bel ging en Ernst en Malfidus vertrokken meteen. 'Professor...'
begon Harry, maar Slakhoorn keek direct achterom en toen hij zag
dat het lokaal leeg was, op Harry en hem na, liep hij zo snel
mogelijk naar de deur.
'Professor - professor, wilt u mijn drank niet proe - ' riep Harry
wanhopig. Maar Slakhoorn was al verdwenen. Harry goot teleurgesteld
zijn ketel leeg, pakte zijn spullen in en liep langzaam terug naar
de leerlingenkamer. Ron en Hermelien kwamen aan het eind van de
middag terug.
'Harry!' riep Hermelien terwijl ze door het portretgat klom.
'Harry, ik ben geslaagd!'
'Geweldig!' zei Harry. 'En Ron?'
'Ron is - op het nippertje gezakt,' fluisterde Hermelien toen Ron
vreselijk sikkeneurig de leerlingenkamer kwam binnensjokken. 'Hij
had echt pech. Het was maar iets heel kleins: de examinator zag dat
hij een halve wenkbrauw had achtergelaten... hoe ging het met
Slakhoorn?'
'Geen succes,' zei Harry toen Ron bij hen kwam staan. 'Pech,
jongen, maar volgende keer slaag je gewoon - dan kunnen we samen
examen doen.'
'Ja, misschien,' zei Ron kribbig. 'Maar een halve wenkbrauw! Wat
maakt dat nou uit!'
'Ik weet het,' zei Hermelien sussend. 'Hij was wel heel erg
streng...'
Tijdens het eten werd er veel gescholden op de
Verschijnselexaminator en Ron keek een klein beetje opgewekter toen
ze teruggingen naar de leerlingenkamer en het hardnekkige probleem
van Slakhoorn en de ontbrekende herinnering bespraken.
'En, Harry - ga je die Felix Fortunatis nog gebruiken of hoe zit
het?' vroeg Ron. 'Ja, misschien is dat het beste,' zei Harry. 'Al
denk ik niet dat ik alles nodig heb. Ik hoef geen twaalf uur lang
geluk te hebben, het kan moeilijk de hele nacht duren... Nee, ik
neem gewoon één slokje. Twee of drie uur moet genoeg zijn.'
'Je voelt je echt fantastisch als je het ingenomen hebt,' zei Ron.
'Alsof er helemaal niets fout kan gaan.'
'Waar heb je het over?' lachte Hermelien. 'Jij hebt het nooit
ingenomen!'
'Nee, maar ik dacht van wel,' zei Ron, op de toon van iemand die
iets overduidelijks uitlegt. 'Ik bedoel, het komt op hetzelfde
neer.' Ze hadden Slakhoorn net de Grote Zaal zien binnengaan en
omdat ze wisten dat hij graag uitgebreid dineerde, wachtten ze nog
een tijdje in de leerlingenkamer. Het plan was dat Harry naar
Slakhoorns kamer zou gaan zodra ze dachten dat hij weer terug was.
Toen de zon bijna de boomkruinen van het Verboden Bos raakte,
besloten ze dat het zover was en na gecontroleerd te hebben of
Marcel, Simon en Daan in de leerlingenkamer waren, slopen ze de
trap op naar de jongensslaapzaal.
Harry pakte de opgerolde sokken uit zijn hutkoffer en haalde er het
kleine, glanzende flesje uit.
'Nou, daar gaat ie,' zei Harry. Hij bracht het flesje naar zijn
lippen en nam een nauwkeurig afgemeten slokje.
'Hoe voel je je?' fluisterde Hermelien.
Harry gaf niet direct antwoord. Langzaam maar zeker trok het
gelukzalige gevoel door hem heen dat er oneindig veel mogelijkheden
open lagen, dat hij alles kon doen wat hij wilde. Plotseling leek
het bemachtigen van die herinnering niet alleen mogelijk, maar
zelfs een fluitje van een cent...
Hij kwam grijnzend overeind, boordevol zelfvertrouwen.
'Geweldig,' zei hij. 'Echt geweldig. Oké, ik ga naar Hagrid.'
'Wat?' zeiden Ron en Hermelien geschokt.
'Nee, Harry - je moet naar Slakhoorn, weet je nog?' zei
Hermelien.
'Nee,' zei Harry zelfverzekerd. 'Ik ga naar Hagrid. Daar heb ik een
goed gevoel bij.'
'Heb je een goed gevoel bij het begraven van een reuzenspin?' vroeg
Ron verbijsterd.
'Ja,' zei Harry. Hij haalde zijn Onzichtbaarheidsmantel uit zijn
tas. 'Ik heb het gevoel dat het daar gaat gebeuren. Snappen jullie
wat ik bedoel?'
'Nee,' zeiden Ron en Hermelien in koor. Ze keken nu echt
geschrokken. 'Dit ís toch Felix Fortunatis?' zei Hermelien
ongerust. Ze hield het flesje tegen het licht. 'Je hebt toevallig
geen ander flesje vol - ik weet niet - '
'Extract van Idioterie?' opperde Ron terwijl Harry de mantel om
zijn schouders gooide.
Harry lachte en Ron en Hermelien keken nog bezorgder.
'Maak je niet druk,' zei hij. 'Ik weet wat ik doe... en anders
Felix wel.' Hij wandelde zelfverzekerd naar de deur. Harry trok de
Onzichtbaarheidsmantel over zijn hoofd en liep de trap af, terwijl
Ron en Hermelien hem haastig volgden. Onder aan de trap glipte
Harry door de open deur.
'Wat deed jij boven met haar?' krijste Belinda Broom. Ze staarde
dwars door Harry heen naar Ron en Hermelien, die samen terugkwamen
van de jongensslaapzaal. Harry hoorde Ron verontwaardigd iets
mompelen terwijl hij door de kamer zigzagde.
Door het portretgat klimmen bleek heel eenvoudig; net toen hij bij
het gat was, kwamen Ginny en Daan binnen en kon hij langs hen heen
glippen. Terwijl hij dat deed, raakte hij Ginny per ongeluk
aan.
'Niet duwen, Daan,' zei ze geïrriteerd. 'Dat doe je nou altijd,
maar ik kan best zelf door het portretgat klimmen...' Het portret
zwaaide weer dicht, maar eerst hoorde Harry nog de nijdige reactie
van Daan... Harry's gelukzalige gevoel nam toe terwijl hij met
grote passen door het kasteel liep. Hij hoefde helemaal niet te
sluipen, want hij kwam niemand tegen. Dat verbaasde hem niets; hij
was deze avond de fortuinlijkste persoon op heel Zweinstein.
Harry wist niet waarom hij zo zeker wist dat het een goed idee was
om naar Hagrid te gaan. Het was alsof de toverdrank steeds maar een
paar meter van zijn pad verlichtte: hij kende zijn eindbestemming
niet en wist niet hoe Slakhoorn erbij betrokken zou raken, maar was
er wel van overtuigd dat hij het zo moest aanpakken als hij die
herinnering wilde bemachtigen. In de hal zag hij dat Vilder
vergeten was de voordeur op slot te doen. Harry gooide de deur
grijnzend open, bleef even staan in de schemering, ademde frisse
lucht en de geur van gras in en liep het bordes af.
Op de onderste trede van het bordes bedacht hij opeens dat het
prettig zou zijn om een omweg te maken langs de moestuin. Die lag
eigenlijk niet op de route naar Hagrid, maar Harry voelde dat dit
een impuls was die hij niet moest negeren. Toen hij bij de moestuin
aankwam, zag hij tot zijn vreugde maar niet echt tot zijn verbazing
dat Slakhoorn stond te praten met professor Stronk. Harry ging
achter een lage stenen muur staan en luisterde met een vredig
gevoel naar hun conversatie.
'... bedankt dat je de tijd wilde nemen, Pomona,' zei Slakhoorn
hoffelijk. 'De meeste deskundigen zijn het erover eens dat ze het
beste werken als je ze plukt in de avondschemering.'
'O, daar ben ik het helemaal mee eens,' zei professor Stronk
hartelijk. 'Is het zo genoeg?' 'Meer dan genoeg, meer dan genoeg,'
zei Slakhoorn. Hij had zijn armen vol planten met grote bladeren,
zag Harry. 'Dan heb ik een paar bladeren voor alle derdejaars, plus
wat extra als iemand ze te lang laat sudderen... nou, een prettige
avond verder en nogmaals bedankt!'
Professor Stronk wandelde door de invallende duisternis naar de
kassen en Slakhoorn liep in de richting van de nog steeds
onzichtbare Harry. Harry voelde plotseling de aandrang om zich te
laten zien en deed met een zwierig gebaar zijn mantel af.
'Goedenavond, professor.'
'Merlijns baard, Harry! Ik schrok me een ongeluk,' zei Slakhoorn.
Hij bleef staan en keek achterdochtig naar Harry. 'Hoe heb je het
kasteel uit weten te komen?'
'Ik denk dat Vilder vergeten was de deur op slot te doen,' zei
Harry opgewekt en tot zijn genoegen zag hij Slakhoorn boos
kijken.
'Ik ga maar eens over Vilder klagen bij het schoolhoofd,' zei
Slakhoorn. 'Volgens mij maakt hij zich drukker om rommel op de
gangen dan om behoorlijke beveiliging... maar wat doe je hier,
Harry?'
'Dat komt door Hagrid, professor,' zei Harry. Hij wist dat het op
dat moment het beste was om de waarheid te vertellen. 'Hij is
behoorlijk van streek... maar u vertelt dit toch niet verder, hè?'
Ik wil niet dat hij in de problemen komt...'
Het was duidelijk dat Slakhoorns nieuwsgierigheid gewekt was.
'Nou, dat moet ik nog even zien,' zei hij kortaf. 'Ik weet wel dat
Perkamentus Hagrid volkomen vertrouwt, dus zal hij echt niets
vreselijks hebben gedaan...' 'Het gaat om een reuzenspin die hij
jaren en jaren gehad heeft... hij woonde in het bos en kon praten
en zo...'
'Ik heb geruchten gehoord dat er Acromantula's in het Verboden Bos
woonden,' zei Slakhoorn zacht en hij keek naar de donkere bomen.
'Dus dat klopt?'
'Ja,' zei Harry. 'Maar deze spin, Aragog, was de eerste die Hagrid
ooit gehad heeft. Hij is gisteravond gestorven en Hagrid is er
kapot van. Hij wilde niet alleen zijn als hij hem begraaft en
daarom zei ik dat ik zou komen.'
'Ontroerend, ontroerend,' zei Slakhoorn afwezig. Zijn grote,
vochtige ogen staarden naar het licht dat in de verte in Hagrids
huisje brandde. 'Maar het gif van de Acromantula is heel
kostbaar... als dat beest nog maar kort dood is, is het misschien
nog niet opgedroogd... ik wil natuurlijk niets ongevoeligs doen als
Hagrid van streek is... maar als er een manier zou zijn om er iets
van te pakken te krijgen... ik bedoel, het is vrijwel onmogelijk om
gif af te tappen van een levende Acromantula...'
Slakhoorn leek nu meer in zichzelf te praten dan tegen Harry.
'... een vreselijke verspilling om het niet te verzamelen... zou
heel goed tweehonderd Galjoenen per liter kunnen opbrengen...
zoveel verdien ik nou ook weer niet, om heel eerlijk te
zijn...'
Opeens zag Harry duidelijk wat hij moest doen.
'Nou...' zei hij en hij aarzelde overtuigend. 'Nou... als u ook zou
willen komen, zou Hagrid dat vast op prijs stellen, professor...
meer belangstelling tijdens de uitvaart, snapt u...'
'Ja, natuurlijk,' zei Slakhoorn en zijn ogen glommen van
enthousiasme. 'Weet je wat, Harry, ik kom ook naar Hagrids huisje,
en ik neem een paar flessen wijn mee. Dan kunnen we een dronk
uitbrengen op de - nou, niet op de gezondheid van het arme beest -
maar dan kunnen we in elk geval in stijl afscheid van hem nemen als
hij begraven is. Ik ga even een andere das omdoen, want deze is
ietsje te uitbundig voor zo'n gelegenheid...'
Hij liep snel terug naar het kasteel en Harry rende tevreden naar
het huisje van Hagrid.
'Je bent d'r,' zei Hagrid schor toen hij de deur opendeed en Harry
zijn Onzichtbaarheidsmantel liet afglijden.
'Ja - Ron en Hermelien konden niet,' zei Harry. 'Ze vonden het echt
jammer.'
'Geef - geef niks... hij zou ontroerd zijn geweest als ie geweten
had dat jij d'r was, Harry...'
Hagrid snikte oorverdovend. Hij had een zwarte rouwband gemaakt van
een in schoensmeer gedoopte oude lap en zijn ogen waren rood en
gezwollen. Harry klopte hem troostend op zijn elleboog, want dat
was het hoogste punt van Hagrid dat hij bereiken kon.
'Waar gaan we hem begraven?' vroeg hij. 'In het bos?'
'Jemig de kremig, nee!' zei Hagrid. Hij veegde zijn vochtige ogen
af met de zoom van zijn hemd. 'De andere spinnen laten me niet meer
in de buurt van hun web komen nou Aragog dood is. 't Blijkt dat ze
me alleen vanwege hem niet opgevreten hebben! Ken je je dat
voorstellen, Harry?'
Het eerlijke antwoord was 'ja'; Harry herinnerde zich de keer dat
hij en Ron oog in oog hadden gestaan met de Acromantula's maar al
te goed. Ze hadden er geen geheim van gemaakt dat Aragog de enige
reden was waarom ze Hagrid niet opaten.
'D'r is nog nooit een stuk van 't Verboden Bos geweest waar ik niet
mocht kommen!' zei Hagrid hoofdschuddend. ''t Was een hele klus om
Aragogs lichaam hierheen te brengen, dat ken ik je wel vertellen -
meestal vreten ze hun doden op, maar ik wou hem een mooie
begrafenis geven... een laatste groet...'
Hij begon weer te snikken en Harry klopte opnieuw op zijn elleboog
en zei (want de toverdrank fluisterde hem in dat dit het goede
moment was): 'Onderweg kwam ik professor Slakhoorn tegen,
Hagrid.'
'Je zit toch niet in de problemen?' Hagrid keek geschrokken op. 'Je
mag eigenlijk 's avonds niet buiten kommen, dat weet ik best. 't Is
allemaal mijn stomme schuld - '
'Nee, nee, toen hij hoorde wat ik ging doen, zei hij dat hij Aragog
ook graag de laatste eer wilde bewijzen,' zei Harry. 'Hij ging even
een wat gepastere das omdoen, geloof ik... en hij zei dat hij een
paar flessen wijn zou meebrengen, zodat we een dronk kunnen
uitbrengen op Aragogs nagedachtenis...'
'Meen je dat?' zei Hagrid. Hij leek zowel stomverbaasd als
ontroerd. 'Da's - da's echt hartstikke aardig van hem - en ook dat
ie je d'r niet bij heb gelapt. Ik heb eigenlijk nooit veel op gehad
met Hildebrand Slakhoorn... maar dat ie nou afscheid komt nemen van
Aragog... dat zou die ouwe Aragog fijn gevonden hebben...'
Harry dacht stiekem dat Aragog Slakhoorns grote hoeveelheid
smakelijk vlees nog veel fijner gevonden zou hebben, maar hij zei
niets. Hij liep naar het achterraam van Hagrids huisje en zag een
nogal gruwelijk schouwspel: de reuzenspin lag buiten dood op de
grond, met zijn poten in elkaar gekruld.
'Wilde je hem hier begraven, Hagrid? In de tuin?'
'Net voorbij 't pompoenveldje, dacht ik,' zei Hagrid gesmoord. 'Ik
heb 't - je weet wel - 't graf al gegraven. Ik dacht dat we
misschien een paar aardige dingetjes zouden kennen zeggen -
gelukkige herinneringen ophalen - '
Zijn stem begon te trillen. Op dat moment werd er geklopt. Hagrid
liep naar de deur en snoot zijn neus in een reusachtige zakdoek met
stippen. Slakhoorn kwam binnen, met verscheidene flessen in zijn
armen. Hij had een sombere, zwarte zijden das om.
'Hagrid,' zei hij met diepe stem. 'Mijn innige deelneming met je
verlies.' 'Da's heel aardig van je,' zei Hagrid. 'Hartstikke
bedankt. En ook omdat je Harry d'r niet bij heb gelapt...'
'Het zou niet bij me opkomen,' zei Slakhoorn. 'Trieste avond,
trieste avond... waar is het arme schepsel?'
'Buiten,' zei Hagrid met onvaste stem. 'Zullen - zullen we 't dan
maar doen?' Ze liepen naar de achtertuin. De maan glinsterde bleek
tussen de bomen en verlichtte Aragogs lichaam, samen met de gloed
die door Hagrids raam naar buiten scheen. Aragog lag aan de rand
van een enorme kuil, naast een drie meter hoge berg verse
aarde.
'Schitterend,' zei Slakhoorn. Hij liep naar de kop van de spin,
waaruit acht melkachtige ogen nietsziend omhoog staarden en twee
reusachtige, kromme kaken roerloos glansden in het maanlicht. Harry
dacht dat hij het gerinkel van flessen hoorde toen Slakhoorn zich
over de kaken boog en de enorme, harige kop bestudeerde.
'Niet iedereen heb d'r oog voor hoe mooi ze zijn,' zei Hagrid tegen
Slakhoorns rug en de tranen stroomden uit zijn gerimpelde
ooghoeken. 'Ik wist niet dat je belangstelling had voor wezens als
Aragog, Hildebrand.'
'Belangstelling? M'n beste Hagrid, ik weet ze op hun waarde te
schatten,' zei Slakhoorn. Hij stapte weg van de spin en Harry zag
een fles blinken toen hij die vlug onder zijn mantel stopte. Hagrid
veegde opnieuw zijn ogen af en zag niets. 'Goed... zullen we maar
met de begrafenis beginnen?'
Hagrid knikte. Hij liep naar de reusachtige spin, hees hem met
moeite op en rolde hem met een enorme grom in de donkere kuil.
Aragog plofte met een nogal gruwelijke, krakende klap op de bodem
en Hagrid begon weer te huilen.
'Het is natuurlijk moeilijk voor jou, die hem het beste kende,' zei
Slakhoorn en hij klopte op Hagrids elleboog. Net als Harry kwam hij
ook niet hoger. 'Zal ik dan maar een paar woorden zeggen?'
Slakhoorn had vast een hoop eersteklas vergif afgetapt van Aragog,
dacht Harry, want hij grijnsde tevreden toen hij naar de rand van
de kuil stapte en met trage, indrukwekkende stem zei: 'Vaarwel
Aragog, koning der arachniden! Degenen die je kenden zullen je
lange en loyale vriendschap nooit vergeten! Je lichaam zal vergaan,
maar je geest zal voortleven op de stille, bewebde plaatsen van je
bosrijke domein. Mogen je veelogige afstammelingen nog lang gedijen
en je menselijke vrienden troost vinden voor het verlies dat ze
geleden hebben.'
'Da' was... da' was... da' was prachtig!' brulde Hagrid. Hij viel
op de composthoop neer en huilde hartverscheurend.
'Kom, kom,' zei Slakhoorn. Hij zwaaide met zijn toverstok, zodat de
enorme berg aarde oprees in de lucht, met een gedempte dreun
neerviel op de dode spin en een gladde berg vormde. 'Laten we naar
binnen gaan en iets drinken. Pak jij hem aan de andere kant,
Harry... zo, ja... opstaan, Hagrid... goed zo...'
Ze zetten Hagrid in een stoel bij de tafel. Muil, die zich in zijn
mand verscholen had tijdens de begrafenis, kwam nu zachtjes
aantrippelen en legde zoals gewoonlijk zijn massieve kop op Harry's
schoot. Slakhoorn opende een van de flessen wijn die hij had
meegebracht.
'Ik heb ze allemaal laten testen op vergif,' verzekerde hij Harry.
Hij schonk bijna de hele eerste fles leeg in een van Hagrids
emmerachtige bekers en gaf die aan Hagrid. 'Na wat er met je arme
vriend Ralf gebeurd is, heb ik eerst een huiself van alle flessen
laten proeven.'
In gedachten zag Harry het gezicht van Hermelien als ze van dat
misbruik van huis-elfen hoorde en hij besloot het nooit tegen haar
te zeggen.
'Eentje voor Harry...' zei Slakhoorn en hij verdeelde een tweede
fles over twee bekers, '... en eentje voor mij.' Hij hief zijn
beker op. 'Nou, op Aragog.' 'Op Aragog,' zeiden Harry en
Hagrid.
Slakhoorn en Hagrid namen een grote teug, maar Harry, die geleid
werd door de Felix Fortunatis, wist dat hij niet moest drinken. Hij
deed alleen alsof hij een slok nam en zette de beker toen weer op
tafel.
'Ik heb hem gekregen als ei,' zei Hagrid neerslachtig. 'Toen ie
uitkwam, was ie nog maar een piepklein beessie. Zo groot als een
pekinees.'
'Schattig,' zei Slakhoorn.
'Ik hield 'm in een kast op school, tot... tot...'
Hagrids gezicht betrok en Harry wist waarom: Marten Vilijn was erin
geslaagd Hagrid de schuld te geven van het openen van de Geheime
Kamer en daarom was Hagrid destijds van school gestuurd. Slakhoorn
luisterde blijkbaar niet; hij keek naar het plafond, waar een
aantal koperen potten hing en ook een lange, zijdeachtige bos
glanzend wit haar.
'Dat is toch zeker geen eenhoornhaar, Hagrid?'
'Jawel,' zei Hagrid onverschillig. ''t Wordt vaak uit hun staart
getrokken als ze in 't bos aan takken en zo blijven haken...'
'Maar beste kerel, weet je wel hoeveel dat waard is?'
'Ik gebruik 't om verband en zo mee vast te binden als d'r een dier
gewond is,' zei Hagrid schouderophalend. 'Je ken 't voor veel
dingen gebruiken... 't is hartstikke sterk.'
Slakhoorn nam opnieuw een grote slok wijn en zijn blik gleed
speurend door het huisje. Harry wist dat hij op zoek was naar nog
meer kostbaarheden die hij kon omzetten in een ruime hoeveelheid op
eiken gerijpte mede, geconfijte ananas en fluwelen huisjasjes. Hij
schonk Hagrids beker en de zijne nogmaals vol en vroeg naar de
dieren die tegenwoordig in het Verboden Bos leefden en hoe Hagrid
voor al die wezens zorgde. Hagrid werd steeds spraakzamer door de
wijn en Slakhoorns vleiende belangstelling. Na een tijdje veegde
hij zijn ogen niet meer af en begon hij aan een lange verhandeling
over het fokken van Boomtrullen.
Op dat moment gaf de Felix Fortunatis Harry een duwtje en merkte
hij dat de wijn die Slakhoorn had meegebracht bijna op was. Harry
was er tot nu toe niet in geslaagd een Bijvulbezwering uit te
voeren zonder de spreuk hardop uit te spreken, maar het idee dat
hem dat nu niet zou lukken was lachwekkend. Harry grijnsde zelfs
breed toen hij, onopgemerkt door Hagrid en Slakhoorn (die inmiddels
sterke verhalen uitwisselden over de illegale handel in
drakeneieren), met zijn toverstok onder tafel op de bijna lege
flessen wees, die onmiddellijk weer volstroomden.
Na ongeveer een uur begonnen Hagrid en Slakhoorn allerlei
extravagante toasts uit te brengen: op Zweinstein, op Perkamentus,
op elfenwijn, op - 'Harry Potter!' brulde Hagrid en de wijn liep
over zijn kin terwijl hij zijn veertiende emmer leegdronk.
'Inderdaad!' riep Slakhoorn met enigszins dubbele tong. 'Op Parry
Otter, de Uitverkoren Jongen die - die - weetikveel,' mompelde hij
en ook hij dronk zijn beker leeg.
Niet lang daarna begonnen de tranen weer te vloeien bij Hagrid en
gaf hij de hele eenhoornstaart aan Slakhoorn, die hem in zijn zak
stopte met de kreet: 'Leve de vriendschap! Leve de vrijgevigheid!
Leve tien Galjoenen per haar!'
Nog weer later zaten Hagrid en Slakhoorn naast elkaar, met hun
armen om elkaar heen en zongen een traag en droevig lied over een
stervende tovenaar genaamd Odo.
'Aaah, 't bennen altijd de goeien die de pijp uit gaan,' mompelde
Hagrid. Hij zat half ineengezakt, met zijn ellebogen op tafel en
keek een beetje scheel, terwijl Slakhoorn keer op keer het refrein
kweelde. 'M'n pa was veels te jong om al onder de zoden te
leggen... en jouw pa en ma zekers, Harry...'
Grote dikke tranen drupten uit Hagrids gerimpelde ooghoeken; hij
pakte Harry's arm en schudde eraan.
'... beste heks en tovenaar van hun leeftijd die ik ooit gekend
heb... vreselijk... vreselijk...'
Slakhoorn zong klaaglijk:
'En Odo
de held, die droeg men naar huis.
Daar werd hij ter aarde besteld,
Als tragische slotnoot stond op zijn steen,
Zijn naam achterstevoren gespeld.'
'... vreselijk!'
gromde Hagrid. Zijn enorme, harige hoofd zakte op zijn armen en hij
begon daverend te snurken.
'Sorry,' zei Slakhoorn en hij hikte. 'Ik heb nooit echt een
operastem gehad.' 'Hagrid had het niet over uw zangkunst,' zei
Harry. 'Hij bedoelde de dood van mijn ouders.'
'O,' zei Slakhoorn en hij onderdrukte een grote boer. 'O jee. Ja,
dat was - dat was echt vreselijk. Vreselijk, vreselijk...'
Hij wist blijkbaar niet wat hij verder nog moest zeggen en schonk
daarom hun bekers maar weer eens vol.
'Je - je herinnert het je zeker niet, Harry?' vroeg hij
opgelaten.
'Nee. Nou ja, ik was ook pas één toen ze stierven,' zei Harry. Hij
keek naar de kaars, die flakkerde door de wind van Hagrids gesnurk.
'Maar later ben ik er wel achter gekomen wat er gebeurd is. Mijn
vader is als eerste gestorven. Wist u dat?'
'Nee, dat - dat wist ik niet,' zei Slakhoorn zacht.
'Ja... Voldemort vermoordde hem en stapte toen over zijn lichaam
heen naar mijn moeder,' zei Harry.
Slakhoorn huiverde, maar kon ondanks zijn afgrijzen zijn blik niet
losscheuren van Harry's gezicht.
'Hij zei dat ze opzij moest gaan,' ging Harry meedogenloos verder.
'Ze had niet hoeven sterven. Dat heeft Voldemort me zelf verteld.
Hij wilde alleen mij hebben. Ze had kunnen vluchten.'
'O jee,' fluisterde Slakhoorn. 'Ze had kunnen... ze had niet
hoeven... dat is verschrikkelijk...'
'Ja, hè?' zei Harry, die zelf nu ook bijna fluisterde. 'Maar ze
weigerde opzij te gaan. Mijn vader was al dood en ze wilde niet dat
ik ook zou sterven. Ze smeekte Voldemort... maar die lachte
alleen...'
'Zo is het genoeg!' zei Slakhoorn abrupt en hij hief een bevende
hand op. 'Echt, beste jongen, zo is het genoeg... ik ben oud... ik
hoef niet te weten... ik wil niet weten...'
'O ja, dat was ik vergeten,' loog Harry, aangespoord door de Felix
Fortunatis. 'U vond haar aardig, hè?' 'Aardig?' zei Slakhoorn. Zijn
ogen stonden vol tranen. 'Ik denk dat iedereen die haar ontmoette
haar meteen aardig vond... heel dapper... heel grappig... echt
afschuwelijk...'
'Maar u wilt haar zoon niet helpen,' zei Harry. 'Zij heeft haar
leven voor me gegeven, maar u wilt me niet eens een herinnering
geven.' Hagrids gesnurk donderde door de kamer. Harry bleef recht
in de betraande ogen van Slakhoorn kijken. De leraar Toverdranken
kon zijn blik blijkbaar niet afwenden.
'Zeg dat niet,' fluisterde hij. 'Het is geen kwestie van... als ik
je ermee zou kunnen helpen... maar het zou geen enkel nut
hebben...'
'Jawel,' zei Harry. 'Perkamentus heeft informatie nodig. Ik heb
informatie nodig.'
Hij wist dat hij veilig was; Felix Fortunatis zei hem dat Slakhoorn
dit de volgende ochtend allemaal vergeten zou zijn. Harry boog zich
voorover, maar bleef Slakhoorn aankijken.
'Ik ben de Uitverkorene. Ik moet hem doden. Ik heb die herinnering
nodig.'
Slakhoorn verbleekte en zijn glimmende voorhoofd was nat van het
zweet. 'Ben je inderdaad de Uitverkorene?'
'Natuurlijk ben ik dat,' zei Harry kalm.
'Maar dan... beste jongen... je vraagt wel veel... je vraagt me in
feite om je te helpen bij je poging tot vernietiging van - '
'Wilt u de tovenaar die Lily Evers vermoord heeft dan niet
vernietigen?'
'Harry, Harry, natuurlijk wil ik dat, maar - '
'Bent u bang dat hij erachter zal komen dat u me geholpen
heeft?'
Slakhoorn zei niets, maar leek inderdaad doodsbang.
'Wees moedig, professor. Net als mijn moeder...'
Slakhoorn hief een dikke hand op en drukte zijn trillende vingers
tegen zijn mond; heel even leek hij sprekend op een gigantische
baby.
'Ik ben niet trots...' fluisterde hij tussen zijn vingers door. 'Ik
schaam me voor - voor wat die herinnering laat zien... ik denk dat
ik die dag veel kwaad heb aangericht...'
'U kunt alles wat u toen gedaan hebt goedmaken door me die
herinnering te geven,' zei Harry. 'Dat zou heel nobel en moedig van
u zijn.'
Hagrid bewoog even in zijn slaap en snurkte toen verder. Slakhoorn
en Harry keken elkaar aan boven de flakkerende kaars. De stilte
duurde en duurde, maar Felix Fortunatis zei tegen Harry dat hij die
niet moest verbreken en moest wachten.
Heel langzaam stak Slakhoorn zijn hand in zijn zak en pakte zijn
toverstok. Hij voelde met zijn andere hand onder zijn mantel en
haalde een leeg flesje te voorschijn. Terwijl hij Harry bleef
aankijken zette Slakhoorn de punt van zijn toverstok tegen zijn
slaap en trok hem toen terug, zodat er een lange, zilverachtige
geheugendraad aan bleef kleven. De herinnering strekte zich verder
en verder uit, tot hij brak en fonkelend aan de toverstok bengelde.
Slakhoorn liet de draad in het flesje zakken, waar hij zich eerst
oprolde en toen uitspreidde, kolkend als een gas. Met trillende
hand deed hij de kurk op het flesje en gaf het aan Harry.
'Heel erg bedankt, professor.'
'Je bent een goede jongen,' zei Slakhoorn. Tranen stroomden over
zijn dikke wangen in zijn walrussnor. 'En je hebt haar ogen... denk
alleen niet al te slecht over me als je het gezien hebt...'
Toen legde ook hij zijn hoofd op zijn armen, zuchtte diep en viel
in slaap.