Hoofdstuk 24

SECTUMSEMPRA

Harry was uitgeput maar ook opgetogen door al het werk dat hij die nacht verzet had. De volgende ochtend, toen ze Bezweringen hadden, vertelde hij alles aan Ron en Hermelien, na eerst de Murmelio-spreuk te hebben toegepast op de leerlingen om hen heen. Ron en Hermelien waren aangenaam onder de indruk van de manier waarop hij de herinnering van Slakhoorn had afgetroggeld en vol ontzag toen hij vertelde over Voldemort, Gruzielementen en de belofte van Perkamentus dat Harry mee mocht als hij er opnieuw een vond.
'Wauw,' zei Ron toen Harry uitgepraat was; hij zwaaide vaag en zonder op te letten met zijn toverstok in de richting van het plafond. 'Wauw. Dus je mag met Perkamentus mee... proberen of jullie kunnen... wauw!'
'Ron, je laat het sneeuwen,' zei Hermelien geduldig. Ze trok aan zijn pols zodat zijn toverstok niet langer op het plafond gericht was, want daar dwarrelden grote witte vlokken uit. Harry zag dat Belinda Broom, die aan een tafeltje verderop zat, woedend naar Hermelien keek en rode ogen had. Hermelien liet Rons arm vlug weer los.
'O ja,' zei Ron en hij keek verbaasd naar zijn schouders. 'Sorry... het lijkt wel of we allemaal vreselijk veel last hebben van roos...'
Hij veegde wat sneeuw van Hermeliens schouder en Belinda barstte in tranen uit. Ron keek heel schuldig en ging gauw met zijn rug naar Belinda toe zitten. 'Het is uit tussen ons,' fluisterde hij tegen Harry. 'Sinds gisteravond, toen ze me met Hermelien terug zag komen van de slaapzaal. Ze kon jou natuurlijk niet zien en dacht dat wij samen boven waren geweest.'
'Aha,' zei Harry. 'Nou - je vindt het toch niet erg dat het uit is?' 'Nee,' gaf Ron toe. 'Het was niet leuk toen ze stond te schelden, maar ik hoefde er tenminste niet zelf een punt achter te zetten.'
'Lafaard,' zei Hermelien, maar ze keek geamuseerd. 'Nou, het was sowieso geen goede avond voor de romantiek. Ginny en Daan zijn ook uit elkaar.' Harry dacht dat ze hem daarbij nogal veelbetekenend aankeek, maar ze kon onmogelijk weten dat zijn binnenste plotseling een vreugdedansje maakte. Met een uitgestreken gezicht en zo nonchalant mogelijk vroeg hij: 'Hoezo?'
'O, het kwam eigenlijk door iets onbenulligs... ze zei dat hij haar altijd door het portretgat probeerde te helpen, alsof ze er zelf niet doorheen kon klimmen... maar het boterde al een tijdje niet meer.'
Harry keek even naar Daan, die aan de andere kant van het lokaal zat. Hij zag er inderdaad niet gelukkig uit.
'Jij zit nu natuurlijk wel met een dilemma,' zei Hermelien.
'Hoe bedoel je?' vroeg Harry vlug.
'Het Zwerkbalteam,' zei Hermelien. 'Als Ginny en Daan niet meer met elkaar praten...'
'O - o ja,' zei Harry.
'Banning,' zei Ron waarschuwend. De piepkleine leraar Bezweringen kwam hun kant op en Hermelien was er als enige in geslaagd om azijn in wijn te veranderen; haar flacon zat vol dieprode vloeistof, terwijl die van Harry en Ron nog troebel en bruin was.
'Kom, kom, jongens,' piepte professor Banning verwijtend. 'Iets minder kletsen en iets meer actie... vooruit, laat me eens zien wat jullie ervan terechtbrengen...' Ze pakten allebei hun toverstok, concentreerden zich uit alle macht en richtten hun stok op hun flacon. Harry's azijn veranderde in ijs; Rons flacon ontplofte.
'Juist, ja... jullie huiswerk is...' zei professor Banning terwijl hij weer onder de tafel vandaan kwam en glasscherven uit zijn hoed plukte, 'oefenen.' Na Bezweringen hadden ze een van hun weinige gezamenlijke vrije uren en liepen ze samen terug naar de leerlingenkamer. Ron vatte het einde van zijn relatie met Belinda erg luchtig op en ook Hermelien maakte een vrolijke indruk, al zei ze alleen: 'Het is mooi weer,' toen Harry vroeg waarom ze grijnsde. Ron en Hermelien schenen geen van beiden gemerkt te hebben dat zich in Harry's hoofd een felle strijd afspeelde.
Ze is Rons zus.
Maar ze heeft Daan gedumpt!
Toch blijft ze Rons zus!
Ik ben zijn beste vriend.
Dat maakt het er alleen maar erger op.
Als je nou eerst eens met hem praat -
Dan slaat hij erop.
En als ik me nou gewoon niets van hem aantrek?
Hij is je beste vriend!
Harry merkte nauwelijks dat ze door het portretgat klommen en was zich ook maar vaag bewust van het groepje zevendejaars dat samendromde in de leerlingenkamer, tot Hermelien plotseling riep: 'Katja! Je bent terug! Voel je je weer goed?'
Harry keek: het was inderdaad Katja Bell. Ze leek weer helemaal gezond en werd omringd door opgetogen vriendinnen.
'Ik voel me echt prima!' zei ze blij. 'Ik mocht maandag weg uit het St. Holisto. Ik ben nog een paar dagen thuis geweest, en vanochtend ben ik teruggekomen. Lia vertelde me net over Stoker en de laatste wedstrijd, Harry...'
'Ja,' zei Harry. 'Nou, nu jij terug bent en Ron ook weer fit is, hebben we een goede kans om Ravenklauw een pak slaag te geven en dan maken we zelfs nog kans op de Cup. Luister, Katja...'
Hij wilde het haar per se vragen; hij was zo nieuwsgierig dat hij zelfs even niet aan Ginny dacht. Katja's vriendinnen zochten vlug hun spullen bij elkaar; blijkbaar waren ze al bijna te laat voor Gedaanteverwisselingen. Harry vroeg zacht:
'... die halsketting... weet je nog van wie je die gekregen hebt?' 'Nee,' zei Katja en ze schudde spijtig haar hoofd. 'Dat vraagt iedereen, maar ik weet het echt niet meer. Ik kan me alleen nog herinneren dat ik in de Drie Bezemstelen naar de wc ging...'
'Dus je bent de wc echt binnengegaan?' vroeg Hermelien.
'Nou, ik weet nog dat ik de deur opendeed,' zei Katja. 'Degene die de Imperiusvloek over me heeft uitgesproken, zal dus wel vlak achter de deur hebben gestaan. En daarna weet ik helemaal niets meer, tot ik zo'n twee weken geleden bijkwam in het St. Holisto. Hoor eens, ik moet nu echt gaan. Ik zie Anderling ervoor aan om me strafwerk te geven, ook al is dit de eerste dag dat ik terug ben...'
Ze pakte haar tas en boeken en volgde haastig haar vriendinnen. Harry, Ron en Hermelien gingen aan een tafel bij het raam zitten en dachten na over wat Katja verteld had.
'Als het inderdaad op de dames-wc gebeurd is, moet ze die halsketting van een vrouw of een meisje hebben gekregen,' zei Hermelien.
'Of van iemand die op een vrouw of meisje leek,' zei Harry. 'Vergeet niet dat er een ketel vol Wisseldrank in de kerkers heeft gestaan. We weten dat een deel ervan gestolen is...'
In gedachten zag hij een hele stoet Korzels en Kwasten voorbijhuppelen, stuk voor stuk in meisjes veranderd.
'Ik denk dat ik nog een slokje Felix Fortunatis neem en dan opnieuw probeer de Kamer van Hoge Nood binnen te komen,' zei Harry.
'Dat is je reinste verspilling van toverdrank,' zei Hermelien streng. Ze legde het exemplaar van Spelmans Complete Catalogus der Syllaben dat ze net uit haar schooltas had gehaald neer. 'Geluk helpt maar tot op een bepaald punt, Harry. De situatie met Slakhoorn was anders; je was altijd al in staat om hem over te halen en hoefde alleen de omstandigheden een handje te helpen. Geluk alleen is niet voldoende om een krachtige betovering te omzeilen. Verspil de rest van dat drankje alsjeblieft niet! Je zult al je geluk nodig hebben als Perkamentus je meeneemt...' besloot ze op fluistertoon.
'Kunnen we niet gewoon nog wat maken?' vroeg Ron. 'Het zou geweldig zijn om een voorraadje te hebben... kijk eens in je boek...'
Harry haalde Toverdranken voor Gevorderden uit zijn tas en zocht Felix Fortunatis op.
'Wauw, dat is écht een ingewikkelde drank,' zei hij en hij liet zijn blik over de lange lijst met ingrediënten gaan. 'En het duurt zes maanden voor het klaar is... je moet het laten sudderen...'
'Typisch,' zei Ron.
Harry wilde het boek weer wegstoppen toen hij een bladzijde met een omgevouwen hoekje zag; hij sloeg de pagina op en zag de Sectumsempra-spreuk, met het bijschrift 'Alleen voor vijanden', die hij een paar weken eerder gemarkeerd had. Hij wist nog steeds niet wat de spreuk deed, voornamelijk omdat hij hem niet wilde uittesten als Hermelien in de buurt was, maar hij dacht er wel over om hem uit te proberen op Stoker als hij die stiekem van achteren kon besluipen.
De enige die niet blij was met Katja's terugkeer was Daan Tomas, omdat hij nu geen invaller meer hoefde te zijn. Hij vatte het slechte nieuws vrij stoïcijns op. Toen Harry zei dat hij niet langer nodig was als Jager haalde hij alleen grommend zijn schouders op, maar Harry had duidelijk het gevoel dat Daan en Simon opstandig mompelden achter zijn rug.
De Zwerkbaltrainingen in de weken daarna waren de beste onder Harry's leiding als aanvoerder. Het team was zo blij dat Stoker was opgekrast en dat Katja eindelijk terug was dat ze beter vlogen dan ooit.
Ginny had er kennelijk weinig last van dat het uit was met Daan; integendeel, ze was juist de grote gangmaakster van het team. Iedereen lachte zich een ongeluk als ze nadeed hoe Ron zenuwachtig op en neer danste voor zijn doelringen of hoe Harry bevelen brulde tegen Stoker voor hij buiten westen werd geslagen. Harry lachte net zo hard als de anderen en was blij dat hij een onschuldige reden had om naar Ginny te kunnen kijken; hij was tijdens de training nog een paar keer door Beukers geraakt omdat hij geen oog had voor het spel.
In Harry's hoofd woedde nog steeds een strijd: Ginny of Ron? Soms dacht hij dat de Ron van na het tijdperk-Belinda het niet zo erg zou vinden als hij iets met Ginny kreeg, maar dan herinnerde hij zich Rons uitdrukking toen hij gezien had dat ze Daan kuste en was hij ervan overtuigd dat Ron het al een verschrikkelijk verraad zou vinden als hij alleen haar hand maar vasthield...
Toch kon Harry het niet laten om met Ginny te praten, met haar te lachen en na de training met haar terug te lopen; ondanks zijn gewetenswroeging vroeg hij zich steeds af hoe hij ervoor zou kunnen zorgen dat ze een keertje alleen waren. Het zou ideaal zijn geweest als Slakhoorn weer een feestje had gegeven, want dan zou Ron niet worden uitgenodigd, maar helaas had Slakhoorn blijkbaar genoeg van feestjes. Harry overwoog een paar keer om Hermelien om hulp te vragen, maar schrok terug bij de gedachte aan haar zelfvoldane uitdrukking; die had ze soms toch al als Hermelien hem erop betrapte dat hij stiekem naar Ginny keek, of lachte om haar grappen. De zaak werd er nog ingewikkelder op door de knagende angst dat, als hij Ginny niet vroeg, iemand anders dat wel zou doen: Ron en hij waren het over één ding eens en dat was dat ze veel te populair was.
Al met al werd de verleiding om opnieuw een slok Felix Fortunatis te nemen met de dag sterker, want dit was duidelijk een geval waarin hij 'de omstandigheden een handje moest helpen', zoals Hermelien het omschreef. Mei verstreek, vol zwoele dagen, en het was alsof Ron steeds vlak achter Harry stond als Ginny bij hem in de buurt was. Harry hoopte vurig dat Ron plotseling het licht zou zien en zou beseffen dat hij in feite dolblij moest zijn als zijn zus en zijn beste vriend voor elkaar vielen; misschien zou hij hen dan eindelijk eens langer dan een halve minuut alleen laten. Dat leek echter onwaarschijnlijk, nu de laatste Zwerkbalwedstrijd van het seizoen steeds dichterbij kwam. Ron wilde alsmaar over tactiek praten met Harry en had bijna nergens anders aandacht meer voor.
Wat dat betrof was Ron niet de enige. Vrijwel de hele school keek vol belangstelling uit naar de wedstrijd tussen Griffoendor en Ravenklauw, want die zou bepalen wie er kampioen werd. Er waren nog allerlei variaties in de eindstand mogelijk. Als Griffoendor met een marge van driehonderd punten won van Ravenklauw (een moeilijke opgave, maar Harry had zijn team nog nooit zo goed zien vliegen) dan werd Griffoendor kampioen. Als ze met minder dan driehonderd punten verschil wonnen zouden ze op de tweede plaats eindigen, achter Ravenklauw; als ze met een marge van honderd punten verloren werden ze derde, achter Huffelpuf, en als ze met meer dan honderd punten de boot in gingen zouden ze vierde en laatste worden. Niemand zou hem ooit vergeven als Griffoendor onder zijn aanvoerderschap voor het eerst in twee eeuwen op de laatste plaats zou eindigen, dacht Harry.
De aanloop naar de beslissingswedstrijd werd gekenmerkt door de gebruikelijke pesterijtjes: leden van rivaliserende afdelingen probeerden spelers van de tegenpartij te intimideren op de gang; er werden luidruchtig beledigende liedjes over individuele spelers gezongen als die toevallig voorbijkwamen en de teamleden zelf liepen zó trots rond en genoten van alle aandacht, zij sprintten tussen de lessen door steeds naar de wc om over te geven. De wedstrijd was in Harry's gedachten onverbrekelijk verbonden met het succes of de mislukking van zijn plannen met Ginny. Hij had het gevoel dat, als ze met meer dan driehonderd punten verschil wonnen, de uitgelaten taferelen na afloop en een lekker wild feest wel eens net zo goed zouden kunnen werken als een flinke slok Felix Fortunatis.
Ondanks al die beslommeringen was Harry zijn andere grote ambitie nog niet vergeten, namelijk erachter komen wat Malfidus uitvoerde in de Kamer van Hoge Nood. Hij keek nog steeds regelmatig op de Sluipwegwijzer en omdat Malfidus dan vaak nergens te vinden was, kwam Harry tot de conclusie dat hij veel tijd moest doorbrengen in de kamer. Harry begon de hoop dat hij zelf ooit in de kamer zou kunnen doordringen te verliezen. Hij probeerde het nog wel, iedere keer als hij in de buurt was, maar de deur bleef hardnekkig gesloten, hoe hij zijn verzoek ook formuleerde.
Een paar dagen voor de wedstrijd tegen Ravenklauw was Harry in zijn eentje vanuit de leerlingenkamer op weg naar de Grote Zaal, voor het avondeten. Ron was naar de dichtstbijzijnde wc gehold om weer over te geven en Hermelien was vlug even naar professor Vector gegaan vanwege een fout die ze eventueel gemaakt zou kunnen hebben in haar laatste werkstuk voor Voorspellend Rekenen. Voornamelijk uit gewoonte maakte Harry zijn gebruikelijke omweg via de gang op de zevende verdieping en keek al lopend op de Sluipwegwijzer. Even kon hij Malfidus nergens vinden en ging hij ervan uit dat hij wel weer in de Kamer van Hoge Nood zou zijn, maar toen zag hij het minuscule, gelabelde stipje dat Malfidus voorstelde een verdieping lager in een wc. Deze keer had hij geen gezelschap van Korzel of Kwast, maar van Jammerende Jenny.
Harry staarde zo ingespannen naar die onwaarschijnlijke combinatie dat hij pardoes tegen een harnas liep. Door de dreun schrok hij wakker uit zijn overpeinzingen; hij liep haastig verder, voor Vilder kwam kijken, holde de marmeren trap af en liep door de gang naar de wc. Hij drukte zijn oor tegen de deur, maar hoorde niets. Stilletjes deed hij de deur open.
Draco Malfidus stond met zijn rug naar hem toe. Hij leunde met beide handen op de wasbak en zijn witblonde hoofd was gebogen.
'Niet doen,' kreunde Jammerende Jenny vanuit een van de toiletten. 'Niet doen... vertel me wat er aan de hand is... ik kan je helpen...' 'Niemand kan me helpen,' zei Malfidus. Zijn hele lichaam trilde. 'Ik kan het niet... het lukt niet... het werkt niet... en als ik het niet gauw doe... zegt hij dat hij me zal vermoorden...'
Malfidus huilde, besefte Harry. Hij huilde - tranen stroomden over zijn bleke wangen in de groezelige wasbak. Dat kwam als zo'n schok voor Harry dat hij als aan de grond genageld bleef staan. Malfidus snikte, slikte moeizaam, rilde van top tot teen, keek in de gebarsten spiegel en zag Harry staan.
Malfidus draaide zich abrupt om en trok zijn toverstok. Instinctief volgde Harry zijn voorbeeld. De vervloeking van Malfidus miste Harry op het nippertje en verbrijzelde de lamp naast hem. Harry gooide zichzelf opzij, dacht Levicorpus! en gaf een zwiepje met zijn toverstok, maar Malfidus blokkeerde de spreuk en richtte zelf opnieuw zijn toverstaf.
'Nee! Nee! Hou op!' piepte Jammerende Jenny. Haar stem galmde door de betegelde ruimte. 'Hou op! HOU OP!'
Met een knal spatte de afvalemmer achter Harry aan stukken. Harry probeerde de Vloek van Beentjeplak, maar die ketste van de muur achter Malfidus' oor en versplinterde de stortbak onder Jammerende Jenny. Die gilde en water gutste over de grond. Harry gleed uit en Malfidus riep met een vertrokken gezicht: 'Cruci - '
'SECTUMSEMPRA!' brulde Harry vanaf de vloer, wild met zijn toverstok zwaaiend. Bloed spoot uit het gezicht en de borst van Malfidus, alsof er met een onzichtbaar zwaard op hem was ingehakt. Hij wankelde achteruit en smakte met een plons op de drijfnatte vloer. Zijn toverstok viel uit zijn slappe rechterhand.
'Nee - ' bracht Harry er moeizaam uit.
Glibberend en wankelend kwam Harry overeind. Het gezicht van Malfidus was nat en rood en zijn doodsbleke handen grepen vertwijfeld naar zijn van bloed doordrenkte borst.
'Nee - ik wilde niet - '
Harry wist niet wat hij zei; hij viel op zijn knieën neer naast Malfidus, die krampachtig schokte in een grote plas bloed. Jammerende Jenny slaakte een oorverdovende gil.
'MOORD! MOORD! MOORD OP DE WC! MOORD!'
De deur achter Harry vloog open en hij keek geschrokken op. Sneep kwam het toilet binnenstormen; zijn gezicht was bleek van woede. Hij duwde Harry ruw opzij, knielde naast Malfidus, pakte zijn toverstok en streek daarmee over de diepe wonden die Harry's vloek had veroorzaakt, terwijl hij een zangerige toverformule mompelde. Het bloeden leek te stoppen; Sneep veegde het gezicht van Malfidus schoon en herhaalde zijn spreuk. Nu schenen de wonden te helen.
Harry keek vol afgrijzen toe. Hij was zich er nauwelijks van bewust dat hij ook kletsnat was van het water en het bloed. Boven hun hoofd zweefde Jammerende Jenny snikkend en kreunend rond. Toen Sneep zijn tegenvloek voor de derde keer had uitgesproken, hees hij Malfidus overeind.
'Je moet naar de ziekenzaal. Misschien zullen er wat littekens achterblijven, maar als je onmiddellijk essenkruid inneemt, kunnen we zelfs dat misschien vermijden... kom...'
Hij ondersteunde Malfidus terwijl ze naar de deur liepen. Daar draaide hij zich om en zei vol ijzige woede: 'En jij, Potter... wacht hier tot ik terugkom.'
Het kwam niet één seconde bij Harry op om niet te gehoorzamen. Hij kwam zelf ook trillerig overeind en keek naar de natte vloer. Grote bloedvlekken dreven als rode bloemen in het water. Hij kon het niet eens opbrengen om tegen Jammerende Jenny te zeggen dat ze haar mond moest houden. Jenny bleef krijsen en snikken en begon daar duidelijk steeds meer van te genieten.
Sneep kwam tien minuten later terug en deed de deur van het toilet achter zich dicht.
'Ga,' zei hij tegen Jenny. Ze dook meteen in haar toilet en liet een galmende stilte achter.
'Ik had het niet zo bedoeld,' zei Harry. Zijn stem klonk hol in de kille, waterige ruimte. 'Ik wist niet wat die spreuk zou doen.'
Sneep negeerde dat.
'Ik heb je kennelijk onderschat, Potter,' zei hij. 'Wie had gedacht dat je zulke Duistere magie kende? Hoe kom je aan die spreuk?'
'Ik - heb hem ergens gelezen.'
'Waar?'
'In een - een boek uit de bibliotheek,' verzon Harry vlug. 'Ik weet niet meer wat de titel - '
'Leugenaar,' zei Sneep. Harry's keel werd droog. Hij wist wat Sneep zou gaan doen en had dat nooit kunnen voorkomen...
Het was alsof het toilet danste voor zijn ogen; hij deed zijn uiterste best om nergens aan te denken, maar ondanks zijn inspanningen zweefde er een wazig beeld van Toverdranken voor Gevorderden van de Halfbloed Prins voor zijn geestesoog...
En toen stond hij opeens weer tegenover Sneep, in het vernielde, ondergelopen toilet. Hij keek in Sneeps zwarte ogen en hoopte dat die niet gezien had wat hij vreesde, al wist hij dat dat ijdele hoop was -
'Haal je tas en je schoolboeken,' zei Sneep zacht. 'Al je schoolboeken. Breng ze hier. Nu!'
Het had geen zin om ertegenin te gaan. Harry draaide zich om en plaste naar de deur van het toilet. Zodra hij op de gang was begon hij te hollen, naar de toren van Griffoendor. De meeste leerlingen liepen de andere kant uit en keken hem met open mond aan toen hij voorbijkwam, kletsnat van het water en het bloed, maar hij beantwoordde de vragen die op hem werden afgevuurd niet en rende verder.
Hij was diep geschokt; het was alsof een geliefd huisdier hem plotseling was aangevlogen. Waarom had de Prins in hemelsnaam zo'n spreuk in zijn boek gezet? En wat zou er gebeuren als Sneep het zag? Zou hij aan Slakhoorn vertellen - Harry's maag keerde zich om - dat dat de reden was waarom Harry dit jaar zo goed gepresteerd had met Toverdranken? Zou hij het boek waaruit Harry zoveel geleerd had in beslag nemen of vernietigen... het boek dat een soort vriend en leidsman was geworden? Dat kon Harry niet laten gebeuren... dat mocht niet...
'Waar was je - ? Waarom ben je helemaal - ? Is dat bloed?'
Ron stond boven aan de trap en keek verbouwereerd naar Harry.
'Ik heb je boek nodig,' hijgde Harry. 'Je boek van Toverdranken. Vlug... geef op...'
'Maar de Halfbloed - ?'
'Ik leg het later wel uit!'
Ron haalde zijn exemplaar van Toverdranken voor Gevorderden uit zijn tas en gaf het aan Harry. Die rende verder naar de leerlingenkamer. Daar greep hij zijn schooltas, zonder zich iets aan te trekken van de stomverbaasde blikken van de leerlingen die al klaar waren met eten. Hij sprong weer door het portretgat en draafde naar de gang op de zevende verdieping.
Bij het wandtapijt van de dansende trollen bleef hij abrupt staan. Hij deed zijn ogen dicht en begon langzaam heen en weer te lopen.
Ik moet mijn boek ergens verstoppen... Ik moet mijn boek ergens verstoppen... Ik moet mijn boek ergens verstoppen...
Hij liep drie keer op en neer langs het doodgewone stuk muur. Toen hij zijn ogen weer opendeed zag hij hem eindelijk: de deur van de Kamer van Hoge Nood. Harry rukte de deur open, sprong de kamer in en sloeg de deur achter zich dicht.
Hij snakte verbluft naar adem. Ondanks zijn haast, zijn paniek, zijn angst voor wat hem te wachten stond op het toilet, was hij onwillekeurig toch diep onder de indruk van wat hij zag. Hij stond in een kamer met de afmetingen van een grote kathedraal en door de hoge ramen vielen er lichtstralen op iets wat wel een stad met torenhoge muren leek, muren die waren opgebouwd uit de voorwerpen die de bewoners van Zweinstein hier in de loop der eeuwen verborgen hadden. Hij zag doorgangen en paden, geflankeerd door wankele stapels beschadigd meubilair dat hier waarschijnlijk verstopt was om bewijzen voor misplaatst spreukgebruik te verbergen, of anders was opgeborgen door huis-elfen die geen rommel in het kasteel wilden. Er lagen duizenden en nog eens duizenden boeken, die ongetwijfeld verboden of beklad of gestolen waren. Harry zag gevleugelde katapults en Fragmentatiefrisbees, waarvan sommige nog voldoende energie hadden om zwakjes rond te zweven boven de enorme stapels verboden spullen: beschadigde flesjes met gestolde toverdranken, hoeden, sieraden, mantels, dingen die op de schalen van drakeneieren leken, goed afgesloten flessen waarvan de inhoud nog steeds boosaardig glansde, diverse roestige zwaarden en een massieve, met bloed bevlekte bijl.
Harry liep haastig door een van de gangpaden tussen de verborgen schatten. Hij ging rechtsaf, liep langs een enorme opgezette trol, rende een stukje verder, ging naar links bij de Verdwijnkast waarin Van Beest vorig jaar verdwaald was en bleef ten slotte staan bij een grote kast die, aan het verschroeide en afgebladderde oppervlak te zien, ooit met een sterk zuur bespat was. Harry deed een van de knarsende deuren open; de kast was al eens eerder als bergplaats gebruikt, want er stond een kooi in met een dier dat al heel lang dood was; het skelet had vijf poten. Harry stopte het boek van de Halfbloed Prins achter de kooi en sloeg de deur weer dicht. Hij bleef even staan, met bonzend hart, en keek naar de bergen spullen... zou hij deze plek ooit kunnen terugvinden tussen al die rommel? Hij pakte de gehavende buste van een lelijke oude heksenmeester van een krat, zette die boven op de kast waarin het boek verstopt was, plaatste een stoffige oude pruik en een doffe tiara op het hoofd van het borstbeeld om het wat opvallender te maken en sprintte toen zo snel mogelijk terug door de gangpaden tussen de rommel: terug naar de deur, terug naar de gang. Hij sloeg de deur met een klap achter zich dicht en die veranderde onmiddellijk weer in steen.
Harry rende op topsnelheid naar het een verdieping lager gelegen toilet en propte Rons Toverdranken voor Gevorderden al hollend in zijn schooltas. Een minuut later stond hij weer tegenover Sneep, die zonder een woord te zeggen zijn hand uitstak. Hijgend en met brandende longen gaf Harry hem zijn tas en wachtte af.
Sneep haalde Harry's boeken een voor een uit de tas en bekeek ze. Het laatste boek, dat van Toverdranken, bestudeerde hij heel zorgvuldig.
'Is dit jouw exemplaar van Toverdranken voor Gevorderden, Potter?' vroeg hij. 'Ja,' zei Harry nahijgend.
'Weet je dat zeker?'
'Ja,' zei Harry ietsje uitdagender.
'Dit is het exemplaar van Toverdranken voor Gevorderden dat je gekocht hebt bij Klieder & Vlek?'
'Ja,' zei Harry beslist.
'Waarom staat dan de naam "Renald Wombel" op het schutblad?' vroeg Sneep. Harry's hart bleef even stilstaan.
'Dat is mijn bijnaam,' zei hij.
'Je bijnaam,' herhaalde Sneep.
'Ja... zo noemen mijn vrienden me,' zei Harry.
'Ik weet wat een bijnaam is,' zei Sneep. Zijn kille zwarte ogen staarden weer doordringend in die van Harry. Die probeerde niet te kijken. Sluit je gedachten af... sluit je gedachten af... maar hij had nooit geleerd om dat goed te doen...
'Weet je wat ik denk, Potter?' zei Sneep zacht. 'Ik denk dat je een leugenaar en een bedieger bent en dat je het verdient om iedere zaterdag van dit semester strafwerk voor me te maken. Wat vind jij?'
'Ik - ik vind van niet, professor,' zei Harry. Hij weigerde nog steeds om Sneep aan te kijken.
'Nou, we zullen zien hoe je er na je strafwerk over denkt,' zei Sneep. 'Zaterdagochtend om tien uur op mijn werkkamer, Potter.'
'Maar professor...' zei Harry wanhopig en hij keek op. 'Zwerkbal... de laatste wedstrijd van...'
'Tien uur 's ochtends,' fluisterde Sneep en hij lachte zijn gele tanden bloot. 'Arm Griffoendor... dat wordt dit jaar de vierde plaats.' Zonder verder nog een woord te zeggen verliet hij het toilet. Harry staarde in de gebarsten spiegel. Ron had zich vast nog nooit zo ziek gevoeld als híj zich nu voelde, dat wist hij zeker.
'Ik zal maar niet "zie je wel?" zeggen,' zei Hermelien een uur later in de leerlingenkamer.
'Hou op, Hermelien,' zei Ron boos.
Harry was uiteindelijk niet gaan eten; hij had helemaal geen trek meer. Hij had net aan Ron, Hermelien en Ginny verteld wat er gebeurd was, al leek dat niet echt nodig te zijn. Het nieuws had als een lopend vuurtje de ronde gedaan: blijkbaar was Jammerende Jenny in alle toiletten van het kasteel opgedoken en had ze het verhaal overal rondgebazuind. Malfidus lag op de ziekenzaal en had al bezoek gehad van Patty Park, die Harry's wandaden ook meteen overal breed had uitgemeten, en Sneep had de overige docenten precies verteld wat er gebeurd was. Harry was al weggeroepen uit de leerlingenkamer voor een bijzonder onaangenaam kwartiertje in het gezelschap van professor Anderling. Ze had gezegd dat hij van geluk mocht spreken dat hij niet van school werd gestuurd en dat ze het volkomen eens was met Sneeps beslissing om hem de rest van het semester iedere zaterdag strafwerk te laten maken.
'Ik zei toch dat er iets niet in de haak was met die zogenaamde Prins?' zei Hermelien, die zich kennelijk niet kon inhouden. 'En ik had gelijk, of niet soms?' 'Nee, ik vind van niet,' zei Harry koppig.
Hij had het al moeilijk genoeg zonder dat Hermelien hem ook nog eens de les las; de gezichten van de spelers van Griffoendor, toen hij verteld had dat hij zaterdag niet zou kunnen spelen, waren de allergrootste straf geweest. Hij voelde dat Ginny naar hem keek, maar hield zijn blik afgewend; hij wilde geen woede of teleurstelling in haar ogen zien. Hij had alleen gezegd dat zij zaterdag Zoeker zou zijn en dat Daan haar plaats als Jager zou innemen. Als ze wonnen, zouden Ginny en Daan het in de euforie na de wedstrijd misschien wel weer goedmaken... die gedachte sneed als een ijskoud mes door Harry heen.
'Harry,' zei Hermelien, 'hoe kún je dat boek blijven verdedigen terwijl die spreuk - '
'Zaag niet steeds door over dat boek!' beet Harry haar toe. 'De Prins heeft die spreuk alleen maar overgeschreven! Hij raadde niemand aan om hem te gebruiken. Misschien maakte hij wel een aantekening over iets wat tegen hém gebruikt was!'
'Ik kan mijn oren niet geloven,' zei Hermelien. 'Je probeert goed te praten wat - '
'Ik probeer niet goed te praten wat ik gedaan heb!' zei Harry. 'Ik heb er echt spijt van, en niet alleen omdat ik nu tien keer strafwerk moet maken. Je weet best dat ik nooit zo'n spreuk zou gebruiken, zelfs niet tegen Malfidus, maar dat kun je de Prins niet kwalijk nemen. Hij heeft niet geschreven "Dit moet je proberen, dit is echt een vette spreuk". Hij maakte gewoon aantekeningen voor zichzelf, niet voor anderen.'
'Je gaat me toch niet vertellen,' zei Hermelien, 'dat je van plan bent terug te gaan en - '
'Het boek weer te halen? Ja!' zei Harry met nadruk. 'Hoor eens, zonder de Prins zou ik nooit die Felix Fortunatis hebben gewonnen. Dan zou ik niet geweten hebben hoe ik Ron moest redden toen hij vergiftigd was en zou ik ook geen - '
' - volkomen onverdiende reputatie op het gebied van Toverdranken hebben,' zei Hermelien hatelijk.
'Hou nou eens op, Hermelien!' zei Ginny en Harry was zo verbaasd en dankbaar dat hij opkeek. 'Zo te horen probeerde Malfidus een Onvergeeflijke Vloek te gebruiken. Je zou blij moeten zijn dat Harry iets goeds achter de hand had!'
'Natuurlijk ben ik blij dat Harry niet vervloekt is!' zei Hermelien gepikeerd. 'Maar wil je Sectumsempra echt iets goeds noemen, Ginny? Kijk eens hoe Harry nu in de puree zit! En als je nagaat wat voor effect dit heeft op jullie kans om de wedstrijd te winnen - '
'Zeg, doe alsjeblieft niet opeens of je verstand hebt van Zwerkbal,' snauwde Ginny. 'Je zet jezelf alleen maar voor gek.'
Harry's mond viel open en die van Ron ook. Hermelien en Ginny, die het altijd heel goed met elkaar hadden kunnen vinden, zaten nu nijdig met hun armen over elkaar en keken elkaar niet aan. Na een nerveuze blik op Harry verschool Ron zich achter een willekeurig boek. Harry wist dat hij het niet verdiende, maar toch voelde hij zich plotseling ongelooflijk vrolijk, ook al werd er de rest van de avond door niemand meer iets gezegd.
Zijn vrolijkheid was van korte duur. De volgende dag moest hij een hoop hatelijke opmerkingen van Zwadderaars verduren, plus de woede van mede-Griffoendors die er helemaal niet blij mee waren dat hun aanvoerder door zijn eigen stomme schuld de laatste wedstrijd van het seizoen niet kon spelen. Ondanks zijn uitspraken tegen Hermelien, zou Harry op zaterdagochtend graag alle Felix Fortunatis ter wereld geruild hebben voor de kans om samen met Ron, Ginny en de anderen naar het Zwerkbalstadion te kunnen gaan. Het was bijna ondraaglijk om niet mee te mogen met de leerlingen die het zonovergoten terrein op stroomden, voorzien van rozetten en hoeden en zwaaiend met spandoeken en sjaaltjes, en in plaats daarvan de stenen trap af te moeten dalen naar de kerkers en het geroezemoes van de menigte langzaam te horen wegsterven, in de wetenschap dat hij niet één woord van het commentaar en zelfs geen gejuich of boegeroep zou kunnen verstaan.
'Ah, Potter,' zei Sneep toen Harry klopte en de helaas maar al te vertrouwde werkkamer binnenging die Sneep nog steeds gebruikte, ondanks het feit dat hij nu verscheidene verdiepingen hoger lesgaf. Het was er even schemerig als altijd en dezelfde slijmerige, dode dingen dreven in gekleurde oplossingen in potten die langs de wanden stonden. Onheilspellend genoeg stond op de tafel waaraan Harry geacht werd te gaan zitten een grote stapel met stof en spinnenwebben overdekte dozen; ze deden onmiddellijk aan saai, zwaar en zinloos werk denken.
'Meneer Vilder zoekt al een tijdje iemand om deze oude dossiers bij te werken,' zei Sneep. 'Het is een register van onverlaten zoals jij, en hun straffen. Als de inkt vervaagd is, of de kaartjes te lijden hebben gehad door muizenvraat, schrijf je de overtredingen en straffen op nieuwe kaartjes en doet die terug in de dozen, op alfabetische volgorde. Gebruik van toverkunst is niet toegestaan.'
'Goed, professor,' zei Harry en hij legde zo veel mogelijk minachting in die laatste drie lettergrepen.
'Misschien kun je het beste beginnen met de dozen duizendtwaalf tot duizendzesenvijftig,' zei Sneep met een boosaardige glimlach. 'Ik denk dat je daar enkele bekende namen zult tegenkomen, wat je taak extra interessant zal maken. Bijvoorbeeld...'
Hij plukte met een zwierig gebaar een kaartje uit de bovenste doos en las hardop voor: '"James Potter en Sirius Zwarts. Betrapt op het gebruik van een illegale vervloeking tegen Benjamin Aldoor. Aldoors hoofd twee keer zo groot als normaal: dubbel strafwerk."' Sneep grijnsde misprijzend. 'Het moet een troost zijn dat zij er weliswaar niet meer zijn, maar dat hun grootse daden hier zijn vastgelegd.'
Harry kreeg het vertrouwde gevoel dat hij kookte van binnen. Hij beet op zijn tong om Sneep niet van repliek te dienen, ging zitten en trok een doos naar zich toe.
Zoals Harry al verwacht had was het nutteloos en oersaai werk, regelmatig afgewisseld (zoals Sneep duidelijk bedoeld had) door een stekend gevoel in zijn maag als hij de naam van zijn vader of Sirius weer eens tegenkwam. Meestal werden beide namen in verband gebracht met allerlei kleine vergrijpen en af en toe stonden Remus Lupos en Peter Pippeling er ook bij. Terwijl hij hun overtredingen en straffen overschreef, vroeg Harry zich steeds af wat er buiten gebeurde. De wedstrijd zou nu begonnen zijn... Ginny als Zoeker tegen Cho...
Harry keek keer op keer op de grote klok die tikte aan de wand. Hij scheen maar half zo snel te gaan als een normale klok; zou Sneep hem behekst hebben, zodat hij langzamer liep? Hij zat hier toch al veel langer dan een halfuur... een uur... anderhalf uur...
Toen het volgens de klok halfeen was, begon Harry's maag te rommelen. Sneep, die niet één woord gezegd had nadat hij Harry zijn opdracht had gegeven, keek om tien over een eindelijk op.
'Dat lijkt me wel voldoende voor vandaag,' zei hij koeltjes. 'Markeer waar je gebleven bent. Volgende week zaterdag om tien uur ga je verder.'
'Ja, professor.'
Harry stopte een verbogen kaartje op een willekeurige plek in de doos en verliet vlug de kamer, voor Sneep zich bedenken kon. Hij holde de trap op en luisterde met gespitste oren, maar vanaf het veld klonk geen enkel geluid. Alles was stil... de wedstrijd was afgelopen...
Hij aarzelde even bij de drukke Grote Zaal en holde toen de marmeren trap op. Of Griffoendor nou gewonnen had of verloren: het team feestte of treurde het liefst in zijn eigen leerlingenkamer.
'Quid agis?' zei hij aarzelend tegen de Dikke Dame. Hij vroeg zich af wat hij binnen zou aantreffen.
Met een ondoorgrondelijk gezicht antwoordde ze: 'Je zult wel zien.' Ze zwaaide opzij.
Uit het gat achter haar steeg een oorverdovend gejuich op. Tot Harry's stomme verbazing begonnen allerlei mensen te gillen en te krijsen toen ze hem zagen. Verscheidene handen trokken hem de leerlingenkamer in.
'We hebben gewonnen!' brulde Ron. Hij kwam uitgelaten aanhollen en zwaaide met de zilveren Zwerkbalcup. 'We hebben gewonnen!
Vierhonderdvijftig tegen honderdveertig! We hebben gewonnen!'
Harry keek om. Ginny rende naar hem toe met een felle, opgetogen uitdrukking op haar gezicht. Hij omhelsde haar en zonder erbij na te denken, zonder het gepland te hebben, zonder zich er iets van aan te trekken dat er minstens vijftig leerlingen keken, kuste hij haar.
Na een aantal seconden - of misschien wel een halfuur - of mogelijk zelfs verscheidene zonovergoten dagen - lieten ze elkaar weer los. Het was doodstil in de kamer. Toen floten diverse leerlingen en werd er nerveus gegiecheld. Over Ginny's hoofd heen zag Harry dat Daan Tomas een gebroken glas in zijn hand hield en dat Regina Valster kennelijk het liefst iets naar hem zou willen gooien. Hermelien glunderde, maar Harry zocht naar Ron. Ten slotte zag hij hem staan, met de Cup nog in zijn hand en een gezicht alsof hij net een klap met een knuppel had gehad. Heel even keken ze elkaar aan en toen maakte Ron een minuscuul hoofdbeweginkje dat volgens Harry betekende: 'Nou - als het niet anders kan.'
Terwijl het beest in zijn borst triomfantelijk brulde, keek Harry grijnzend naar Ginny en gebaarde naar het portretgat. Het leek een goed moment voor een lange wandeling over het schoolterrein waar ze - als ze eraan toekwamen - misschien ook nog zouden napraten over de wedstrijd.