Hoofdstuk 14

FELIX FORTUNATIS

Harry had de volgende ochtend het eerste uur Kruidenkunde. Hij had Ron en Hermelien tijdens het ontbijt niet kunnen vertellen over zijn les bij Perkamentus, uit angst dat er anderen zouden meeluisteren, maar hij bracht hen op de hoogte toen ze via de moestuin naar de kassen liepen. De snijdende wind uit het weekend was gaan liggen, maar de eigenaardige mist was teruggekeerd en het duurde langer dan normaal voor ze de juiste kas gevonden hadden.
'Wauw! Griezelig, een jonge Jeweetwel,' zei Ron zacht terwijl ze hun plaatsen innamen rond de knoestige Schrabbelstomp, hun project voor dat semester, en beschermende handschoenen aantrokken. 'Maar ik snap nog steeds niet waarom Perkamentus je dat allemaal laat zien. Het is hartstikke interessant en zo, maar wat is de bedoeling?'
'Geen idee,' zei Harry en hij deed een mondbeschermer in. 'Maar Perkamentus zegt dat het belangrijk is en dat het me zal helpen om te overleven.' 'Ik vind het fascinerend,' zei Hermelien. 'Het lijkt me logisch om zoveel mogelijk van Voldemort te weten te komen. Hoe moet je anders zijn zwakke punten ontdekken?'
'En, hoe was Slakhoorns feestje?' vroeg Harry nogal gesmoord vanwege zijn mondbeschermer.
'O, best leuk eigenlijk,' zei Hermelien en ze deed een veiligheidsbril op. 'Ik bedoel, hij zaagt een beetje door over zijn beroemde oud-leerlingen en hij slijmt vreselijk tegen Stoker omdat die zoveel connecties heeft, maar het eten was heerlijk en hij heeft ons voorgesteld aan Gwendoline Jacobs.'
'Gwendoline Jacobs?' zei Ron. Hij keek haar met grote ogen aan van achter zijn eigen veiligheidsbril. 'Dé Gwendoline Jacobs? De aanvoerster van de Holyhead Harpies?'
'Ja, die,' zei Hermelien. 'Persoonlijk vond ik dat ze wel erg vol was van zichzelf, maar - '
'Genoeg gekletst daar!' zei professor Stronk. Ze keek hen streng aan. 'Jullie lopen achter. Iedereen is al begonnen en Marcel heeft zijn eerste peul al!' Ze keken om en inderdaad, daar zat Marcel met bloed op zijn lip en lelijke schrammen op zijn wang, maar ook met een onaangenaam pulserend groen voorwerp ter grootte van een grapefruit in zijn hand.
'Goed, professor, we beginnen meteen!' zei Ron. Toen professor Stronk zich weer had omgedraaid voegde hij er zachtjes aan toe: 'Je had eigenlijk Murmelio moeten gebruiken, Harry.'
'Helemaal niet!' zei Hermelien. Zoals gewoonlijk leek alleen al de gedachte aan de Halfbloed Prins en zijn spreuken haar enorm te irriteren. 'Vooruit... laten we beginnen...'
Ze keek de anderen nerveus aan; ze haalden allemaal diep adem en stortten zich toen op de knoestige stronk tussen hen in. Die kwam meteen tot leven: lange, stekelige, braamachtige ranken schoten uit de bovenkant en zwiepten door de lucht. Eentje raakte verward in Hermeliens haar en Ron sloeg hem weg met een snoeischaar; Harry slaagde erin twee ranken te grijpen en aan elkaar vast te binden. Plotseling ontstond er een opening tussen de tentakelachtige takken; Hermelien stak moedig haar arm in het gat, dat onmiddellijk als een stalen val dichtklapte rond haar elleboog. Harry en Ron rukten en sjorden aan de ranken en dwongen het gat om zich weer te openen. Hermelien trok vlug haar arm terug, met net zo'n peul in haar hand als die van Marcel. De stekelige takken schoten terug in de knoestige stomp en die leek plotseling weer een onschuldig, dood stuk hout.
'Ik denk niet dat ik zo'n ding in mijn tuin wil hebben als ik op mezelf woon,' zei Ron. Hij schoof zijn veiligheidsbril omhoog en veegde het zweet van zijn gezicht.
'Geef eens een kom aan,' zei Hermelien. Ze hield de pulserende peul zo ver mogelijk van zich af. Harry gaf haar een kom en met een gezicht vol walging gooide ze de peul erin.
'Kom, niet zo moeilijk doen!
Knijp hem uit. Ze zijn het beste als ze vers zijn!' riep professor Stronk.
'Maar goed,' vervolgde Hermelien hun onderbroken gesprek, alsof ze niet net door een boomstronk waren aangevallen, 'Slakhoorn geeft een kerstfeestje, Harry, en deze keer kom je er niet onderuit. Hij vroeg me speciaal of ik wilde kijken op welke avonden je vrij bent, zodat hij zeker weet dat je kunt komen.'
Harry kreunde. Ron, die probeerde de peul in de kom stuk te breken door te gaan staan en er met beide handen zo hard mogelijk op te drukken, zei nijdig: 'Is dat feestje ook weer alleen voor Slakhoorns lievelingetjes?'
'Alleen voor de Slakkers, ja,' zei Hermelien.
De peul schoot onder Rons vingers vandaan, vloog tegen het glazen dak van de kas, ketste af en raakte professor Stronk op haar achterhoofd, zodat haar oude, opgelapte hoed af viel. Harry ging de peul gauw halen; toen hij terugkwam, zei Hermelien: 'Hoor eens, ík heb de naam "Slakkers" niet verzonnen - '
'Slakkers,' herhaalde Ron, met een minachting die een Malfidus waardig was. 'Wat een zielige vertoning! Nou, ik hoop dat het een leuk feestje wordt. Waarom probeer je Stoker niet te versieren, dan kan Slakhoorn jullie tot Koning en Koningin Slak uitroepen - '
'We mogen introducés meenemen,' zei Hermelien, die om de een of andere reden een kop als vuur gekregen had, 'en ik was van plan om jou te vragen, maar als je het zó stom vindt, dan hoeft het voor mij niet meer!'
Harry wenste plotseling dat de peul nog ietsje verder was weggeschoten, zodat hij nu niet naast Ron en Hermelien hoefde te zitten. Zonder dat de anderen het merkten greep hij de kom en probeerde de peul zo lawaaierig en energiek mogelijk open te maken; helaas kon hij nog steeds ieder woord van hun gesprek verstaan.
'Wilde je mij vragen?' zei Ron op totaal andere toon.
'Ja,' zei Hermelien boos. 'Maar als je liever wilt dat ik Stoker probeer te versieren...'
Er viel een stilte terwijl Harry op de veerkrachtige peul beukte met zijn plantenschepje.
'Nee, dat wil ik niet,' zei Ron zacht.
Harry miste de peul en raakte de kom, die in stukken brak.
'Reparo,' zei hij haastig. Hij tikte met zijn toverstok op de scherven en de kom was onmiddellijk weer heel, maar door de klap hadden Ron en Hermelien beseft dat Harry er ook nog was. Hermelien begon meteen opgelaten in Het Grote Vleesetende Bomenboek te bladeren om te kijken hoe je de peul van een Schrabbelstomp moest openmaken, en Ron keek schaapachtig maar ook tamelijk tevreden.
'Geef hier, Harry,' zei Hermelien. 'Er staat dat je hem door moet prikken met iets scherps...'
Harry gaf haar de kom met de peul. Hij en Ron zetten hun veiligheidsbrillen weer op en wierpen zich opnieuw op de stronk.
Eigenlijk was hij niet echt verrast, dacht Harry terwijl hij worstelde met een stekelige rank die hem probeerde te wurgen; hij had al zo'n voorgevoel gehad dat dit wel eens zou kunnen gebeuren. Hij wist alleen niet zeker wat hij ervan vond... hij en Cho geneerden zich nu zo dat ze elkaar niet eens meer aan durfden te kijken, laat staan met elkaar praten. Als Ron en Hermelien nou ook eens iets kregen en het dan weer uit ging? Zou hun vriendschap daar wel tegen bestand zijn? Harry herinnerde zich hun derde schooljaar, toen ze een paar weken niet met elkaar gepraat hadden; hij had het helemaal niet leuk gevonden om steeds maar te moeten proberen de kloof tussen hen te overbruggen. Of stel dat ze net zo werden als Bill en Fleur en dat je al kromme tenen kreeg als je alleen maar in hun buurt was, zodat hij voorgoed buitengesloten zou worden?
'Hebbes!' riep Ron en hij griste een tweede peul uit de stronk, net op het moment dat Hermelien de eerste open wist te krijgen, zodat het in de kom plotseling krioelde van de wriemelende knolletjes, als lichtgroene wormen.
De rest van de les werd er niet meer gesproken over het feestje van Slakhoorn. Harry hield zijn vrienden de dagen daarna beter in de gaten dan gewoonlijk, maar Ron en Hermelien leken niet anders dan anders. Ze waren alleen misschien wat beleefder tegen elkaar. Harry bedacht dat hij gewoon maar moest afwachten wat er onder de invloed van Boterbier zou gebeuren in Slakhoorns schemerig verlichte kamer op de avond van het feest. Ondertussen had hij wel wat anders aan zijn hoofd.
Katja Bell lag nog steeds in het St. Holisto en zou daar voorlopig ook nog wel blijven, zodat het veelbelovende Zwerkbalteam dat Harry sinds september zo zorgvuldig getraind had een Jager te kort kwam. Hij had het zoeken van een vervanger voor Katja steeds uitgesteld in de hoop dat ze zou terugkeren, maar hun openingswedstrijd tegen Zwadderich kwam eraan en hij moest uiteindelijk erkennen dat ze niet op tijd hersteld zou zijn om mee te kunnen spelen.
Harry dacht niet dat hij nog een uitgebreide selectietraining zou kunnen verdragen. Met een hol gevoel in zijn maag dat weinig met Zwerkbal te maken had, schoot hij na Gedaanteverwisselingen Daan Tomas aan. De meeste andere leerlingen waren al vertrokken, maar er zoefden nog diverse tsjilpende gele vogeltjes door het lokaal. Dat waren allemaal creaties van Hermelien; verder was niemand erin geslaagd ook maar één veertje te voorschijn te toveren.
'Wil je nog steeds graag Jager zijn?'
'Wat? Ja, natuurlijk!' zei Daan opgewonden. Over de schouder van Daan zag Harry dat Simon Filister met een zuur gezicht zijn schoolboeken in zijn tas smeet. Een van de redenen waarom Harry Daan eigenlijk liever niet had willen vragen was dat hij wist dat Simon het niet leuk zou vinden. Aan de andere kant stond het teambelang voorop, en Daan had beter gevlogen dan Simon tijdens de trainingen.
'Nou, dan zit je bij de ploeg,' zei Harry. 'We trainen vanavond om zeven uur.' 'Oké,' zei Daan. 'Bedankt, Harry! Wauw, ik kan gewoon niet wachten om het aan Ginny te vertellen!'
Hij sprintte het lokaal uit en Harry en Simon bleven achter: een pijnlijk moment dat er niet gemakkelijker op werd toen een van Hermeliens kanaries over Simon heen fladderde en op zijn hoofd poepte.
Simon was niet de enige die aanmerkingen had op Harry's keuze voor een vervanger. Er werd in de leerlingenkamer veel gemopperd over het feit dat er nu al twee van Harry's klasgenoten in de ploeg speelden. Harry had veel erger gemompel moeten aanhoren gedurende zijn schooltijd en zat daar niet echt mee, maar desondanks werd de druk om de wedstrijd tegen Zwadderich te winnen steeds groter. Als Griffoendor won, zou de hele afdeling meteen vergeten zijn dat ze ooit kritiek hadden gehad en zou iedereen roepen dat ze altijd wel geweten hadden dat dit een geweldig team was. Als ze verloren... nou, dacht Harry wrang, ook dan had hij nog veel erger gemompel moeten aanhoren...
Harry had geen reden om spijt te hebben van zijn keuze toen hij Daan die avond zag vliegen; hij speelde goed samen met Ginny en Demelza. De Drijvers, Postelijn en Cools, werden nog steeds beter. Het enige probleem was Ron.
Harry had altijd al geweten dat Ron een speler van momenten was, die geplaagd werd door zenuwen en gebrek aan zelfvertrouwen, en helaas kwamen al die oude onzekerheden weer aan de oppervlakte door het vooruitzicht op de openingswedstrijd van het seizoen. Na een stuk of zes goals te hebben doorgelaten, waarvan de meeste gescoord waren door Ginny, werd zijn techniek steeds wilder, tot hij ten slotte een aanstormende Demelza Rovers een klap op haar mond gaf.
'Het was een ongelukje! Sorry, Demelza, het spijt me vreselijk!' riep Ron haar na terwijl ze zigzaggend en hevig bloedend afdaalde naar de grond. 'Ik was gewoon - '
'Totaal in paniek,' zei Ginny boos. Ze landde naast Demelza en bekeek haar dikke lip. 'Ron, zak die je bent! Moet je zien wat je gedaan hebt!'
'Dat kan ik wel weer oplappen,' zei Harry. Hij landde naast de meisjes, wees met zijn toverstok op Demelza's mond en zei: 'Balsemio. En Ginny, noem Ron geen zak. Je bent niet de aanvoerder van dit team.'
'Nou, jij had het blijkbaar te druk om hem een zak te noemen en ik vond dat iemand dat moest doen - '
Harry dwong zichzelf om niet te lachen.
'Oké, op jullie bezems, allemaal, daar gaan we weer...'
Al met al was het een van de slechtste trainingen van het seizoen, al dacht Harry dat eerlijkheid niet de beste aanpak was nu de openingswedstrijd voor de deur stond.
'Goed gespeeld, allemaal. Ik denk dat we Zwadderich gaan inmaken,' zei hij bemoedigend en toen de Jagers en Drijvers de kleedkamer verlieten, leken ze redelijk tevreden met zichzelf.
'Ik speelde als een baal drakenmest,' zei Ron met holle stem toen de deur achter Ginny was dichtgevallen.
'Niet waar,' zei Harry resoluut. 'Je bent de beste Wachter die ik heb uitgetest, Ron. Het enige probleem is dat je je veel te druk maakt.'
Hij bleef Ron op de terugweg naar het kasteel aan één stuk door moed inspreken en tegen de tijd dat ze op de tweede verdieping waren, keek Ron weer een beetje vrolijker. Toen Harry het wandtapijt opzij duwde om zoals gewoonlijk een stuk af te snijden naar de toren van Griffoendor, stonden ze echter opeens recht tegenover Ginny en Daan, die in een innige omhelzing verstrengeld waren en elkaar zoenden alsof hun leven ervan afhing.
Het was alsof een groot, geschubd monster plotseling tot leven kwam in Harry's maag en zijn klauwen in zijn binnenste sloeg: kokend bloed steeg naar zijn hoofd, zodat hij niet meer helder kon nadenken en alleen nog maar het woeste verlangen voelde om Daan tot moes te vervloeken. Terwijl Harry worstelde met die aanval van waanzin hoorde hij de stem van Ron, die van heel ver leek te komen.
'Hé!'
Daan en Ginny lieten elkaar los en keken om.
'Wat?' zei Ginny.
'Ik wil niet dat mijn zus in het openbaar andere mensen aflebbert!' 'Dit was toevallig een lege gang, totdat jij aan kwam klossen!' zei Ginny.
Daan grijnsde opgelaten naar Harry, maar die grijnsde niet terug. Het pasgeboren monster in hem brulde dat Daan onmiddellijk weer uit het team geschopt moest worden.
'Eh... kom, Ginny,' zei Daan. 'Laten we teruggaan naar de leerlingenkamer...'
'Ga jij maar vast!' zei Ginny. 'Ik wil eerst een woordje wisselen met mijn lieve broertje!'
Daan vertrok. Zo te zien vond hij het helemaal niet erg dat hij niet hoefde te blijven.
Oké,' zei Ginny. Ze zwaaide haar lange rode haar uit haar gezicht en keek Ron woedend aan. 'Laten we één ding duidelijk afspreken: het gaat je niks maar dan ook helemaal niks aan met wie ik omga of wat ik met ze doe - '
'Jawel!' zei Ron net zo boos. 'Denk je dat ik het leuk vind als mensen mijn zus uitmaken voor een - '
'Een wat?' schreeuwde Ginny en ze trok haar toverstok. 'Een wat, als ik vragen mag?'
'Hij bedoelt er niets mee, Ginny,' zei Harry, al brulde het monster goedkeurend bij het horen van Rons woorden.
'O, jawel!' zei Ginny, die nu uit haar slof schoot tegen Harry. 'Alleen omdat hij nog nooit iemand gezoend heeft, alleen omdat de lekkerste kus die hij ooit gehad heeft van tante Marga was - '
'Hou je kop!' bulderde Ron, die zonder eerst rood te worden meteen donkerpaars werd.
'Vergeet het maar!' gilde Ginny buiten zichzelf. 'Ik heb je gezien met Zeur! Iedere keer als je haar ziet, hoop je dat ze je een kusje op je wang zal geven! Zielig gewoon! Als je zelf iemand had om lekker mee te zoenen, zou je het niet zo erg vinden dat anderen het doen!'
Ron had ook zijn toverstok getrokken; Harry ging vlug tussen hen in staan. 'Je weet niet waar je het over hebt!' brulde Ron. Hij probeerde Ginny in zijn schootsveld te krijgen, maar Harry stond met uitgespreide armen voor haar. 'Alleen omdat ik het niet in het openbaar doe!'
Ginny krijste van het lachen en probeerde Harry opzij te duwen.
'O, heb je Koekeroekus gezoend? Of heb je een foto van tante Marga onder je kussen verstopt?'
'Vuile - '
Een oranje lichtflits schoot onder Harry's linkerarm door en miste Ginny op een haar. Harry duwde Ron tegen de muur.
'Doe niet zo idioot - '
'Harry heeft gezoend met Cho Chang!' schreeuwde Ginny. Zo te horen stond ze op het punt om in tranen uit te barsten. 'En Hermelien met Viktor Kruml! Jij bent de enige die doet alsof het iets smerigs is, Ron, en dat komt omdat je net zoveel ervaring hebt als een jochie van twaalf!'
Nadat ze dat gezegd had stormde ze weg. Harry liet Ron vlug los, want hij keek moordzuchtig. Ze bleven zwaar ademend staan tot mevrouw Norks, de kat van Vilder, de hoek om kwam en de spanning verbrak.
'Kom op,' zei Harry toen ze de slepende passen van Vilder zelf hoorden. Ze liepen de trap op en haastten zich door een gang op de zevende verdieping. 'Opzij!' blafte Ron tegen een klein meisje, dat een sprongetje van schrik maakte en een fles kikkerdril liet vallen.
Harry hoorde het geluid van brekend glas nauwelijks. Hij was gedesoriënteerd en duizelig; zo moest je je ook voelen als je door de bliksem getroffen was. Het is alleen omdat ze Rons zus is, dacht hij. Je vindt het niet leuk om haar en Daan te zien zoenen omdat ze Rons zus is...
Maar onwillekeurig drong zich het beeld op van diezelfde verlaten gang waarin hij nu Ginny kuste... het monster in zijn borst snorde... maar toen zag hij Ron het wandtapijt openrukken en met getrokken toverstok op Harry afkomen, terwijl hij dingen schreeuwde zoals 'vertrouwen beschaamd'... 'dacht dat je mijn vriend was'...
'Denk je dat Hermelien echt met Kruml gezoend heeft?' vroeg Ron abrupt toen ze bijna bij de Dikke Dame waren. Harry schrok en rukte zijn verbeelding los van een gang waarin Ron niet te zien was, waarin hij en Ginny helemaal alleen waren -
'Wat?' zei hij verward. 'O... eh...'
Het eerlijke antwoord was 'ja', maar dat wilde hij niet geven. Ron scheen echter het ergste af te leiden uit Harry's uitdrukking.
'Haringbaas!' gromde hij tegen de Dikke Dame en ze klommen door het portretgat de leerlingenkamer in.
Ze zeiden verder niets meer over Ginny of Hermelien; ze spraken die avond nauwelijks nog met elkaar en stapten zwijgend in bed, in beslag genomen door hun eigen gedachten.
Harry lag lang wakker. Hij staarde naar de hemel van zijn hemelbed en probeerde zichzelf wijs te maken dat zijn gevoelens voor Ginny die van een oudere broer waren. Hadden ze niet de hele zomer als broer en zus onder één dak gewoond? Ze hadden Zwerkbal gespeeld en Ron gepest en gelachen om Bill en Zeur. Hij kende Ginny nu al jaren... het was natuurlijk dat hij haar wilde beschermen... natuurlijk dat hij voor haar wilde zorgen... natuurlijk dat hij Daan aan stukken wilde scheuren omdat hij haar gekust... nee... dát broederlijke gevoel moest hij zien te bedwingen...
Ron snurkte hard en grommend.
Ze is Rons zus, hield Harry zich resoluut voor. Rons zus. Ze is taboe. Hij zou zijn vriendschap met Ron nooit op het spel zetten, om welke reden dan ook. Hij stompte tegen zijn kussen zodat het wat lekkerder lag, en wachtte tot hij in slaap zou vallen, terwijl hij zijn uiterste best deed om zijn gedachten niet te laten afdwalen naar Ginny.
Toen Harry de volgende ochtend wakker werd voelde hij zich suf en verward, na een hele reeks dromen waarin Ron hem achterna had gezeten met een Drijversknuppel. Rond een uur of twaalf zou hij de Ron uit zijn dromen echter graag geruild hebben tegen de echte Ron, die niet alleen Ginny en Daan straal negeerde, maar ook een gekwetste en verbijsterde Hermelien met ijzige onverschilligheid behandelde. Bovendien scheen Ron in één nacht even lichtgeraakt en agressief te zijn geworden als een Schroeistaartige Skreeft. Harry deed de hele dag zijn best om de vrede tussen Ron en Hermelien te bewaren, maar zonder succes; ten slotte ging Hermelien woedend naar bed en beende Ron briesend naar de jongensslaapzaal, na een stel angstige eerstejaars te hebben uitgekafferd omdat ze naar hem keken.
Tot Harry's schrik nam Rons prikkelbaarheid in de dagen daarna niet af, maar ging die ook nog eens gepaard met een extra dip in zijn Wachterskwaliteiten, waardoor hij nóg agressiever werd. Tijdens de laatste training voor de wedstrijd op zaterdag hield hij niet één bal die de Jagers op hem afvuurden tegen, maar schold hij wel iedereen de huid vol, zodat Demelza Rovers in tranen uitbarstte.
'Hou je mond en laat haar met rust!' schreeuwde Postelijn, die twee koppen kleiner was dan Ron maar wel een zware knuppel in zijn hand had.
'GENOEG!' brulde Harry. Hij had Ginny ook al woedend naar Ron zien kijken en herinnerde zich haar reputatie als expert in de Vleddervleervloek. Hij kwam snel tussenbeide voor het echt uit de hand liep. 'Postelijn, pak de Beukers in. Demelza, kalmeer, je hebt prima gespeeld. Ron...' hij wachtte tot de rest van het team buiten gehoorsafstand was en zei toen: 'Je bent mijn beste vriend, maar als je je zo blijft gedragen, schop ik je uit het team.'
Hij dacht echt even dat Ron hem zou slaan, maar toen gebeurde er nog iets veel ergers: Ron leek in elkaar te zakken op zijn bezem, al zijn agressie verdween als sneeuw voor de zon en hij zei: 'Ik stap zelf wel op. Ik ben waardeloos.'
'Je bent helemaal niet waardeloos en je stapt ook niet op!' zei Harry fel en hij greep Ron bij de voorkant van zijn gewaad. 'Als je in vorm bent, hou je alles tegen! Je enige probleem zit tussen je oren!'
'Bedoel je dat ik gestoord ben?'
'Ja, misschien wel!'
Ze keken elkaar even woedend aan, maar toen schudde Ron vermoeid zijn hoofd.
'Ik weet dat je geen tijd hebt om een andere Wachter te zoeken. Morgen speel ik, maar als we verliezen, en dat gaat gebeuren, dan stap ik op.'
Harry kon hem niet op andere gedachten brengen, wat hij ook zei. Tijdens het avondeten probeerde hij steeds Rons zelfvertrouwen op te krikken, maar Ron had het zo druk met sikkeneurig zijn en lelijk doen tegen Hermelien dat hij het niet eens merkte. Harry ging later in de leerlingenkamer verder, maar zijn bewering dat het hele team het doodzonde zou vinden als Ron opstapte, werd enigszins ondermijnd door het feit dat de rest van het team nors mompelend in een hoekje zat en Ron steeds vuil aankeek. Als laatste redmiddel probeerde Harry weer om boos te worden, in de hoop dat dat Ron zou prikkelen en tot beter spel zou leiden, maar die aanpak leek al even weinig succes te hebben als zijn aanmoedigingen: Ron was nog net zo terneergeslagen en moedeloos toen hij naar bed ging.
Harry lag een hele tijd wakker op de donkere slaapzaal. Hij wilde de komende wedstrijd niet verliezen: het was niet alleen de eerste keer dat hij aanvoerder zou zijn, maar hij wilde ook per se Draco Malfidus verslaan, zelfs al kon hij zijn verdenkingen tegen hem niet bewijzen. Maar als Ron net zo slecht speelde als op de laatste training, was de kans op een overwinning miniem...
Kon hij maar iets doen om Ron een beetje nieuwe moed te geven... iets wat ervoor zou zorgen dat hij op de toppen van zijn kunnen speelde... een superdag had...
Plotseling schoot het antwoord hem te binnen, in een oogverblindende flits van inspiratie.
De volgende ochtend, tijdens het ontbijt, was het even rumoerig als altijd voor een wedstrijd; de Zwadderaars floten iedere speler van Griffoendor uit die de Grote Zaal binnenkwam. Harry keek naar het plafond en zag een heldere, lichtblauwe hemel: een goed voorteken.
De tafel van Griffoendor was één massa rood en goud en iedereen juichte voor Harry en Ron. Harry grijnsde en zwaaide; Ron grimaste zwakjes en schudde zijn hoofd.
'Kop op, Ron!' riep Belinda. 'Ik weet zeker dat je het fantastisch zult doen!' Ron negeerde haar.
'Thee?' vroeg Harry. 'Koffie? Pompoensap?'
'Maakt niet uit,' zei Ron en hij nam een neerslachtig hapje toost.
Hermelien, die Rons chagrijnige gedrag van de laatste dagen zo zat was dat ze niet samen met hen naar beneden was gegaan, bleef even staan terwijl ze naar een plaatsje verderop aan de tafel liep.
'Hoe voelen jullie je?' vroeg ze aarzelend en ze keek naar Rons achterhoofd. 'Prima,' zei Harry afwezig. Hij had meer aandacht voor het glas pompoensap dat hij aan Ron gaf. 'Alsjeblieft, Ron. Drink op.'
Ron bracht het glas naar zijn lippen, maar toen zei Hermelien op scherpe toon: 'Niet opdrinken, Ron!'
Harry en Ron keken haar aan.
'Waarom niet?' zei Ron.
Hermelien staarde naar Harry alsof ze haar ogen niet kon geloven. 'Je hebt iets in zijn glas gedaan!'
'Pardon?' zei Harry.
'Je hoorde me wel! Ik heb het zelf gezien. Je goot iets in Rons glas. Je hebt het flesje nog in je hand!'
'Ik weet niet waar je het over hebt,' zei Harry en hij stopte het flesje vlug in zijn zak.
'Ron, ik waarschuw je! Niet drinken!' zei Hermelien geschrokken, maar Ron pakte het glas, dronk het in één teug leeg en zei: 'Commandeer me niet steeds zo, Hermelien.'
Hermelien was diep verontwaardigd. Ze boog zich zo dicht naar Harry toe dat alleen hij haar kon horen en siste: 'Je hoort van school gestuurd te worden! Wat valt me dat van je tegen, Harry!'
'De pot verwijt de ketel!' fluisterde hij terug. 'Heb je de laatste tijd nog goede Waanzichtspreuken uitgevoerd?'
Hermelien liep woedend weg en ging verderop aan de tafel zitten. Harry keek haar na, maar voelde geen gewetenswroeging. Hermelien had nooit begrepen wat voor bloedserieuze zaak Zwerkbal was. Hij keek naar Ron, die met zijn lippen smakte.
'Bijna tijd,' zei Harry vrolijk.
Het bevroren gras knerpte onder hun voeten terwijl ze naar het stadion liepen. 'We boffen met het weer, hè?' zei Harry tegen Ron.
'Ja,' zei Ron, die er bleek en ziek uitzag.
Ginny en Demelza hadden hun Zwerkbalgewaad al aan en wachtten in de kleedkamer.
'Ideale omstandigheden,' zei Ginny, zonder Ron aan te kijken. 'En zal ik je eens wat zeggen? Valom, die Jager van Zwadderich, heeft gisteren tijdens de training een Beuker tegen zijn hoofd gekregen en kan niet spelen! En nog beter - Malfidus is ook geblesseerd!'
'Wat?' zei Harry. Hij draaide zich abrupt om en staarde haar aan. 'Is hij ziek of zo? Wat heeft hij?'
'Geen idee, maar het komt ons goed uit,' zei Ginny vrolijk. 'Hondsdraf is zijn vervanger; hij zit in mijn jaar en is echt een idioot.'
Harry glimlachte vaag tegen haar, maar terwijl hij zijn vuurrode gewaad aantrok, waren zijn gedachten niet bij de wedstrijd. Malfidus had al eens eerder beweerd dat hij niet kon spelen vanwege een blessure, maar had er toen voor gezorgd dat de wedstrijd verplaatst werd naar een tijdstip dat de Zwadderaars beter uitkwam. Waarom liet hij nu een invaller opdraven? Was hij echt geblesseerd of simuleerde hij?
'Verdacht, vind je ook niet?' mompelde hij tegen Ron. 'Dat Malfidus niet speelt.'
'Eerder een meevaller,' zei Ron ietsje opgewekter dan eerst. 'En Valom is ook geblesseerd! Hij is hun meest productieve Jager; ik zag er echt tegenop om – hé!' zei hij plotseling. Hij was bezig zijn Wachtershandschoenen aan te trekken, maar nu verstijfde hij en keek Harry aan.
'Wat is er?'
'Ik... jij...' fluisterde Ron; hij leek zowel bang als opgewonden. 'Mijn glas... mijn pompoensap... heb je...?'
Harry trok zijn wenkbrauwen op, maar zei alleen: 'De wedstrijd begint over vijf minuten, dus ik zou mijn schoenen maar aandoen als ik jou was.' Onder daverend gejuich en gejoel betraden ze het veld. De ene kant van het stadion was een massa rood en goud, de andere kant een zee van groen en zilver. Veel Huffelpufs en Ravenklauwen hadden ook partij gekozen: boven al het geschreeuw en applaus uit hoorde Harry duidelijk het gebrul van Loena Leeflangs befaamde leeuwenhoed.
Harry liep naar madame Hooch, de scheidsrechter, die op het punt stond de ballen los te laten uit hun krat.
'Aanvoerders, geef elkaar de hand,' zei ze en Harry's vingers werden geplet door Urnveld, de nieuwe aanvoerder van Zwadderich. 'Bestijg uw bezems en wacht op mijn fluitje... drie... twee... een...'
Het fluitje snerpte, Harry en de anderen zetten zich hard af tegen de bevroren grond en de wedstrijd was begonnen.
Harry zoefde langs de rand van het veld op zoek naar de Snaai, en keek met één oog naar Hondsdraf die ver onder hem zigzagde. Plotseling klonk er een stem die totaal anders was dan de vertrouwde commentaarstem.
'Nou, daar gaan ze en ik geloof dat veel mensen hun vraagtekens zetten bij het team dat Potter heeft opgesteld. Vrijwel iedereen dacht dat Ronald Wemel eruit zou liggen, gezien zijn matige optreden van vorig seizoen, maar uiteraard is een persoonlijke vriendschap met de aanvoerder nooit weg...'
Die woorden werden aan de Zwadderich-kant van het stadion met veel applaus en sarcastisch gejuich begroet. Harry keek vanaf zijn bezem reikhalzend omlaag naar het commentaarpodium en zag een lange, magere, blonde jongen met een wipneus. In zijn hand hield hij de magische megafoon die ooit van Leo Jordaan was geweest; Harry herkende Zacharias Smid, een speler van Huffelpuf aan wie hij een hartgrondige hekel had.
'O, daar komt de eerste aanval van Zwadderich. Urnveld stormt op het doel af en - '
Harry's maag keerde zich om.
' - Wemel redt. Nou ja, hij mag ook wel eens een keertje geluk hebben...'
'Inderdaad, Smid. Dat heeft hij ook,' mompelde Harry grijnzend. Hij dook tussen de Jagers door en keek om zich heen, op zoek naar een glimp van de ongrijpbare Snaai.
Na een halfuur spelen leidde Griffoendor met zestig tegen nul. Ron had een aantal spectaculaire reddingen verricht, soms met de toppen van zijn handschoenen, en Ginny had vier van de zes goals van Griffoendor gescoord. Zacharias Smid kon zich nu moeilijk nog afvragen of de twee Wemels alleen maar in het team zaten omdat Harry hen aardig vond en begon in plaats daarvan Postelijn en Cools af te kraken.
'Cools heeft uiteraard niet echt de bouw van een Drijver,' zei Smid uit de hoogte. 'Meestal zijn die toch ietsje gespierder - '
'Sla een Beuker tegen zijn hoofd,' riep Harry in het voorbijgaan tegen Cools. Die grijnsde breed, maar mepte de volgende Beuker naar Hondsdraf, die Harry net in de tegenovergestelde richting passeerde. Tot zijn genoegen hoorde Harry een doffe bonk, wat inhield dat de Beuker doel getroffen had.
Het was alsof Griffoendor niets verkeerd kon doen. Ze scoorden keer op keer en aan de andere kant van het veld stopte Ron de ene bal na de andere, blijkbaar met het grootste gemak. Hij glimlachte nu warempel, en toen het publiek hem na een uitzonderlijk fraaie redding op een daverend refrein van de oude favoriet Wemel is onze vrind trakteerde, deed hij alsof hij het lied vanaf zijn bezem dirigeerde.
'Hij vindt zichzelf heel wat vandaag, hè?' zei een schampere stem en Harry viel bijna van zijn bezem toen Hondsdraf opzettelijk hard tegen hem aan vloog. 'Je beste vriend, de bloedverrader...'
Madame Hooch keek niet en hoewel de supporters van Griffoendor het uitschreeuwden van woede, was Hondsdraf al doorgevlogen tegen de tijd dat ze zich had omgedraaid. Met een pijnlijke schouder vloog Harry achter hem aan, vastbesloten om hem ook te rammen...
'En volgens mij heeft Hondsdraf van Zwadderich de Snaai gezien!' riep Zacharias Smid door de megafoon. 'Ja, hij ziet beslist iets wat Potter niet ziet!' Smid was echt een halvegare, dacht Harry. Had hij hen niet op elkaar zien botsen? Maar een fractie van een seconde later maakte zijn maag een driedubbele salto - Smid had gelijk en Harry had het mis. Hondsdraf was niet zomaar op goed geluk omhoog gevlogen. Hij had iets gezien wat Harry gemist had, namelijk de Snaai die hoog boven hun hoofden zoefde en glinsterend afstak tegen de helderblauwe hemel.
Harry maakte vaart. De wind floot in zijn oren, zodat hij het commentaar van Smid en het gebrul van het publiek niet meer kon horen, maar Hondsdraf had nog steeds een voorsprong en Griffoendor lag maar honderd punten voor. Als Hondsdraf de Snaai wist te bemachtigen, zou Griffoendor verliezen... en nu was Hondsdraf nog geen meter van het balletje verwijderd en stak hij zijn hand al uit...
'Hé Hondsdraf!' brulde Harry wanhopig. 'Hoeveel heeft Malfidus je betaald om in zijn plaats te spelen?'
Hij wist niet waarom hij dat zei, maar Hondsdraf aarzelde even; hij tastte mis, liet de Snaai door zijn vingers glippen en schoot erlangs. Harry graaide vertwijfeld naar het fladderende balletje en slaagde erin het te grijpen.
'JA!' schreeuwde Harry. Hij keerde en spoot omlaag naar het publiek, met de Snaai in zijn opgeheven hand. Toen de toeschouwers beseften wat er gebeurd was steeg er een daverend gejuich op, dat het fluitje waarmee de wedstrijd beëindigd werd bijna overstemde.
'Ginny, waar ga je heen?' riep Harry. Hij werd midden in de lucht innig omhelsd door de rest van het team en kon zich niet verroeren, maar Ginny zoefde langs hen heen en botste met een enorme klap op het commentaarpodium. Terwijl het publiek gilde en lachte, landde het team van Griffoendor naast de versplinterde massa hout waar Zacharias Smid moeizaam onderuit probeerde te kruipen. Harry hoorde Ginny vrolijk tegen een woedende professor Anderling zeggen: 'Ik vergat te remmen, professor. Sorry hoor.'
Harry schudde de rest van het team lachend van zich af en omhelsde Ginny, maar liet haar vlug weer los. Hij keek haar niet aan en sloeg in plaats daarvan een juichende Ron op zijn schouder terwijl de spelers van Griffoendor, die op slag alle irritaties vergeten waren, arm in arm van het veld gingen, met opgestoken vuisten en zwaaiend naar hun supporters.
Er heerste een uitbundige sfeer in de kleedkamer.
'Feest in de leerlingenkamer, zei Simon!' riep Daan opgetogen. 'Kom op, Ginny! Demelza!'
Ron en Harry bleven als laatsten achter en wilden ook weggaan toen Hermelien de kleedkamer binnenkwam. Ze speelde met haar sjaal van Griffoendor en keek nerveus maar vastberaden.
'Ik wil je even spreken, Harry.' Ze haalde diep adem. 'Dat had je niet moeten doen. Je hebt Slakhoorn zelf gehoord. Het mag niet!'
'Wat wil je doen? Ons erbij lappen?' vroeg Ron.
'Waar hebben jullie het over?' zei Harry. Hij keerde zich om en hing zijn wedstrijdgewaad op, zodat de anderen hem niet zouden zien grinniken.
'Je weet heel goed waar we het over hebben!' zei Hermelien schril. 'Je hebt tijdens het ontbijt die geluksdrank in Rons glas gedaan! Felix Fortunatis!' 'Nietes,' zei Harry en hij keek de anderen aan.
'Jawel, Harry! Daarom ging vandaag alles goed, waren er spelers van Zwadderich geblesseerd en hield Ron iedere bal tegen!'
'Ik heb helemaal niets in zijn glas gedaan!' zei Harry, die nu breed grijnsde. Hij stak zijn hand in zijn zak en pakte het flesje dat Hermelien 's ochtends in zijn hand had gezien. Het zat vol gouden toverdrank en het waszegel zat nog op de kurk. 'Ik wilde alleen dat Ron dat zou denken, en dus deed ik alsof ik iets in zijn glas goot toen ik wist dat jij het zou zien.' Hij keek naar Ron. 'Je dacht dat je al die worpen stopte omdat je geluk had, maar je hebt het helemaal zelf gedaan.'
Hij stopte het flesje weer weg.
'Zat er niets in mijn pompoensap?' vroeg Ron verbluft. 'Maar het weer was goed... en Valom kon niet spelen... heb je me echt geen geluksdrank gegeven?'
Harry schudde zijn hoofd. Ron keek hem even met open mond aan, wendde zich toen boos tot Hermelien en aapte haar stem na.
'Je hebt vanochtend Felix Fortunatis in Rons sap gedaan, daarom speelde hij zo goed! Ha! Ik kan ook best goals tegenhouden zonder hulp, Hermelien!'
'Ik heb nooit gezegd dat je dat niet kon - Ron, je dacht zelf ook dat je dat drankje gekregen had!'
Maar Ron had zijn bezemsteel al op zijn schouder gelegd en liep nu met grote passen naar buiten.
'Eh...' zei Harry in de stilte die volgde; hij had niet verwacht dat zijn plannetje zo averechts zou werken. 'Zullen we... zullen we ook naar het feestje gaan?' 'Ga jij maar!' zei Hermelien. Ze moest moeite doen om haar tranen te bedwingen. 'Ik ben Ron even helemaal zat! Ik weet niet wat ik anders had moeten doen...'
Ze stormde ook de kleedkamer uit.
Harry liep langzaam terug naar het kasteel, over het schoolterrein waar het nog wemelde van de supporters. Veel leerlingen schreeuwden felicitaties naar hem, maar hij voelde zich vreselijk teleurgesteld. Hij was ervan overtuigd geweest dat Ron en Hermelien meteen weer de beste maatjes zouden zijn als Ron de wedstrijd voor hen gewonnen had. Hoe moest hij in hemelsnaam aan Hermelien uitleggen dat ze Ron zo vreselijk gekwetst had door Viktor Kruml te kussen, terwijl dat vergrijp al zo lang geleden plaatsgevonden had?
Harry zag Hermelien niet op het overwinningsfeestje van Griffoendor, dat in volle gang was toen hij arriveerde. Er werd opnieuw luid gejuicht en geapplaudisseerd toen hij binnenkwam en hij werd al gauw omringd door een hele menigte mensen die hem allemaal wilden feliciteren. Harry moest niet alleen de broertjes Krauwel afschudden, die wilden dat hij de wedstrijd worp voor worp zou analyseren, maar ook de vele meisjes die om hem heen stonden, flirtend en lachend om zelfs zijn minst amusante opmerkingen. Uiteindelijk wist hij Regina Valster kwijt te raken, die wel heel erg duidelijk liet doorschemeren dat ze graag met hem naar Slakhoorns kerstfeestje zou gaan, en toen hij vlug naar de dranktafel glipte liep hij Ginny tegen het lijf. Arnold de Ukkepulk zat op haar schouder en Knikkebeen liep hoopvol miauwend achter haar aan.
'Zoek je Ron?' zei ze grijnzend. 'Hij staat daar in de hoek, de vuile huichelaar.' Harry volgde haar wijzende vinger. Daar, in het volle zicht van de hele kamer, stond Ron. Hij was zo innig verstrengeld met Belinda Broom dat het moeilijk te zeggen was welke handen nou van wie waren.
'Het lijkt wel alsof hij haar gezicht opvreet, hè?' zei Ginny koeltjes. 'Maar goed, hij moet op de een of andere manier zijn techniek verbeteren. Goed gespeeld, Harry.'
Ze klopte hem op zijn arm; Harry kreeg even een warm gevoel van binnen, maar toen liep ze verder en pakte nog een flesje Boterbier. Knikkebeen trippelde achter haar aan en zijn gele ogen staarden naar Arnold.
Harry scheurde zijn blik los van Ron, die zo te zien nog wel even bezig zou zijn, en zag nog net het portretgat dichtgaan. Hij had het akelige gevoel dat hij een grote bos bruin haar naar buiten had zien schieten.
Hij holde naar het gat, ontweek Regina Valster opnieuw en duwde het portret van de Dikke Dame open. De gang leek verlaten.
'Hermelien?'
Hij vond haar in het eerste het beste lokaal dat niet op slot was. Ze zat op het bureau van de leraar en was alleen, afgezien van een ring van kwetterende gele vogeltjes die om haar hoofd cirkelden en die ze net te voorschijn moest hebben getoverd. Harry had onwillekeurig bewondering voor haar spreukwerk, en dan vooral op zo'n moment.
'O, hallo, Harry,' zei ze geforceerd. 'Ik zat wat te oefenen.'
'Ja... ze - eh - zijn heel goed...' zei Harry.
Hij wist absoluut niet wat hij tegen haar moest zeggen. Hij vroeg zich net af of ze Ron misschien niet gezien had en gewoon even naar buiten was gegaan omdat het feestje te rumoerig was, toen ze met onnatuurlijk hoge stem zei: 'Ron schijnt zich goed te amuseren.'
'Eh.... ja?' zei Harry.
'Doe maar niet alsof je hem niet gezien hebt,' zei Hermelien. 'Hij deed niet bepaald stiekem - '
Op dat moment vloog de deur open en kwam er tot Harry's afgrijzen een lachende Ron binnen. Hij trok Belinda mee aan haar hand.
'O,' zei hij en hij bleef abrupt staan toen hij Harry en Hermelien zag. 'Oeps!' zei Belinda. Ze schuifelde giechelend het lokaal uit en deed de deur achter zich dicht.
Er viel een afschuwelijke, aanzwellende, verstikkende stilte. Hermelien staarde naar Ron, maar die weigerde haar aan te kijken en zei met een mengeling van bravoure en gêne: 'Ha, Harry! Ik vroeg me al af waar je gebleven was!'
Hermelien liet zich van het bureau glijden. De gouden vogeltjes bleven kwetterend om haar hoofd cirkelen, zodat ze net een vreemd, gevederd model van het zonnestelsel leek.
'Je moet Belinda niet buiten op de gang laten staan,' zei ze kalm. 'Dadelijk vraagt zij zich nog af waar jij gebleven bent.'
Ze liep heel langzaam en kaarsrecht naar de deur. Harry keek naar Ron, die opgelucht was dat er niets ergers gebeurd was.
'Oppugno!' krijste een stem vanuit de deuropening.
Harry draaide zich om en zag Hermelien met haar toverstok wijzen. Haar gezicht was vertrokken en de vogeltjes schoten als een regen van dikke gouden kogels op Ron af. Die piepte van angst en sloeg zijn handen voor zijn gezicht, maar de vogels vielen hem aan en pikten en klauwden naar ieder onbedekt stukje huid.
'Lamemerus!' schreeuwde Ron, maar met een laatste blik van wraakzuchtige woede rukte Hermelien de deur open en stormde de gang op. Harry dacht dat hij een snik hoorde voor de deur met een klap dichtsloeg.