Hoofdstuk 7

DE SLAKKERS

Harry bracht een groot deel van zijn laatste vakantieweek door met nadenken over het gedrag van Malfidus in de Verdonkeremaansteeg. Wat hem nog het meest dwarszat was de zelfvoldane uitdrukking op het gezicht van Malfidus toen hij de winkel verliet. Iets waar Malfidus blij mee was, kon onmogelijk goed nieuws zijn. Het ergerde hem enigszins dat Ron en Hermelien lang niet zo nieuwsgierig naar de activiteiten van Malfidus waren als hij. Na een paar dagen van discussie schenen ze het in ieder geval een beetje zat te worden.
'Ja, ik heb al gezegd dat ik het verdacht vond, Harry,' zei Hermelien een tikje ongeduldig. Ze zat op de kamer van Fred en George in de vensterbank, met haar voeten op een kartonnen doos, en keek met tegenzin op uit haar splinternieuwe exemplaar van Oude Runen: Vertalen voor Gevorderden. 'Maar we waren het er toch over eens dat er een hoop verklaringen voor kunnen zijn?'
'Misschien is zijn Hand van de Gehangene kaduuk,' zei Ron vaag terwijl hij de kromme staarttwijgjes van zijn bezem weer probeerde recht te buigen. 'Je weet wel, die verschrompelde arm die Malfidus had.'
'En toen hij zei: “En vergeet niet om deze veilig te bewaren” dan?' vroeg Harry voor de zoveelste keer. 'Het klonk meer alsof Odius nog een kapot voorwerp had en dat Malfidus ze allebei wilde hebben.'
'Denk je dat?' zei Ron, die nu een poging deed om wat vuil van zijn bezemsteel te schrapen.
'Ja!' zei Harry. Toen Ron en Hermelien niet reageerden zei hij: 'De vader van Malfidus zit in Azkaban. Denken jullie soms dat Malfidus niet op wraak zint?' Ron keek op en knipperde met zijn ogen.
'Malfidus en wraak? Wat kan hij nou doen?' 'Dat is het nou juist! Ik weet het niet!' zei Harry gefrustreerd. 'Maar hij voert iets in zijn schild en ik vind dat we het serieus moeten nemen. Zijn vader is een Dooddoener - '
Harry zweeg abrupt en staarde met open mond naar het raam achter Hermelien. Er was plotseling een verbijsterende gedachte bij hem opgekomen. 'Harry?' vroeg Hermelien ongerust. 'Is er iets?'
'Je litteken doet toch geen pijn?' vroeg Ron nerveus.
'Hij is een Dooddoener,' zei Harry langzaam. 'Hij heeft de plaats van zijn vader ingenomen als Dooddoener!'
Er viel even een stilte en toen begon Ron te schateren.
'Malfidus? Hij is zestien, Harry! Denk je dat Jeweetwel op Malfidus zit te wachten?'
'Het lijkt me erg onwaarschijnlijk, Harry,' zei Hermelien afwijzend. 'Waarom denk je - ' 'Bij madame Mallekin. Ze raakte hem niet aan, maar hij schreeuwde het uit en trok zijn arm weg toen ze zijn mouw wilde oprollen. Zijn linkerarm. Hij is gebrandmerkt met het Duistere Teken.'
Ron en Hermelien keken elkaar aan.
'Nou...' zei Ron, die absoluut niet overtuigd leek.
'Volgens mij wilde hij daar gewoon zo snel mogelijk weg, Harry,' zei Hermelien. 'Hij liet Odius iets zien toen hij even uit ons zicht was,' ging Harry koppig verder. 'Iets waar Odius behoorlijk van schrok. Het was het Teken, dat weet ik gewoon - hij liet Odius zien met wie hij te maken had. Jullie hoorden zelf hoe serieus Odius hem nam!'
Ron en Hermelien keken elkaar opnieuw aan.
'Ik weet niet, Harry...'
'Het lijkt me stug dat Jeweetwel iemand als Malfidus erbij zou willen hebben...' Nijdig maar overtuigd van zijn gelijk griste Harry een berg modderige Zwerkbalgewaden van de grond en ging naar beneden; mevrouw Wemel drong er al dagen op aan dat ze niet tot het laatste moment moesten wachten met inpakken en het doen van de was. Op de overloop liep hij Ginny tegen het lijf, die terugging naar haar kamer met een grote stapel pas gewassen kleren.
'Ik zou maar niet naar de keuken gaan, als ik jou was,' waarschuwde ze hem. 'Er heerst op het moment een hoge Zeurgraad.'
'Ik zal ervoor zorgen dat ik me niet brand,' zei Harry glimlachend. Toen hij de keuken binnenkwam, zat Fleur inderdaad aan tafel en sprak uitvoerig over haar plannen voor de bruiloft, terwijl mevrouw Wemel humeurig naar een berg zelfpellende spruitjes staarde.
'... Bill en iek 'ebben bijna besloten om maar twee bruidsmeisjes te nemen. Ginny en Gabrielle zien er samen vast 'eel lief uit. Iek denk over bruidsjurkjes in lichtgoud - roze zou natuurlijk vreselijk vloeken met Ginny's 'aar...'
'Ah, Harry!' zei mevrouw Wemel, dwars door Fleurs monoloog heen. 'Mooi zo. Ik wilde nog even uitleggen wat morgen de veiligheidsmaatregelen zijn voor de reis naar Zweinstein. Er komen weer auto's van het Ministerie en er wachten Schouwers op het station - '
'Komt Tops ook?' vroeg Harry terwijl hij haar de Zwerkbalgewaden gaf. 'Nee, volgens mij niet. Te oordelen naar wat Arthur zegt, is ze ergens anders gestationeerd.' 'Ze laat zich verslonzen, die Tops,' mijmerde Fleur. Ze keek naar de achterkant van een theelepeltje en bestudeerde haar eigen beeldschone spiegelbeeld. 'Een grote vergissing als je 'et mij - '
'Ja, dank je,' viel mevrouw Wemel haar opnieuw pinnig in de rede. 'Ik zou maar opschieten als ik jou was, Harry. Ik wil dat jullie hutkoffers vanavond al gepakt zijn, zodat we deze keer niet weer alles op het laatste moment moeten doen.'
En hun vertrek de volgende ochtend verliep inderdaad een stuk soepeler dan normaal. Toen de auto's van het Ministerie kwamen aansnorren en stopten voor Het Nest, stond iedereen al te wachten: hutkoffers waren gepakt, Hermeliens kat Knikkebeen was veilig opgeborgen in zijn reismand en Hedwig, Rons uil Koekeroekus en Ginny's nieuwe, paarse Ukkepulk Arnold zaten in hun kooien.
'Au revoir, 'Arry,' zei Fleur hees en ze gaf hem een afscheidskus. Ron stapte haastig en hoopvol op haar af, maar Ginny lichtte hem beentje en hij viel languit in het stof aan Fleurs voeten. Woedend, onder de modder en met een vuurrood hoofd dook Ron de auto in zonder afscheid te nemen.
Bij het station werden ze niet opgewacht door een vrolijke Hagrid, maar kwamen er twee grimmige, bebaarde Schouwers in donkere Dreuzelpakken aanlopen zodra de auto's stopten. Ze flankeerden het gezelschap en loodsten hen zwijgend het stationsgebouw binnen.
'Vlug, vlug, door het hek,' zei mevrouw Wemel, blijkbaar een beetje zenuwachtig van zoveel norse efficiëntie. 'Harry kan beter als eerste gaan, samen met - '
Ze keek vragend naar een van de Schouwers. Die knikte, greep Harry bij zijn bovenarm en probeerde hem mee te trekken naar het hek tussen de perrons negen en tien.
'Ik kan best zelf lopen,' zei Harry geïrriteerd en hij rukte zijn arm los. Hij duwde zijn bagagewagentje recht op het massieve hek af, zonder zich iets aan te trekken van zijn zwijgende begeleider, en stond een oogwenk later op een druk perron 9¾ , waar de vuurrode Zweinsteinexpres dikke stoomwolken uitbraakte.
Hermelien en de Wemels voegden zich even later bij hem. Zonder eerst zijn grimmige Schouwer te raadplegen wenkte Harry Ron en Hermelien en liep het perron af, op zoek naar een lege coupé.
'Dat gaat niet, Harry,' zei Hermelien. 'Ron en ik moeten eerst naar de coupé van de klassenoudsten en daarna een tijdje toezicht houden in de gangpaden.' 'O ja, dat was ik vergeten,' zei Harry. 'Ik zou maar gauw instappen als ik jullie was. Jullie hebben nog maar een paar minuten,' zei mevrouw Wemel en ze keek op haar horloge. 'Nou, veel plezier dit schooljaar, Ron...'
'Meneer Wemel, kan ik u even spreken?' zei Harry, die impulsief een besluit nam.
'Natuurlijk,' zei meneer Wemel. Hij leek een beetje verrast, maar volgde Harry tot ze buiten gehoorsafstand van de anderen waren. Harry had er zorgvuldig over nagedacht en was tot de conclusie gekomen dat, als hij het aan iemand wilde vertellen, meneer Wemel de aangewezen persoon was; ten eerste werkte hij op het Ministerie en verkeerde hij dus in de beste positie om nader onderzoek te doen, en ten tweede was er volgens hem niet al te veel kans dat meneer Wemel boos zou worden.
Hij zag dat mevrouw Wemel en de norse Schouwer hen achterdochtig nakeken terwijl ze wegliepen.
'Toen we op de Wegisweg waren - ' begon Harry. Meneer Wemel trok een gezicht en kapte zijn zin af.
'Krijg ik nu eindelijk te horen waar jij, Ron en Hermelien geweest zijn toen jullie zogenaamd achter in de winkel van Fred en George rondhingen?' 'Hoe weet u - ?'
'Harry, alsjeblieft. Je hebt het tegen de man die Fred en George heeft opgevoed.' 'Eh... ja, oké, we waren niet achter in de zaak.'
'Goed. Vertel me dan wat jullie wel hebben uitgespookt.'
'Nou, we zijn Draco Malfidus gevolgd. Ik had mijn Onzichtbaarheidsmantel bij me.'
'Had je daar een bepaalde reden voor, of was het gewoon een impuls?' 'Ik dacht dat Malfidus iets in zijn schild voerde,' zei Harry zonder acht te slaan op meneer Wemels uitdrukking, die half geërgerd en half geamuseerd was. 'Hij was er stiekem tussenuit geknepen, zonder dat zijn moeder het wist, en ik wilde weten waarom.'
'Natuurlijk,' zei meneer Wemel berustend. 'En? Ben je daar achter gekomen?' 'Hij ging naar Odius & Oorlof en wilde dat Odius hem hielp om iets te repareren. Hij zette hem echt onder druk. En hij wilde dat Odius iets anders voor hem vast zou houden. Zo te horen leek het op het ding dat gerepareerd moest worden. Alsof het een stel was. En...'
Harry haalde diep adem. 'Er is nog iets. We zagen dat Malfidus een sprong van schrik maakte toen madame Mallekin probeerde zijn linkerarm aan te raken. Volgens mij is hij gebrandmerkt met het Duistere Teken. Ik denk dat hij de plaats van zijn vader heeft ingenomen als Dooddoener.'
Meneer Wemel leek even van zijn stuk gebracht, maar zei toen: 'Harry, ik betwijfel of Jeweetwel een jongen van zestien zou toelaten tot - ' 'Weet iemand werkelijk wat Jeweetwel wel of niet zou doen?' vroeg Harry boos. 'Sorry hoor, meneer Wemel, maar is het niet de moeite waard om dat te onderzoeken? Als Malfidus wil dat iets gerepareerd wordt en hij Odius moet bedreigen om dat voor elkaar te krijgen, gaat het waarschijnlijk om iets gevaarlijks en Duisters, of niet soms?'
'Om heel eerlijk te zijn betwijfel ik het, Harry,' zei meneer Wemel langzaam. 'Toen Lucius Malfidus gearresteerd werd, hebben we namelijk ook zijn huis doorzocht. We hebben alles in beslag genomen wat eventueel gevaarlijk zou kunnen zijn.'
'Volgens mij hebben jullie iets over het hoofd gezien,' zei Harry koppig. 'Nou, dat zou kunnen,' gaf meneer Wemel toe, maar Harry voelde dat hij dat alleen zei om hem gerust te stellen.
Achter hen snerpte een fluitje; bijna iedereen was al ingestapt en de deuren van de trein sloegen dicht.
'Ik zou maar opschieten als ik jou was,' zei meneer Wemel en mevrouw Wemel riep: 'Harry, vlug!'
Hij holde naar de trein en meneer en mevrouw Wemel hielpen hem om zijn hutkoffer aan boord te hijsen. 'Je komt met de kerstvakantie naar ons toe, Harry. We hebben het al geregeld met Perkamentus, dus zien we je over een paar maanden,' zei mevrouw Wemel door het raampje terwijl Harry de deur dichtsloeg en de trein begon te rijden. 'Zorg goed voor jezelf en - '
De trein begon vaart te maken.
' - doe geen gekke dingen en - '
Ze moest nu hollen om hem bij te houden.
' - pas goed op!'
Harry zwaaide tot de trein een bocht maakte en meneer en mevrouw Wemel uit het zicht verdwenen. Toen draaide hij zich om en keek waar de anderen gebleven waren. Waarschijnlijk zaten Ron en Hermelien verplicht in de coupé met klassenoudsten, maar Ginny stond een eindje verderop in het gangpad met een stel vriendinnen te praten. Harry liep naar haar toe en zeulde zijn hutkoffer mee.
Leerlingen bekeken hem schaamteloos toen hij langskwam en drukten hun gezicht zelfs tegen de raampjes van hun coupé om hem beter te kunnen zien. Harry had wel verwacht dat hij dit semester nog meer aangegaapt en aangestaard zou worden dan gewoonlijk, na al die geruchten over de 'Uitverkorene' in de Ochtendprofeet, maar desondanks was het niet bepaald prettig om constant in de schijnwerpers te staan. Hij tikte Ginny op haar schouder.
'Zullen we samen een coupé zoeken?'
'Sorry, Harry, ik heb met Daan afgesproken,' zei Ginny opgewekt. 'Misschien zie ik je later nog.' 'Ja, goed,' zei Harry. Hij voelde een vreemde steek van ergernis terwijl ze wegliep en haar lange rode haar achter haar aan danste. Hij was zo gewend geraakt aan haar aanwezigheid tijdens de zomervakantie dat hij bijna vergeten was dat Ginny eigenlijk niet zoveel met Ron, Hermelien en hem optrok als ze op school waren. Hij knipperde met zijn ogen en keek om zich heen: hij werd omringd door gefascineerd starende meisjes.
'Hoi, Harry,' zei een vertrouwde stem achter hem.
'Marcel!' zei Harry opgelucht. Hij draaide zich om en zag hoe een jongen met een rond gezicht zich door de menigte wrong.
'Hallo, Harry,' zei een meisje met lang haar en grote, wazige ogen. Ze kwam vlak achter Marcel aan.
'Hé Loena, hoe is het ermee?'
'Goed, dank je,' zei Loena. Ze drukte een tijdschrift tegen haar borst; grote letters op het omslag verkondigden dat het blad een gratis Kakelbontbril bevatte. 'Dus De Kibbelaar loopt nog steeds goed?' vroeg Harry. Hij had een zwak voor het tijdschrift sinds hij er vorig jaar een exclusief interview aan gegeven had. 'Ja, de oplage is behoorlijk gestegen,' zei Loena blij. 'Laten we een plaatsje zoeken,' zei Harry. Ze baanden zich een weg door de horde zwijgend starende leerlingen tot ze uiteindelijk een lege coupé vonden. Harry schoot dankbaar naar binnen.
'Ze staren zelfs naar ons,' zei Marcel en hij wees op Loena en zichzelf. 'Alleen omdat we samen met jou zijn!' 'Ze staren ook naar jullie omdat jullie op het Ministerie waren,' zei Harry terwijl hij zijn hutkoffer in het bagagerek hees. 'De Ochtendprofeet heeft uitgebreid verslag gedaan van ons kleine avontuur. Dat hebben jullie vast wel gelezen.'
'Ja, ik dacht eerst dat oma boos zou zijn vanwege al die publiciteit, maar ze was juist blij,' zei Marcel. 'Ze zei dat ik eindelijk in de voetsporen van mijn vader trad. Ze heeft zelfs een nieuwe toverstok voor me gekocht, kijk maar!'
Hij haalde hem te voorschijn en liet hem aan Harry zien. 'Kersenhout en eenhoornhaar,' zei hij trots. 'Volgens mij is het een van de laatste stokken die Olivander verkocht heeft. De dag daarop verdween hij - hé kom terug, Willibrord!'
Hij dook onder de bank om zijn pad te grijpen, die weer een van zijn vele ontsnappingspogingen deed. 'Zijn er dit jaar ook weer bijeenkomsten van de SVP, Harry?' vroeg Loena terwijl ze de psychedelische bril losmaakte van de middenpagina van De Kibbelaar.
'Dat heeft eigenlijk geen zin meer nu Omber is opgekrast,' zei Harry en hij ging zitten. Marcel stootte zijn hoofd toen hij onder de bank vandaan kwam. Hij keek erg teleurgesteld.
'Ik vond de SVP echt geweldig! Ik heb ontzettend veel van je geleerd!' 'Ik vond de bijeenkomsten ook leuk,' zei Loena sereen. 'Het was net alsof ik vrienden had.' Dat was typerend voor de pijnlijke dingen die Loena vaak zei en waardoor Harry zich soms geen raad wist van medelijden en gêne. Maar voor hij kon reageren hoorden ze rumoer bij de deur van hun coupé een stel meiden uit het vierde jaar fluisterde en giechelde aan de andere kant van het glas.
'Vraag jij het!'
'Nee, jij!'
'Dan doe ik het wel!'
Een van hen, een vrijpostig meisje met grote donkere ogen, een forse kin en lang zwart haar, schoof de deur open en kwam binnen. 'Hallo, Harry. Ik ben Regina Valster,' zei ze zelfverzekerd. 'Waarom kom je niet bij ons zitten? Je hoeft echt niet bij die twee daar te blijven,' voegde ze er op doordringende fluistertoon aan toe en ze wees op Marcels achterwerk, dat onder de bank uitstak terwijl hij zijn speurtocht naar Willibrord voortzette, en op Loena, die haar gratis Kakelbontbril had opgezet en nu veel weg had van een gestoorde, veelkleurige uil.
'Dit zijn mijn vrienden,' zei Harry koeltjes.
'O,' zei het meisje verbaasd. 'O. Nou, goed dan.'
Ze ging weer naar buiten en deed de deur achter zich dicht.
'Een hoop mensen denken dat je vrienden vast veel cooler zijn dan wij,' zei Loena met een nieuw vertoon van gênante eerlijkheid.
'Jullie zijn cool,' zei Harry kortaf. 'Die anderen waren niet op het Ministerie. Ze hebben niet samen met mij gevochten.'
'Dat is heel aardig van je,' glunderde Loena. Ze schoof de Kakelbontbril iets verder omhoog op haar neus en verdiepte zich in De Kibbelaar. 'Maar wij hebben het niet opgenomen tegen hem,' zei Marcel. Hij kwam weer onder de bank vandaan met pluisjes en stof in zijn haar en een berustende Willibrord in zijn hand. 'Jij wel. Je zou eens moeten horen wat oma over je zegt. “Die Harry Potter heeft meer lef dan het hele Ministerie van Toverkunst bij elkaar!” Ze zou er alles voor willen geven als jij haar kleinzoon was...'
Harry lachte slecht op zijn gemak en stapte zo vlug mogelijk over op het onderwerp van hun SLIJMBAL-resultaten. Terwijl Marcel zijn uitslagen opsomde en zich afvroeg of hij met niet meer dan een 'Acceptabel' toch voor een PUIST in Gedaanteverwisselingen zou kunnen gaan, keek Harry naar hem zonder echt te luisteren.
Marcels jeugd was net zo erg geruïneerd door Voldemort als die van Harry, maar Marcel had er geen idee van dat het lot van Harry bijna op zíjn schouders gerust had. De profetie had zowel op Harry als op Marcel kunnen slaan, maar om zijn eigen ondoorgrondelijke redenen had Voldemort geloofd dat Harry degene was om wie het ging.
Als Voldemort Marcel had gekozen, zou die dan nu tegenover Harry zitten met een bliksemvormig litteken op zijn voorhoofd en de last van de profetie op zijn schouders... of niet? Zou Marcels moeder ook haar leven gegeven hebben om hem te redden, zoals Lily dat gedaan had voor Harry? Vast wel... maar stel dat ze zich niet tussen haar zoon en Voldemort had kunnen gooien? Zou er dan helemaal geen 'Uitverkorene' geweest zijn? Alleen een lege plek waar Marcel nu zat en een Harry zonder litteken, die een afscheidskus gekregen zou hebben van zijn eigen moeder in plaats van die van Ron?
'Voel je je wel goed, Harry? Je ziet er een beetje vreemd uit,' zei Marcel. Harry schrok.
'Sorry - ik - '
'Je bent toch niet gebeten door een Knarkloppertje?' vroeg Loena vol medeleven. Ze keek Harry aan door haar enorme, kleurige brillenglazen. 'Ik - een wat?' 'Een Knarkloppertje... ze zijn onzichtbaar, vliegen stiekem door je oren naar binnen en maken je hoofd dan helemaal suizelig,' zei ze. 'Ik dacht al dat ik er eentje hoorde rondzoemen.'
Ze wapperde met haar handen alsof ze grote, onzichtbare motten wegjoeg. Harry en Marcel keken elkaar even aan en begonnen toen vlug over Zwerkbal te praten.
Het weer was even veranderlijk als het de hele zomer geweest was; ze reden vaak door kille mistbanken, maar soms scheen er plotseling een waterig zonnetje. Tijdens een van die heldere periodes, toen ze de zon bijna recht boven hun hoofd zagen, kwamen Ron en Hermelien eindelijk de coupé binnen.
'Kwam het lunchkarretje maar. Ik rammel,' zei Ron verlangend. Hij plofte naast Harry neer en wreef over zijn buik. 'Hoi Marcel. Ha die Loena. Zal ik jullie eens wat vertellen?' voegde hij eraan toe en hij keek naar Harry. 'Malfidus houdt geen toezicht, zoals de andere klassenoudsten. Hij zit gewoon in een coupé met een stel andere Zwadderaars. We zagen hem op weg hierheen.'
Harry ging belangstellend overeind zitten. Het was niets voor Malfidus om niet de kans te benutten zijn gezag als klassenoudste te laten gelden. Vorig jaar had hij daar constant misbruik van gemaakt.
'Wat deed hij toen hij jullie zag?' 'Het gebruikelijke,' zei Ron onverschillig en hij maakte een onbeleefd handgebaar. 'Eigenlijk niks voor hem, hè? Nou - dát wel' - hij herhaalde het handgebaar - 'maar waarom is hij niet druk bezig eerstejaars af te blaffen?'
'Geen idee,' zei Harry, maar zijn gedachten werkten op topsnelheid. Het leek erop dat Malfidus wel belangrijkere dingen aan zijn hoofd had dan jongere leerlingen koeioneren.
'Misschien gaf hij de voorkeur aan het Inquisitiekorps,' zei Hermelien. 'Daar steekt het werk als klassenoudste nogal bleekjes bij af.'
'Nee, dat denk ik niet,' zei Harry. 'Volgens mij is hij - '
Maar voor hij zijn theorie verder uiteen kon zetten gleed de coupédeur weer open en kwam er een bloednerveuze derdejaars binnen. 'Ik moest dit aan Marcel Lubbermans en Harry P-Potter geven,' hakkelde ze. Ze keek Harry aan, werd knalrood en stak twee rollen perkament uit, die met lila lint waren dichtgebonden. Stomverbaasd pakten Harry en Marcel de aan hen geadresseerde rollen aan. Het meisje verliet haastig en struikelend de coupé
'Wat is dat nou weer?' vroeg Ron terwijl Harry zijn perkament uitrolde. 'Een uitnodiging,' zei Harry.

Beste Harry,
Ik zou het leuk vinden als je samen met mij een hapje zou willen lunchen in coupé één.
Met vriendelijke groeten, professor H.E.F. Slakhoorn

'Wie is professor Slakhoorn?' vroeg Marcel, die stomverbaasd leek door zijn eigen uitnodiging.
'Een nieuwe leraar,' zei Harry. 'Nou, we kunnen er moeilijk onderuit.' 'Maar wat wil hij van mij?' vroeg Marcel nerveus, alsof hij verwachtte nu al strafwerk te krijgen. 'Geen idee,' zei Harry. Dat was niet helemaal waar, ook al had hij nog geen bewijs dat zijn vermoeden klopte. 'Hoor eens,' voegde hij eraan toe toen hij een plotselinge ingeving kreeg, 'laten we onder mijn Onzichtbaarheidsmantel gaan, dan kunnen we onderweg eens even goed naar Malfidus kijken. Misschien komen we er wel achter wat hij in zijn schild voert.'
Dat plan bleek echter onuitvoerbaar; het wemelde in het gangpad van de mensen die uitkeken naar het lunchkarretje en daar zouden ze nooit ongezien doorheen kunnen komen met de Onzichtbaarheidsmantel om. Spijtig stopte Harry de mantel terug. Hij bedacht dat het sowieso prettig zou zijn geweest om de mantel te dragen, al was het maar om te kunnen ontsnappen aan alle starende blikken. Het was alsof die nog in hevigheid waren toegenomen sinds de laatste keer dat hij zich op de gang gewaagd had. Er holden af en toe zelfs leerlingen hun coupé uit om hem beter te kunnen bekijken. De enige uitzondering was Cho Chang, die vlug naar binnen schoot zodra ze Harry zag aankomen. Toen Harry langskwam, zag hij dat ze een vastberaden gesprek voerde met haar vriendin Marina, wier dikke laag make-up net niet dik genoeg was om de merkwaardige rijen puisten die haar gezicht nog steeds ontsierden te verbergen. Met een flauwe grijns liep Harry verder.
Toen ze bij coupé één arriveerden, zagen ze meteen dat ze niet Slakhoorns enige genodigden waren, al had hun nieuwe docent blijkbaar wel het meest naar Harry's komst uitgekeken, te oordelen naar zijn enthousiaste ontvangst.
'Harry, beste jongen!' zei Slakhoorn. Hij sprong overeind zodra hij Harry zag, zodat zijn enorme, in fluweel gehulde buik alle overgebleven ruimte in de coupé scheen te vullen. Zijn kale hoofd en reusachtige zilvergrijze snor glansden even helder in het zonlicht als de gouden knopen van zijn vest. 'Geweldig om je weer te zien! En dit is natuurlijk de heer Lubbermans!'
Marcel knikte nogal angstig. Slakhoorn maakte een gebaar en ze gingen tegenover elkaar zitten op de enige twee overgebleven plaatsen, het dichtst bij de deur. Harry keek even naar de andere genodigden. Hij herkende een Zwadderaar uit hetzelfde jaar als zij: een lange zwarte jongen met hoge jukbeenderen en enigszins schuine ogen. Er waren ook twee zevendejaars die Harry niet kende en in het benauwde hoekje naast Slakhoorn, met een uitdrukking alsof ze niet helemaal snapte wat ze daar deed, zat Ginny.
'Kennen jullie iedereen?' vroeg Slakhoorn aan Harry en Marcel. 'Benno Zabini zit in hetzelfde jaar als jullie - ' Zabini groette niet en deed alsof hij hen niet zag, net als Harry en Marcel: leerlingen van Griffoendor en Zwadderich hadden per definitie een bloedhekel aan elkaar.
'Dit is Magnus Stoker. Misschien hebben jullie elkaar al eerder ontmoet - ? Nee?'
Stoker, een grote jongen met stug, krullend haar stak zijn hand op en Harry en Marcel knikten. ' - en dit is Alfons Gasthuis. Ik weet niet of - ?'
Gasthuis, mager en nerveus, glimlachte gespannen.
' - en deze charmante jongedame zegt dat ze jullie al kent!' besloot Slakhoorn. Ginny trok achter Slakhoorns rug een gezicht tegen Harry en Marcel.
'Nou, is dit gezellig of niet?' zei Slakhoorn genoeglijk. 'Een mooie kans om elkaar wat beter te leren kennen. Neem een servetje. Ik heb mijn eigen lunch meegenomen; ik kan me herinneren dat het etenskarretje vooral sterk is op het gebied van Droptoverstokken en dergelijke, en daar is de spijsvertering van een arme oude man echt niet meer tegen bestand... stukje fazant, Gasthuis?'
Gasthuis schrok en pakte iets aan wat op een halve koude fazant leek. 'Ik zei net tegen Alfons dat ik nog het genoegen heb gehad om zijn oom Damocles les te geven,' zei Slakhoorn tegen Harry en Marcel terwijl hij een mandje met broodjes liet rondgaan. 'Een uitmuntende tovenaar, werkelijk uitmuntend. Hij heeft die Orde van Merlijn dubbel en dwars verdiend. Zie je je oom vaak, Alfons?'
Helaas had Gasthuis net een grote hap fazant genomen; in zijn haast om te antwoorden verslikte hij zich, liep paars aan en begon te hoesten. 'Anapneo,' zei Slakhoorn kalm. Hij wees met zijn toverstok op Gasthuis, die onmiddellijk weer lucht scheen te krijgen.
'Niet... niet echt vaak, nee,' hijgde Gasthuis met tranende ogen. 'Nou ja, hij heeft het natuurlijk druk,' zei Slakhoorn met een vragende blik op Gasthuis. 'Ik denk dat hij heel wat werk heeft moeten verzetten voor hij die Wolfsworteldrank had uitgevonden!'
'Ja, dat zal wel...' zei Gasthuis, die blijkbaar geen hap meer durfde te nemen tot hij zeker wist dat Slakhoorn met hem klaar was. 'Eh... mijn vader en hij kunnen niet echt goed met elkaar overweg, snapt u, dus ik weet in feite niet veel...'
Zijn stem stierf weg toen Slakhoorn koeltjes tegen hem glimlachte en zich tot Stoker wendde. 'Ik weet toevallig dat jij wél vaak bij je oom Canisius komt, Magnus, omdat hij een fraaie foto heeft waarop jullie op Nogtandsen jagen. Ergens in het oosten van het land, nietwaar?'
'Ja, dat was leuk,' zei Stoker. 'Boudewijn Hilarius en Rufus Schobbejak waren er ook bij - dat was voor Schobbejak Minister werd, uiteraard - ' 'Aha, dus je kent Boudewijn en Rufus ook?' vroeg Slakhoorn met een brede glimlach. Hij bood de anderen een blad met pasteitjes aan, maar op de een of andere manier werd Gasthuis overgeslagen. 'Vertel eens...'
Het was precies zoals Harry al gedacht had. Iedereen was uitgenodigd vanwege zijn connecties met bekende of invloedrijke mensen - iedereen behalve Ginny. Zabini, die na Stoker aan de beurt was om verhoord te worden, bleek een moeder te hebben die befaamd was om haar schoonheid (te oordelen naar wat Harry hoorde was ze zeven keer getrouwd geweest, waren al haar echtgenoten op mysterieuze wijze gestorven en hadden ze haar bergen goud nagelaten). Daarna was het de beurt van Marcel: dat waren tien heel onbehaaglijke minuten, omdat Marcels ouders bekende Schouwers waren geweest, die door Bellatrix van Detta en een paar van haar Dooddoenervriendjes gemarteld waren tot ze krankzinnig werden. Na afloop van het gesprek had Harry de indruk dat Slakhoorn zijn oordeel over Marcel opschortte en eerst wilde afwachten of hij iets van de flair van zijn ouders geërfd had.
'En nu!' zei Slakhoorn. Hij draaide zich log om, met het air van een presentator die het optreden van zijn grote ster aankondigt. 'Harry Potter! Waar zal ik beginnen? Ik heb het gevoel dat ik nog net zo vol met vragen zit als toen we elkaar van de zomer voor het eerst ontmoetten!'
Hij keek Harry aan alsof hij een extra groot en smakelijk stuk fazant was en zei toen: 'De “Uitverkorene” noemen ze je tegenwoordig!'
Harry zei niets. Gasthuis, Stoker en Zabini staarden hem aan. 'Uiteraard gingen er al jarenlang geruchten,' zei Slakhoorn. Hij bestudeerde Harry aandachtig. 'Ik kan me nog goed herinneren - nou - na die vreselijke nacht - Lily - James - en jij overleefde het - toen werd al gezegd dat je over buitengewone krachten moest beschikken - '
Zabini gaf een klein kuchje, dat duidelijk bedoeld was om spot en ongeloof uit te drukken. Plotseling klonk achter Slakhoorn een woedende stem. 'Ja, natuurlijk, Zabini! Je bent zelf zo goed... in je aanstellen, bedoel ik...' 'O jee!' gniffelde Slakhoorn en hij keek over zijn schouder naar Ginny, die nijdig langs Slakhoorns reusachtige buik naar Zabini staarde. 'Wees voorzichtig, Benno! Ik zag deze jongedame een geweldige Vleddervleervloek uitvoeren toen ik langs haar coupé kwam! Ik zou haar maar niet boos maken!'
Zabini keek alleen minachtend. 'Hoe dan ook,' zei Slakhoorn en hij wendde zich weer tot Harry, 'het gonsde deze zomer van de geruchten! Je weet natuurlijk niet altijd wat je moet geloven. De Ochtendprofeet heeft zich wel vaker vergist en onnauwkeurige berichten afgedrukt - maar afgaande op het aantal getuigen geloof ik toch dat we rustig mogen stellen dat er een hoop opschudding is geweest op het Ministerie en dat jij daarbij betrokken was!'
Harry zag geen manier om dat te ontkennen, behalve door glashard te liegen, en dus knikte hij zwijgend. Slakhoorn keek hem glunderend aan. 'Zo bescheiden, zo bescheiden! Geen wonder dat Perkamentus zo gesteld is op - dus je was er inderdaad? Maar de rest van die verhalen - vreselijk sensationeel, natuurlijk. Je weet niet meer wat je moet geloven - die legendarische profetie, bijvoorbeeld - '
'We hebben nooit een profetie gehoord,' zei Marcel met een hoogrood hoofd. 'Klopt,' zei Ginny loyaal. 'Marcel en ik waren er ook en al dat geklets over de “Uitverkorene” slaat nergens op. De Profeet zuigt weer dingen uit z'n duim, zoals zo vaak.' 'Waren jullie er ook bij?' zei Slakhoorn vol belangstelling. Hij keek van Ginny naar Marcel, maar beiden hielden hun lippen stijf op elkaar, ondanks Slakhoorns bemoedigende glimlach. 'Ja... nou... het klopt natuurlijk dat de Profeet vaak overdrijft,' vervolgde Slakhoorn. Hij klonk nogal teleurgesteld. 'Ik weet nog goed dat ik van die lieve Gwendoline hoorde - ik bedoel uiteraard Gwendoline Jacobs, de aanvoerster van de Holyhead Harpies...'
Slakhoorn stak een lang, onsamenhangend verhaal af, maar Harry had de indruk dat hij nog niet met hem klaar was en niet overtuigd was door Marcel en Ginny.
Hij vertelde de rest van die middag nog veel meer anekdotes over de beroemde tovenaars en heksen aan wie hij les had gegeven. Ze hadden blijkbaar allemaal dolgraag lid willen worden van de Slakkers, Slakhoorns clubje op Zweinstein. Harry wilde liefst zo snel mogelijk weg, maar wist niet hoe hij dat voor elkaar kon krijgen zonder onbeleefd te zijn. Toen de trein ten slotte het rode licht van de zonsondergang in reed, na opnieuw een lang mistig stuk, keek Slakhoorn om zich heen en knipperde met zijn ogen.
'Lieve hemel, het begint al donker te worden! Ik had helemaal niet gemerkt dat ze de lampen al hadden aangedaan! Jullie kunnen beter je gewaad gaan aantrekken. Stoker, kom gerust een keer bij me langs, dan leen ik je dat boek over Nogtandsen. Harry, Benno - als jullie in de buurt zijn... Dat geldt ook voor jou, meisje,' zei hij met twinkelende ogen tegen Ginny. 'Nou, ga dan maar, ga dan maar!'
Terwijl Zabini zich langs Harry naar het schemerige gangpad wrong, keek hij hem vuil aan. Harry deed hetzelfde, maar dan nog een graadje erger. Hij, Ginny en Marcel liepen terug naar hun coupé op een afstandje van Zabini.
'Ik ben blij dat het erop zit,' mompelde Marcel. 'Een vreemde vent, hè?' 'Een beetje wel,' zei Harry. Hij staarde naar Zabini. 'Wat deed jij daar eigenlijk, Ginny?' 'Hij zag dat ik Zacharias Smid behekste. Je weet wel, die halvegare van Huffelpuf die ook bij de SVP zat. Hij bleef maar doorzeuren over wat er toch op het Ministerie gebeurd was en op het laatst werd ik het zo zat dat ik hem vervloekte. Net op dat moment kwam Slakhoorn langs. Ik dacht dat ik straf zou krijgen, maar hij vond het gewoon een prima vervloeking en nodigde me uit voor de lunch! Idioot, hè?'
'Een betere reden om iemand uit te nodigen dan omdat zijn moeder toevallig een beroemde heks is,' zei Harry. Hij keek nijdig naar Zabini's achterhoofd. 'Of omdat zijn oom - '
Hij zweeg abrupt. Er was plotseling een idee bij hem opgekomen, een roekeloos maar potentieel geweldig idee... over een minuutje zou Zabini de coupé met de zesdejaars van Zwadderich binnengaan. Malfidus zou er ook zijn en denken dat er alleen Zwadderaars waren... als Harry ongezien achter Zabini naar binnen kon glippen, zou hij misschien van alles en nog wat zien en horen. De reis zat er weliswaar bijna op - ze konden hoogstens nog een halfuurtje van het station van Zweinsveld zijn, te oordelen naar het woeste landschap dat buiten langsflitste - maar verder was blijkbaar niemand bereid om Harry's verdenkingen serieus te nemen. Het was aan hem om te bewijzen dat hij gelijk had.
'Ik zie jullie later wel,' zei Harry zacht. Hij haalde gauw zijn Onzichtbaarheidsmantel uit zijn zak en gooide die over zich heen. 'Wat ga je - ?' vroeg Marcel. 'Later!' fluisterde Harry. Hij holde zo stilletjes mogelijk achter Zabini aan, al waren dat soort voorzorgsmaatregelen in feite overbodig door het gedender van de trein.
De gangpaden waren nu vrijwel verlaten. Bijna alle leerlingen waren bezig hun gewaad aan te trekken en spullen in te pakken. Harry volgde Zabini zo dicht als hij maar kon zonder hem aan te raken, maar was toch niet snel genoeg om ongemerkt de coupé binnen te glippen toen Zabini de deur opendeed. Zabini schoof hem al weer dicht toen Harry vlug een voet uitstak en de deur tegenhield.
'Wat is er mis met dat ding?' zei Zabini boos terwijl hij herhaaldelijk met de schuifdeur tegen Harry's voet ramde. Harry greep de deur en duwde hem met kracht open; Zabini, die de greep nog vasthield, viel om en plofte bij Kwast op schoot. In de opschudding die volgde dook Harry de coupé in, sprong op de nog lege plaats van Zabini en hees zich in het bagagerek. Het was maar goed dat Kwast en Zabini elkaar uitscholden en dat alle blikken op hen gericht waren, want Harry was ervan overtuigd dat zijn voeten en enkels even zichtbaar waren toen de mantel om hem heen wapperde; hij dacht zelfs één afschuwelijk moment dat hij Malfidus naar zijn sportschoen zag kijken terwijl hij die vlug optrok, maar toen smeet Kwast de deur met een klap dicht en duwde Zabini van zich af. Zabini smakte met een nogal verhit gezicht op zijn eigen plaats neer, Vincent Korzel richtte zijn aandacht weer op zijn stripblaadje en Malfidus strekte zich grinnikend over twee zitplaatsen uit, met zijn hoofd op de schoot van Patty Park. Harry zat ongemakkelijk opgekruld onder zijn mantel, zodat iedere vierkante centimeter van zijn lichaam bedekt was, en keek hoe Patty het sluike blonde haar wegstreek van het voorhoofd van Malfidus. Ze grijnsde zelfvoldaan, alsof er talloze mensen waren die graag met haar van plaats hadden willen ruilen. De schommelende lantaarns aan het plafond wierpen een helder licht op het tafereel: Harry kon ieder woord lezen van de strip van Korzel, die recht onder hem zat.
'En, Zabini,' zei Malfidus. 'Wat wilde Slakhoorn?'
'Gewoon, zich inlikken bij mensen met connecties,' zei Zabini. Hij keek nog steeds nijdig naar Kwast. 'Niet dat hij er veel had weten te vinden.' Malfidus was blijkbaar niet tevreden met die informatie.
'Wie waren er allemaal?' vroeg hij.
'Stoker, uit Griffoendor - ' zei Zabini.
'O ja, zijn oom is een of andere hotemetoot op het Ministerie,' zei Malfidus. ' - een zekere Gasthuis, van Ravenklauw - '
'Nee toch! Die zak?' zei Patty.
' - en Lubbermans, Potter en die meid van Wemel,' besloot Zabini. Malfidus ging abrupt overeind zitten en sloeg Patty's hand weg.
'Had hij Lubbermans uitgenodigd?'
'Ik neem aan van wel. Lubbermans was er tenminste bij,' zei Zabini onverschillig. 'Wat heeft Lubbermans dat Slakhoorn kan interesseren?'
Zabini haalde zijn schouders op.
'Potter, onze geliefde Potter, ja, natuurlijk wilde hij de Uitverkorene zien,' sneerde Malfidus. 'Maar dat kind van Wemel! Wat is daar zo bijzonder aan?' 'Een hoop jongens vinden haar leuk,' zei Patty. Ze keek vanuit haar ooghoeken hoe Malfidus zou reageren. 'Zelfs jij vindt haar knap, Benno. Ja toch? En we weten allemaal hoe kieskeurig jij bent.'
'Ik zou zo'n smerige bloedverraadster nooit aanraken, al was ze nog zo knap,' zei Zabini kil en Patty keek tevreden. Malfidus liet zijn hoofd weer op haar schoot zakken en stond toe dat ze zijn haar streelde.
'Nou, dan heeft Slakhoorn een belabberde smaak. Misschien begint hij seniel te worden. Jammer, want mijn vader zei dat hij vroeger een goede tovenaar was. Pa was ook een van zijn lievelingetjes. Ik denk dat Slakhoorn niet wist dat ik in de trein zat, anders - '
'Ik zou maar niet op een uitnodiging rekenen,' zei Zabini. 'Hij vroeg meteen hoe het met de vader van Noot was toen ik binnenkwam. Blijkbaar waren ze vroeger vrienden, maar toen hij hoorde dat hij gearresteerd was op het Ministerie, leek hij niet echt blij. Noot heeft ook geen uitnodiging gekregen. Ik denk niet dat Slakhoorn geïnteresseerd is in Dooddoeners.'
Malfidus keek nijdig, maar stootte toen een geforceerde en buitengewoon humorloze lach uit. 'Mij een zorg waarin hij geïnteresseerd is! Wat is Slakhoorn nou helemaal, als je er goed over nadenkt? Gewoon een stomme leraar.' Malfidus geeuwde demonstratief. 'Ik bedoel, misschien zit ik volgend jaar niet eens meer op Zweinstein. Moet ik me er dan druk om maken of een of andere uitgerangeerde oude dikzak me aardig vindt of niet?'
'Hoe bedoel je, volgend jaar zit je misschien niet meer op Zweinstein?' vroeg Patty verontwaardigd. Ze stopte meteen met het strelen van Malfidus. 'Ach, je weet maar nooit,' zei Malfidus met een flauwe grijns. 'Misschien houd ik me dan bezig met - eh - grotere en belangrijkere zaken.' Harry's hart begon sneller te slaan terwijl hij onder de
Onzichtbaarheidsmantel in het bagagerek hurkte. Wat zouden Ron en Hermelien hiervan zeggen? Korzel en Kwast staarden Malfidus met open mond aan; blijkbaar waren ze niet op de hoogte geweest van zijn plan om zich met grotere en belangrijkere zaken bezig te gaan houden. Zelfs Zabini liet een nieuwsgierige uitdrukking toe op zijn hooghartige gelaat. Patty begon het haar van Malfidus weer langzaam te strelen, maar was duidelijk met stomheid geslagen.
'Bedoel je - Hem?'
Malfidus haalde zijn schouders op. 'Moeder wil dat ik mijn schoolopleiding afmaak, maar persoonlijk lijkt me dat niet zo belangrijk meer. Ik bedoel, denk eens na... als de Heer van het Duister aan de macht komt, kan het hem dan iets schelen hoeveel SLIJMBALLEN of PUISTEN je hebt? Nee, natuurlijk niet... hij wil alleen weten of je hem goed gediend hebt, of je hem wel trouw was.'
'En denk je dat jij iets voor hem kunt betekenen?' schamperde Zabini. 'Zestien jaar oud en nog niet eens afgestudeerd?' 'Heb je niet geluisterd? Ik zei toch net dat het hem niets kan schelen of je afgestudeerd bent of niet. Misschien is de klus die ik voor hem moet opknappen wel iets waarvoor je niet afgestudeerd hoeft te zijn,' zei Malfidus zacht.
Korzel en Kwast zaten er met wijd open mond bij, als twee waterspuwers, en Patty staarde naar Malfidus alsof ze nog nooit zoiets ontzagwekkends gezien had. 'Ik zie Zweinstein,' zei Malfidus, duidelijk genietend van de indruk die hij gemaakt had. Hij wees door het beroete raam. 'Laten we ons gewaad maar aantrekken.'
Harry had het zo druk met kijken naar Malfidus dat hij niet merkte dat Kwast zijn hutkoffer pakte; toen hij hem uit het bagagerek trok kwam de koffer hard tegen Harry's hoofd. Hij slaakte onwillekeurig een kreetje van pijn en Malfidus keek fronsend naar het bagagerek.
Harry was niet bang voor Malfidus, maar hij had ook weinig zin om door een vijandige groep Zwadderaars betrapt te worden terwijl hij zich schuilhield onder zijn Onzichtbaarheidsmantel. Met tranende ogen en een bonzend hoofd trok hij heel voorzichtig zijn toverstok, zodat zijn mantel niet zou afglijden, en wachtte met ingehouden adem. Tot zijn opluchting besloot Malfidus blijkbaar dat het geluid maar verbeelding was geweest; hij trok zijn gewaad aan, net als de anderen, en deed zijn hutkoffer op slot. Toen de trein hortend en stotend vaart minderde, sloeg hij een dikke nieuwe reismantel om en maakte die vast.
Harry zag dat het gangpad weer volstroomde en hoopte dat Ron en Hermelien zijn spullen voor hem op het perron zouden zetten; hij kon zich niet verroeren tot de coupé leeg was. Ten slotte kwam de trein met een laatste schok tot stilstand. Kwast gooide de deur open, wrong zich met geweld door een horde tweedejaars en stompte hen opzij; Korzel en Zabini volgden hem.
'Ga maar vast,' zei Malfidus tegen Patty. Ze wachtte op hem met uitgestoken hand, alsof ze hoopte dat hij die zou vastpakken. 'Ik wil nog even iets controleren.'
Patty vertrok. Harry en Malfidus waren nu alleen in de coupé. Buiten stroomden mensen langs die het donkere perron op stapten. Malfidus liep naar de deur van de coupé en liet het rolgordijn zakken, zodat de leerlingen op de gang niet naar binnen konden kijken. Hij boog zich over zijn hutkoffer en maakte hem weer open.
Harry gluurde over de rand van het bagagerek en zijn hart begon nog sneller te slaan. Wat wilde Malfidus zo graag verborgen houden voor Patty? Zou hij het mysterieuze voorwerp te zien krijgen dat per se gerepareerd moest worden?
'Petrificus Totalus!' Zonder enige waarschuwing richtte Malfidus zijn toverstok op Harry, die onmiddellijk verlamd werd. Heel langzaam gleed hij uit het bagagerek, alsof er een vertraagde film werd afgedraaid, en viel met een daverende en ontzettend pijnlijke klap aan de voeten van Malfidus. Zijn mantel gleed van hem af en zijn hele lichaam was nu zichtbaar, met zijn benen absurd gevouwen in een verkrampte, knielende houding. Hij kon geen vin verroeren en alleen maar omhoog staren naar een breed grijnzende Malfidus.
'Als ik het niet dacht!' zei hij. 'Ik hoorde hoe de hutkoffer van Kwast je raakte, en ik dacht al dat ik iets wits omhoog zag schieten nadat Zabini terugkwam...' Zijn blik bleef even op Harry's sportschoenen rusten. 'Jij zat zeker tussen de deur toen Zabini binnenkwam, hè?'
Hij staarde naar Harry.
'Je hebt niets belangrijks gehoord, Potter. Maar nu je er toch bent...'
Hij stampte met zijn voet hard op Harry's gezicht. Harry voelde zijn neus breken en het bloed spoot alle kanten op.
'Zo, dat is voor mijn vader. En nu eens even kijken...'
Malfidus trok de Onzichtbaarheidsmantel onder Harry's roerloze lichaam vandaan en gooide die over hem heen.
'Ik denk dat ze je pas vinden als de trein al lang en breed terug is in Londen,' zei hij zacht. 'Nou, tot ziens dan maar, Potter... of niet.' En na opzettelijk op Harry's vingers te zijn gaan staan, verliet Malfidus de coupé.