Hoofdstuk 7
DE SLAKKERS
Harry bracht een
groot deel van zijn laatste vakantieweek door met nadenken over het
gedrag van Malfidus in de Verdonkeremaansteeg. Wat hem nog het
meest dwarszat was de zelfvoldane uitdrukking op het gezicht van
Malfidus toen hij de winkel verliet. Iets waar Malfidus blij mee
was, kon onmogelijk goed nieuws zijn. Het ergerde hem enigszins dat
Ron en Hermelien lang niet zo nieuwsgierig naar de activiteiten van
Malfidus waren als hij. Na een paar dagen van discussie schenen ze
het in ieder geval een beetje zat te worden.
'Ja, ik heb al gezegd dat ik het verdacht vond, Harry,' zei
Hermelien een tikje ongeduldig. Ze zat op de kamer van Fred en
George in de vensterbank, met haar voeten op een kartonnen doos, en
keek met tegenzin op uit haar splinternieuwe exemplaar van Oude
Runen: Vertalen voor Gevorderden. 'Maar we waren het er toch over
eens dat er een hoop verklaringen voor kunnen zijn?'
'Misschien is zijn Hand van de Gehangene kaduuk,' zei Ron vaag
terwijl hij de kromme staarttwijgjes van zijn bezem weer probeerde
recht te buigen. 'Je weet wel, die verschrompelde arm die Malfidus
had.'
'En toen hij zei: “En vergeet niet om deze veilig te bewaren” dan?'
vroeg Harry voor de zoveelste keer. 'Het klonk meer alsof Odius nog
een kapot voorwerp had en dat Malfidus ze allebei wilde
hebben.'
'Denk je dat?' zei Ron, die nu een poging deed om wat vuil van zijn
bezemsteel te schrapen.
'Ja!' zei Harry. Toen Ron en Hermelien niet reageerden zei hij: 'De
vader van Malfidus zit in Azkaban. Denken jullie soms dat Malfidus
niet op wraak zint?' Ron keek op en knipperde met zijn ogen.
'Malfidus en wraak? Wat kan hij nou doen?' 'Dat is het nou juist!
Ik weet het niet!' zei Harry gefrustreerd. 'Maar hij voert iets in
zijn schild en ik vind dat we het serieus moeten nemen. Zijn vader
is een Dooddoener - '
Harry zweeg abrupt en staarde met open mond naar het raam achter
Hermelien. Er was plotseling een verbijsterende gedachte bij hem
opgekomen. 'Harry?' vroeg Hermelien ongerust. 'Is er iets?'
'Je litteken doet toch geen pijn?' vroeg Ron nerveus.
'Hij is een Dooddoener,' zei Harry langzaam. 'Hij heeft de plaats
van zijn vader ingenomen als Dooddoener!'
Er viel even een stilte en toen begon Ron te schateren.
'Malfidus? Hij is zestien, Harry! Denk je dat Jeweetwel op Malfidus
zit te wachten?'
'Het lijkt me erg onwaarschijnlijk, Harry,' zei Hermelien
afwijzend. 'Waarom denk je - ' 'Bij madame Mallekin. Ze raakte hem
niet aan, maar hij schreeuwde het uit en trok zijn arm weg toen ze
zijn mouw wilde oprollen. Zijn linkerarm. Hij is gebrandmerkt met
het Duistere Teken.'
Ron en Hermelien keken elkaar aan.
'Nou...' zei Ron, die absoluut niet overtuigd leek.
'Volgens mij wilde hij daar gewoon zo snel mogelijk weg, Harry,'
zei Hermelien. 'Hij liet Odius iets zien toen hij even uit ons
zicht was,' ging Harry koppig verder. 'Iets waar Odius behoorlijk
van schrok. Het was het Teken, dat weet ik gewoon - hij liet Odius
zien met wie hij te maken had. Jullie hoorden zelf hoe serieus
Odius hem nam!'
Ron en Hermelien keken elkaar opnieuw aan.
'Ik weet niet, Harry...'
'Het lijkt me stug dat Jeweetwel iemand als Malfidus erbij zou
willen hebben...' Nijdig maar overtuigd van zijn gelijk griste
Harry een berg modderige Zwerkbalgewaden van de grond en ging naar
beneden; mevrouw Wemel drong er al dagen op aan dat ze niet tot het
laatste moment moesten wachten met inpakken en het doen van de was.
Op de overloop liep hij Ginny tegen het lijf, die terugging naar
haar kamer met een grote stapel pas gewassen kleren.
'Ik zou maar niet naar de keuken gaan, als ik jou was,' waarschuwde
ze hem. 'Er heerst op het moment een hoge Zeurgraad.'
'Ik zal ervoor zorgen dat ik me niet brand,' zei Harry glimlachend.
Toen hij de keuken binnenkwam, zat Fleur inderdaad aan tafel en
sprak uitvoerig over haar plannen voor de bruiloft, terwijl mevrouw
Wemel humeurig naar een berg zelfpellende spruitjes staarde.
'... Bill en iek 'ebben bijna besloten om maar twee bruidsmeisjes
te nemen. Ginny en Gabrielle zien er samen vast 'eel lief uit. Iek
denk over bruidsjurkjes in lichtgoud - roze zou natuurlijk
vreselijk vloeken met Ginny's 'aar...'
'Ah, Harry!' zei mevrouw Wemel, dwars door Fleurs monoloog heen.
'Mooi zo. Ik wilde nog even uitleggen wat morgen de
veiligheidsmaatregelen zijn voor de reis naar Zweinstein. Er komen
weer auto's van het Ministerie en er wachten Schouwers op het
station - '
'Komt Tops ook?' vroeg Harry terwijl hij haar de Zwerkbalgewaden
gaf. 'Nee, volgens mij niet. Te oordelen naar wat Arthur zegt, is
ze ergens anders gestationeerd.' 'Ze laat zich verslonzen, die
Tops,' mijmerde Fleur. Ze keek naar de achterkant van een
theelepeltje en bestudeerde haar eigen beeldschone spiegelbeeld.
'Een grote vergissing als je 'et mij - '
'Ja, dank je,' viel mevrouw Wemel haar opnieuw pinnig in de rede.
'Ik zou maar opschieten als ik jou was, Harry. Ik wil dat jullie
hutkoffers vanavond al gepakt zijn, zodat we deze keer niet weer
alles op het laatste moment moeten doen.'
En hun vertrek de volgende ochtend verliep inderdaad een stuk
soepeler dan normaal. Toen de auto's van het Ministerie kwamen
aansnorren en stopten voor Het Nest, stond iedereen al te wachten:
hutkoffers waren gepakt, Hermeliens kat Knikkebeen was veilig
opgeborgen in zijn reismand en Hedwig, Rons uil Koekeroekus en
Ginny's nieuwe, paarse Ukkepulk Arnold zaten in hun kooien.
'Au revoir, 'Arry,' zei Fleur hees en ze gaf hem een afscheidskus.
Ron stapte haastig en hoopvol op haar af, maar Ginny lichtte hem
beentje en hij viel languit in het stof aan Fleurs voeten. Woedend,
onder de modder en met een vuurrood hoofd dook Ron de auto in
zonder afscheid te nemen.
Bij het station werden ze niet opgewacht door een vrolijke Hagrid,
maar kwamen er twee grimmige, bebaarde Schouwers in donkere
Dreuzelpakken aanlopen zodra de auto's stopten. Ze flankeerden het
gezelschap en loodsten hen zwijgend het stationsgebouw binnen.
'Vlug, vlug, door het hek,' zei mevrouw Wemel, blijkbaar een beetje
zenuwachtig van zoveel norse efficiëntie. 'Harry kan beter als
eerste gaan, samen met - '
Ze keek vragend naar een van de Schouwers. Die knikte, greep Harry
bij zijn bovenarm en probeerde hem mee te trekken naar het hek
tussen de perrons negen en tien.
'Ik kan best zelf lopen,' zei Harry geïrriteerd en hij rukte zijn
arm los. Hij duwde zijn bagagewagentje recht op het massieve hek
af, zonder zich iets aan te trekken van zijn zwijgende begeleider,
en stond een oogwenk later op een druk perron 9¾ , waar de vuurrode
Zweinsteinexpres dikke stoomwolken uitbraakte.
Hermelien en de Wemels voegden zich even later bij hem. Zonder
eerst zijn grimmige Schouwer te raadplegen wenkte Harry Ron en
Hermelien en liep het perron af, op zoek naar een lege coupé.
'Dat gaat niet, Harry,' zei Hermelien. 'Ron en ik moeten eerst naar
de coupé van de klassenoudsten en daarna een tijdje toezicht houden
in de gangpaden.' 'O ja, dat was ik vergeten,' zei Harry. 'Ik zou
maar gauw instappen als ik jullie was. Jullie hebben nog maar een
paar minuten,' zei mevrouw Wemel en ze keek op haar horloge. 'Nou,
veel plezier dit schooljaar, Ron...'
'Meneer Wemel, kan ik u even spreken?' zei Harry, die impulsief een
besluit nam.
'Natuurlijk,' zei meneer Wemel. Hij leek een beetje verrast, maar
volgde Harry tot ze buiten gehoorsafstand van de anderen waren.
Harry had er zorgvuldig over nagedacht en was tot de conclusie
gekomen dat, als hij het aan iemand wilde vertellen, meneer Wemel
de aangewezen persoon was; ten eerste werkte hij op het Ministerie
en verkeerde hij dus in de beste positie om nader onderzoek te
doen, en ten tweede was er volgens hem niet al te veel kans dat
meneer Wemel boos zou worden.
Hij zag dat mevrouw Wemel en de norse Schouwer hen achterdochtig
nakeken terwijl ze wegliepen.
'Toen we op de Wegisweg waren - ' begon Harry. Meneer Wemel trok
een gezicht en kapte zijn zin af.
'Krijg ik nu eindelijk te horen waar jij, Ron en Hermelien geweest
zijn toen jullie zogenaamd achter in de winkel van Fred en George
rondhingen?' 'Hoe weet u - ?'
'Harry, alsjeblieft. Je hebt het tegen de man die Fred en George
heeft opgevoed.' 'Eh... ja, oké, we waren niet achter in de
zaak.'
'Goed. Vertel me dan wat jullie wel hebben uitgespookt.'
'Nou, we zijn Draco Malfidus gevolgd. Ik had mijn
Onzichtbaarheidsmantel bij me.'
'Had je daar een bepaalde reden voor, of was het gewoon een
impuls?' 'Ik dacht dat Malfidus iets in zijn schild voerde,' zei
Harry zonder acht te slaan op meneer Wemels uitdrukking, die half
geërgerd en half geamuseerd was. 'Hij was er stiekem tussenuit
geknepen, zonder dat zijn moeder het wist, en ik wilde weten
waarom.'
'Natuurlijk,' zei meneer Wemel berustend. 'En? Ben je daar achter
gekomen?' 'Hij ging naar Odius & Oorlof en wilde dat Odius hem
hielp om iets te repareren. Hij zette hem echt onder druk. En hij
wilde dat Odius iets anders voor hem vast zou houden. Zo te horen
leek het op het ding dat gerepareerd moest worden. Alsof het een
stel was. En...'
Harry haalde diep adem. 'Er is nog iets. We zagen dat Malfidus een
sprong van schrik maakte toen madame Mallekin probeerde zijn
linkerarm aan te raken. Volgens mij is hij gebrandmerkt met het
Duistere Teken. Ik denk dat hij de plaats van zijn vader heeft
ingenomen als Dooddoener.'
Meneer Wemel leek even van zijn stuk gebracht, maar zei toen:
'Harry, ik betwijfel of Jeweetwel een jongen van zestien zou
toelaten tot - ' 'Weet iemand werkelijk wat Jeweetwel wel of niet
zou doen?' vroeg Harry boos. 'Sorry hoor, meneer Wemel, maar is het
niet de moeite waard om dat te onderzoeken? Als Malfidus wil dat
iets gerepareerd wordt en hij Odius moet bedreigen om dat voor
elkaar te krijgen, gaat het waarschijnlijk om iets gevaarlijks en
Duisters, of niet soms?'
'Om heel eerlijk te zijn betwijfel ik het, Harry,' zei meneer Wemel
langzaam. 'Toen Lucius Malfidus gearresteerd werd, hebben we
namelijk ook zijn huis doorzocht. We hebben alles in beslag genomen
wat eventueel gevaarlijk zou kunnen zijn.'
'Volgens mij hebben jullie iets over het hoofd gezien,' zei Harry
koppig. 'Nou, dat zou kunnen,' gaf meneer Wemel toe, maar Harry
voelde dat hij dat alleen zei om hem gerust te stellen.
Achter hen snerpte een fluitje; bijna iedereen was al ingestapt en
de deuren van de trein sloegen dicht.
'Ik zou maar opschieten als ik jou was,' zei meneer Wemel en
mevrouw Wemel riep: 'Harry, vlug!'
Hij holde naar de trein en meneer en mevrouw Wemel hielpen hem om
zijn hutkoffer aan boord te hijsen. 'Je komt met de kerstvakantie
naar ons toe, Harry. We hebben het al geregeld met Perkamentus, dus
zien we je over een paar maanden,' zei mevrouw Wemel door het
raampje terwijl Harry de deur dichtsloeg en de trein begon te
rijden. 'Zorg goed voor jezelf en - '
De trein begon vaart te maken.
' - doe geen gekke dingen en - '
Ze moest nu hollen om hem bij te houden.
' - pas goed op!'
Harry zwaaide tot de trein een bocht maakte en meneer en mevrouw
Wemel uit het zicht verdwenen. Toen draaide hij zich om en keek
waar de anderen gebleven waren. Waarschijnlijk zaten Ron en
Hermelien verplicht in de coupé met klassenoudsten, maar Ginny
stond een eindje verderop in het gangpad met een stel vriendinnen
te praten. Harry liep naar haar toe en zeulde zijn hutkoffer
mee.
Leerlingen bekeken hem schaamteloos toen hij langskwam en drukten
hun gezicht zelfs tegen de raampjes van hun coupé om hem beter te
kunnen zien. Harry had wel verwacht dat hij dit semester nog meer
aangegaapt en aangestaard zou worden dan gewoonlijk, na al die
geruchten over de 'Uitverkorene' in de Ochtendprofeet, maar
desondanks was het niet bepaald prettig om constant in de
schijnwerpers te staan. Hij tikte Ginny op haar schouder.
'Zullen we samen een coupé zoeken?'
'Sorry, Harry, ik heb met Daan afgesproken,' zei Ginny opgewekt.
'Misschien zie ik je later nog.' 'Ja, goed,' zei Harry. Hij voelde
een vreemde steek van ergernis terwijl ze wegliep en haar lange
rode haar achter haar aan danste. Hij was zo gewend geraakt aan
haar aanwezigheid tijdens de zomervakantie dat hij bijna vergeten
was dat Ginny eigenlijk niet zoveel met Ron, Hermelien en hem
optrok als ze op school waren. Hij knipperde met zijn ogen en keek
om zich heen: hij werd omringd door gefascineerd starende
meisjes.
'Hoi, Harry,' zei een vertrouwde stem achter hem.
'Marcel!' zei Harry opgelucht. Hij draaide zich om en zag hoe een
jongen met een rond gezicht zich door de menigte wrong.
'Hallo, Harry,' zei een meisje met lang haar en grote, wazige ogen.
Ze kwam vlak achter Marcel aan.
'Hé Loena, hoe is het ermee?'
'Goed, dank je,' zei Loena. Ze drukte een tijdschrift tegen haar
borst; grote letters op het omslag verkondigden dat het blad een
gratis Kakelbontbril bevatte. 'Dus De Kibbelaar loopt nog steeds
goed?' vroeg Harry. Hij had een zwak voor het tijdschrift sinds hij
er vorig jaar een exclusief interview aan gegeven had. 'Ja, de
oplage is behoorlijk gestegen,' zei Loena blij. 'Laten we een
plaatsje zoeken,' zei Harry. Ze baanden zich een weg door de horde
zwijgend starende leerlingen tot ze uiteindelijk een lege coupé
vonden. Harry schoot dankbaar naar binnen.
'Ze staren zelfs naar ons,' zei Marcel en hij wees op Loena en
zichzelf. 'Alleen omdat we samen met jou zijn!' 'Ze staren ook naar
jullie omdat jullie op het Ministerie waren,' zei Harry terwijl hij
zijn hutkoffer in het bagagerek hees. 'De Ochtendprofeet heeft
uitgebreid verslag gedaan van ons kleine avontuur. Dat hebben
jullie vast wel gelezen.'
'Ja, ik dacht eerst dat oma boos zou zijn vanwege al die
publiciteit, maar ze was juist blij,' zei Marcel. 'Ze zei dat ik
eindelijk in de voetsporen van mijn vader trad. Ze heeft zelfs een
nieuwe toverstok voor me gekocht, kijk maar!'
Hij haalde hem te voorschijn en liet hem aan Harry zien.
'Kersenhout en eenhoornhaar,' zei hij trots. 'Volgens mij is het
een van de laatste stokken die Olivander verkocht heeft. De dag
daarop verdween hij - hé kom terug, Willibrord!'
Hij dook onder de bank om zijn pad te grijpen, die weer een van
zijn vele ontsnappingspogingen deed. 'Zijn er dit jaar ook weer
bijeenkomsten van de SVP, Harry?' vroeg Loena terwijl ze de
psychedelische bril losmaakte van de middenpagina van De
Kibbelaar.
'Dat heeft eigenlijk geen zin meer nu Omber is opgekrast,' zei
Harry en hij ging zitten. Marcel stootte zijn hoofd toen hij onder
de bank vandaan kwam. Hij keek erg teleurgesteld.
'Ik vond de SVP echt geweldig! Ik heb ontzettend veel van je
geleerd!' 'Ik vond de bijeenkomsten ook leuk,' zei Loena sereen.
'Het was net alsof ik vrienden had.' Dat was typerend voor de
pijnlijke dingen die Loena vaak zei en waardoor Harry zich soms
geen raad wist van medelijden en gêne. Maar voor hij kon reageren
hoorden ze rumoer bij de deur van hun coupé een stel meiden uit het
vierde jaar fluisterde en giechelde aan de andere kant van het
glas.
'Vraag jij het!'
'Nee, jij!'
'Dan doe ik het wel!'
Een van hen, een vrijpostig meisje met grote donkere ogen, een
forse kin en lang zwart haar, schoof de deur open en kwam binnen.
'Hallo, Harry. Ik ben Regina Valster,' zei ze zelfverzekerd.
'Waarom kom je niet bij ons zitten? Je hoeft echt niet bij die twee
daar te blijven,' voegde ze er op doordringende fluistertoon aan
toe en ze wees op Marcels achterwerk, dat onder de bank uitstak
terwijl hij zijn speurtocht naar Willibrord voortzette, en op
Loena, die haar gratis Kakelbontbril had opgezet en nu veel weg had
van een gestoorde, veelkleurige uil.
'Dit zijn mijn vrienden,' zei Harry koeltjes.
'O,' zei het meisje verbaasd. 'O. Nou, goed dan.'
Ze ging weer naar buiten en deed de deur achter zich dicht.
'Een hoop mensen denken dat je vrienden vast veel cooler zijn dan
wij,' zei Loena met een nieuw vertoon van gênante eerlijkheid.
'Jullie zijn cool,' zei Harry kortaf. 'Die anderen waren niet op
het Ministerie. Ze hebben niet samen met mij gevochten.'
'Dat is heel aardig van je,' glunderde Loena. Ze schoof de
Kakelbontbril iets verder omhoog op haar neus en verdiepte zich in
De Kibbelaar. 'Maar wij hebben het niet opgenomen tegen hem,' zei
Marcel. Hij kwam weer onder de bank vandaan met pluisjes en stof in
zijn haar en een berustende Willibrord in zijn hand. 'Jij wel. Je
zou eens moeten horen wat oma over je zegt. “Die Harry Potter heeft
meer lef dan het hele Ministerie van Toverkunst bij elkaar!” Ze zou
er alles voor willen geven als jij haar kleinzoon was...'
Harry lachte slecht op zijn gemak en stapte zo vlug mogelijk over
op het onderwerp van hun SLIJMBAL-resultaten. Terwijl Marcel zijn
uitslagen opsomde en zich afvroeg of hij met niet meer dan een
'Acceptabel' toch voor een PUIST in Gedaanteverwisselingen zou
kunnen gaan, keek Harry naar hem zonder echt te luisteren.
Marcels jeugd was net zo erg geruïneerd door Voldemort als die van
Harry, maar Marcel had er geen idee van dat het lot van Harry bijna
op zíjn schouders gerust had. De profetie had zowel op Harry als op
Marcel kunnen slaan, maar om zijn eigen ondoorgrondelijke redenen
had Voldemort geloofd dat Harry degene was om wie het ging.
Als Voldemort Marcel had gekozen, zou die dan nu tegenover Harry
zitten met een bliksemvormig litteken op zijn voorhoofd en de last
van de profetie op zijn schouders... of niet? Zou Marcels moeder
ook haar leven gegeven hebben om hem te redden, zoals Lily dat
gedaan had voor Harry? Vast wel... maar stel dat ze zich niet
tussen haar zoon en Voldemort had kunnen gooien? Zou er dan
helemaal geen 'Uitverkorene' geweest zijn? Alleen een lege plek
waar Marcel nu zat en een Harry zonder litteken, die een
afscheidskus gekregen zou hebben van zijn eigen moeder in plaats
van die van Ron?
'Voel je je wel goed, Harry? Je ziet er een beetje vreemd uit,' zei
Marcel. Harry schrok.
'Sorry - ik - '
'Je bent toch niet gebeten door een Knarkloppertje?' vroeg Loena
vol medeleven. Ze keek Harry aan door haar enorme, kleurige
brillenglazen. 'Ik - een wat?' 'Een Knarkloppertje... ze zijn
onzichtbaar, vliegen stiekem door je oren naar binnen en maken je
hoofd dan helemaal suizelig,' zei ze. 'Ik dacht al dat ik er eentje
hoorde rondzoemen.'
Ze wapperde met haar handen alsof ze grote, onzichtbare motten
wegjoeg. Harry en Marcel keken elkaar even aan en begonnen toen
vlug over Zwerkbal te praten.
Het weer was even veranderlijk als het de hele zomer geweest was;
ze reden vaak door kille mistbanken, maar soms scheen er plotseling
een waterig zonnetje. Tijdens een van die heldere periodes, toen ze
de zon bijna recht boven hun hoofd zagen, kwamen Ron en Hermelien
eindelijk de coupé binnen.
'Kwam het lunchkarretje maar. Ik rammel,' zei Ron verlangend. Hij
plofte naast Harry neer en wreef over zijn buik. 'Hoi Marcel. Ha
die Loena. Zal ik jullie eens wat vertellen?' voegde hij eraan toe
en hij keek naar Harry. 'Malfidus houdt geen toezicht, zoals de
andere klassenoudsten. Hij zit gewoon in een coupé met een stel
andere Zwadderaars. We zagen hem op weg hierheen.'
Harry ging belangstellend overeind zitten. Het was niets voor
Malfidus om niet de kans te benutten zijn gezag als klassenoudste
te laten gelden. Vorig jaar had hij daar constant misbruik van
gemaakt.
'Wat deed hij toen hij jullie zag?' 'Het gebruikelijke,' zei Ron
onverschillig en hij maakte een onbeleefd handgebaar. 'Eigenlijk
niks voor hem, hè? Nou - dát wel' - hij herhaalde het handgebaar -
'maar waarom is hij niet druk bezig eerstejaars af te blaffen?'
'Geen idee,' zei Harry, maar zijn gedachten werkten op topsnelheid.
Het leek erop dat Malfidus wel belangrijkere dingen aan zijn hoofd
had dan jongere leerlingen koeioneren.
'Misschien gaf hij de voorkeur aan het Inquisitiekorps,' zei
Hermelien. 'Daar steekt het werk als klassenoudste nogal bleekjes
bij af.'
'Nee, dat denk ik niet,' zei Harry. 'Volgens mij is hij - '
Maar voor hij zijn theorie verder uiteen kon zetten gleed de
coupédeur weer open en kwam er een bloednerveuze derdejaars binnen.
'Ik moest dit aan Marcel Lubbermans en Harry P-Potter geven,'
hakkelde ze. Ze keek Harry aan, werd knalrood en stak twee rollen
perkament uit, die met lila lint waren dichtgebonden. Stomverbaasd
pakten Harry en Marcel de aan hen geadresseerde rollen aan. Het
meisje verliet haastig en struikelend de coupé
'Wat is dat nou weer?' vroeg Ron terwijl Harry zijn perkament
uitrolde. 'Een uitnodiging,' zei Harry.
Beste
Harry,
Ik zou het leuk vinden als je samen met mij een hapje zou willen
lunchen in coupé één.
Met vriendelijke groeten, professor H.E.F. Slakhoorn
'Wie is professor
Slakhoorn?' vroeg Marcel, die stomverbaasd leek door zijn eigen
uitnodiging.
'Een nieuwe leraar,' zei Harry. 'Nou, we kunnen er moeilijk
onderuit.' 'Maar wat wil hij van mij?' vroeg Marcel nerveus, alsof
hij verwachtte nu al strafwerk te krijgen. 'Geen idee,' zei Harry.
Dat was niet helemaal waar, ook al had hij nog geen bewijs dat zijn
vermoeden klopte. 'Hoor eens,' voegde hij eraan toe toen hij een
plotselinge ingeving kreeg, 'laten we onder mijn
Onzichtbaarheidsmantel gaan, dan kunnen we onderweg eens even goed
naar Malfidus kijken. Misschien komen we er wel achter wat hij in
zijn schild voert.'
Dat plan bleek echter onuitvoerbaar; het wemelde in het gangpad van
de mensen die uitkeken naar het lunchkarretje en daar zouden ze
nooit ongezien doorheen kunnen komen met de Onzichtbaarheidsmantel
om. Spijtig stopte Harry de mantel terug. Hij bedacht dat het
sowieso prettig zou zijn geweest om de mantel te dragen, al was het
maar om te kunnen ontsnappen aan alle starende blikken. Het was
alsof die nog in hevigheid waren toegenomen sinds de laatste keer
dat hij zich op de gang gewaagd had. Er holden af en toe zelfs
leerlingen hun coupé uit om hem beter te kunnen bekijken. De enige
uitzondering was Cho Chang, die vlug naar binnen schoot zodra ze
Harry zag aankomen. Toen Harry langskwam, zag hij dat ze een
vastberaden gesprek voerde met haar vriendin Marina, wier dikke
laag make-up net niet dik genoeg was om de merkwaardige rijen
puisten die haar gezicht nog steeds ontsierden te verbergen. Met
een flauwe grijns liep Harry verder.
Toen ze bij coupé één arriveerden, zagen ze meteen dat ze niet
Slakhoorns enige genodigden waren, al had hun nieuwe docent
blijkbaar wel het meest naar Harry's komst uitgekeken, te oordelen
naar zijn enthousiaste ontvangst.
'Harry, beste jongen!' zei Slakhoorn. Hij sprong overeind zodra hij
Harry zag, zodat zijn enorme, in fluweel gehulde buik alle
overgebleven ruimte in de coupé scheen te vullen. Zijn kale hoofd
en reusachtige zilvergrijze snor glansden even helder in het
zonlicht als de gouden knopen van zijn vest. 'Geweldig om je weer
te zien! En dit is natuurlijk de heer Lubbermans!'
Marcel knikte nogal angstig. Slakhoorn maakte een gebaar en ze
gingen tegenover elkaar zitten op de enige twee overgebleven
plaatsen, het dichtst bij de deur. Harry keek even naar de andere
genodigden. Hij herkende een Zwadderaar uit hetzelfde jaar als zij:
een lange zwarte jongen met hoge jukbeenderen en enigszins schuine
ogen. Er waren ook twee zevendejaars die Harry niet kende en in het
benauwde hoekje naast Slakhoorn, met een uitdrukking alsof ze niet
helemaal snapte wat ze daar deed, zat Ginny.
'Kennen jullie iedereen?' vroeg Slakhoorn aan Harry en Marcel.
'Benno Zabini zit in hetzelfde jaar als jullie - ' Zabini groette
niet en deed alsof hij hen niet zag, net als Harry en Marcel:
leerlingen van Griffoendor en Zwadderich hadden per definitie een
bloedhekel aan elkaar.
'Dit is Magnus Stoker. Misschien hebben jullie elkaar al eerder
ontmoet - ? Nee?'
Stoker, een grote jongen met stug, krullend haar stak zijn hand op
en Harry en Marcel knikten. ' - en dit is Alfons Gasthuis. Ik weet
niet of - ?'
Gasthuis, mager en nerveus, glimlachte gespannen.
' - en deze charmante jongedame zegt dat ze jullie al kent!'
besloot Slakhoorn. Ginny trok achter Slakhoorns rug een gezicht
tegen Harry en Marcel.
'Nou, is dit gezellig of niet?' zei Slakhoorn genoeglijk. 'Een
mooie kans om elkaar wat beter te leren kennen. Neem een servetje.
Ik heb mijn eigen lunch meegenomen; ik kan me herinneren dat het
etenskarretje vooral sterk is op het gebied van Droptoverstokken en
dergelijke, en daar is de spijsvertering van een arme oude man echt
niet meer tegen bestand... stukje fazant, Gasthuis?'
Gasthuis schrok en pakte iets aan wat op een halve koude fazant
leek. 'Ik zei net tegen Alfons dat ik nog het genoegen heb gehad om
zijn oom Damocles les te geven,' zei Slakhoorn tegen Harry en
Marcel terwijl hij een mandje met broodjes liet rondgaan. 'Een
uitmuntende tovenaar, werkelijk uitmuntend. Hij heeft die Orde van
Merlijn dubbel en dwars verdiend. Zie je je oom vaak, Alfons?'
Helaas had Gasthuis net een grote hap fazant genomen; in zijn haast
om te antwoorden verslikte hij zich, liep paars aan en begon te
hoesten. 'Anapneo,' zei Slakhoorn kalm. Hij wees met zijn toverstok
op Gasthuis, die onmiddellijk weer lucht scheen te krijgen.
'Niet... niet echt vaak, nee,' hijgde Gasthuis met tranende ogen.
'Nou ja, hij heeft het natuurlijk druk,' zei Slakhoorn met een
vragende blik op Gasthuis. 'Ik denk dat hij heel wat werk heeft
moeten verzetten voor hij die Wolfsworteldrank had
uitgevonden!'
'Ja, dat zal wel...' zei Gasthuis, die blijkbaar geen hap meer
durfde te nemen tot hij zeker wist dat Slakhoorn met hem klaar was.
'Eh... mijn vader en hij kunnen niet echt goed met elkaar overweg,
snapt u, dus ik weet in feite niet veel...'
Zijn stem stierf weg toen Slakhoorn koeltjes tegen hem glimlachte
en zich tot Stoker wendde. 'Ik weet toevallig dat jij wél vaak bij
je oom Canisius komt, Magnus, omdat hij een fraaie foto heeft
waarop jullie op Nogtandsen jagen. Ergens in het oosten van het
land, nietwaar?'
'Ja, dat was leuk,' zei Stoker. 'Boudewijn Hilarius en Rufus
Schobbejak waren er ook bij - dat was voor Schobbejak Minister
werd, uiteraard - ' 'Aha, dus je kent Boudewijn en Rufus ook?'
vroeg Slakhoorn met een brede glimlach. Hij bood de anderen een
blad met pasteitjes aan, maar op de een of andere manier werd
Gasthuis overgeslagen. 'Vertel eens...'
Het was precies zoals Harry al gedacht had. Iedereen was
uitgenodigd vanwege zijn connecties met bekende of invloedrijke
mensen - iedereen behalve Ginny. Zabini, die na Stoker aan de beurt
was om verhoord te worden, bleek een moeder te hebben die befaamd
was om haar schoonheid (te oordelen naar wat Harry hoorde was ze
zeven keer getrouwd geweest, waren al haar echtgenoten op
mysterieuze wijze gestorven en hadden ze haar bergen goud
nagelaten). Daarna was het de beurt van Marcel: dat waren tien heel
onbehaaglijke minuten, omdat Marcels ouders bekende Schouwers waren
geweest, die door Bellatrix van Detta en een paar van haar
Dooddoenervriendjes gemarteld waren tot ze krankzinnig werden. Na
afloop van het gesprek had Harry de indruk dat Slakhoorn zijn
oordeel over Marcel opschortte en eerst wilde afwachten of hij iets
van de flair van zijn ouders geërfd had.
'En nu!' zei Slakhoorn. Hij draaide zich log om, met het air van
een presentator die het optreden van zijn grote ster aankondigt.
'Harry Potter! Waar zal ik beginnen? Ik heb het gevoel dat ik nog
net zo vol met vragen zit als toen we elkaar van de zomer voor het
eerst ontmoetten!'
Hij keek Harry aan alsof hij een extra groot en smakelijk stuk
fazant was en zei toen: 'De “Uitverkorene” noemen ze je
tegenwoordig!'
Harry zei niets. Gasthuis, Stoker en Zabini staarden hem aan.
'Uiteraard gingen er al jarenlang geruchten,' zei Slakhoorn. Hij
bestudeerde Harry aandachtig. 'Ik kan me nog goed herinneren - nou
- na die vreselijke nacht - Lily - James - en jij overleefde het -
toen werd al gezegd dat je over buitengewone krachten moest
beschikken - '
Zabini gaf een klein kuchje, dat duidelijk bedoeld was om spot en
ongeloof uit te drukken. Plotseling klonk achter Slakhoorn een
woedende stem. 'Ja, natuurlijk, Zabini! Je bent zelf zo goed... in
je aanstellen, bedoel ik...' 'O jee!' gniffelde Slakhoorn en hij
keek over zijn schouder naar Ginny, die nijdig langs Slakhoorns
reusachtige buik naar Zabini staarde. 'Wees voorzichtig, Benno! Ik
zag deze jongedame een geweldige Vleddervleervloek uitvoeren toen
ik langs haar coupé kwam! Ik zou haar maar niet boos maken!'
Zabini keek alleen minachtend. 'Hoe dan ook,' zei Slakhoorn en hij
wendde zich weer tot Harry, 'het gonsde deze zomer van de
geruchten! Je weet natuurlijk niet altijd wat je moet geloven. De
Ochtendprofeet heeft zich wel vaker vergist en onnauwkeurige
berichten afgedrukt - maar afgaande op het aantal getuigen geloof
ik toch dat we rustig mogen stellen dat er een hoop opschudding is
geweest op het Ministerie en dat jij daarbij betrokken was!'
Harry zag geen manier om dat te ontkennen, behalve door glashard te
liegen, en dus knikte hij zwijgend. Slakhoorn keek hem glunderend
aan. 'Zo bescheiden, zo bescheiden! Geen wonder dat Perkamentus zo
gesteld is op - dus je was er inderdaad? Maar de rest van die
verhalen - vreselijk sensationeel, natuurlijk. Je weet niet meer
wat je moet geloven - die legendarische profetie, bijvoorbeeld -
'
'We hebben nooit een profetie gehoord,' zei Marcel met een hoogrood
hoofd. 'Klopt,' zei Ginny loyaal. 'Marcel en ik waren er ook en al
dat geklets over de “Uitverkorene” slaat nergens op. De Profeet
zuigt weer dingen uit z'n duim, zoals zo vaak.' 'Waren jullie er
ook bij?' zei Slakhoorn vol belangstelling. Hij keek van Ginny naar
Marcel, maar beiden hielden hun lippen stijf op elkaar, ondanks
Slakhoorns bemoedigende glimlach. 'Ja... nou... het klopt
natuurlijk dat de Profeet vaak overdrijft,' vervolgde Slakhoorn.
Hij klonk nogal teleurgesteld. 'Ik weet nog goed dat ik van die
lieve Gwendoline hoorde - ik bedoel uiteraard Gwendoline Jacobs, de
aanvoerster van de Holyhead Harpies...'
Slakhoorn stak een lang, onsamenhangend verhaal af, maar Harry had
de indruk dat hij nog niet met hem klaar was en niet overtuigd was
door Marcel en Ginny.
Hij vertelde de rest van die middag nog veel meer anekdotes over de
beroemde tovenaars en heksen aan wie hij les had gegeven. Ze hadden
blijkbaar allemaal dolgraag lid willen worden van de Slakkers,
Slakhoorns clubje op Zweinstein. Harry wilde liefst zo snel
mogelijk weg, maar wist niet hoe hij dat voor elkaar kon krijgen
zonder onbeleefd te zijn. Toen de trein ten slotte het rode licht
van de zonsondergang in reed, na opnieuw een lang mistig stuk, keek
Slakhoorn om zich heen en knipperde met zijn ogen.
'Lieve hemel, het begint al donker te worden! Ik had helemaal niet
gemerkt dat ze de lampen al hadden aangedaan! Jullie kunnen beter
je gewaad gaan aantrekken. Stoker, kom gerust een keer bij me
langs, dan leen ik je dat boek over Nogtandsen. Harry, Benno - als
jullie in de buurt zijn... Dat geldt ook voor jou, meisje,' zei hij
met twinkelende ogen tegen Ginny. 'Nou, ga dan maar, ga dan
maar!'
Terwijl Zabini zich langs Harry naar het schemerige gangpad wrong,
keek hij hem vuil aan. Harry deed hetzelfde, maar dan nog een
graadje erger. Hij, Ginny en Marcel liepen terug naar hun coupé op
een afstandje van Zabini.
'Ik ben blij dat het erop zit,' mompelde Marcel. 'Een vreemde vent,
hè?' 'Een beetje wel,' zei Harry. Hij staarde naar Zabini. 'Wat
deed jij daar eigenlijk, Ginny?' 'Hij zag dat ik Zacharias Smid
behekste. Je weet wel, die halvegare van Huffelpuf die ook bij de
SVP zat. Hij bleef maar doorzeuren over wat er toch op het
Ministerie gebeurd was en op het laatst werd ik het zo zat dat ik
hem vervloekte. Net op dat moment kwam Slakhoorn langs. Ik dacht
dat ik straf zou krijgen, maar hij vond het gewoon een prima
vervloeking en nodigde me uit voor de lunch! Idioot, hè?'
'Een betere reden om iemand uit te nodigen dan omdat zijn moeder
toevallig een beroemde heks is,' zei Harry. Hij keek nijdig naar
Zabini's achterhoofd. 'Of omdat zijn oom - '
Hij zweeg abrupt. Er was plotseling een idee bij hem opgekomen, een
roekeloos maar potentieel geweldig idee... over een minuutje zou
Zabini de coupé met de zesdejaars van Zwadderich binnengaan.
Malfidus zou er ook zijn en denken dat er alleen Zwadderaars
waren... als Harry ongezien achter Zabini naar binnen kon glippen,
zou hij misschien van alles en nog wat zien en horen. De reis zat
er weliswaar bijna op - ze konden hoogstens nog een halfuurtje van
het station van Zweinsveld zijn, te oordelen naar het woeste
landschap dat buiten langsflitste - maar verder was blijkbaar
niemand bereid om Harry's verdenkingen serieus te nemen. Het was
aan hem om te bewijzen dat hij gelijk had.
'Ik zie jullie later wel,' zei Harry zacht. Hij haalde gauw zijn
Onzichtbaarheidsmantel uit zijn zak en gooide die over zich heen.
'Wat ga je - ?' vroeg Marcel. 'Later!' fluisterde Harry. Hij holde
zo stilletjes mogelijk achter Zabini aan, al waren dat soort
voorzorgsmaatregelen in feite overbodig door het gedender van de
trein.
De gangpaden waren nu vrijwel verlaten. Bijna alle leerlingen waren
bezig hun gewaad aan te trekken en spullen in te pakken. Harry
volgde Zabini zo dicht als hij maar kon zonder hem aan te raken,
maar was toch niet snel genoeg om ongemerkt de coupé binnen te
glippen toen Zabini de deur opendeed. Zabini schoof hem al weer
dicht toen Harry vlug een voet uitstak en de deur tegenhield.
'Wat is er mis met dat ding?' zei Zabini boos terwijl hij
herhaaldelijk met de schuifdeur tegen Harry's voet ramde. Harry
greep de deur en duwde hem met kracht open; Zabini, die de greep
nog vasthield, viel om en plofte bij Kwast op schoot. In de
opschudding die volgde dook Harry de coupé in, sprong op de nog
lege plaats van Zabini en hees zich in het bagagerek. Het was maar
goed dat Kwast en Zabini elkaar uitscholden en dat alle blikken op
hen gericht waren, want Harry was ervan overtuigd dat zijn voeten
en enkels even zichtbaar waren toen de mantel om hem heen wapperde;
hij dacht zelfs één afschuwelijk moment dat hij Malfidus naar zijn
sportschoen zag kijken terwijl hij die vlug optrok, maar toen smeet
Kwast de deur met een klap dicht en duwde Zabini van zich af.
Zabini smakte met een nogal verhit gezicht op zijn eigen plaats
neer, Vincent Korzel richtte zijn aandacht weer op zijn
stripblaadje en Malfidus strekte zich grinnikend over twee
zitplaatsen uit, met zijn hoofd op de schoot van Patty Park. Harry
zat ongemakkelijk opgekruld onder zijn mantel, zodat iedere
vierkante centimeter van zijn lichaam bedekt was, en keek hoe Patty
het sluike blonde haar wegstreek van het voorhoofd van Malfidus. Ze
grijnsde zelfvoldaan, alsof er talloze mensen waren die graag met
haar van plaats hadden willen ruilen. De schommelende lantaarns aan
het plafond wierpen een helder licht op het tafereel: Harry kon
ieder woord lezen van de strip van Korzel, die recht onder hem
zat.
'En, Zabini,' zei Malfidus. 'Wat wilde Slakhoorn?'
'Gewoon, zich inlikken bij mensen met connecties,' zei Zabini. Hij
keek nog steeds nijdig naar Kwast. 'Niet dat hij er veel had weten
te vinden.' Malfidus was blijkbaar niet tevreden met die
informatie.
'Wie waren er allemaal?' vroeg hij.
'Stoker, uit Griffoendor - ' zei Zabini.
'O ja, zijn oom is een of andere hotemetoot op het Ministerie,' zei
Malfidus. ' - een zekere Gasthuis, van Ravenklauw - '
'Nee toch! Die zak?' zei Patty.
' - en Lubbermans, Potter en die meid van Wemel,' besloot Zabini.
Malfidus ging abrupt overeind zitten en sloeg Patty's hand weg.
'Had hij Lubbermans uitgenodigd?'
'Ik neem aan van wel. Lubbermans was er tenminste bij,' zei Zabini
onverschillig. 'Wat heeft Lubbermans dat Slakhoorn kan
interesseren?'
Zabini haalde zijn schouders op.
'Potter, onze geliefde Potter, ja, natuurlijk wilde hij de
Uitverkorene zien,' sneerde Malfidus. 'Maar dat kind van Wemel! Wat
is daar zo bijzonder aan?' 'Een hoop jongens vinden haar leuk,' zei
Patty. Ze keek vanuit haar ooghoeken hoe Malfidus zou reageren.
'Zelfs jij vindt haar knap, Benno. Ja toch? En we weten allemaal
hoe kieskeurig jij bent.'
'Ik zou zo'n smerige bloedverraadster nooit aanraken, al was ze nog
zo knap,' zei Zabini kil en Patty keek tevreden. Malfidus liet zijn
hoofd weer op haar schoot zakken en stond toe dat ze zijn haar
streelde.
'Nou, dan heeft Slakhoorn een belabberde smaak. Misschien begint
hij seniel te worden. Jammer, want mijn vader zei dat hij vroeger
een goede tovenaar was. Pa was ook een van zijn lievelingetjes. Ik
denk dat Slakhoorn niet wist dat ik in de trein zat, anders - '
'Ik zou maar niet op een uitnodiging rekenen,' zei Zabini. 'Hij
vroeg meteen hoe het met de vader van Noot was toen ik binnenkwam.
Blijkbaar waren ze vroeger vrienden, maar toen hij hoorde dat hij
gearresteerd was op het Ministerie, leek hij niet echt blij. Noot
heeft ook geen uitnodiging gekregen. Ik denk niet dat Slakhoorn
geïnteresseerd is in Dooddoeners.'
Malfidus keek nijdig, maar stootte toen een geforceerde en
buitengewoon humorloze lach uit. 'Mij een zorg waarin hij
geïnteresseerd is! Wat is Slakhoorn nou helemaal, als je er goed
over nadenkt? Gewoon een stomme leraar.' Malfidus geeuwde
demonstratief. 'Ik bedoel, misschien zit ik volgend jaar niet eens
meer op Zweinstein. Moet ik me er dan druk om maken of een of
andere uitgerangeerde oude dikzak me aardig vindt of niet?'
'Hoe bedoel je, volgend jaar zit je misschien niet meer op
Zweinstein?' vroeg Patty verontwaardigd. Ze stopte meteen met het
strelen van Malfidus. 'Ach, je weet maar nooit,' zei Malfidus met
een flauwe grijns. 'Misschien houd ik me dan bezig met - eh -
grotere en belangrijkere zaken.' Harry's hart begon sneller te
slaan terwijl hij onder de
Onzichtbaarheidsmantel in het bagagerek hurkte. Wat zouden Ron en
Hermelien hiervan zeggen? Korzel en Kwast staarden Malfidus met
open mond aan; blijkbaar waren ze niet op de hoogte geweest van
zijn plan om zich met grotere en belangrijkere zaken bezig te gaan
houden. Zelfs Zabini liet een nieuwsgierige uitdrukking toe op zijn
hooghartige gelaat. Patty begon het haar van Malfidus weer langzaam
te strelen, maar was duidelijk met stomheid geslagen.
'Bedoel je - Hem?'
Malfidus haalde zijn schouders op. 'Moeder wil dat ik mijn
schoolopleiding afmaak, maar persoonlijk lijkt me dat niet zo
belangrijk meer. Ik bedoel, denk eens na... als de Heer van het
Duister aan de macht komt, kan het hem dan iets schelen hoeveel
SLIJMBALLEN of PUISTEN je hebt? Nee, natuurlijk niet... hij wil
alleen weten of je hem goed gediend hebt, of je hem wel trouw
was.'
'En denk je dat jij iets voor hem kunt betekenen?' schamperde
Zabini. 'Zestien jaar oud en nog niet eens afgestudeerd?' 'Heb je
niet geluisterd? Ik zei toch net dat het hem niets kan schelen of
je afgestudeerd bent of niet. Misschien is de klus die ik voor hem
moet opknappen wel iets waarvoor je niet afgestudeerd hoeft te
zijn,' zei Malfidus zacht.
Korzel en Kwast zaten er met wijd open mond bij, als twee
waterspuwers, en Patty staarde naar Malfidus alsof ze nog nooit
zoiets ontzagwekkends gezien had. 'Ik zie Zweinstein,' zei
Malfidus, duidelijk genietend van de indruk die hij gemaakt had.
Hij wees door het beroete raam. 'Laten we ons gewaad maar
aantrekken.'
Harry had het zo druk met kijken naar Malfidus dat hij niet merkte
dat Kwast zijn hutkoffer pakte; toen hij hem uit het bagagerek trok
kwam de koffer hard tegen Harry's hoofd. Hij slaakte onwillekeurig
een kreetje van pijn en Malfidus keek fronsend naar het
bagagerek.
Harry was niet bang voor Malfidus, maar hij had ook weinig zin om
door een vijandige groep Zwadderaars betrapt te worden terwijl hij
zich schuilhield onder zijn Onzichtbaarheidsmantel. Met tranende
ogen en een bonzend hoofd trok hij heel voorzichtig zijn toverstok,
zodat zijn mantel niet zou afglijden, en wachtte met ingehouden
adem. Tot zijn opluchting besloot Malfidus blijkbaar dat het geluid
maar verbeelding was geweest; hij trok zijn gewaad aan, net als de
anderen, en deed zijn hutkoffer op slot. Toen de trein hortend en
stotend vaart minderde, sloeg hij een dikke nieuwe reismantel om en
maakte die vast.
Harry zag dat het gangpad weer volstroomde en hoopte dat Ron en
Hermelien zijn spullen voor hem op het perron zouden zetten; hij
kon zich niet verroeren tot de coupé leeg was. Ten slotte kwam de
trein met een laatste schok tot stilstand. Kwast gooide de deur
open, wrong zich met geweld door een horde tweedejaars en stompte
hen opzij; Korzel en Zabini volgden hem.
'Ga maar vast,' zei Malfidus tegen Patty. Ze wachtte op hem met
uitgestoken hand, alsof ze hoopte dat hij die zou vastpakken. 'Ik
wil nog even iets controleren.'
Patty vertrok. Harry en Malfidus waren nu alleen in de coupé.
Buiten stroomden mensen langs die het donkere perron op stapten.
Malfidus liep naar de deur van de coupé en liet het rolgordijn
zakken, zodat de leerlingen op de gang niet naar binnen konden
kijken. Hij boog zich over zijn hutkoffer en maakte hem weer
open.
Harry gluurde over de rand van het bagagerek en zijn hart begon nog
sneller te slaan. Wat wilde Malfidus zo graag verborgen houden voor
Patty? Zou hij het mysterieuze voorwerp te zien krijgen dat per se
gerepareerd moest worden?
'Petrificus Totalus!' Zonder enige waarschuwing richtte Malfidus
zijn toverstok op Harry, die onmiddellijk verlamd werd. Heel
langzaam gleed hij uit het bagagerek, alsof er een vertraagde film
werd afgedraaid, en viel met een daverende en ontzettend pijnlijke
klap aan de voeten van Malfidus. Zijn mantel gleed van hem af en
zijn hele lichaam was nu zichtbaar, met zijn benen absurd gevouwen
in een verkrampte, knielende houding. Hij kon geen vin verroeren en
alleen maar omhoog staren naar een breed grijnzende Malfidus.
'Als ik het niet dacht!' zei hij. 'Ik hoorde hoe de hutkoffer van
Kwast je raakte, en ik dacht al dat ik iets wits omhoog zag
schieten nadat Zabini terugkwam...' Zijn blik bleef even op Harry's
sportschoenen rusten. 'Jij zat zeker tussen de deur toen Zabini
binnenkwam, hè?'
Hij staarde naar Harry.
'Je hebt niets belangrijks gehoord, Potter. Maar nu je er toch
bent...'
Hij stampte met zijn voet hard op Harry's gezicht. Harry voelde
zijn neus breken en het bloed spoot alle kanten op.
'Zo, dat is voor mijn vader. En nu eens even kijken...'
Malfidus trok de Onzichtbaarheidsmantel onder Harry's roerloze
lichaam vandaan en gooide die over hem heen.
'Ik denk dat ze je pas vinden als de trein al lang en breed terug
is in Londen,' zei hij zacht. 'Nou, tot ziens dan maar, Potter...
of niet.' En na opzettelijk op Harry's vingers te zijn gaan staan,
verliet Malfidus de coupé.