KINDERFEESTJE

Het sociale leven van kinderen is een triljoen keer beter dan het mijne. Feestjes, logeerpartijen—ik kan me niet herinneren dat ik zelf ooit zoiets had. Ik herinner me wel verkleedpartijtjes met de oude jurken van mijn moeder, het koekhappen en een ei dat op een lepel moest blijven liggen, terwijl je er hard mee door de tuin holde. Tegenwoordig lijkt het organiseren van een verjaardagsfeestje meer op de voorbereidingen voor een bruiloft. Mijn jongste dochter begint in januari al over haar verjaardag, terwijl ze pas in november jarig is. Uitnodigingen, ophaaltijd, bioscoop, limousines, clowns, themafeestjes, eindeloos spelletjes doen en eindeloos prijzen en cadeautjes uitdelen, speurtochten uitzetten, goochelaars, toeters en het onvermijdelijke afscheidspresentje voor alle kindertjes. Die presentjes gaven de meeste stress. Een week voor het feest was ik ze al aan het verzamelen, op zoek naar betaalbare kleine meisjesdingen die ook in twintigvoud betaalbaar zijn. En dan kijken de kleine snotneuzen naar de opvullertjes als ballonnen of minirepen en zeggen: 'Zit er ook nog zoiets als een cadeautje bij? ' of: 'Bij Amanda kregen we Chanel.' Nou, pech.

Kinderfeestjes kennen een steile leercurve. Bij de eerste feestjes maakte ik enkele cruciale fouten. Om te beginnen ging ik ervan uit dat kinderen net als volwassenen zijn—beschaafd en eenvoudig te vermaken. Fout. Op de uitnodigingen had ik geschreven 'Van 3 uur tot 7 uur'—vier uur leek me namelijk lang genoeg voor alle spelletjes, de speurtocht, de clown en de cadeautjes. Ik had er echt niet op gerekend dat om kwart over drie de kinderen al in de gordijnen zouden hangen, met z'n vijftienen van de trapleuning zouden roetsjen en dat alle meisjes dan al in tranen zouden zijn. Alleen mijn moeder was nog enthousiast te krijgen voor ezeltje-prik, de kinderen zagen er de lol niet van in. Met een glaasje fris hoopje de kinderen weer in één ruimte te kunnen krijgen. De cassis ging over het witte tapijt, chocoladekruimels werden door het hele huis verspreid en om half-zes kijk ik wanhopig uit naar de eerste moeder die haar kind komt halen, maar dat duurt nog anderhalf uur. Geen wonder dat alle ouders hun kind hier dumpten en met een vreugdesprongetje weer naar de auto liepen. Maar eerst nog even met veel leedvermaak vragen of zeven uur ‘s-avonds inderdaad klopte. Ze hadden nog nooit zoveel vrije tijd gehad op zaterdag. Andere—verstandige—moeders huren het dorpshuis af, draaien wat plaatjes en dat is alles. Maar omdat ik een werkende moeder ben, moet het allemaal perfect zijn. Twee kinderfeestjes—want twee dochters—houden me een halfjaar bezig.

Je kunt geen gewoon stukje taart trakteren; de taart moet wel een thema hebben, er moet een plaatje van een pony op staan of van een zwembad of liefst de foto van Shakira. Je moet een DJ inhuren om de bingo te doen en de kinderen willen SpongeBob-ijs. In mijn tijd kreeg je een bakje chips en een glaasje ranja en als je geluk had kreeg je een ballon mee naar huis. Eén ballon, dat was alles.

En als we het toch over taart hebben: mijn Libelle-abonnement zeg ik op. De enige keer dat ik zelf probeerde een taart te bakken voor Jongste Dochter, kostte me tien jaar van m'n leven. Taart bakken is al niet iets voor mij, dus gebruikte ik een recept van Libelle. Zo'n recept dat iedereen kan, dat niet kan mislukken. Ik weeg alle ingrediënten netjes af en doe ze—net als op de foto's in Libelle—op witte schaaltjes. Gedurende een paar minuten waan ik mij een keukenprinses. Maar dan snijd ik een paar bochten af. Ik doe de eieren te vlug bij het bloem, waardoor het hele zaakje klontert en dan moet ik er meer melk in doen dan in de Libelle staat. In de Libelle gaat alles vanzelf goed, wat bij mij natuurlijk vanzelf fout gaat. Zo krijgt Libelle het bakpapier netjes in de hoeken van de taartvorm, terwijl het bij mij alle kanten op vouwt, behalve de goede. 'Een beetje water', hoeveel is een beetje? Ik moet dus meer bloem en eieren toevoegen waardoor mijn deeg meer op pizza dan op cake lijkt. Na een halfuur schoonmaken, terwijl de cake in de oven staat, prik je met de verplichte breinaald in de cake. Het lijkt nog steeds meer op snot dan op een taartbodem. Uiteindelijk haal je de cake uit de oven. Libelle vertelt ook niet of je de cake meteen uit de vorm moet halen, of pas als deze is afgekoeld. Maar omdat de cake in het midden tot een soort vulkaantrechter is gerezen, is de hele cake nogal instabiel. Voor m'n ogen stort het zaakje langzaam in.

 

Na wat telefoontjes met vriendinnen en nog een ritje naar Albert Heijn voor marsepein en frambozenjam, weten ze me over te halen om van deze 'eenvoudige' taart af te stappen en de piratentaart van bladzijde 48 te bakken met pluizige plukjes glazuur langs de randen en gouden munten op de hoeken. Dat betekent een ritje naar Jamin voor in goud gewikkelde chocolademunten. Die hadden ze dus niet, maar rond Sinterklaas zijn ze er weer. Gelukkig.

Ik doe de poedersuiker in een kom en een wolk van fijne suiker vult de keuken—net zo'n stoflaag als toen de stukadoor hier aan het werk was. Ik steek de mixer op volle snelheid in het mengsel en nu zitten er ook nog glazuurklodders in alle kastjes, de lades, het aanrecht en de ramen. Alles moet uit de kastjes worden gehaald om af te wassen en weer af te drogen. Ik gooi de Libelle op de grond en begin erop te stampen als een vierjarig kind, dan ga ik naar buiten voor een teug frisse lucht, in de hoop wat af te koelen.

Tegen de tijd dat ik weer ben afgekoeld, is het glazuur uitgedroogd—niet in mooie pluizige plukjes, maar in een stroompje dat vanaf de schaal over de keukentafel loopt.

Uiteindelijk heb ik de hele zooi in het vogelhuisje gelegd. Ik kan niet zeggen of de vogels er blij mee waren. Hopelijk heeft de regen alles weggespoeld. Goh, gaat daar niet een liedje over?

Ik wou gewoon dat er niet zo'n druk op mij lag om naast alles wat ik doe ook nog een keukenprinses te zijn. In Libelle en Margriet maken ze met het grootste gemak allerlei soorten lekkers en ik vind dat ik dat ook moet kunnen. Toen mijn moeder het huishouden deed, was alles natuurlijk veel eenvoudiger—aardappelen, groenten en een bal gehakt. Of stamppot met een rookworst erin. Op maandag de restjes van zondag, op dinsdag bruine bonen. Gebakken aardappelen waren al exotisch, olijfolie deed je destijds in je oren tegen de oorpijn en voor Spijkers en Braakhekke had niemand überhaupt van crème brulee gehoord. Je deed margarine op je aardappelen en Knorr kerriemix was een waar feestmaal. Nu word je geacht je eigen pesto te maken, je eigen ciabatta-brood, je moet je eigen satésaus maken en zelfs je wasgoed moet gemarineerd. En dat is dan voor door de week. Krijg je gasten te eten, dan volstaan gesteengrilde basilicum en zelfgeweekte asperges alleen maar als voorafje. Je leest Viva, Elle en Linda en als je naar je werk gaat voel je je schuldig dat je niet zelf brood kunt bakken. Dus koopje een broodmachine die zo ingewikkeld is dat er een handboek bij zit zo dik als een telefoonboek. Het kost zoveel moeite om te ontdekken wat je moet doen, dat je de machine maar vijf keer gebruikt, waardoor elk brood dus ongeveer vijftien euro heeft gekost. Behoorlijk zwaar brood ook nog. En de machine staat hopeloos in de weg in je keuken, net als de verplichte pastamachine en ijsmaker. Iedereen die zo'n ding koopt voor je verjaardag mag gewist worden uitje adressenbestand, of je vraagt echtscheiding aan. Al die apparaten op het aanrecht verzamelen ladingen stof en bewijzen eens te meer je onvermogen als goede, verantwoorde huisvrouw.