LAAT ME ERUIT!

Treinen zijn irritant genoeg, maar vliegtuigen zijn van een geheel andere orde. Dat hele gedoe rond vliegen is ergerlijk. Je moet om half-vijf 's-morgens opstaan om twee uur te vroeg op het vliegveld aan te komen, waar je veel te lang van tevoren moet inchecken zodat de (inmiddels niet meer) belastingvrije winkels nog wat aan je kunnen verdienen. Ben je eindelijk vooraan de eindeloos durende rij van de incheckbalie beland, dan wordt nog uren tijd verspild met scherpzinnige vragen als 'Draagt u vuurwapens? ' of 'Hebt u uw koffers zelf ingepakt? ' Daarmee pik je de terroristen er wel uit! Maar vraagje hun iets voor jou te doen, zoals een stoel bij het gangpad voor je reserveren, dan lachen ze en krijg je te horen dat die stoelen vorig voorjaar al volgeboekt waren, grapjas! Het eerste probleem voor mij en mijn Knorrepot is dat we allebei op ons werk de touwtjes in handen hadden en dat we allebei geheel anders tegen al het gedoe rond vliegen aankijken. De problemen beginnen dus al zodra we de huisdeur achter ons dicht trekken. Ik wil alle tijd hebben om naar het vliegveld te rijden, ik wil goede plaatsen hebben, ik wil alle tijd hebben voor al mijn saaie vliegveldgewoonten, bovendien moet ik nog minstens vier keer naar het toilet voordat we gaan vliegen, want in het vliegtuig kan ik niet en al helemaal niet als we last hebben van turbulentie, dus dat moet ik allemaal achter de rug hebben voordat ik het vliegtuig betreed. Ik heb veel ruimte nodig in het kastje boven mijn stoel om al mijn spulletjes op te bergen, enzovoort. En dan wil ik een deken hebben en een koptelefoon en me nestelen in de stoel. De kinderen zijn net als Knorrepot dus die komen in de laatste minuut naar de gate gerend alsof er niets aan de hand is en ze krijgen net zoveel ruimte in het kastje boven hun stoel, precies dezelfde deken en exact dezelfde koptelefoon als ik.

Ik word erg prikkelbaar als ik vlieg. Ik heb een hekel aan het opstijgen, ik houd niet van het rondhobbelen op de startbaan en ik haat de landing.

Vliegen is bovendien het laatste schaamteloze voorbeeld van onze klassenmaatschappij. In feite is de essentie natuurlijk gaan zitten en tien uur lang je kop houden. Met geluk krijg je van de stewardess een plastic bordje met conserveermiddelen, als ze eraan toekomt, waarmee je de verveling voor minstens twaalf minuten weet te verzachten, als je geluk hebt. Als ze een minuutje over hebben tussen het vertroetelen van de mensen in first class en het manicuren van dames in de business class met een frequent flyer card, lukt het nog net om jou belastingvrije parfum aan te smeren. Kippen op transport hebben meer comfort. Ze heeft nog net tijd om je te beledigen met het advies om toch echt de koptelefoon op te zetten en mee te doen met de gymnastiekoefeningen om je enkels en nekspieren soepel te houden. Helpen doet het niet, maar zo wil de luchtvaartmaatschappij zich indekken tegen claims als iemand trombose oploopt tijdens een langeafstandsvlucht. Het is geen wonder dat mensen in economy class trombose oplopen.

Het hele klassensysteem is ontworpen om je minderwaardig te laten voelen als je minder vliegt dan first class. Draai je naar links bij de ingang van het toestel, dan word je behandeld als een god. En ik haat de manier waarop stewardessen de gordijnen sluiten na het opstijgen, zodat je niet eens kunt zien wat zich in first class afspeelt, alsof ze willen zeggen: 'Jullie achterin zijn slechts gepeupel. Deze mensen zijn goden. Had maar iets harder gewerkt, had maar iets meer succes gehad, dan had je ook hier kunnen zitten, achter dit gordijn. Maar het is nu eenmaal zo, dus rot op en schik je in je lot van twaalf uur aaneengeschakelde verveling met zelfs te weinig ruimte om voorover te buigen en je veter te strikken. O ja, als ik tijd over heb kom ik misschien nog een plastic bekertje inferieure suikervrije cola brengen, maar reken er niet op.'

De meest beledigende klasse is waarschijnlijk de klasse net iets hoger dan de veewagon, die heet meestal zoiets als Economy Plus of Premium Business. Je hebt een centimeter meer beenruimte dan tussen het vee, je krijgt een bekertje jus d'orange na het opstijgen en een stom blauw labeltje aan je bagage. En dat alles voor slechts 1000 euro extra per stoel. En de luchtvaartmaatschappij lacht zich rot.

Het is een herbeleving van de Titanic. Ik heb het vreselijke gevoel dat in het onwaarschijnlijke geval dat mijn vliegtuig uit de lucht valt, de first class tijd zou krijgen om de handbagage netjes in te pakken, de champagne op te drinken en de film af te kijken voordat de bemanning überhaupt die opblaasglijbaan tevoorschijn haalt voor het plebs achterin. Maar, we hebben ons fluitje en lampje gekregen om aandacht te trekken als we eenmaal in de ijzige zee drijven, dus wat zeur je nog! First class-passagiers hebben waarschijnlijk hun eigen schietstoel, alle anderen gaan brandend dan wel bevriezend ten onder.

Het is dus geen wonder dat iedereen tot het uiterste gaat om die status te bereiken. Ze proberen alles: chique kleding of juist zo min mogelijk kleding, medische verklaringen, een namaakinfuus, ernstige ziekten veinzen bij de gate. Ze zouden hun eigen moeder nog verkopen. Natuurlijk is een upgrade naar de hoogste klasse geen sinecure, maar het is toch geen zaak van leven of dood. Het is affreus en maakt het slechtste in ons wakker. Dat hele 'upgraden' is weerzinwekkend. Mensen die je eindeloos vertellen hoe ze bijna hun vlucht naar Hong Kong gemist hadden, niet omdat ze informatief of interessant zijn, maar omdat ze wanhopig willen laten blijken hoeveel ze al bij elkaar gevlogen hebben, of hoe vaak ze al gevlogen hebben in premium economy class of andere onzin.

Natuurlijk is voor iemand die zo nerveus is als ik vliegen telkens weer een uitdaging, vooral omdat het zo allemaal zo primitief lijkt—zoals de ruitenwissers op de cockpit die net zo slap lijken als die van een brom-mobiel. Wat doen ze als eentje het begeeft net als we in een storm boven de Atlantische Oceaan zitten: even stoppen op de vluchtstrook?

Laatst kwam een piloot melden dat we vanwege de mist niet zouden landen op Schiphol, omdat hij niet gekwalificeerd was. Niet gekwalificeerd om met mist te landen? Alsof ik op de snelweg zou moeten stoppen bij de eerste regendruppel omdat ik niet gekwalificeerd ben om met regen te rijden. We moesten dus landen in Rotterdam. Ik wou dat hij niets gezegd had, want ik meende toch enige mist te zien in Rotterdam.

Ik ben elke vlucht op mijn hoede, wat best vermoeiend is als je achttien uur onderweg bent. Ik houd de bemanning in de gaten—of er niet iets misgaat. Ik kijk rond of er niet iemand met een dronken kop op het punt staat krankzinnig te worden. Ik heb al meerdere malen de bemanning gemeld dat ik 'iets vreemds' rook; bemanning in paniek, blijkt het de kip-tikka te zijn. Of ik meld mijn vermoeden dat er iemand op het toilet zit te roken en loop achter de stewardess aan om te controleren of het klopt. Het draagt ook niet bij aan mijn gemoedsrust dat je met een panty het rookalarm op de wc kunt afdekken—dat zag ik onlangs in een aflevering van 'Rampvluchten' of 'De dag dat ik bijna stierf of iets dergelijks.

Ik maak me zorgen of er geen vechtpartij ontstaat over wie die armleuning mag gebruiken; ik ben constant bang dat er iets bovenop me valt; ik maak me zorgen dat de turbulentie het toestel doormidden breekt. Zorgen, zorgen, zorgen—ik haat ze. Ik heb zelfs een kleine toilettas waarin enkele vliegparafernalia zitten—dingen die me gerust moeten stellen onderweg: kauwgum voor mijn oren bij het landen en slaappillen om me te kalmeren als we onze dood tegemoet duiken.

Alles draagt bij aan mijn stompzinnige doodsangst. Doodgaan als je op weg bent naar een vergadering over stomme verkoopcijfers, of na een vreselijke vakantie met iemand die je ineens niet echt meer mag.

En dan die veiligheidsroutine van de stewardess—volstrekt zinloos. Dat idiote verhaal over hoe je je gordel dicht moet doen, alsof iemand daar nog moeite mee kan hebben! En zelfs ik begrijp nog wel dat een vliegtuig zinkt als het uit de lucht omlaag stort in zee; dan is er echt geen tijd om die stomme glijbaan op te blazen. Als je eenmaal vliegt is de glijbaan theorie. Het enige moment waarop die van pas komt is als het vliegtuig explodeert terwijl het nog op het asfalt staat. En dan zul je zien dat er net een of andere vetzak de uitgang blokkeert omdat hij eerst al z'n cd's bij elkaar moet zoeken terwijl de rest van de passagiers verkoolt. Het gedeelte dat bij mij echt doel raakt, is als ze vertelt welke positie je moet aannemen als het signaal 'gordels aan' wordt gegeven. Daar kan ik me namelijk een levendige voorstelling van maken. Ik kan me voorstellen dat ik nog enkele woorden voor mijn liefste op een stukje papier krabbel, terwijl het vliegtuig in de diepte stort, vechtend met G-krachten. Op dat moment zetten ze natuurlijk die vreselijke 'kalmerende' muziek aan, in de veronderstelling dat we rustig worden van de up-tempo-versie van 'Yesterday'.

En ik wilde dat ze niet steeds allerlei onzinberichten over dit en dat en nog meer door de intercom riepen, alleen maar om ons aan te moedigen nog meer gebruik te maken van onze creditcard. Zo'n intercom is altijd gevaarlijk. Mensen raken er verslaafd aan—zoals die mensen die vrijwillig een veiling leiden en hun kop niet meer houden als ze de geluidsinstallatie eenmaal ontdekt hebben. Eén vreselijk bekakte KLM-stewardess was onlangs buitengewoon irritant. Ze was waarschijnlijk net gedegradeerd van langeafstandsvluchten naar toestellen die hele volksbuurten naar Tenerife heen en weer vliegen (je weet wel, met applaus na de landing), dus ze liet de microfoon geen moment alleen. Dat was haar manier om zichzelf belangrijker te maken dan de rest van de bemanning. Elke vijf minuten had ze iets te melden over de collectebus, de vlucht-gegevens, de laatste aanbiedingen van de KLM, het huren van een auto of het kopen van parfum. Ze sprak zo geaffecteerd dat het leek of ze zojuist een theedoek ingeslikt had. Uiteindelijk moest de piloot haar de mond snoeren. Ik wil wedden dat alle andere stewardessen haar net zo verachten. Ze zal nu wel dienst doen op een hovercraft of zo.