EEN ZAAK VAN GEWICHT

Je middelbare leeftijd is natuurlijk ook merkbaar rondom je middel. Er begint iets te groeien onder je middenrif en al snel heb je een lelijk buikje. Als je wijde kleren draagt, dan kijken de mensen er even naar en vragen zich heel even af of je zwanger bent…maar al snel zien ze dat dat statistisch gezien niet erg waarschijnlijk is en nemen ze (heel juist) aan dat je gewoon je eten te lekker vindt. Als je een korte broek draagt, kruipt het ding in je kruis omhoog en wrijven je benen tegen elkaar. Je had natuurlijk beter moeten weten en helemaal geen korte broek moeten dragen. En dan je bovenarmen! Van die Erica Terpstra's die heen en weer zwabberen als je iemand gedag zwaait of het dekbed uitklopt. Dus als je niet elke dag een uur over hebt om te gewichtheffen, kun je geen mouwloze hemdjes meer dragen.

Het hele renovatieproces dat je lijf nodig heeft, kost zo veel tijd. Zelfs tandenpoetsen valt onder groot onderhoud. Je kunt niet gewoon even snel poetsen; je moet al het chirurgische gereedschap tevoorschijn halen dat je mondhygiëniste je heeft aangesmeerd—flosdraad, bandjes, kleine borsteltjes voor tussen je kronen, van die kussentjes en krabbertjes om je tandvlees in vorm te houden en je wortelkanaalbehandelingen te onderhouden. Tegen de tijd dat je je baard hebt uitgetrokken en je gebit hebt bewerkt, ben je alweer een uur verder en ben je nog niet eens beneden. Dan moet je je likdoorns nog schrapen, je yogaoefeningen nog doen en je wenkbrauwen nog epileren. Wat rest is een halfuurtje per dag om iets nuttigs te doen. Weet je nog—een eeuw geleden lijkt het wel—dat je grootste probleem was dat de zoom van je slipje zich aftekende onder je broek? Als dat nu maar je enige probleem was!

Met jou zou dit allemaal niet gebeuren. Maar dan gebeurt het toch en het komt niet omdat je bewust iets doet of laat. Met een beetje geluk ben je getrouwd met een knorrige oude vent met tieten en haar op zijn schouders en lijkt het allemaal niet zo belangrijk.

De tijd dat je je gewoon door een doos bonbons heen kon vreten en alles kon laten hangen zoals je moeder ooit deed, zonder dat er iemand naar omkeek, is voorbij. Tegenwoordig wordt van je verwacht dat je je figuur behoudt door uren fitness om vervolgens nog langer bij de kapper te zitten om te proberen je natuurlijke (of liever gezegd oorspronkelijke) haarkleur terug te krijgen (als je je die nog kunt herinneren). Mensen vertellen je dat je er goed uitziet, maar bedoelen natuurlijk dat je een beetje dik bent, en je koopt van die grote halskettingen zodat de aandacht van je grotere borsten en dubbele kin wordt afgeleid. Als je op de foto gaat, moet je je buik intrekken. En als ze zijn afgedrukt, denk je dat je dat vergeten bent.

Je had al verwacht dat je rimpels zou krijgen, maar dat je hele gezicht over je kaken zou gaan hangen, was niet in je opgekomen. Je krijgt pukkels en vlekken op je huid en al snel is dat knorrige uiterlijk niet meer weg te branden. De slechtste dagen beginnen als je in de spiegel kijkt en denkt dat de mensen zullen zeggen dat je de kop hebt gekregen die je verdient—en dat is beslist geen mooi hoofdje. Je zou je hele salaris wel kunnen uitgeven aan huidverzorgingsproducten.

Het is geweldig dat er zoveel schoonheidsproducten zijn, want je krijgt er in ieder geval hoop van. Zelfs al helpen ze geen zier, je kunt altijd nog het doosje tegen je voorhoofd plat drukken en dat lucht ook op. Het moet wel duur zijn want als het goedkoop spul is, dan werkt het niet. Goedkope spullen interesseren me niet. Ik weet wel dat het alleen maar om de verpakking gaat, maar dat maakt me niks uit. Zolang het me maar een illusie biedt.

Nina Myskow

Ooit had je genoeg aan een potje Nivea. Nu moet je cleaners hebben en toners en nachtcrème en dagcrème en stabilisatoren en allerlei soorten quasiwetenschappelijke producten met namen die rechtstreeks uit een handboek biologische oorlogsvoering lijken te komen. Je bent op het punt gekomen dat je cynisch bent geworden over al die huidverzorgings-spullen die zo'n honderd euro per stuk kosten, dat je je afvraagt of een likje Oil of Olaz op beide wangen niet net zo effectief zou kunnen zijn. Was Ellen Brusse nog maar op Teleac met de een of andere cursus. Zij had vast wel een oplossing voor je—iets met houtlijm en hobbymesjes misschien.

Ik woon niet meer in mijn lichaam. Ergens heeft iemand me mijn lichaam afgenomen en me er dit voor teruggegeven. Het is het soort lijf dat ik vroeger wel zag op het strand. Dan dacht ik: Hemel, hoe is dat gebeurd? Hoe kun je jezelf zo laten verslonzen? Maar zo gaat dat—het gebeurt gewoon.

Kathryn Flett

Je overweegt drastische maatregelen om het verval tegen te houden. Je koopt zo'n buikspierapparaat dat op de vloer van je slaapkamer ligt zodat mensen erover struikelen. Van daar verhuist het naar een hoek en het eindigt in de rommelkamer, waarna je het ding in het plaatselijke krantje te koop aanbiedt. Uiteindelijk eindigt het op de rommelmarkt van de buurtvereniging.

Je kunt je laten behandelen met botox of je kunt proberen nooit meer te glimlachen of te lachen (dat klinkt eigenlijk helemaal niet onmogelijk) zodat je zeker weet dat je niet nog meer rimpels krijgt. Je kunt ook al je spaargeld opnemen en alles weg laten knippen en zuigen. Allemaal de schuld van die make-overs op tv.

Zelfs je haar—nee, vooral je haar—wordt lelijk en pluizig en grijs en dof. Welk van de honderden spullen je ook koopt voor je haar, het resulteert altijd in zo'n mislukte, onwillige en verwaaide suikerspin op je hoofd à la Camilla Parker-Bowles en dat was niet wat je wilde. Er is maar een manier om er verzorgd uit te zien en dat is om het te doen zoals je moeder het deed: twee keer per week naar de kapper om het met krultangen, klemmen en chemicaliën in vorm te laten dwingen. Maar daar hebben we geen tijd voor, dus doen we het zelf en krijgen we in elke geval één helft van ons hoofd goed in model. De andere helft heeft echter een eigen wil en pluist alle kanten op, zodat het lijkt alsof we ons op het lichtnet hebben aangesloten.

De grijze haren vermenigvuldigen zich zo snel dat je maar niet meer naar de kapsalon gaat—wat een mooi middelbaar woord is dat!—en zelf thuis je haar kleurt. Maar Knorrige Oude Vrouwen staan niet bekend om hun geduld en hun aandacht voor details. Ze hebben geen tijd om de instructies te lezen. Je komt thuis met de spullen en die moeten binnen dertig seconden op je haar zitten, terwijl je sleutel nog in het slot steekt. Het lezen van de instructies is veel te veel moeite en je moet er ook je bril nog bij opzetten, dus doe je het zoals altijd in vliegende vaart zodat je niet weet dat je het eerst vijftien seconden in de magnetron moet zetten (wat afhankelijk is van het vermogen van je magnetron, maar je hebt nooit de moeite genomen om zulke onzin eens uit te zoeken…ben je gek—geen tijd).

Het gaat precies zo wanneer je je huis opknapt. De kleur moet op de muren zitten binnen drie minuten nadat je thuis bent gekomen met de bus verf. Geen tijd om de muren voor te behandelen of de instructies te lezen; vrijwel geen tijd om zelfs maar de bedden of de vloerkleden af te dekken. Alles moet nu, onmiddellijk, want Knorrige Oude Vrouwen zijn verschrikkelijk ongeduldig. Ze hebben bijna geen tijd meer en dat weten ze maar al te goed. Het betekent natuurlijk wel dat je nu met vuurrood haar rondloopt in de kleur van een brievenbus, of dat je een gevlekte radiator hebt in plaats van een hoogglans witte, of dat je magnetron met je avondeten ontploft en je keuken onder de boeuf bourguignon zit, wat er alleen af wil met industriële schoonmaakmiddelen. Zie je nu hoeveel tijdje bespaart?

En nu je wat ouder bent, van middelbare leeftijd zogezegd, wat moet je in 's hemelsnaam dragen? Al die kleine vestjes, strakke heupbroeken en mouwloze tops zijn bedoeld voor jonge mensen en ze verkopen ze niet eens in jouw maat. Daar is natuurlijk een goede reden voor: je zou er belachelijk uitzien in die kleren.

Nu ik oud ben geworden is winkelen een grote kwelling, want er hangt niks in de winkels dat ik dragen kan. Niks. Ik kan toch zeker geen strakke heupbroek dragen? Ah ik met zo'n broek ga zitten, dan scheur ik er aan de achterkant uit. Het kan gewoon niet.

Germaine Greer

Ik koop tegenwoordig vooral dingen omdat ze lekker zitten. Dan denk ik dat het wel makkelijk is en kom ik thuis met een afschuwelijk lelijke rok en geloof ik dat ik er wel wat van kan maken met een van mijn vesten. Maar drie weken later vraag ik me af waarom ik het ding gekocht heb.

Dillie Keane

Je kunt er natuurlijk voor kiezen om eruit te zien alsof je nog zo graag jong zou willen zijn, met een zwarte leren broek of een uitdagend topje waarmee je je rimpelige decolleté en te veel boezem laat zien, maar dan zie je er straks uit als Joke Bruijs of Vanessa. Probeer de verleiding van luipaardprint of andere junglestofjes te weerstaan, want het ziet er altijd wanhopig uit. Het is maar een tip die ik ergens heb gevonden. Je zult me er nog dankbaar voor zijn.

Blader ook eens door de catalogi die bedrijven door de brievenbus schuiven nu ze doorhebben dat je niet meer zo jong bent. Pagina's vol plooirokken en vesten, kilometers beige. Beige, beige, beige. En aardige porseleinen dingetjes voor je verzameling. En stretch chintz hoezen voor je bankstel. De eerste paar keer erger je je wild aan die catalogi, maar op een gegeven moment ontdek je iets dat je wel hebben wilt, iets bruikbaars zoals een dingetje om je lamellen mee schoon te maken en dan is de beer los. Dingen die je kunt bestellen zonder dat je je auto hoeft te parkeren en met winkelbedienden hoeft te steggelen, zijn geweldig. En als het om kleren gaat, hoefje niet meer naar je eigen achterkant te kijken in de paskamerspiegel—een zegen! Het vervelende is wel dat de kleren nooit passen en nooit gemaakt zijn van makkelijk acryl zoals op de foto's. Je bent nu wel veroordeeld tot telefoonmarathons met de afdeling retouren, de spullen zorgvuldig weer te verpakken en op het postkantoor in de rij te staan om alles weer terug te sturen, terwijl je er ook op moet letten dat het op je creditcard is bijgeschreven waar je pas de volgende maand weer een afschrift van krijgt. Heb je dat allemaal een keer doorlopen, dan lijken parkeerplaatsen en paskamers weer redelijk eenvoudig.

Schoenen—ook al zo'n nachtmerrie. Plotseling krijg je je hoge hakken niet meer aan vanwege likdoorns, je zwakke rug, eeltknobbels en je algehele staat van totale uitputting. En als je er dan toch voor kiest en voor een keer je Ecco's verruilt voor een paar fraaie hoge hakken, dan lijk je op een travestiet—je zwikt en zwalkt omdat je er niet meer aan gewend bent.

Helaas moet je tegenwoordig ook dagelijks in beweging blijven. Om in een min of meer acceptabele vorm te blijven en minder stijf te zijn en alle pijntjes te verzachten, begin je de dag met de vroege zwemmersbrigade. Maar er komt een dag dat je het ‘s-ochtends niet haalt en ‘s-avonds komt—juist als het uurtje voor vijftigplussers is aangebroken. Je wilt wel zwemmen maar je vraagt je af of mensen zullen merken dat je nog lang geen vijftig bent. Je besluit het te proberen en loopt naar de vrouw aan de balie—die ene waar je een hekel aan hebt. Het meisje is nooit met haar hoofd bij haar taak. Mensen verzuipen waar ze bij staat en zij denkt alleen maar aan wat ze zal dragen op zaterdagavond. Trut. Ik weet zeker dat zij niet met de brandslang aan de slag gaat om de drollen weg te spuiten als de toiletten smerig zijn. Ik schat dat zij zo iemand is die er nooit is als je haar nodig hebt. Niet erg prettig voor een badjuf.

Dus zij zit achter de kassa. 'Eenmaal zwemmen alstublieft', vraag ik. Niks aan de hand. Ze heeft me nog niet aangekeken dus telt het niet. Ik vraag haar of ze nog handdoeken heeft want ik wil dat ze me aankijkt en zegt dat ik onmogelijk een vijftigplusser kan zijn. Ze kijkt. Ze zegt niks. Ze vraagt me niet eens of ik wel weet dat het tijd is voor de vijftigplussers. Weet je wat ze zegt? Weet je wel wat ze zegt? 'Ik heb wel wat handdoeken maar die zijn niet zo groot. Kunt u zich ermee redden? ' Ik zal haar van nu af aan scherp in de gaten houden. De volgende keer dat ik langs een vieze pleister zwem die uit het water gevist moet worden, haal ik haar erbij.

Als je eenmaal tussen de vijftigplussers belandt, gaatje stemming er natuurlijk op vooruit. Mijn medezwemmers bekijken me bewonderend als ik naar de rand van het bad loop met een jeugdige veerkracht in mijn tred. In het water wordt er bijna tastbaar met me geflirt—mannen die rondhangen in het ondiepe en wachten tot ik me afzet voor een volgende olympische ronde—nou ja, de afstand is olympisch. Alleen zijn ze allemaal boven de zestig, maar hun spataderen zijn tenminste uit het zicht onder water.

De vrouwen…dat is een ander verhaal. Ze lopen rond op rubberen teenslippers met van die doorzichtige toilettassen met doosjes Palmolive-zeep, en bekijken me met blikken die lijken te vragen hoe het mogelijk is dat ik er met vijftig nog zo goed uitzie. 'Haar lichaam is dan wel geruïneerd en rondom de ogen begint het verval ook al, maar wat voor crème zou ze gebruiken? Welke hormoontherapie volgt ze? Ik heb haar nog niet gezien bij de bridgeclub en ik hoop dat ze daar wegblijft.'

Als die mannen er nog maar wat van zouden kunnen. Misschien wel de moeite om er een paar te proberen.

Soms lijkt het verspilde moeite om te proberen het verval tegen te gaan. Hoe ik er tegenwoordig uitzie, interesseert niemand nog iets. Het is niemand opgevallen hoeveel ouder en dikker ik geworden ben want ik ben volledig onzichtbaar geworden. Zelfs die verschrikkelijke enquêteurs op straat met hun irritante vragenlijsten negeren me nu volledig.

 

Laatst nog. Al jaren probeer ik hen te vermijden door me langs hun hinderlaag heen te wurmen met de woorden: 'Sorry. Geen tijd.' Maar nu ik erover nadenk, lijkt het wel of mijn onzichtbaarheid vaste vorm heeft gekregen. Eerst begon hun gretigheid om mij te bereiken af te nemen en leken ze minder teleurgesteld als ze me niet te pakken kregen. Nu proberen ze me niet eens meer te stoppen. Ik ben er laatst recht op eentje afgelopen en heb haar—gewoon om te shockeren—gevraagd hoe ik bij de dichtstbijzijnde Christine Le Duc kon komen. Natuurlijk legde ze het gewoon uit. Trut.

Je bent nu zo onzichtbaar dat mensen je medelijdend aankijken als je vraagt hoe je eruitziet. Ze zeggen 'goed' maar ze vragen zich af waarom je het überhaupt zou willen weten. Alsof er nog iemand iets om geeft. Zelfs voor mijn eigen knorrige oude vent ben ik onzichtbaar. Ik denk dat het hem wel zal opvallen als ik een handgranaat op mijn voorhoofd zou binden, maar waarschijnlijk alleen als het ding ontploft.

Toch is onzichtbaar zijn af en toe geweldig.

Er zitten grote voordelen aan het onzichtbaar zijn. Je kunt de wereld om je heen ongemerkt observeren. Het leven is zo een stuk interessanter. Als je te veel met jezelf bezig bent en alleen maar jezelf als het middelpunt ziet, dan is dat alleen maar een grote zelfkwelling, want dan maak je je alleen maar druk om hoe je eruitziet en hoe je klinkt. Het is heerlijk als het je eigenlijk geen barst meer kan schelen.

Germaine Greer

Je kunt gerust in een ouwe trui en een paar slippers naar de friettent en niemand zal ervan opkijken. Maar als je dat doet, dan kun je er staat op maken dat je iemand tegen zal komen waar je indruk op had willen maken—je baas of de baas van je baas—en dan zijn die ouwe trui en die slippers ineens niet zo'n goed idee meer. Dus steekje snel over en bestudeer je de etalage van de stomerij alsof je er iets geweldigs hebt ontdekt. En achter je klinkt het dan: 'We dachten al dat jij het was!'