73
Luciena stond verder niet meer stil bij Emilie en haar morbide aandenken aan de behandeling van Mahkas Damarans ontstoken arm. De dag van de evacuatie kwam steeds dichterbij, en ze had veel belangrijker dingen aan haar hoofd dan Emilies bezigheden. Nu Mahkas tijdelijk het bed moest houden, maakte ze zich hoe dan ook minder zorgen over haar dochter, al vermoedde Luciena dat Mahkas over een paar dagen alweer op de been zou zijn om vol overgave te zorgen voor chaos en ontzetting.
Mahkas’ wond was flink ontstoken geweest, maar omdat er geen koudvuur was opgetreden, voelde hij zich stukken beter zodra de bron van de ontsteking was verwijderd en de maden het zieke vlees hadden weggevreten. Hij had vrijwel geen koorts meer en Darian Coo verwachtte dat Mahkas over een paar dagen weer gezond genoeg zou zijn om het bed te verlaten.
Het zou voor iedereen veel eenvoudiger zijn geweest als ze hem hadden kunnen verdoven tot na de evacuatie, maar Xanda wilde niet te veel risico nemen. Het was al een geschenk van de goden dat Mahkas tijdelijk was uitgeschakeld en zij de kans kregen de nodige voorbereidingen te treffen. Over nog geen twee dagen vond de ontsnapping plaats, en ze wilden dolgraag de indruk wekken dat er helemaal niets bijzonders aan de hand was.
Maar er was wel iets bijzonders aan de hand. Luciena schrok wakker, zonder te weten waarvan. Ze schatte dat het na middernacht was. Ze draaide zich rusteloos om, opende heel even haar ogen en zag toen Emilie in haar nachtpon naast het bed staan, met een kaars in haar hand. Haar gezicht was besmeurd met tranen.
‘Emilie?’ fluisterde ze zacht, omdat ze Xanda niet wakker wilde maken. ‘Wat is er? Wat kom je doen? Heb je naar gedroomd?’
Emilie schudde haar hoofd en zei, een snik onderdrukkend: ‘U moet meekomen, mama. Ik moet u iets laten zien.’
‘Lieverd, het is midden in de nacht.’
‘Het moet, mama. Het is belangrijk.’
Het kind was duidelijk van streek. Luciena gooide de dekens van zich af, kwam overeind en wreef in haar ogen. Xanda’s slaap werd verstoord door de beweging. Hij stak een arm naar haar uit, en zijn ogen vlogen open toen hij een lege plek voelde waar zojuist nog een warm lichaam had gelegen.
‘Luci?’
‘Het is Emilie,’ zei ze zachtjes. ‘Ik denk dat ze naar heeft gedroomd.’
Xanda deed zijn ogen verder open en tuurde in het flakkerende licht van de ene kaars naar zijn dochter. ‘Em? Wat is er aan de hand, lieverd?’
‘Jullie moeten meekomen,’ drong ze aan. ‘Allebei. Ik moet jullie iets laten zien.’
Er klonk een trilling in haar stem die hun smeekte haar serieus te nemen. Zonder verder een woord te zeggen stapte Xanda uit het grote hemelbed en liep naar zijn dochter toe, die aan de andere kant stond.
‘Laat maar zien, Emilie,’ zei hij, zijn hand naar haar uitstekend.
Emilie pakte haar vaders hand vast, hield de kaars omhoog en liep tussen haar vader en Luciena in de slaapkamer uit, de donkere gangen van paleis Krakandar in.
Emilie nam hen mee naar het kinderverblijf op de begane grond. Tijdens hun ongewone wandeling bij het licht van een enkele kaars, blootsvoets over de koude granieten vloeren die slechts hier en daar door een kleed waren bedekt, kwamen ze niemand tegen. Emilie opende de deur en leidde haar ouders naar binnen.
‘Wat wil je ons laten zien, lieverd?’ vroeg Luciena. Ze keek om zich heen maar zag niets ongewoons.
Emilie liet haar ouders bij de deur staan en liep naar de haard. Het ingerekende vuur gloeide rood in het donker. Ze stak haar hand uit naar de schoorsteenmantel en pakte een van de beeldjes die daar stonden. Ze liep ermee naar de tafel en zette het naast de kandelaar.
‘Kent u dit nog, papa?’
Xanda knikte en liep samen met Luciena naar de tafel. ‘Ja, natuurlijk. Dat heb ik van je overgrootmoeder Jeryma gekregen toen ik nog maar zes was. Je oom Travin had er net zo eentje.’
‘En dat is kapotgegaan, hè?’ vroeg ze. ‘Toen uw moeder zelfmoord pleegde op Winternest?’
Xanda knikte weer, niet verbaasd door de vraag. Toen Emilie hem jaren geleden had gevraagd waarom ze geen opa en oma had, had Xanda haar onomwonden uitgelegd hoe dat kwam. Hij had er niet veel over gezegd, maar wat hij haar had verteld, was de onverbloemde waarheid geweest. En het verhaal van Mahkas die de scherven van Xanda’s ridder te paard bijeen had geraapt en voor zijn verdrietige neefje in elkaar had gezet, was binnen de familie alom bekend.
‘En een hele tijd later heeft oom Rorin ervoor gezorgd dat de lijntjes niet meer zichtbaar waren, toch?’ vroeg Emilie, alsof ze zeker wilde weten dat ze het goed had onthouden. ‘Toen hij voor het eerst in Krakandar was?’
‘Ik geloof dat hij vooral aan oom Damin en de anderen wilde laten zien dat hij goed kon toveren,’ zei Luciena met een zwakke glimlach. ‘Was dit wat je ons wilde laten zien, Em?’
Het meisje schudde haar hoofd en stak haar hand uit. Daarin lag het piepkleine blauwe doorntje dat Darian Coo uit de arm van Mahkas Damaran had gehaald.
‘Dit wilde ik laten zien.’ Ze pakte het beeldje op en drukte de doorn voorzichtig tegen de afgebroken punt van de lans van de ridder.
‘O, goden...’ Xanda hapte verbijsterd naar adem.
Luciena was al even geschrokken als haar man en vroeg zich af of ze soms droomde. Misschien lag ze nog steeds boven in bed te slapen en was dit gewoon een nachtmerrie, levendig en indringend, maar niet meer dan dat.
Maar het was geen droom, besefte Luciena. En het was geen doorntje dat ze uit de arm van Mahkas Damaran hadden gehaald.
Het was het ontbrekende puntje van de lans van Xanda’s blauwe porseleinen ridder te paard.
‘Darian Coo zegt dat het jaren in zijn arm moet hebben gezeten,’ zei Luciena even later tegen haar man. Hij had het paardje en het afgebroken puntje aandachtig bekeken, te geschokt om te willen geloven wat het zou kunnen betekenen.
Xanda zette het paardje neer en keek Luciena met een somber gezicht aan. ‘Dat betekent dat hij erbij was toen mijn moeder stierf.’
‘Daar lijkt het wel op.’ Luciena wendde zich tot haar dochter. ‘Emilie, hoe kwam je op het idee om de splinter uit de arm van oom Mahkas te passen op dat oude speelgoedpaardje van je vader?’
‘Door de kleur, mama. Walsarks blauw. Oom Travin zei dat Walsark de enige plek ter wereld is waar ze glazuur in die kleur blauw kunnen maken.’ Het kind haalde haar schouders op. ‘Ik begreep toen niet goed wat hij bedoelde. Ik vond het alleen maar raar dat die splinter uit oom Mahkas’ arm dezelfde kleur had als het paardje van papa. En dus ben ik ze met elkaar gaan vergelijken.’
‘Maar waarom kom je ons dat nu vertellen, in het holst van de nacht? Had het niet tot morgen kunnen wachten?’
De tranen welden op in Emilies ogen. ‘Ik ging erover nadenken, en het zat me echt heel erg dwars... dat het precies dezelfde kleur was... en dus ben ik naar beneden gegaan en heb die stukjes tegen elkaar gehouden en toen zag ik dat die splinter uit oom Mahkas’ arm het puntje van de lans van papa’s ridder was... en toen dacht ik aan wat Darian Coo had gezegd, dat het al zo lang in zijn arm had gezeten... en toen probeerde ik te bedenken hoe het daar kon zijn gekomen... en toen ben ik het aan tante Bylinda gaan vragen, maar die wist het ook niet...’
‘Heb je Bylinda wakker gemaakt?’ vroeg Luciena bezorgd. ‘Dat was niet erg verstandig, lieverd. Je weet dat ze niet helemaal in orde is.’
‘Dat weet ik. Het spijt me. En het hielp toch niet, want ze wist niet wat ik bedoelde. Maar het zat me dwars, mama. Ik kon er niet van slapen... ik moest weten hoe het zat... en toen bedacht ik dat het puntje alleen maar zo diep in de arm van oom Mahkas kon zijn gekomen als iemand hem ermee had gestoken... en toen moest ik aan die arme moeder van u denken, papa, en dat ze misschien wel ruzie had gemaakt met oom Mahkas voordat ze zelfmoord had gepleegd en dat ze het misschien wel daarom had gedaan... en toen moest ik huilen bij de gedachte dat je zo’n ruzie met iemand hebt dat je het liefste dood wilt... en toen ben ik naar jullie kamer gegaan omdat ik dacht dat jullie misschien wisten waarom...’ Ze haalde haar neus op en Luciena sloeg troostend haar armen om het meisje heen.
‘Rustig maar, lieverd,’ fluisterde ze geruststellend. ‘Dat is allemaal heel erg lang geleden gebeurd. Je hoeft je er nu niet meer druk over te maken.’
‘Je moeder heeft gelijk, Em. Ga maar terug naar bed. Er is vast wel een goede verklaring voor.’
‘Denkt u dat echt, papa?’
Hij glimlachte. ‘Dat weet ik wel zeker.’
Omdat Luciena de rest van het huishouden niet wakker wilde maken, bracht ze Emilie zelf naar bed en bleef bij haar zitten totdat ze in slaap was gevallen. Bijna een uur later keerde ze terug naar hun eigen slaapkamer, maar Xanda was niet terug naar bed gegaan.
Nieuwsgierig liep ze terug naar het kinderverblijf, waar ze haar echtgenoot aan de tafel zag zitten, voor zich uit starend in het donker, met het beeldje in zijn handen. De kaars was tot een stompje opgebrand, maar Xanda leek het niet eens te merken.
‘Ik dacht dat je wel weer in bed zou liggen.’
‘Ik doe vannacht geen oog meer dicht.’
Luciena ging naast hem zitten en legde haar hand op de zijne. ‘Vergeet niet wat je tegen Emilie zei, Xanda. Hier is vast een heel goede verklaring voor.’
‘Ik weet hoe die verklaring luidt, Luci. Hij heeft haar vermoord.’
‘Mahkas?’
‘Die avond staat in mijn geheugen gegrift, alsof het gisteren was. Mijn moeder had geen zelfmoordneigingen. Ze was niet eens bijzonder ongelukkig. Ik weet nog dat er een brief werd bezorgd. Een Stroper kwam die naar mijn moeder brengen. Ik denk dat het Raek Harlen was. Nadat ze die brief had aangepakt, bleef ze als verstijf zitten. Ze maakte hem niet eens open. Ze las hem niet... Ze zat daar gewoon, met die brief op haar schoot, vol van... Ik weet ook niet hoe ik het moet uitleggen. Ik heb altijd gedacht het angst was, maar nu ik ouder ben en eraan terugdenk, klopt dat volgens mij niet. Het was geen angst. Het was verwachting.’
‘Weet je wat er in die brief stond?’
Xanda schudde zijn hoofd. ‘Ik weet alleen nog dat Mahkas even later met haar kwam praten. Hij zei tegen ons dat we naar Veruca moesten gaan, dat die ons iets lekkers zou geven, al weet ik niet meer dat we iets hadden gedaan om dat te verdienen. En later – ik weet niet hoeveel later – kwam Mahkas tegen Veruca zeggen dat onze moeder op haar kamer wilde eten en dat hij Travin en mij kwam halen om haar welterusten te zeggen.’
Luciena fronste. ‘Nam hij jullie mee? Xanda, hoor je wel wat je zegt? Wil je beweren dat hij zijn eigen zus aan een snaar van haar harp heeft opgehangen en daarna haar zonen meenam naar haar kamer, zodat zij haar lijk zouden vinden?’
‘Dat is wel de Mahkas die we zo goed kennen, hè?’ zei Xanda bitter.
Luciena sloeg haar handen voor haar gezicht. Zelfs iemand als Mahkas kon zoiets wreeds toch zeker niet doen? ‘Maar... dat is onvoorstelbaar... Hij heeft je opgevoed. Hoe kon hij jullie moeder vermoorden en daarna Travin en jou opvoeden als zijn eigen zonen?’
‘Kijk maar wat hij Leila heeft aangedaan en hoe hij zich tegenover Emilie gedraagt,’ merkte Xanda op. ‘Zo ongewoon is dat niet voor hem.’
Het kostte haar moeite om dit te verwerken. ‘Het is niet dat ik je niet geloof, Xanda. Ik begrijp alleen niet waarom. Wat stond er in die brief? Het moet iets zijn wat hem ertoe heeft aangezet om jullie moeder te vermoorden.’
‘Dat zullen we misschien wel nooit weten.’ Xanda haalde zijn schouders op. ‘Misschien dat Raek Harlen het wist, maar die is nu ook dood. De brief was afkomstig van Laran Krakenschild, geloof ik, en die stierf al toen Damin nog maar een zuigeling was. Tijdens een schermutseling bij de grens, waar Mahkas ook bij was...’ Zijn stem stierf weg. ‘Alle getuigen zijn dood. Allemaal vermoord door Mahkas.’
‘Zelfs Laran Krakenschild?’ Ze vroeg zich af of het verdriet Xanda soms te veel werd. Dit dreigde wel erg onwerkelijk te worden. ‘Denk je dat echt?’
‘Vraag het aan de mannen die erbij waren, Luci, en ze zullen je allemaal hetzelfde vertellen. De goden weten dat ik het vaak genoeg heb gehoord. Laran viel van zijn paard en raakte gewond, maar vocht te voet verder terwijl Mahkas hem te hulp schoot. Dat is het laatste wat er van hem is gezien. Vervolgens hoorden ze dat Laran dood was en dat Mahkas het zichzelf kwalijk nam dat hij niet snel genoeg bij hem had kunnen komen.’
‘Dat betekent nog niet dat hij zijn broer heeft vermoord, Xanda.’
‘Weet je, tijdens een gevecht kun je iemand net zo gemakkelijk doden door niet in te grijpen. Je hoeft niet daadwerkelijk iets te doen.’
Luciena kreeg er hoofdpijn van, zoveel moeite kostte het haar om Xanda’s gedachtegang te volgen. ‘Dus je wilt beweren dat je moeder een brief kreeg van Laran Krakenschild en dat de inhoud van die brief Mahkas ertoe bracht haar te vermoorden? Of anders dat je moeder er zo kwaad van werd dat ze hem stak met het eerste het beste wat voor het grijpen lag: jouw riddertje te paard. En dan vermoordt hij haar, of zij is overstuur genoeg om zichzelf van het leven te beroven...’
‘Luciena, bedenk eens hoe overstuur je dan zou moeten zijn,’ zei hij. ‘En hoe lang het zou duren voordat je dat besluit neemt. Mensen die zelfmoord plegen, zijn niet gelukkig, Luci. Een uur voordat ze stierf, was mijn moeder bezig nieuwe snaren op haar harp te spannen. Dat doe je niet als je weet dat je er binnenkort toch niet meer op kunt spelen.’
‘Dus Mahkas was bereid te doden voor de inhoud van die brief,’ concludeerde ze. ‘Hoe weet je dat die van Laran Krakenschild kwam?’
Hij haalde zijn schouders op. ‘Ik denk dat Veruca me dat later heeft verteld... veel, veel later. Toen we al in Krakandar woonden. Wat ik alleen wel nog zeker weet, afgezien van wie die brief had gestuurd, is dat het is gebeurd rond dezelfde tijd dat de Fardohnyanen Riika Ravenspeer hebben vermoord.’
‘Wie was Riika Ravenspeer?’
‘De halfzus van mijn moeder.’
Ze keek hem glimlachend aan. ‘Jouw familie lust er wel pap van, hè?’
‘Ja, ik weet het. Maar het wordt nog ingewikkelder. Zij was uit Winternest ontvoerd door Fardohnyanen die dachten dat ze Marla was, en ze hebben haar gedood toen ze beseften dat ze de verkeerde te pakken hadden.’
‘Misschien had die brief iets te maken met Riika’s dood?’
Xanda hief zijn handen op. ‘Wat maakt het uit, Luci? We kunnen er nu toch alleen nog maar naar raden.’
‘En de punt van die lans?’
‘Die bewijst alleen maar dat hij bij mijn moeder op haar kamer was, maar dat wisten we al. Op zijn best bewijst dat puntje dat ze wellicht kwaad genoeg was om hem ermee te steken, maar het bewijst niet dat hij haar ook echt heeft gedood.’
‘Kan ik iets doen, Xanda?’ vroeg ze, in de hoop dat ze de pijn kon verzachten die ze in zijn ogen zag.
‘Mahkas doden.’
‘Iets anders dan dat.’
‘Vluchten, samen met de kinderen.’
‘We vertrekken over een paar dagen.’
‘Zelfs nog eerder,’ zei hij, met een blik op het raam. De hemel werd al zichtbaar lichter. ‘De zon komt bijna op.’
‘De voltallige bevolking van Krakandar is weer een dag dichter bij het eren van Dacendaran,’ merkte Luciena op. ‘Ik hoop maar dat de god van de dieven Starros’ inspanningen kan waarderen. Al vrees ik dat we hierna, vanwege onze hulp aan het dievengilde, allemaal tot zijn discipelen zullen worden gerekend. Wat denk jij?’
‘Dat zal wel,’ antwoordde Xanda, maar ze kon merken dat haar poging om van onderwerp te veranderen weinig tot geen effect had.
Ze nam zijn handen in de hare en glimlachte bemoedigend. ‘Xanda, blijf er niet over piekeren. Zoals je al zei, er is geen echt bewijs, en er is op dit moment niets aan te doen. Bovendien vermoed ik dat je zucht naar wraak meer dan voldoende wordt gestild zodra Damin weer terug is.’
‘Denk je echt dat Damin Mahkas zal doden als hij thuiskomt?’
‘Je hebt hem gezien toen Leila stierf, Xanda. Jij weet het antwoord beter dan ik.’
Haar man leek niet overtuigd. ‘Hij is nu vast wel afgekoeld. Wie weet heeft de strijd hem zelfs wat gezond verstand gegeven.’
‘Kom, kom, reken nu niet op een wonder, liefste.’
Xanda fronste. ‘Zo erg is hij niet, Luci.’
‘Dat weet ik. Ik plaag je maar.’
‘Wat denk je dat Travin zal doen als ik het hem vertel?’
‘Ik heb geen idee.’
‘Denk je dat Bylinda het weet?’
Luciena haalde haar schouders op. ‘Ze is al heel lang met Mahkas getrouwd. Misschien wel. Misschien sluit ze haar ogen voor die kant van hem. Even niet meegeteld dat hij zonder aarzelen zijn bloedeigen familie kan vermoorden of mensen halfdood slaat als hij uit zijn hum is, is hij op de keper beschouwd misschien niet eens zo’n slecht mens.’
Xanda glimlachte. ‘Ik weet wel waar je mee bezig bent. Je probeert me op te beuren, hè?’
‘Lukt het een beetje?’
‘Niet echt, maar ik waardeer je moeite.’ Hij boog zich voorover en kuste haar op haar wang. ‘Maar onthoud dit voor de toekomst, Luci, lief van me: als je iemand wilt opvrolijken, lukt dat misschien beter als je niet meteen over moord en doodslag begint.’
Luciena boog zich voorover en kuste haar man op zijn voorhoofd, wensend dat ze iets kon doen om de pijn in zijn blik te verzachten.
En om de tijd te versnellen, zodat haar kinderen nog eerder uit het huis van een krankzinnige konden ontsnappen.