69
Kalan Havikzwaard liep aan het hoofd van de delegatie die prinses Marla op de hoogte bracht van de onfortuinlijke gebeurtenissen bij het Tovenaarscollectief. Ze werd vergezeld door de plaatsvervangend hoge arrion van het Tovenaarscollectief, Bruno Sanval, de huurmoordenaar Galon Miar, en het hoofd van het dievengilde van Krakandar, Wrayan Lichtvinger.
Marla ontving hen in de audiëntiekamer van de hoogprins, staande bij de verhoging waarop haar broer meestal zat tijdens de zeldzame keren dat hij daadwerkelijk zijn plichten als hoogprins diende uit te oefenen.
Bruno begroette Marla met een verbazingwekkend hoffelijke buiging toen ze voor haar bleven staan. ‘Hoogheid. Dank u dat u ons op zo’n korte termijn wilde ontvangen.’
Marla schonk de oude man een warme glimlach. ‘Hoe kan ik nee zeggen tegen een dergelijk... eclectisch gezelschap, heer?’ antwoordde ze, terwijl ze haar blik over de ongewone bondgenoten liet gaan. ‘Een tovenaar, een moordenaar, een dief... en mijn dochter. Ik vind de reden voor uw bezoek bijna even intrigerend als het gezelschap waarmee u zich omringt, heer Sanval.’
‘U kent meester Lichtvinger en meester Miar?’
‘Ze behoren beiden tot mijn kennissen,’ beaamde ze. ‘Hoewel ik moet toegeven dat ik nooit had gedacht een van hen te zien in het gezelschap van de lagere arrion van het Tovenaarscollectief. Wat kan ik voor u doen?’
De oude man schraapte ongemakkelijk zijn keel. ‘Er is een ongeluk gebeurd, hoogheid. Bij het Tovenaarscollectief. Waarbij de hoge arrion betrokken was.’
‘Alija?’ vroeg Marla, die net deed alsof ze verbaasd was. ‘Ik hoop maar dat mijn dierbare nicht niets is overkomen. Groenhaven zou zonder haar niet hetzelfde zijn.’
‘Het gaat er meer om wat het Tovenaarscollectief is overkomen,’ deelde Kalan haar moeder mede. Ze lieten geen van beiden merken dat dit gesprek niet alleen vooraf was gepland, maar ook bijna was geoefend. ‘Dat was getroffen door een kwaal die door de voormalige hoge arrion is verspreid.’
Marla trok een wenkbrauw op en keek Bruno aan. ‘De voormalige hoge arrion?’
‘Vrouwe Arendspiek is dood, hoogheid,’ vertelde Bruno haar.
‘Dood?’ Marla was oprecht geschokt door dat nieuws. Kalan wist dat haar moeder had gerekend op het bericht dat Alija was gearresteerd, maar niet op de mededeling dat ze was gestorven. ‘Hoe is dat mogelijk?’
‘Ze probeerde rechtstreeks te putten uit de magie van de Harshini, hoogheid. We hebben het allemaal met eigen ogen gezien. Een bijzonder tragische aanblik.’
Marla’s blik bleef op Wrayan rusten. Hij haalde zijn schouders op. ‘Dat had ze al vaker gedaan,’ legde hij uit, ‘maar bij haar vorige poging gebruikte ze een toverspreuk van de Harshini om te voorkomen dat ze er zelf aan werd blootgesteld. Deze keer deed ze dat niet. Misschien dacht ze dat ze zonder kon. Of misschien was ze de spreuk vergeten.’
Bruno knikte droevig en instemmend, wat Kalan een tikje optimistisch vond. Bruno Sanval beschikte over evenveel magische vaardigheden als zij, dus wat hem betreft was het net zo goed mogelijk dat Wrayan Alija zelf had gedood. Kalan kon niet eens met zekerheid zeggen of dat niet zo was. Maar ze was niet van plan hem ernaar te vragen. Hun ontmoeting met Alija was beter verlopen dat Kalan had durven hopen. Ze was niet van plan dat geluk in twijfel te trekken.
‘Ik neem haar taken tijdelijk over,’ zei Bruno tegen de prinses, ‘totdat we een nieuwe hoge arrion hebben benoemd.’
Marla keek ontzet. ‘Maar waarom zou de hoge arrion zoiets doms doen?’
‘Ze probeerde te ontkomen aan berechting,’ antwoordde Bruno ernstig.
‘Heer Sanval, ik neem aan dat u bewijzen hebt voor een dergelijke beschuldiging,’ waarschuwde de prinses op ernstige toon. ‘U kunt niet zomaar een hoge arrion beschuldigen van een misdrijf. Waaraan zou ze zich schuldig hebben gemaakt?’
‘Moord,’ zei Bruno op gedragen toon.
‘Goden!’ riep Marla uit. ‘Wie heeft ze vermoord?’ Kalan was behoorlijk onder de indruk van haar moeders optreden. Ze had nooit geweten dat Marla zo goed toneel kon spelen.
‘Het is eerder de vraag hoeveel mensen ze heeft vermoord,’ verbeterde Wrayan.
‘Over een begaafd amateur gesproken,’ voegde Galon eraan toe. ‘Er lopen gepensioneerde oude huurmoordenaars rond die minder doden op hun naam hebben staan dan Alija Arendspiek.’
‘En kunnen jullie dit bewijzen?’
‘Ze heeft bekend, moeder,’ zei Kalan, Marla recht aankijkend zodat alleen haar moeder de triomf in haar ogen kon zien. ‘Ze heeft Ronan Dell en alle leden van zijn huishouden laten ombrengen; en Kagan Palenovar; ze heeft geprobeerd meester Lichtvinger te doden toen die nog maar een leerling was; en als klap op de vuurpijl wilde ze meester Miar vandaag de opdracht geven hem te doden, nota bene in het bijzijn van de lagere arrion en hoofdbibliothecaris Dikorian Frye.’
‘En dat heeft ze allemaal bekend?’ vroeg Marla, oprecht geschokt.
Kalan deelde haar verbijstering.
Ze hadden gehoopt Alija’s eerdere aanval op Wrayan aan het licht te brengen. Ze hadden rekening gehouden met de kleine kans dat ze Galon zou vragen om Wrayan te doden zodra ze hem herkende en met een beetje geluk zichzelf ten overstaan van twee onberispelijke getuigen een tweede keer in diskrediet zou brengen. Maar niemand had durven dromen dat ze zou bekennen dat ze ook achter de aanval op Ronan Dell had gezeten.
Ze hadden niet eens vermoed dat ze een rol had gespeeld in de dood van Kagan Palenovar.
‘Helaas, hoogheid, heeft ze bekend,’ antwoordde Bruno.
‘Maar hoe dan?’ wilde Marla weten. ‘Zijn jullie gewoon naar de hoge arrion toegegaan om te vragen of ze onlangs nog iemand had vermoord?’
Bruno frunnikte ongemakkelijk aan het koord rond de taille van zijn officiële zwarte gewaad. ‘Ik merkte voor het eerst dat er iets mis was toen Kalan... vrouwe Havikzwaard... me op de hoogte bracht van het bezoek van Wrayan Lichtvinger aan Groenhaven. Toen ze me vertelde dat hij al die jaren in Krakandar had gewoond... en trouw had gezworen aan de god van de dieven... Tja, toen was ik behoorlijk van mijn stuk gebracht, zeker toen ik ook nog hoorde dat hij tijdens zijn reizen Sanctuarion heeft bezocht. We dachten allemaal dat hij dood was, begrijpt u. Vrouwe Kalan regelde een ontmoeting, en tijdens ons gesprek vertelde hij me dat hij het Tovenaarscollectief had verlaten en bij de Harshini terecht was gekomen...’ De oude man schudde droevig zijn hoofd. ‘En vanaf dat moment kwam van het een het ander. Wrayan zei dat meester Miar wellicht ook redenen had om vrouwe Alija van criminele activiteiten te verdenken, en dat hij haar gunsten trachtte te winnen om zo haar schuld te kunnen te bewijzen. Dankzij de hulp van meester Miar wisten we de bekentenis te bemachtigen van een slavenhandelaar die op de hoogte was van de slachtpartij in het huis van Ronan Dell. Het spijt me u te moeten vertellen dat ook uw eigen court’esa blijkbaar ten prooi is gevallen aan haar verdorven listen. Ik moet echter ook bekennen dat ik heel lang de hoop bleef koesteren dat er een geloofwaardige reden was voor de bewijzen die zich opstapelden.’
‘Ik ben al even geschokt en teleurgesteld als u, heer Sanval. Het moet een bijzonder bittere pil voor u zijn geweest. Kan ik verder nog iets doen?’
‘We zijn hier niet zomaar, hoogheid,’ legde Bruno uit. ‘Gezien het aantal provincies dat nu onder het bewind van het Tovenaarscollectief staat, leek het me verstandig om de hoogprins zo snel mogelijk van de situatie op de hoogte te stellen.’
Marla knikte begrijpend. ‘Ik stuur zo snel mogelijk bericht aan mijn broer, heer. Hebt u nog een goed advies aangaande de inzet van de troepen die hij tot zijn beschikking heeft?’
‘Ik begrijp denk ik niet helemaal wat u bedoelt, hoogheid. Dat is toch zeker een militair besluit?’
‘Vergeef het me dat ik de wetten van het Collectief aanhaal tegenover iemand die zo eminent is u, heer Sanval, maar als een hoge of lagere arrion uit zijn of haar positie wordt ontheven ten gevolge van het plegen van een misdrijf, zo heb ik altijd begrepen, komen alle besluiten en regels die deze persoon na het plegen van dat misdrijf heeft uitgevaardigd, te vervallen of worden deze opgeschort totdat ze aan nader onderzoek kunnen worden onderworpen.’ Marla haalde haar schouders op en liet die woorden even bezinken. ‘Ik weet heel goed dat ik slechts een vrouw ben die geen diepgravende kennis van uw wetten heeft, maar voor zover ik heb begrepen, is Alija’s eerste misdaad dus de moord op Ronan Dell en heeft ze die begaan voordat ze tot hoge arrion werd benoemd. Misschien denk ik nu veel te simpel, maar betekent dat niet dat elk besluit en elke benoeming die ze sinds haar aantreden als hoge arrion heeft afgekondigd, nu niet langer geldig is?’
Kalan staarde haar moeder met open mond aan. Die regel kende ze zelf niet eens. Hoe wist Marla dit allemaal, vroeg ze zich verwonderd af. Het maakte niet uit hoe slim ze zelf dacht te zijn, haar moeder leek altijd iedereen een stap voor te zijn. Het was tamelijk ontnuchterend.
‘Goden!’ zei Bruno, ademloos van ontzetting. ‘Hoogheid, ik vrees dat u gelijk hebt. Daar had ik niet aan gedacht.’ Het kostte hem de grootste moeite de omvang van het probleem te bevatten. ‘Dit is een ramp! Dit is verschrikkelijk!’
Galon keek de anderen verbijsterd aan. ‘Betekent dit dat alles wat Alija heeft gedaan sinds ze tot hoge arrion werd benoemd, in feite ongeldig is?’
‘Dat is heel goed mogelijk,’ zei Wrayan. ‘De Harshini hebben die wet vlak na de oprichting van het Tovenaarscollectief in het leven geroepen. Zo wilden ze voorkomen dat iemand zich door criminele activiteiten zou verrijken. Zoals bijvoorbeeld iemand doden en dan je eigen neef die functie geven, dat soort dingen. Ik weet nog dat Kalan me er ooit iets over heeft verteld dat me ertoe aanzette het op te zoeken.’
De uitleg van Wrayan verklaarde hoe Marla hiervan kon weten, en dat was voor Kalan een hele opluchting. Het was al moeilijk genoeg om door echte tovenaars te worden omringd. De gedachte dat ze ook nog eens een moeder met bijna mythische krachten had zou haar waarschijnlijk te veel zijn geworden.
‘Maar wat betekent dat nu concreet?’ vroeg Kalan. ‘Moeten we nu elke beslissing terugdraaien die ze in de afgelopen twintig jaar heeft genomen?’
‘Terugdraaien is niet nodig,’ legde Wrayan. ‘Herzien is voldoende. Maar haar besluiten kunnen pas als geldig worden beschouwd nadat voor elk ervan is vastgesteld dat niemand enig profijt van haar misdaden heeft gehad.’
‘Dat kan maanden duren. Misschien wel jaren.’
‘En het is oorlog, heren,’ bracht Marla hun op grimmige toon in herinnering. ‘We hebben dus geen tijd voor tijdrovende zaken. Mag ik een voorstel doen, heer Sanval?’
‘Ga uw gang, hoogheid. Ik zou u bijzonder dankbaar zijn als u een uitweg uit dit dilemma kunt aandragen.’
‘Ik weet niet zeker of ik de oplossing voor het hele probleem heb, heer, maar op korte termijn hebben we vooral te maken met de bevelstructuur aan het front. Alija heeft haar eigen zoon benoemd tot commandant van de legers van alle provincies die door het Tovenaarscollectief worden bestuurd. Wellicht is het, gezien de recente ontwikkelingen, beter om dat bevel tijdelijk over te dragen aan de hoogprins? In elk geval totdat de kwestie met de Fardohnyanen is opgelost.’
‘Dat zou een oplossing kunnen zijn, hoogheid, maar is de hoogprins werkelijk in staat... U weet wel...’ De oude man verviel in een ongemakkelijke stilte.
‘Ik meen dat de hoogprins door zoveel bekwame lieden wordt omringd dat een dergelijke beslissing hem niet onevenredig zwaar zou belasten, heer,’ verzekerde ze hem.
‘Dan zal ik dat bevel meteen laten opstellen, vrouwe. Misschien zou u zo vriendelijk willen zijn een boodschapper te regelen die het bericht naar het front kan brengen?’
‘Het zal binnen enkele dagen in Zonnegloor zijn,’ beloofde Marla. ‘Mijn tweede voorstel luidt dat u een soort onderzoekscommissie instelt, niet zozeer om de beslissingen van de hoge arrion onder de loep te nemen, als wel om te onderzoeken of ze daadwerkelijk schuldig kan worden bevonden. Als Alija is gestorven voordat ze officieel in staat van beschuldiging kon worden gesteld, is er wellicht een manier om een onaangename afzettingsprocedure te voorkomen?’
‘Dat is een zeer verstandig voorstel, hoogheid. Ik zou u willen danken voor uw begrip. Het is voor mij bijzonder pijnlijk om onder zulke omstandigheden de positie van hoge arrion over te nemen.’
‘Ik neem aan dat u en heer Dikorian de kwestie met wijsheid en waardigheid zullen oplossen,’ zei Marla.
‘Dikorian?’
‘Hij is nu toch de plaatsvervangende lagere arrion?’ vroeg Marla.
‘Eh, nee, hoogheid... dat is hij niet.’
‘Wie wilt u dan benoemen, heer?’
‘Eh.... uw dochter,’ zei de oude man tegen haar. ‘Vrouwe Kalan Havikzwaard.’
Marla’s blik bleef op Kalan rusten. Het was onmogelijk te zeggen wat ze dacht. ‘Jij bent de nieuwe lagere arrion van het Tovenaarscollectief?’
‘Ja, moeder.’
‘Dat is... onverwacht.’
Kalan was dolblij dat ze eindelijk iets had gedaan wat Marla volkomen had overrompeld.
‘Ik ben een dochter van mijn moeder,’ zei ze.