_________
20
Tommieboy & Emma Block
Er stond een geweldige mensenmassa in de straten van Londen. Jong en oud wilde een glimp van hun koningin opvangen. Haar felicitaties toeschreeuwen voor haar verjaardag. Zwaaien naar haar en hopen dat ze terugzwaaide. Maar daar kwamen Sam en de mensen van De School niet voor. Zij moesten ervoor zorgen dat de koningin nog zou kúnnen terugzwaaien.
Ze baanden zich zeer langzaam een weg door de mensenzee. Door een stenen muur kruipen zou makkelijker geweest zijn. De toeschouwers hielden er niet van opzijgeduwd te worden en bleven halsstarrig op hun plek staan. Autumn en Summer keken elkaar even aan. Autumn knikte en ze haalden beiden een politiebadge tevoorschijn. Geen echte natuurlijk want zij waren geen gewone politieagenten, maar dat zou niemand merken. Voor het labo van De School was het een koud kunstje om zulke dingen te vervaardigen.
‘Uit de weg, mensen!’ riep Autumn. ‘Politie! Maak plaats!’
Ze hadden geen tijd meer voor beleefdheid. Autumn en Summer duwden de mensen ruw opzij en maakten ruimte voor de anderen om zich naar voor te begeven. Autumn bleef op de mensen inpraten.
‘Komaan meneer, ga even opzij als u wilt! Goed, bedankt… U ook, mevrouwtje! U wilt toch niet dat ik u arresteer wegens lanterfanten en in de weg staan? Nee? Dan verzoek ik u vriendelijk maar dringend om plaats te maken.’
Na veel wringen, duwen en klauteren, slaagde het gezelschap erin om de straat te bereiken waarlangs de stoet zou komen. December klampte een politieagent aan.
‘Waar is de wagen van de koningin?’ vroeg hij.
De agent keek op zijn horloge. ‘Die zou hier over tien minuten moeten aankomen. Maar mag ik u vragen wat u hier op de straat doet en u vriendelijk verzoeken terug achter de omheining te gaan staan?’
‘Nee, dat mag u niet’, kwam Autumn tussenbeide.
‘Wacht u hier maar braafjes op de stoet en probeer de mensen een beetje onder controle te houden.’
Hij toverde als een volleerd goochelaar een nieuw pasje - een rechercheurspasje deze keer - tevoorschijn.
‘U doet uw werk en wij het onze, in orde? Anders zal ik uw overste ervan op de hoogte moeten stellen dat u ons in ons werk heeft belemmerd. En u kunt zich vast wel een miljoen dingen voorstellen die leuker zijn dan dat, niet? Wat zeg ik, een miljard!’
De man nam het zekere voor het onzekere en liet hen begaan. Je kon van zijn gezicht aflezen dat hij zich afvroeg wat die drie kinderen in ‘s hemelsnaam bij die rechercheurs deden, maar hij zweeg wijselijk.
Ze begonnen te rennen in de richting van de stoet. Na een vijftal minuten hielden ze halt en gingen ze langs de kant van de weg staan. December en Autumn aan de ene kant met Jason, Summer en Spring aan de andere kant met Sam en Daphné. Het plan was gemaakt in de auto. Het was even simpel als efficiënt: wanneer de stoet voorbijkwam, wezen Sam en Jason de boeven aan als ze hen herkenden, waarop de rest - behalve Daphné dan - in actie kwam en hen zou overmeesteren.
Ze waren ervan uitgegaan dat Frankie, Dennis of Tommieboy de opdracht zou uitvoeren. Als zij nog iemand anders hadden ingehuurd zou het wel eens heel lastig kunnen worden - wie is de echte lijfwacht en wie de valse? - maar zover had niemand durven of willen denken. Eén ding was zeker: de vrouw kon het niet zijn, want de twee leerlingen die De School moesten vertegenwoordigen waren jongens.
Aan het gejuich te horen, kwam de koningin dichterbij. Sams zenuwen stonden gespannen. Hij verborg zich wat achter Summer. De kidnappers mochten hem niet herkennen. Dan zouden ze misschien in paniek raken en sneller dan gepland toeslaan.
Eerst kwamen enkele politieagenten op een motor de hoek om gereden. In hun zog volgden nog enkele agenten te voet en daarachter reed de auto. Het was een open wagen waarin de koningin vanop de achterbank kushandjes naar de menigte wierp. Naast de auto liepen de lijfwachten. Ze keken voortdurend spiedend om zich heen, als een leeuwin die haar welpjes beschermt.
Sam herkende hen meteen. Rechts achter de wagen liep Frankie en links Dennis, beiden schichtig om zich heen kijkend, wachtend op een mooie gelegenheid om toe te slaan en weg te wezen. Hij keek naar de overkant en zag dat ook Jason druk gebaarde tegen Autumn en zijn vader. Hij trok aan de mouw van Spring.
‘Daar! Dat zijn ze, Frankie en Dennis! Links en rechts achter de wagen!’ fluisterde Sam.
Spring stootte Summer aan en wees in de richting van de wagen. Summer zocht de blik van Autumn. Die knikte hem toe. Hier waren geen woorden nodig, iedereen wist wat hem te doen stond. Sam keek naar Daphné. Ook voor haar was de spanning immens.
De stoet kwam dichterbij, de motorrijders hadden hen bijna bereikt. Sam was zo geconcentreerd dat hij werkelijk alle geluiden hoorde. Dat had hij te danken aan zijn voorbereiding voor de Zomerspelen. Hij kon een muis horen piepen terwijl er boven zijn hoofd een vliegtuig opsteeg. Op een moment als dit kon hij het zelfs niet laten gesprekken van de toeschouwers af te luisteren.
‘Moet je kijken! Wat ziet ze er mooi uit!’
‘Pappie, mag ik ook eens op je schouders zitten? Ik zie niets!’
‘Zoveel agenten, is dat werkelijk nodig?’
‘Zo meteen liefje, het is eerst de beurt aan je broer.’
‘Ik heb je toch gezegd dat het zou werken! En hou nu je klep maar dicht, hoe vaak moet ik het je nog zeggen? Ik beslis en niemand anders, gesnopen?’
Sam verstijfde volledig. Enkele seconden lang zat er geen greintje leven meer in zijn ledematen. Zijn bloed stolde. Die stem! Hij zou ze uit miljoenen herkennen.
De wagen met de koningin kwam voorbij. Autumn en de zijnen kwamen razendsnel in actie. Summer en Spring grepen Frankie vast, draaiden zijn armen op zijn rug en gooiden hem op de grond. December en Autumn deden hetzelfde met Dennis. Ook de lijfwachten van de koningin lieten niet op zich wachten. Zij dachten nog altijd dat Frankie en Dennis leerlingen van De School waren en namen aan dat er een aanslag op hen werd gepleegd. Ze trokken hun revolvers en richtten die op de twee groepjes.
Eén kwade blik van Autumn was voldoende om hen hun wapens weer te laten opbergen. Al de lijfwachten van de koningin hadden ooit op De School gezeten, dus zij wisten wie de president-directeur-generaal was.
‘Sta daar niet zo te staan’, barstte hij uit tegen de lijfwachten. ‘Hebben wij u dat ooit zo geleerd? Kom, neem deze boeven in hechtenis, het zijn gangsters die de plaats hebben ingenomen van onze leerlingen.’
Meer hadden de lijfwachten niet nodig om in actie te schieten. Ze namen Frankie en Dennis over en sloegen hen in de handboeien, zich afvragend hoe het mogelijk was dat twee boeven zo dicht bij de koningin hadden kunnen komen.
Daphné en Jason keken opgelucht toe. De aanslag was verijdeld en de boeven waren geklist. Nu kon de rust weerkeren in De School.
‘Ben ik blij dat dit achter de rug is! Jij niet, Sam?’
Het bleef stil achter haar rug. Daphné zag hoe Frankie en Dennis weggevoerd werden en hoe Summer en December aan de lijfwachten uitlegden wat er precies gebeurd was. Dat December de lijsten had doorgespeeld aan de kidnappers, zouden ze waarschijnlijk wijselijk verzwijgen. Het imago van De School was belangrijk en tenslotte was alles goed afgelopen.
‘Ik zei dus: ik ben blij dat dit allemaal voorbij is, wat jij, Sam?’ vroeg Daphné.
Weer kwam er geen antwoord en Daphné draaide zich om. Ze kreunde, de rust zou dus toch niet terugkeren: Sam was verdwenen!
Tommieboy en Emma Block stapten goedgehumeurd en rustig keuvelend weg van de stoet.
‘Deel één van ons plan is al gelukt, nu is het aan ons’, zei Tommieboy.
‘Inderdaad,’ zei Emma, ‘ik moet toegeven dat ik er eerst niet al te veel vertrouwen in had, maar je plannetje heeft gewerkt. Nu die leeghoofden van een Frankie en een Dennis opgepakt zijn, zullen ze denken dat wij de koningin alsnog zullen proberen te vermoorden. Al hun aandacht zal daar naartoe gaan en ondertussen kunnen wij ongestoord onze opdracht vervullen.’
Tommieboy legde een arm over haar schouders en kuste haar op haar wang.
‘Zo is het maar net. Ben ik geniaal of niet?’
Het koppel stopte bij een klein rood sportwagentje.
‘Jaja, je bent fantastisch hoor. Ga jij rijden of ik?’ vroeg Emma.
‘Rij jij maar. Ik moet mijn armen sparen’, antwoordde Tommieboy.
Emma zuchtte. ‘Het is al goed hoor, flauwerik. Ik zou niet willen dat mijn kleine Tommieboy moe wordt!’
Verborgen achter een telefooncel keek Sam toe hoe de twee kidnappers in hun auto stapten. Wat bedoelden ze met ‘hun opdracht’? Was de aanslag op de koningin niet ‘hun opdracht’ geweest? Er was maar één mogelijkheid om het te weten te komen: hij zou hen moeten volgen. De rest waarschuwen kon niet meer, de auto maakte aanstalten om te vertrekken.
Sam bukte zich en drukte op de binnenkant van de tong van zijn schoenen. Enkele tellen later zette hij de achtervolging op de wagen in met de Multishoe 20 die hij uit het lokaal van meneer January had meegenomen.
January had niet gelogen wanneer hij gezegd had dat de Multishoe 20 zeer hoge snelheden kon halen. Sam schoot als een raket door de straten. Een dame die haar hond uitliet, moest opzij springen om niet door hem overhoop gereden te worden en viel pardoes in het hoopje dat haar keffende huisdier net op de stoep had achtergelaten.
‘Potverdorie! Kan jij niet uitkijken?’ hoorde Sam haar nog tieren, maar hij besteedde er geen aandacht aan. Hij moest de rode auto in het oog blijven houden. Dat was al moeilijk genoeg. Emma reed stevig door en het was voor Sam de eerste keer dat hij de Multishoes aan had. Zigzaggend tussen de voetgangers racete hij het sportwagentje achterna.
Plots vertraagde de wagen. Sam daarentegen niet. Hoe moest je die dingen eigenlijk stoppen? Dat had meneer January vergeten uit te leggen! Emma parkeerde de wagen aan de kant en Sam schoot hen als een gek voorbij.
‘Uit de weg!’ riep hij naar een meneer die een kinderwagen voor zich uit duwde. De man kon hem maar net op tijd ontwijken. Sam bukte zich en probeerde opnieuw op de knopjes op de tong van zijn schoenen te drukken. Dat was allerminst makkelijk want hij moest tegelijkertijd nog voor zich uit blijven kijken.
Klik. Oef, hij had het knopje gevonden. De wieltjes werden weer ingetrokken. Sam schoof nu verder op de zolen van zijn schoenen. Maar zolen zijn een stuk minder geschikt om mee over de grond te schuiven dan een rij wieltjes, moest Sam vaststellen en even later rolde hij over de harde stenen van het voetpad.
‘Alles in orde?’
Twee dames van in de dertig stonden over hem heen gebogen. Ze waren gekleed in een maatpakje en hadden elk een heleboel plastic tasjes in hun handen. Met vereende krachten hielpen ze Sam overeind.
‘Ai,’ zei de ene, ‘je bloedt. Heb je pijn?’
Sam bekeek zijn armen en benen. Zijn handen en ellebogen waren geschaafd en er zat een gat in zijn broek ter hoogte van zijn knie. Maar hij had geen tijd om pijn te hebben.
‘Het gaat wel’, zei Sam tegen de bezorgde vrouwen. ‘Bedankt voor de hulp, maar nu moet ik ervandoor.’
Hij tuurde de straat in en zag nog net Tommieboy het gebouw tegenover de geparkeerde rode sportwagen binnengaan.
‘Zou je dat niet beter eerst laten verzorgen?’ vroeg de andere dame. ‘Ik ken een dokter niet ver hiervandaan.’
Maar Sam antwoordde niet meer en liep weg in de richting van het gebouw. Voorzichtig duwde hij tegen de deur. Hij had geluk: de deur was open. Hij kwam terecht in een donkere gang. Ver boven zich hoorde hij de holle klank van voetstappen op de trap. Tommieboy en Emma. Het leek wel of ze naar het dak gingen.
Zo stil hij kon sloop Sam de trap op. Het was een oude houten trap die kraakte bij elke stap. Elk gekraak klonk Sam in de oren als het geluid van duizend trompetten. Als die twee daarboven maar niets hoorden. Hij voelde een stekende pijn in zijn handen en armen. Juist, de schaafwonden, nu pas begon hij ze te voelen.
Sam verbeet de pijn en naderde de bovenste verdieping van het gebouw. Er leek maar geen einde aan de trappen te komen, hij had naar zijn gevoel al duizend treden beklommen. Eindelijk zag hij boven zich een streepje licht. Nu moest hij dubbel zo voorzichtig zijn. Hij mocht zich niet laten betrappen.
Sam keek met één oog naar de deur die op een kier stond. Hij gluurde erdoor naar buiten. Daar stond Tommieboy met een vioolkoffer in zijn hand. Was dat zijn opdracht? Ging hij de koningin zo meteen op een concert vergasten? Hier klopte iets niet. En er klopte nog meer niet, besefte Sam. Waar was de vrouw? Waar was Emma Block? Een hand die plotseling zijn keel omklemde en zijn adem afsneed, beantwoordde die vraag. Voor de tweede keer die dag liet hij zich verrassen. Hij begon het stilaan gewoon te worden.
‘Ik zei toch dat ik iets hoorde.’
Emma duwde Sam ruw het dak op. Tommieboy draaide zich om en keek verrast toen hij zag wie hun bezoeker was.
‘Wel, wel, wel, dat heb je werkelijk voortreffelijk gedaan, mijn duifje. Kon je me niet missen, meneer Philip Collins? Of moet ik Sam Smith zeggen?’
Tommieboy grijnsde en opende de vioolkoffer. Zoals Sam al had verwacht zat er geen viool in, maar een geweer. Of tenminste, delen van een geweer, het moest nog in elkaar gezet worden. Sam zag de verschillende stukken netjes geordend in de gaten in het rode vilt zitten.
‘Ik heb die dossiertjes die je mij bezorgd hebt eens doorgenomen’, ging Tommieboy verder. ‘En raad eens? Geen Philip Collins te vinden! Maar toevallig wel een zekere Sam Smith, nog niet zo lang op De School, heel sterk lijkend op de heer Collins en lef genoeg om te proberen mij wijs te maken dat hij Philip Collins heet.’
Tommieboy begon langzaam zijn geweer in elkaar te zetten. Met rustige bewegingen klikte hij de stukken vast, terwijl hij tegen Sam bleef praten.
‘Maar daar houd ik wel van, van een beetje lef. Let wel, een beetje! Ik houd er absoluut niet van dat een kleine jongen als jij mij tot hier achtervolgt! Dat is niet goed voor je gezondheid, besef je dat?’
Sam zweeg en keek om zich heen. Hij bevond zich op een ruim plat dak. Tommieboy zat aan de rand en leek zich niet druk te maken om de gapende afgrond naast hem.
‘Nu heb je minder praats, hé?’ snauwde Emma tegen Sam. ‘Wat zullen we met hem doen?’ vroeg ze aan haar vriend. ‘Gooien we hem naar beneden of leggen we hem hier neer?’
‘Rustig maar,’ antwoordde Tommieboy kalm, ‘eerst mag hij meekijken naar het vuurwerk dat zo dadelijk gaat beginnen. Wat we daarna met hem zullen aanvangen, zien we nog wel. We kunnen het ons niet permitteren om nu de aandacht op ons te vestigen. Sluit de deur maar, hij kan immers nergens heen.’
Hij bevestigde een kijker op zijn geweer, richtte het op Sam en keek met één oog dichtgeknepen door het buisje.
‘Hmm, dat ziet er goed uit’, mompelde hij tevreden en legde het geweer op het dak.
Sam probeerde na te denken. Hij moest iets doen, maar wat? De situatie zag er afschuwelijk slecht uit en als hij niets kon verzinnen, zou er evenmin iets veranderen. Hij moest eerst en vooral tijd zien te winnen. Misschien kwamen Summer en Co. wel te weten waar hij was en konden ze hem uit de penarie helpen. Sam nam zich voor om nooit meer zo impulsief te handelen als hij hier levend uitkwam. Hij zette enkele passen naar voor.
‘De aanslag op de koningin was slechts een list, niet?’ zei hij tegen Tommieboy. ‘Het was helemaal niet jullie bedoeling om haar te vermoorden. Frankie en Dennis waren gewoon een afleidingsmanoeuvre.’
Tommieboy keek op. ‘Zo zo. Heb je dat helemaal op je eentje uitgedokterd? Je blijft me verbazen, Sam Smith, ik ga er nog spijt van krijgen dat ik jou uit de weg moet ruimen!’
Sam ging verder. Hij had nu de aandacht van Tommieboy en die moest hij vasthouden. Hij wreef met zijn linker- over zijn rechterhand en drukte daarbij op de knoop van zijn linkermouw.
‘Wisten Frankie en Dennis iets af van jullie plannetje? Wisten zij dat zij slechts als lokaas dienden en dat zij gegarandeerd achter de tralies zouden belanden?’
Tommieboy en Emma begonnen op hetzelfde moment hard te lachen. Tommieboy moest zelfs een traan wegvegen.
‘Dacht je nu werkelijk dat wij die twee uilskuikens ook maar van iets op de hoogte zouden brengen? Ik zou mijn plannen nog liever aan het achterste eind van een ezel vertellen. Dat zou er ook niets van begrijpen, maar zou het tenminste niet voort kunnen vertellen!’
‘En wat als zij de koningin echt hadden vermoord?’ vroeg Sam.
‘Dat zouden ze niet gedaan hebben, dat was ook hun opdracht niet. Het enige wat ik hen gezegd heb, was dat ze mee moesten lopen als lijfwacht en wachten tot ik hen verdere instructies gaf.’
‘Maar jij gaf hen geen instructies en wachtte tot ze opgepakt werden.’
‘Precies!’ zei Tommieboy triomfantelijk. ‘Het lijkt wel of jij het beter weet dan ik!’
Het lukte, Tommieboy zat er heel ontspannen bij, alsof hem niets kon overkomen en Sam moest tot zijn spijt toegeven dat dat op dit moment nog waar was ook. Maar hij moest de rest van het verhaal kennen en het leek erop dat Tommieboy hem dat wel zou vertellen.
‘Maar hoe waren jullie er zo zeker van dat Frankie en Dennis opgepakt zouden worden?’ vroeg Sam.
Tommieboy glimlachte. ‘Dat waren we niet. Maar dat was ook niet zo belangrijk. Kijk, ik ben heel goed op de hoogte van wat die organisatie van jullie allemaal kan. Ik kon dus absoluut niet het risico lopen dat jullie mij in de weg zouden lopen. En zo dacht mijn opdrachtgever er ook over. Daarom wilde hij ten eerste al die lijsten hebben. Zodat hij in de toekomst geen last meer zal hebben, zoals ik nu, van kleine onderdeurtjes die je overal volgen. Nu kan hij iedereen waarmee hij in contact komt natrekken. En is iemand die hij tegenkomt een geheim agent, pech gehad, hij zal het niet meer kunnen voortvertellen.’
Tommieboy pauzeerde even. ‘Maar waarom vertel ik je dit allemaal eigenlijk? Ach, wat maakt het ook uit, je zal het evenmin kunnen voortvertellen. En je hebt zo hard je best gedaan dat je wel recht hebt op enige uitleg.’
Tommieboy was duidelijk trots op zijn plan. Je zag dat hij het dolgraag aan iemand kwijt wilde. Hij was net een klein jongetje dat opschepte over wat zijn vader allemaal kon.
‘Toen ik die lijsten in handen had, besefte ik pas dat ik die goed kon gebruiken om jullie op het verkeerde spoor te zetten. Want het stond vast dat jullie de ontvoeringszaak zouden onderzoeken.’
Sam onderbrak hem. ‘En daarom liet je een foto van de koningin rondslingeren in het eerste huis. Ik vond het al verdacht dat heel het huis zo nauwkeurig was leeggehaald, maar dat de belangrijkste informatie er nog lag.’
‘Precies! Correct! Tien op tien! U bent geslaagd met onderscheiding! Maar het zal helaas uw laatste keer zijn’, riep Tommieboy en klapte in zijn handen. Hij genoot echt van dit moment.
‘Maar wat als wij die foto niet hadden gevonden?’ vroeg Sam, hij moest blijven tijdrekken.
Tommieboy haalde zijn schouders op. ‘No problema dan hé, señor! Dan waren jullie hier nu niet geweest en had ik in alle rust mijn opdracht kunnen uitvoeren. Nu zijn jullie hier wel, maar denken jullie dat jullie de zaak al opgelost hebben door Frankie en Dennis in te rekenen. Wat mij betreft is dit scenario zelfs beter, want nu zijn al die domme geheim agenten net zo verzadigd als na het eten van acht borden spaghetti. Ze hebben iemand gearresteerd en de koningin is gered, driewerf hoera!’
Het was een goed plan geweest van Tommieboy, daar kon Sam niet omheen. Maar hij wist nog steeds niet wat erachter zat. Waarom zoveel moeite doen om hen op het verkeerde been te zetten? Wat was zijn tweede opdracht?
‘En nu?’ riep Sam. ‘Wat is het plan nu?’
‘Nu,’ sprak Tommieboy, die het geweer weer opraapte, ‘nu haal ik over een aantal minuutjes deze trekker over en kan ik de rest van mijn dagen doorbrengen op een paradijselijk eiland samen met mijn vrouwtje daar.’
Er was dus toch een aanslag beraamd. Sams vermoeden toen hij het geweer en vooral de kijker had gezien, werd bevestigd. Maar een aanslag op wie?
‘En wie wil jouw grote baas dan uit de weg laten ruimen?’ vroeg Sam, hopend dat Tommieboy’s loslippigheid nog even zou blijven duren.
‘Je bent echt niet te stoppen, hé? Wel, laat ik zeggen dat mijn opdrachtgever zich zorgen maakt over de verdediging van dit land, maar dat iemand hem daar in tegenwerkt. En mijn opdrachtgever heeft nu eenmaal niet graag dat mensen hem tegenwerken. En zeker niet als er veel geld mee gemoeid is.’
Sams hersenen traden in werking. De verdediging van dit land… dat was het leger! Het had iets met het leger te maken, maar wat? Hij bleef Tommieboy aankijken terwijl hij in zijn achterhoofd nieuwsfeiten probeerde op te rakelen. Misschien had hij er wel eens iets over gehoord op het nieuws.
Plots schoot er een beeld van zijn vader door zijn hoofd. Zijn vader? Wat deed die op dit moment in zijn gedachten? Hij stond hier op een huizenhoog flatgebouw tegenover twee criminelen waarvan er zo meteen eentje een aanslag op iemand zou plegen! Dit was niet het moment om heimwee te krijgen.
Zijn vader zat in zijn fauteuil. Hij herinnerde zich het beeld nog, het was niet lang voor hij naar De School was vertrokken. Vader had een krant op zijn schoot. ‘Premier weigert de aankoop van nieuwe gevechtshelikopters goed te keuren’ luidde de kop. Natuurlijk! Dat was het!
‘Je wilt de eerste minister vermoorden!’ stamelde Sam plots.
Tommie reageerde niet meteen. Hij keek nog eens door de kijker van zijn geweer. Sam hoorde rumoer in de straten; de stoet was in aantocht! De eerste minister liep mee achter de wagen van de koningin. Hij zou een makkelijke prooi worden voor de kogels van Tommieboy.
‘Werkelijk, Sam Smith,’ begon Tommieboy opnieuw, ‘heb je nooit gedacht aan een carrière in de misdaad? Je bent nu al slimmer dan de meeste criminelen die ik ken. Inderdaad, dat watje van een eerste minister staat de plannen van mijn baas duchtig in de weg. De man die hem moet opvolgen als hij zou overlijden, staat daarentegen wel op de loonlijst van mijn opdrachtgever.’
‘Jouw opdrachtgever heeft dus belang bij de aankoop van die gevechtshelikopters’, zei Sam, hij was nu helemaal mee. ‘Als de regering die helikopters aankoopt, verdient hij daar veel geld mee.’
De puzzel was nu bijna helemaal opgelost. Er was nog één ding dat Sam niet wist.
‘En wie is jouw opdrachtgever dan?’
Tommieboy lachte. ‘Geloof je me als ik zeg dat ik zijn naam niet eens ken? En zelfs al kende ik hem, ik zou hem niet aan jouw neus hangen. Zo gaat dat in de onderwereld, jongen, hoe minder je weet hoe beter. Ik krijg mijn geld en hij zegt me wat ik daarvoor moet doen, meer hoef ik ook niet te weten.’
Tommieboy draaide zich om en keek over de rand van het dak naar de straat. Sam hoorde dat de stoet snel naderbij kwam.
‘Genoeg gepraat nu, Sam Smith’, zei Tommieboy. ‘Het is gezellig geweest, maar nu moet ik helaas aan het werk. Er moet brood op de plank komen, hé.’
Sam probeerde koortsachtig te bedenken wat hij moest doen. Hij kon hier toch moeilijk machteloos staan toekijken hoe de eerste minister vermoord werd? Hij volgde een opleiding tot geheim agent en dit was zijn eerste grote test, besloot hij.
‘Wacht!’ riep hij.
Tommieboy keek hem geïrriteerd aan. ‘Ja, wat is er nu weer? Had ik niet gezegd dat je moest zwijgen?’
Sam keek Tommieboy diep in de ogen. Als hij die blik even kon vasthouden, dan…
Maar Tommieboy had hem door. ‘Dacht je nu echt dat je mij kon hypnotiseren? Ik ken die trucjes van jouw schooltje wel, hoor! En nu wil ik jou niet meer horen, zien of ruiken, gesnopen?’
Sam knikte. Mislukt! Wat kon hij verder nog proberen? De Multishoe 20 bevatte een naald met een verdovend middel in de rechterschoen en een mes in de linker, maar hij stond te ver van Tommieboy vandaan om daar gebruik van te maken.
Er was nog maar één ding dat hij kon proberen. Als dat niet lukte, wist hij het ook niet meer. Hij probeerde zich te herinneren wat mevrouw March hen in de les wiskunde ook alweer had geleerd over de baan van een gifpijltje. Hoe ver moest hij van zijn tegenstander staan om hem te raken? Had hij maar wat beter opgelet. Hij nam het zekere voor het onzekere en schuifelde wat dichter naar Tommieboy toe. Die tuurde door zijn kijker naar de stoet.
‘Kom, laat je gezicht maar eens zien’, mompelde hij tegen zichzelf.
Sam keek even opzij naar Emma, maar zag dat ook zij meer interesse had voor de stoet dan voor hem. Op hoop van zegen dan maar, dacht hij. Sam drukte op de bovenste knoop van zijn hemd en een gifpijltje zoefde uit zijn kraag. Hij had niet alleen de Multishoes 20 meegenomen uit het lokaal van January, maar ook ineens een van zijn nieuwste hemden geleend.
Hij had geluk; de afstand was niet te groot: het pijltje boorde zich geluidloos in het achterwerk van Tommieboy. Die stortte zonder een kik te geven neer op het dak. Sam kwam snel in actie: hij liep naar Tommieboy, pakte diens geweer op en gooide het naar beneden. Met luid gekletter spatte het vuurwapen enkele verdiepingen lager op de grond.
Maar ook Emma bleef niet bij de pakken zitten. Toen Sam zich omdraaide, keek hij recht in de loop van haar revolver.
‘Verdomme!’ schreeuwde ze. ‘Wat heb je met hem gedaan?’
Ondertussen kwam de stoet beneden langs. De eerste minister stapte nietsvermoedend verder achter de wagen van de koningin. Dankzij Sam kon hij rustig zijn tocht voortzetten, niet wetend dat zijn leven een minuut daarvoor aan een zijden draadje had gehangen.
Emma Block was ziedend van woede.
‘Besef jij wel wat je gedaan hebt, kleine rat? Wij hadden dit rotland kunnen verlaten en ons nooit meer zorgen hoeven te maken! Maar jij hebt dat verhinderd. En daar zal je voor boeten. Ik laat je de keuze: ofwel spring je zelf van het dak, ofwel schiet ik je eraf.’
Sam slikte en keek over de rand van het dak. Hier eindigde dus zijn korte leventje. Het was mooi geweest, maar hij had het natuurlijk weer in zijn hoofd gehaald om de eerste minister te willen redden. Hij kende die man niet eens. Hij hoopte dat hij ooit te weten zou komen dat Sam voor hem zijn leven gegeven had. Tenzij…
Wat had January ook alweer gezegd? Het was nog niet uitgetest op mensen, maar in theorie moest het wel kunnen. Vooruit dan maar, veel had hij niet te verliezen. Langzaam begon Sam zijn hemd los te knopen. Emma leek niet echt opgetogen met zijn stripact.
‘Waar ben je in ’s hemelsnaam mee bezig?’ riep ze, terwijl ze met haar voet tegen haar vriend bleef schoppen in de hoop hem weer bij zijn positieven te brengen. ‘Ik geef je nog vijf tellen, als je dan niet springt, schiet ik je neer!’
‘Eén!’ Alle knopen waren nu los en Sam deed het hemd uit.
‘Twee!’ Hij greep het vast bij de mouwen.
‘Drie!’ Sam haalde diep adem, hij hoopte met heel zijn hart dat het zou werken.
‘Vier! Wat ga je doen? Ga je dat hemd als een parachute gebruiken? Nou, veel succes!’
‘Vijf!’ Sam spreidde zijn armen, sloot zijn ogen en sprong van het gebouw.
Sam voelde geen klap. Hij opende zijn ogen: hij zweefde door de lucht! Het was gelukt! Maar niet voor lang, zo hoog was het gebouw nu ook weer niet. Hij zag de grond en de mensenmenigte snel dichterbij komen. Het hemd vertraagde zijn val, maar hij bleef wel vallen.
Hij kwam terecht op zijn rechterbeen, waar hij meteen een stekende pijn in voelde. Het volgende moment kneep hij zijn ogen dicht en viel languit op de grond.
‘Sam!’
Hij kende die stem. Moeizaam opende hij zijn ogen. Daphné! Ze hadden hem gevonden. Daphné kwam op hem toegesneld. Vanuit een ooghoek zag hij Autumn, Summer, Spring en December het gebouw binnenstormen. Tommieboy en Emma konden geen kant meer uit.
Sam glimlachte. Nu zou alles weer in orde komen. Daphné was bij hem en Autumn en de zijnen zouden de gangsters oppakken. Tevreden sloot Sam zijn ogen.