_________
12
Betrapt
Donkere wolken pakten zich samen in het kantoor van meneer December. Wolken van wanhoop en spijt boven de hoofden van Sam en Daphné, die beiden hun terugtocht naar huis al aan het voorbereiden waren. Wolken van woede ook, hoe hadden ze zo dom kunnen zijn? In plaats van als versteende beelden te zitten mijmeren over wat ze met hun ontdekking zouden doen, hadden ze beter gemaakt dat ze wegkwamen.
En dikke zwarte wolken van boosheid boven December, die bliksemschichten op Sam en Daphné afvuurden. En je kon het hem niet kwalijk nemen; in de moeilijke tijden die hij op dit moment beleefde, kwamen er ook nog eens twee snotneuzen door zijn eigendommen snuffelen. Hij zou hen niet met open armen ontvangen!
‘Ik zal proberen zo kalm mogelijk te blijven’, sprak December. ‘Maar het zal niet makkelijk zijn. U krijgt de kans om een redelijke uitleg te geven voor uw aanwezigheid hier, want redelijkheid is een belangrijke eigenschap van een geheim agent. Al heb ik nu wel zeer veel zin om tegen deze regel te zondigen. Bevalt uw excuus mij niet, dan mag u zich verheugen op een leven buiten De School!’
Sam en Daphné keken elkaar aan. Het beste wat ze konden doen, was volledig open kaart spelen met December. Sam besloot om meteen met de deur in huis te vallen.
‘Wij weten dat Jason Davids ontvoerd is en dat in het pakje dat ik voor u aan dat huis moest afleveren, geld zat om de kidnappers te betalen. Maar dat is nog niet het belangrijkste: wij weten bovendien dat Jason Davids uw zoon is!’
Sam keek afwachtend naar December. Hoe zou hij reageren? Daphné keek vertwijfeld. Sam wist dat hij alle schuld op zich zou nemen als het slecht zou aflopen. Hij had Daphné hierin betrokken, dus moest hij proberen haar te redden.
December wreef nadenkend over zijn kin. Hij bleef opvallend rustig, maar kalmte was een belangrijke eigenschap van een goed geheim agent, en dat was December.
‘Hmm, u weet blijkbaar meer dan ik dacht. Laat ik u eerst maar eens uithoren. Begin maar bij het begin, meneer Smith.’
De wolken in het kantoor van December weken een heel klein beetje uiteen en een flets zonnestraaltje kwam tevoorschijn. Dit was hun kans! Nu moesten ze December ervan overtuigen dat ze hem konden helpen en niet wilden tegenwerken. Sam probeerde zo volledig mogelijk zijn verhaal te doen.
‘Wel, het begon allemaal toen ik u gisteren op de gang tegenkwam en u mij vroeg om dat pakje naar King James Street te brengen.’
‘Juist ja,’ onderbrak December, ‘niet zo’n moeilijke opdracht, toch? Gewoon even iets afleveren en dan terugkomen. U heeft het toch wel afgegeven? Als ik had geweten dat u er een boeltje van zou maken, had ik het wel aan iemand anders gevraagd.’
Sam beet even op zijn tanden. Als hij wilde uitleggen wat er gebeurd was, moest December hem wel laten uitspreken.
‘U vergeet wel dat wij De School niet mogen verlaten zonder toestemming, meneer. Ik moest nog voorbij Portman zien te raken.’
Weer kwam December tussenbeide. ‘Voorbij Portman raken, kan ik bezwaarlijk een moeilijke opdracht noemen, meneer Smith. Die man zou een kudde bizons nog niet voorbij zien stormen!’
Sam schrok even van Decembers smalende opmerking ten aanzien van hun portier. Iemand die instond voor de toegang tot De School kon toch niet zo dom zijn? Maar December zou Portman wel beter kennen.
‘En daarbij,’ ging December verder, ‘u had gewoon kunnen zeggen dat ik u gestuurd had. Portman zou dat immers even snel weer vergeten zijn, want hij schrijft nooit iets op. Hij zou met de vingers in de neus het wereldkampioenschap slordigheid winnen!’
Sam moest denken aan de inhoud van de kasten van December. Als Portman wereldkampioen slordigheid was, dan zou December toch een verdienstelijke tweede zijn.
‘Maar goed, ik mag aannemen dat het u dus gelukt is om De School te verlaten?’ vroeg December.
‘Dat klopt’, antwoordde Sam en hij deed nogmaals zijn uitleg over zijn uitstap. Hij probeerde zo volledig mogelijk te zijn: de man aan de deur, zijn inbraak, de stemmen, Jason op het bed, Frankie en zijn vlucht. Wat eerst nog een vermanend gesprek was tussen een leerkracht en een betrapte leerling, leek nu meer op een gesprek tussen collega-detectives die op een vertrouwelijke manier informatie uitwisselden. Sam vond het beter zo.
December maakte nog enkele aantekeningen en richtte zich dan op uit zijn stoel. ‘Dan zult u me nu moeten excuseren, want ik ga mijn zoon bevrijden uit de handen van dat stelletje minkukels. Als ik zo’n achterbakse kidnapper was, zou ik over enkele ogenblikken nog liever in de duistere Middeleeuwen geboren zijn, want vergeleken met wat ik met hen ga doen, zijn onophoudelijke oorlogen, heksenverbranding en de zwarte builenpest een lachertje! We praten later nog verder, meneer Smith.’
December maakte aanstalten om de deur uit te stormen, maar Daphné, die zich voor het eerst in het gesprek mengde, kon hem nog net tegenhouden. Ze sprong met gevaar voor haar eigen leven voor haar leerkracht, die als een gewonde neushoorn door het kantoor liep.
‘Meneer December, wacht!’ riep ze.
‘Waarom zou ik nog een seconde wachten? Als u me dit gisteren al had verteld, was mijn zoon nu al vrij geweest!’ brulde December, die rood aanliep.
Sam sprong Daphné bij. ‘Ze heeft gelijk, meneer, u kunt nu niets doen. Jason en de kidnappers zitten niet meer in dat huis.’
Het gezicht van December werd een groot vraagteken. ‘Hoezo, ze zitten niet meer in dat huis? Hoe weet u dat?’
‘Omdat ik er later nog ben geweest. Gaat u zitten, dan vertel ik u de rest van het verhaal’, zei Sam.
December keek van Daphné naar Sam. Zijn gezicht ontspande, maar zijn handen trilden nog. De strenge blik die hij bij het binnenkomen had gehad, had nu plaatsgemaakt voor een wazige, teneergeslagen blik.
Sam nam de draad van zijn verhaal weer op. Hij vertelde over Summer en het lege huis. December schreef nog een paar dingen op zijn briefje en tikte enkele keren met zijn pen op zijn hand.
‘Dus Summer is van alles op de hoogte?’ vroeg hij.
Sam knikte. ‘Maar ik denk niet dat hij het gelooft, want het huis was leeg. En hij weet ook niet dat de jongen in het huis uw zoon was.’
December keek bedenkelijk. ‘Daar zou ik niet zo zeker van zijn. Summer is geen uil, hé. Hij zal op zijn minst onderzoeken wat hier achter zit. Het verhaal dat u hem verteld heeft, klinkt bijna te vreemd om verzonnen te zijn. Gelukkig heeft u hem de naam van mijn zoon niet verklapt. Dan was het verband snel gelegd.’
December stond weer recht, legde zijn handen op zijn rug en draaide zich om. Sam had dit al veel in films gezien. Tijdens een gesprek draaide de spreker zich vaak om naar het raam, om dan verder te praten terwijl hij uit het raam keek. Alleen was hier geen raam in de kamer. Ook December leek dat te beseffen en keerde zich weer naar zijn leerlingen.
‘Ik zal alles met Summer regelen. Ik vertel hem wel iets waar hij voorlopig genoegen mee neemt. Vroeg of laat komt hij er wel achter, maar ik wil hem nog een tijdje afhouden. Ik zal ook voor een plausibele uitleg voor uw uitstap zorgen, meneer Smith, dan kunt u met een gerust hart hier op De School blijven.’
Sams hart sprong een paar keer op. Zijn verblijf op De School was dan toch niet voorbij! Hij nam zich voor om zich vanaf nu gedeisd te houden en een voorbeeldig leerling te worden. Je wist maar nooit of dat zou lukken.
‘Wat ik nog wel wil weten,’ vervolgde December, ‘is waarom u mij gisteren niet bent komen vertellen wat u had gezien. U vond het blijkbaar wel belangrijk genoeg om tegen mevrouw Wickman te vertellen.’
Ergens had zijn leerkracht wel gelijk, maar ook Sam had zijn uitleg klaar. ‘Ik wist toen nog niet dat Jason uw zoon was, meneer. Daarom ging ik ervan uit dat het geld in het pakje bedoeld was als betaalmiddel voor de kidnappers om Jason gevangen te houden. Ik had hen horen spreken over een grote baas, dus dacht ik…’
‘Dat ik de grote baas was’, maakte December de zin af. Hij glimlachte. ‘U heeft blijkbaar niet veel vertrouwen in uw leerkrachten, meneer Smith. In films over geheim agenten zit er misschien altijd wel een verrader in eigen rangen, maar niet hier. Daar zult u op moeten vertrouwen, meneer Smith. En…’
December aarzelde even, maar ging dan toch verder.
‘Ach waarom niet, u weet nu al zo veel. Maar wat ik ga vertellen, blijft tussen deze drie personen, begrepen? Aangezien u toch alles tegen mevrouw Wickman vertelt, mag zij er bij blijven.’
Meneer December stond op het punt hen alles te vertellen over de ontvoering en Sam zag dat hij opgelucht was.
‘Het begon vorige vrijdag. Net voor ik naar huis wilde vertrekken, kreeg ik een bericht op mijn computer dat mijn zoon ontvoerd was en dat ik moest wachten op verdere informatie. Ik mocht ook niemand op de hoogte brengen of ik zou hem niet meer terugzien. Ik ben meteen naar zijn kamer gelopen en hij was er inderdaad niet. Ook zijn medeleerlingen hadden hem niet gezien. Ik besefte dat het ernstig was. Later heb ik zijn klasgenoten en het personeel van De School verteld dat Jason ziek is en dat hij thuis verzorgd wordt. Dat is vorig jaar ook een keer gebeurd, dus ik denk dat ze me wel geloven.’
December pauzeerde even, vermande zich dan en ging verder. ‘Maandag, gisteren dus, stuurden ze hun eis door. Zoals ik al vreesde, moesten ze geen geld hebben, maar iets veel belangrijker. Iets waar alleen enkele mensen op De School aan kunnen geraken.’
Hij stopte weer en Sams hoofd ontplofte bijna van nieuwsgierigheid. Hij had altijd gedacht dat er geld in het pakje had gezeten; dat klopte dus niet. Maar wat dan wel? Benieuwd wachtte hij op de verdere uitleg van December.
‘Ze wilden de lijsten waar alle leerlingen, leerkrachten, en oudleerlingen van De School op vermeld staan. Dus eigenlijk alle geheim agenten en alle toekomstige geheim agenten. Wat u hen gisteren heeft gebracht, is het eerste deel van de lijst met al de namen plus het profiel van alle leden van De School. In ruil voor het andere deel krijg ik dan mijn zoon terug. Ik weet dat ik dit niet mocht doen, maar mijn zoon betekent alles voor mij. U bent nog te jong om dat te begrijpen.’
December stopte met praten en staarde wezenloos voor zich uit. Sam en Daphné wisten ook niet meteen wat te zeggen. Als er een bende gangsters op de hoogte was van wie er allemaal geheim agent was, betekende dat de ondergang voor toekomstige undercoveroperaties. De gangsters zouden perfect weten wie ze konden vertrouwen en wie niet. Met een vingerknip konden ze zo een hoop geheim agenten die nu aan een opdracht bezig waren, uit de weg ruimen. En dat wist ook December.
Die sloeg plots met zijn vuist op tafel.
‘Maar als ik had geweten dat mijn zoon op het adres zat dat ik had gekregen, dan had ik die gangsters in kleine stukjes gehakt en als hondenbrokjes verkocht! Wat een lef, zeg!’
December boorde van woede zijn vingernagels zo diep in de palm van zijn handen dat er kleine druppeltjes bloed tevoorschijn kwamen. Hij nam een zakdoek en veegde het bloed weg.
‘Er is nog niets verloren, meneer’, sprak Sam. ‘Zodra we Jason terughebben, kunt u alles op alles zetten om op te sporen wie u dit heeft aangedaan. Als u te weten komt wie die “grote baas” is, dan kunt u hem inrekenen en de lijsten terugkrijgen.’
Sam wist dat het een zeer moeilijk plan was, absurd bijna. Veel sporen zouden de kidnappers niet achterlaten. Misschien had hij inderdaad te veel films gezien. Maar veel andere mogelijkheden waren er niet. Ook December besefte dit. Hij drukte op een knopje op zijn computer.
‘We zullen zien, meneer Smith. Eerst moeten we ervoor zorgen dat mijn zoon veilig is, de rest zijn zorgen voor later. We zullen zien…’
De deur ging open en Spyro 42 kwam binnengereden.
‘U had mij geroepen, meneer December?’
‘Inderdaad, Spyro. Kan jij eens kijken wanneer meneer Summer nog een gaatje in zijn agenda heeft voor een afspraak?’
‘Eens kijken’, Spyro tastte zijn digitaal geheugen af.
‘Morgen om halftwaalf, past dat voor u?’
‘Dat moet lukken, Spyro’, antwoordde December. ‘Leg dat maar meteen vast, bedankt.’
‘Tot uw dienst, meneer December. Was er verder nog iets?’
‘Nee hoor, je mag gaan.’
Spyro draaide zich om en verdween weer door de deur. December richtte zich tot Sam en Daphné.
‘Jullie mogen ook gaan. Als ik jullie nodig heb, laat ik het wel weten. Dus onthoud het goed: mondje dicht, ook tegen Summer! Ik zie jullie morgen in de les.’
Sam en Daphné stonden op en liepen naar de deur met gemengde gevoelens. Ze waren blij omdat ze niet van De School waren gestuurd, maar ze voelden mee met December en zijn zoon. Net voor Sam de deur uitging, hield December hem nog even staande.
‘Meneer Smith, nog één vraagje. Was alles goed met Jason? Want als ze hem met een vinger aanraken, dan…’
Voor December zijn controle kon verliezen, stelde Sam hem gerust.
‘Hij wordt heel goed verzorgd, meneer. Hij mist alleen zijn familie en De School.’
December glimlachte droevig. ‘Bedankt, meneer Smith.’