_________

4
De School

Sam werd wakker in een kamer met de afmetingen van een gevangeniscel. Hij keek om zich heen. Er waren geen ramen en het beetje licht kwam van een zoemende tlbuis aan het plafond. In de kamer stonden een bed, een stoel en een bureau met daarop een computer. In de muur zat een ingebouwde kast. Hij rekte zich uit, sprong van het bed en trok de kast open. Hij voelde zich merkwaardig fris, hij leek wel een winterslaap te hebben gehouden. De kast zat barstensvol met kleren, allemaal gloednieuw: sportkledij, vrijetijdskledij en een deftig grijs kostuum. Net zo een als Summer en Spring hadden gedragen, maar dan kleiner. Hij zou in zijn nieuwe leven alvast wel weten wat te dragen.

Plots schoof de deur open en hoorde hij een stem zeggen: ‘Goedemorgen meneer Smith, lekker geslapen?’

Sam keek naar de deuropening, maar zag tot zijn verbazing niemand. Konden die lui van De School nu ook al onzichtbaar worden? Ze bleven hem wel verrassen, moest hij toegeven.

‘Hier beneden, meneer Smith’, zei de stem weer. ‘Het is niet beleefd om niet op een vraag te antwoorden en beleefdheid is een belangrijke eigenschap van een geheim agent. Maar omdat u hier nieuw bent en mij ook nog niet kent, zal ik dat door de vingers zien. Normaal krijgt u hiervoor twee dagen eenzame opsluiting.’

Sam keek omlaag en schrok even toen hij ontdekte dat het een kleine robot was die hem toesprak. Hij bewoog zich voort op rupsbanden zoals een tank. De rest van zijn lichaam leek verdacht veel op dat van een mens: aan zijn romp waren twee grijparmen bevestigd waarin hij enkele papieren hield. Zijn hoofd had de grootte van een tennisbal waarop Sam twee ogen en een mond kon onderscheiden. De ogen waren twee camera’s die naar alle kanten konden bewegen en de mond was een zwarte luidspreker. Er kwam opnieuw geluid uit.

‘Grapje hoor, meneer Smith, het is hier geen gevangenis, hé. U bent hier uit vrije wil, dus zulke straffen gaan wij hier niet uitdelen. Maar ik moet er wel aan toevoegen dat er toch serieus op beleefdheid gehamerd wordt, u zult dat later in uw opdrachten nog vaak genoeg nodig hebben. Maar ik ga te snel, u zult dat allemaal nog wel in de les horen. Ik ben hier om u rond te leiden op de school. Mijn naam is Spyro 42, zeg maar gewoon Spyro.’

‘Goedemorgen Spyro,’ zei Sam, in een poging om alsnog beleefd over te komen, ‘mijn naam is Sam Smith, zeg maar Sam.’

‘Dat mag ik niet’, zei Spyro. ‘Iedereen op deze school wordt met zijn achternaam aangesproken. En bovendien wordt er altijd de beleefdheidsvorm “u” gebruikt. Beleefdheid, zoals ik al zei, is een essentiële eigenschap voor een agent. Enkel de studenten onder elkaar gebruiken elkaars voornaam en de jij-vorm. Spreek dus nooit een van uw leerkrachten met “jij” aan, meneer Smith, want zij zullen u dat niet in dank afnemen.’

‘En hoe spreek ik jou dan aan?’ vroeg Sam en voelde meteen een blos op zijn wangen verschijnen. ‘O, sorry, hoe spreek ik u dan aan?’

‘U hoeft zich niet te verontschuldigen, meneer Smith’, sprak Spyro, ‘Iedereen gebruikt voor mij de jij-vorm aangezien ik slechts een robot ben. Ik ben in elkaar gezet om u te dienen en dus ondergeschikt aan u. Maar we dwalen af en ik ben zeker niet gemaakt om enkel praatjes te maken met de studenten. Kleed u zich eerst maar eens aan, dan zoek ik uw dagschema op.’

Sam was blij dat Spyro eindelijk ter zake kwam want hij stond daar nu al een tijdje in zijn onderbroek kou te lijden en hij wist ondertussen nog steeds niet wat hem te wachten stond. Hij keek in de kast en koos voor een egaal zwart T-shirt en een merkloze jeansbroek. De kleren zaten hem als gegoten, ze wisten hier blijkbaar goed wat zijn maat was.

‘Nee nee nee nee nee!’ riep Spyro. ‘Niet dat! Dat draagt u straks maar als u naar de les gaat, eerst moet u nog bij de directeur komen. Hij staat erop altijd zijn nieuwe leerlingen te verwelkomen. En u wil toch niet als een ordinaire tiener voor hem verschijnen, hoop ik?’

‘Sorry hoor,’ mompelde Sam onhoorbaar, ‘kon ik toch niet weten?’

Hij draaide zich weer naar de kast en besloot om nu het grijze kostuum maar aan te trekken. Hij vermoedde dat de directeur hem wel het meest zou appreciëren in die outfit. Merkwaardig genoeg zat ook het pak erg lekker. Het was zeer zacht en soepel, het leek wel of hij sportkledij aanhad. Hij zou met dit pak zo de honderd meter sprint kunnen winnen, ware het niet dat hij net zo snel liep als een schildpad op drie poten.

‘Zijn we er bijna?’ vroeg Spyro ongeduldig. ‘Sorry voor het afjagen hoor, maar de grote baas houdt nu eenmaal niet van wachten. Stiptheid is een belangrijke eigenschap van een geheim agent.’

Nog voor Sam kon antwoorden was Spyro al de deur uit en Sam volgde hem zo snel hij kon. Als hij dan toch aan deze school vastzat, kon hij maar beter van bij het begin een goede indruk maken. Hij stapte in een kale gang die eveneens verlicht was door lange tl-buizen. Wanneer hij zijn blik naar omlaag wendde, had hij eigenlijk een soort van bewegende vloer verwacht, zoals hij in een film eens had gezien. Maar hij moest helaas gewoon stappen. Het leek wel of Spyro zijn gedachten had geraden: ‘Verbeeld u zich maar niets hoor, meneer Smith. De School geeft aan zulke overbodige elementen geen geld uit. Dat kunnen we beter aan nuttige dingen besteden. En haast u nu, we zijn er bijna.’

Twee gangen, een zachte klop op een deur en een nors ‘Binnen!’ later stond Sam voor de directeur, die hem vriendelijk en op zijn eigen ratelende wijze begroette.

‘Ha, meneer Smith mag ik aannemen. Maar natuurlijk mag ik dat aannemen, als u dat niet zou zijn, zou Spyro 42 de rest van zijn dagen als broodrooster mogen doorbrengen, is het niet Spyro? Maar wees welkom op De School meneer Smith. Ik ben meneer Autumn, de president-directeur-generaal, maar dat had u al wel geraden zeker?’

Sam knikte instemmend.

‘Maar natuurlijk had u dat al geraden, anders had ik u met uw hele hebben en houden en wat weet ik nog allemaal buiten gegooid, want domme leerlingen hoeven we niet in deze school. Maar u bent dus niet dom want u had het geraden, althans dat wendt u toch voor, u kunt ook gelogen hebben. Maar ook dat zou ik kunnen appreciëren want dat zou betekenen dat u zo slim bent om uw domheid te verbergen en dat maakt weer dat u toch slimmer bent dan dom en dus thuishoort op De School. Maar goed, ik dwaal af, waar was ik ook alweer? O ja, welkom op deze school dus. Heeft u lang moeten twijfelen voor u besloot naar hier te komen?’

Sam opende zijn mond en kon amper ‘Nee, ik… uitbrengen alvorens Autumn weer besloot om nog eens wat lucht tot woorden om te vormen.

‘Zeer goed. Ik hou niet van twijfelaars, weet u. Twijfelaars hebben een zwak punt en dat mag een goed geheim agent niet hebben. Wie twijfelt, is verloren. Altijd een resolute beslissing nemen, meneer Smith, of die nu juist of fout is. Zo ben ik er ook gekomen: ik heb veel foute beslissingen genomen, maar daar heb ik mij dan altijd wel honderd procent achter gezet. Neemt u daar maar een voorbeeld aan.’

‘Oké, meneer Autumn’, antwoordde Sam en aan de reactie van zijn president-directeur-generaal te zien wist hij dat het een verkeerd antwoord was. Autumn liep helemaal rood aan, de spataders in zijn nek waren gezwollen.

‘U moet daar helemaal geen voorbeeld aan nemen, meneer Smith. U moet juist proberen om helemaal géén verkeerde beslissingen te nemen. Waar gaat de wereld naartoe als iedereen zomaar verkeerde beslissingen begint te nemen? Op zijn minst terug tot de 13de eeuw, als u het mij vraagt, maar dat doet u natuurlijk helemaal niet, of wel, meneer Smith?’

‘Euh, nee meneer?’ Sam wist niet goed meer wat hij nu moest antwoorden, hij had het gevoel dat het toch verkeerd zou zijn. Koude druppeltjes zweet kropen van zijn nek naar beneden, hij huiverde. Voor het eerst in zijn leven hoopte hij dat hij snel naar de les mocht, want deze man leek hem, met alle respect, totaal knetter.

‘Goed zo, meneer Smith,’ begon Autumn weer, ‘ik wist wel dat u verstandig was. Dat was het eerste wat ik zei tegen die goeie ouwe Summer. Ik zei “Summer, dat is een verstandige jongen, haal hem zo snel mogelijk naar De School.” Ja, ja, ik heb een neus voor die dingen. Ik heb nochtans een heel kleine neus, maar voor zulke dingen werkt hij prima. Maar daarom ben ik natuurlijk ook president-directeur-generaal van De School, nietwaar?’

Sam besloot gewoon niet meer te antwoorden, dan was het zeker niet fout en misschien zou Autumn dan stoppen met babbelen. Zijn plannetje mislukte.

‘Ik wist wel dat u me gelijk zou geven, meneer Smith. Ik had het dus eigenlijk evengoed niet kunnen vragen en dan had ik nog geweten dat u me gelijk zou geven. Maar goed, gedane zaken nemen geen keer. Ik zou nog de hele dag met u kunnen babbelen, maar daar heb ik geen tijd voor. Het is niet omdat je de baas bent dat je geen werk zou hoeven te verrichten. Ik kan wel een miljoen dingen bedenken die ik nog moet doen. Wat zeg ik, een miljard! En u heeft ook nog een drukke dag voor de boeg, meneer Smith, het mag dan wel zaterdag zijn, op deze school moet er gewerkt worden. Ik bedank u dus welgemeend voor dit hartelijk en open gesprek, meneer Smith en ik wens u veel succes op deze school. Daar, als dat geen mooie slotwoorden zijn dan weet ik het ook niet meer. Verdorie, dat had ik niet mogen zeggen want nu zijn mijn slotwoorden geen slotwoorden meer. Hmm, vreemde situatie…’

Verward draaide Autumn zijn bureaustoel 180 graden en leek diep na te denken over wat er misgegaan was bij zijn slotpleidooi. Sam bleef nog even roerloos staan, niet wetende wat te doen, tot hij de stem van Spyro weer hoorde: ‘Komaan meneer Smith, we moeten naar uw eerste les en ook meneer July houdt niet van laatkomers. Stiptheid is namelijk…’

‘…een belangrijke eigenschap van een geheim agent, ja, ja, ik weet het’, vulde Sam aan.

‘Mooi zo,’ antwoordde Spyro, ‘ik zie dat u snel bijleert.’