_________

6
Bommen ontmantelen

In de weken na zijn eerste schooldag ging er voor Sam een nieuwe wereld open. De School leek in veel opzichten op wat hij gewend was geweest op zijn oude school, maar was tegelijkertijd ook heel anders. Zo was de dagindeling bijvoorbeeld verschillend. De studenten mochten tot negen uur uitslapen. Negen uur! Dat was minstens twee uur langer dan vroeger. De School ging uit van de gedachte dat een geheim agent te allen tijde uitgeslapen moest zijn. Als je niet fris in je hoofd bent, verslapt je concentratie en dat kan tot ernstige fouten leiden. Stel je maar eens voor dat je gevangen in een dwangbuis onder water in slaap valt! Dat zou het imago van De School sterk schaden - maar je brengt er vooral jezelf mee in de problemen.

Nadat de studenten zich opgefrist hadden, werden ze om half tien aan het ontbijt verwacht. Of beter: er werd van hen verwacht dat ze tussen half tien en tien uur hun ontbijt uit de muur haalden, want er was immers geen eetzaal op De School. Meestal at Sam landkaarten met bloed en modder, wat eigenlijk gewoon toastjes met confituur en choco waren, maar hij was al snel gewend geraakt aan het jargon van de koks van De School. Deze maaltijd wisselde hij af met piranha’s (ontbijtgranen) of met spek en eieren. Om een reden die Sam onbekend was, heetten spek en eieren gewoon spek en eieren. Misschien was de creativiteit van de bereiders opgebruikt of misschien noemden zij spek en eieren in hun dagelijks leven helemaal anders en was de term ‘spek en eieren’ voor hen dus wel speciaal. Hij zou het nooit te weten komen, maar ondanks hun ordinaire naam waren spek en eieren op De School heel lekker, zodat Sam zich er tweemaal per week te goed aan deed.

Om tien uur begon het eerste lesblok van twee uur, daarna hadden ze een uur pauze en dan van één tot drie weer twee uur les. Op maandag, dinsdag en donderdag moesten de studenten tussen drie uur en vijf uur keuzevakken volgen. Op maandag had Sam gekozen voor voetbal. In zijn vorige leven had hij ook wel eens gevoetbald en zo was er dus ten minste één vak waar hij geen achterstand voor moest wegwerken. Op dinsdag moesten ze een of andere gevechtssport kiezen en Sam had besloten karate te gaan doen. Hij had ooit de film The Karate Kid op televisie gezien, en sindsdien had de sport hem gefascineerd, alleen was het nooit in zijn hoofd opgekomen om ze zelf te gaan beoefenen. Op donderdag volgde hij een van de leukste en populairste vakken uit het keuzepakket: casino. Omdat een geheim agent wel eens in een casino terechtkomt om zijn tegenstanders te ontmoeten, werden in dit vak de belangrijkste gokspelletjes zoals roulette en blackjack uitgelegd.

Die eerste weken had Sam doorgebracht aan de zijde van Daphné. Zij had hem vanaf dag één meegesleurd en hem alle hoekjes van de school laten zien. Hij liep nog steeds constant verloren als hij alleen was, maar zonder Daphné was het helemaal een ramp geweest. Zij had hem ook meteen voorgesteld aan zijn klasgenoten. Naast Sam zaten er nog vier jongens in zijn klas: John Cole, David Edwards, Richard James en James Richards. Die laatste twee zou hij nog vaak door elkaar halen, niet alleen hun namen, maar ook hun gezichten vertoonden enorm veel gelijkenissen. Richard James was na zijn ongelukje in het waterreservoir wonderbaarlijk snel hersteld, vond Sam. Nauwelijks een uur nadat hij bijna verdronken was, stond hij alweer gezellig mee te babbelen met de rest van de klas. De vijf meisjes waren Ann Jones, Julia Stevenson, Anne Johnson, Jill Roberts en Daphné.

Sam was een beetje verbaasd geweest zoveel meisjes in De School tegen te komen. Niet dat hij iets tegen meisjes had, maar op de een of andere manier had geheim agentenwerk voor hem altijd een mannenzaak geleken. Waarschijnlijk was dat beeld hem opgedrongen door de talloze films en televisieseries over geheim agenten, die bijna allemaal een man in de hoofdrol hadden. Daphné had hem uitgelegd dat De School juist heel graag meisjes in de klassen had, want zij waren op dit moment het meest geschikt voor de job van geheim agent. Van een vrouw werd immers niet gauw verwacht dat zij wel eens een dubbele rol zou kunnen spelen. Zeker in de gangsterwereld, die grotendeels door mannen werd geleid, zou een vrouw daar niet makkelijk van verdacht worden. Sam vond het allemaal oké, hij kwam van een jongensschool en was blij om ook eens met meisjes te kunnen babbelen.

Maandagochtend begon klas A de dag met het vak ‘Bommen ontmantelen’, gegeven door mevrouw November. Daphné had intussen uitgelegd aan Sam dat de namen van de leerkrachten net zoals die van de stafleden geen toeval waren. Ook zij hadden met de seizoenen te maken: als je als leerkracht een naam van een maand uit de winter had, stond je een trapje hoger dan leerkrachten met de naam van een herfst-, zomer- of lentemaand. Mevrouw November was dus - met een herfstmaand als naam - een hooggeplaatst figuur in de school. Dat zag je ook aan haar: het was een iets oudere dame die er nog steeds heel jong uitzag en een strenge maar rechtvaardige blik in haar ogen had. Ze had, uitzonderlijk voor De School, blond haar, een slanke lijn en heldere blauwe ogen waaraan niets ontsnapte.

Na maanden van theorielessen - voor Sam enkele weken, maar hij had al heel wat ingehaald dankzij de cursussen van Daphné - was het nu tijd voor de praktijk. De leerlingen hadden elk een bom ter grootte van een voetbal op hun lessenaar staan. De bom zag eruit als een kleine stereo-installatie en op een kleine display kon men een tijd aflezen: 2:00. Twee minuten hadden ze dus om de bom onschadelijk te maken.

‘Goedemorgen klas A’, begon mevrouw November. ‘Op dit moment hebben velen van u waarschijnlijk zitten wachten. Geen theoretische praatjes meer, niets meer uit het hoofd leren, maar nu het echte werk: vandaag zullen we eens een echte bom ontmantelen. Ik ga dus niet te lang meer praten, maar jullie zo snel mogelijk zelf aan het werk zetten, want het is voornamelijk al doende dat men leert.’

November keek met haar blauwe arendsogen de klas rond. ‘U daar, meneer James, kunt u de rest van de klas eens tonen hoe u het geval dat voor u staat, zou aanpakken?’

Richard kreunde. Hij straalde blijkbaar iets uit waardoor leerkrachten hem altijd uitkozen om iets voor te doen. Het leek of ze op voorhand wisten dat hij het wel weer zou verknoeien zodat zij de klas konden tonen hoe het niet moest.

‘Wel,’ zei Richard, ‘eerst haal ik het omhulsel van de bom weg.’

Richard begon driftig de schroefjes van de verpakking los te maken. November zuchtte hoorbaar.

‘Dat lijkt me vrij logisch, meneer James. Natuurlijk haalt u eerst het omhulsel weg, anders kunt u niet bij de bom. En nog een klein detail, meneer James: om de oefening zo realistisch mogelijk te maken, wordt ook de timer in werking gezet. U heeft twee minuten.’

De lerares drukte op een van de talrijke knopjes op een paneel dat aan haar bureau bevestigd was.

‘Maar mevrouw, ik heb nog nooit…’ protesteerde Richard zachtjes.

‘Eén minuut vijfenvijftig, meneer James. Ik zou me maar haasten.’

Richard begon hevig te zweten en verwijderde het omhulsel van de bom. Ook de rest van de klas had dit gedaan om te kunnen volgen wat Richard van plan was. Sam schrok even toen hij al die draden en knipperlichtjes zag. Op televisie lijkt het niet zo speciaal, maar als zo’n bom levensecht voor je neus stond, moest je toch even slikken. Sam was blij dat enkel de timer van Richard aan het lopen was.

Richard bestudeerde inmiddels de draadjes die naar de explosieven leidden.

‘U mag hardop denken, meneer James,’ zei November, ‘dan heeft de rest van de klas er ook iets aan.’

‘Euh…’ stamelde Richard, ‘de bom heeft duidelijk twee aparte circuits. Dit is waarschijnlijk gedaan om iemand die de bom onschadelijk probeert te maken, te misleiden. Als men één circuit verbreekt, doet het andere de bom onmiddellijk ontploffen. Het is dus noodzakelijk dat men de twee circuits tegelijkertijd doorknipt.’

Richard had zijn theorie goed geleerd, dat was zeker. Mevrouw November zweeg, dus ging Richard verder. 1:13 stond op de teller. Richard nam twee kleine schaartjes van op zijn lessenaar en bestudeerde de gekleurde draden.

‘De twee circuits hebben elk drie verschillende soorten draden: een blauwe, een rode en een groene. Bij het doorknippen van de rode of de groene komt de bom meteen tot ontploffing aangezien een bom een beveiligingsmechanisme heeft dat bij een verbreking van het circuit de bom meteen doet ontploffen.’

Door het luidop babbelen kreeg Richard meer zelfvertrouwen. De rode kleur trok weg uit zijn gezicht en als een ware professional ging hij de strijd met de bom aan. De display gaf 0:38 aan. Richard begon weer te spreken.

‘Nu neem ik dus van elk circuit de blauwe draad, zet mijn schaar erop en zorg ervoor dat ik op precies hetzelfde moment de draden doorknip. Dan zal de tijdklok stoppen en is de bom onschadelijk.’

Er verscheen een lach op Richards gezicht. Hij had het goed uitgekiend en nu kon hij de rest van de klas tonen tot wat hij in staat was. Sam kreeg een naar voorgevoel. Dit ging hem net iets te makkelijk en mevrouw November was geen dame die het haar leerlingen al te makkelijk zou maken. Sam keek naar zijn eigen bom. Er klopte iets niet, maar wat?

Richard had zijn scharen op de blauwe draden gezet. Met nog 30 seconden op de klok, knipte hij de twee draden exact tegelijkertijd door.

‘En zo maken we een bom onschadelijk’, sprak hij triomfantelijk en keek op naar mevrouw November, die allerminst onder de indruk leek van Richards prestatie.

‘Kijk eens naar uw klok, meneer James’, zei de lerares rustig en speelde verveeld met haar oorlelletje.

Richard keek naar de timer en slaakte een klein gilletje. Tot zijn verbazing zag hij dat die gewoon was blijven doortellen. De bom werkte nog en over minder dan twintig seconden zou ze recht in zijn gezicht ontploffen! Sams voorgevoel was terecht geweest. Er was iets mis met die bom, maar hij wist nog steeds niet wat. En Richard blijkbaar ook niet: in paniek pakte Richard zijn scharen en knipte de twee rode draden door. Weer gebeurde er niets en de klok begon aan zijn laatste tien tellen.

Sam zag het zweet in dikke druppels over Richards voorhoofd glijden. Wat zou hij doen? Toch maar die groene draden doorknippen? Maar zou de bom dan niet sowieso ontploffen? Maar had hij wel een keuze? Het waren de enige draden die nog overbleven. Nog zes seconden, Richard moést iets doen. Hij nam in elke hand een schaar en plaatste die op de twee laatste draden. Drie, Richard sloot zijn ogen. Twee, Richard knipte de draden door. Eén, zijn wanhoopspoging had niet gewerkt: de klok tikte gezapig voort. Nul.

Er weerklonk een korte, droge knal door het klaslokaal die gepaard ging met heel wat rook. Sam keek naar Richard. Zijn gezicht was helemaal blauw gekleurd. De bom was een verfbom. Richard keek verdwaasd uit zijn ogen, net zoals bij zijn test in het waterreservoir, had hij weer jammerlijk gefaald.

Sam hoorde voetstappen achter zich. Er waren twee mannen in doktersjas het klaslokaal binnengekomen, twee van de vier die Sam enkele weken geleden al had gezien. Deze keer hadden ze echter geen draagberrie bij zich. Maar weer waren ze heel snel ter plaatse, hoe kon dat? Had zijn lerares hen gewaarschuwd? Mevrouw November richtte zich tot hen.

‘Goedemorgen heren, kunt u meneer James even meenemen en hem wat opfrissen? Ik zou hem graag terug in mijn klaslokaal hebben voor het tweede deel van de les, zodat wij zijn proef even kunnen overlopen.’

‘Komt in orde, mevrouw November’, sprak een van de dokters. ‘Hij is zo weer klaar, deze jongen heeft het al zwaarder te verduren gehad dan een verfbom die in zijn gezicht ontploft.’

De twee mannen verlieten samen met Richard het klaslokaal en November richtte zich weer tot de klas.

‘Straks zal ik met meneer James de oefening nog persoonlijk bespreken, maar eerst zal ik alles aan jullie al uitleggen. Is er iemand die weet wat James verkeerd heeft gedaan?’

Sam dacht diep na. Hij had een vreemd gevoel gehad tijdens de oefening, maar hij kon ook niet precies zeggen wat er mis gegaan was. En hij kon toch moeilijk tegen mevrouw November zeggen dat hij enkel een vreemd gevoel had gehad.

‘Niemand?’ vroeg November nog eens. ‘Goed, dan zal ik het uitleggen. Het is normaal hoor, dat jullie dit nog niet kunnen verklaren, maar af en toe zit er toch eens een leerling bij die het wel begrijpt.’

Dus het was niet de eerste keer dat dit gebeurde, dacht Sam. Mevrouw November was er al op voorhand van uitgegaan dat de oefening slecht zou aflopen. Arme Richard, hij had dus eigenlijk nauwelijks een kans gehad om te slagen. Maar de lerares zou er vast wel een goede reden voor hebben gehad.

‘Het is belangrijk dat jullie deze fout allemaal eens een keer hebben zien gebeuren, want in het echte leven heb je bij het ontmantelen van een bom maar één kans’, begon mevrouw November haar uitleg. ‘Eén kans, onthoud dat goed! Als u faalt, is het boem en afgelopen! Dan komt u er niet vanaf met wat verfspatten in uw gezicht.’

Mevrouw November keek ernstig de klas door, de leerlingen waren muisstil en keken geïntrigeerd naar hun lerares. Sam zat op het puntje van zijn stoel.

‘Wat meneer James allemaal vertelde en deed, klopte voor een groot deel. Zoals u in uw handboek Hoe ga ik om met een bom hebt kunnen lezen, bestaan er inderdaad bommen die een dubbel circuit hebben. Zulke bommen zijn gevaarlijk want als u daar niet van op de hoogte bent, mag u nog de juiste draad doorknippen, de bom ontploft toch. Het eerste wat u dus moet doen, is controleren hoeveel circuits er zijn tussen de timer en de springstof. Soms zijn het er zelfs meer dan twee, wat het allemaal nog veel ingewikkelder maakt, maar daar komen we later nog op terug.’

November liep nu kalm door de klas en keek haar leerlingen een voor een aan. Sam bekeek zijn lerares nauwkeurig. Als ze er nu nog zo goed uitzag, moest ze vroeger echt wel een bloedmooi meisje geweest zijn. Zo een naar wie alle mannen omkijken als ze door de straat wan delt of een ruimte betreedt. Een echte femme fatale, vond Sam.

‘Deze bom’, November begon nu luider te spreken, ‘was echter van een ander kaliber! Meneer James is begonnen met het verwijderen van het omhulsel van de bom, wat logisch is. Wat hij echter niet gedaan heeft, is héél de bom blootleggen. Als u een bom wilt bestuderen, moet u er eerst voor zorgen dat u zicht krijgt op alle onderdelen, er mag niets voor u verborgen blijven! Nu, weet er iemand wat James heeft vergeten te doen?’

Plots vielen er een aantal dingen op hun plaats bij Sam. Natuurlijk! James had wel de hele tijd de timer in het oog gehouden, maar hij had geen aandacht gehad voor de klok.

‘Ja, meneer Smith. Zegt u het maar.’

‘Euh…’, begon Sam het was de eerste keer dat hij luidop sprak in de klas. ‘De display van de klok was bevestigd aan een soort van metalen doosje. Daardoor zag de klok eruit als een gewone wekker, waardoor meneer James de klok als iets vertrouwds en onschuldigs beschouwde. Daarom heeft hij er niet bij stilgestaan dat er ook in dat doosje iets gevaarlijks zou kunnen zitten.’

Mevrouw November ging voor Sams bank staan en keek hem enkele seconden aan. Sam werd een beetje rood. Hij hoopte dat hij niets verkeerd had gezegd. Hij had gewoon zijn stomme kop moeten houden. Wat wist hij er nu van, hij was hier amper drie weken en hij begon al bommen in wekkers te zien!

‘Zeer goed, meneer Smith.’ November glimlachte. ‘Summer had al gezegd dat de nieuwe leerling een pientere jongen was. Hij had blijkbaar nog gelijk ook!’

Sam haalde opgelucht adem. November ging verder met haar uitleg: ‘Meneer Smith hier merkt inderdaad correct op dat meneer James geen aandacht heeft besteed aan de tijdklok. Wat jullie voor je hebben staan is één van de eenvoudigste bommen die er bestaan, maar tegelijk ook één van de vernuftigste. Als u zo meteen de klok opent, zult u merken dat het tijdsmechanisme met slechts één draadje verbonden is met een zeer kleine hoeveelheid springstof. De draden die meneer James heeft doorgeknipt, komen wel aan in de klok, maar zijn daar aan niets vastgemaakt, ze hangen er gewoon los in. Als de display nul aangeeft, zal de springstof in de klok ontploffen en daardoor zal ook de grote hoeveelheid explosieven die u voor u ziet mee ontploffen.’

November zweeg even om op adem te komen. Ze had de uitleg nogal snel gegeven en vertraagde nu een beetje, aangezien ze tot de oplossing van het probleem ging komen.

‘Het enige wat u moet doen om deze bom onklaar te maken is het draadje binnenin de klok doorknippen. Verder niets. Al de draden daarbuiten zijn enkel bedoeld om de aandacht af te leiden. En zoals jullie hebben gezien bij meneer James, lukt dat vaak wonderwel.’

De lerares stond nu terug aan haar bureau en bracht haar hand naar het mengpaneel vol knopjes.

‘En nu is het aan u. Aangezien u nu weet hoe het moet, krijgt u één minuut. Als dat niet volstaat, mag u meneer James gezelschap gaan houden in de ziekenboeg. Uw tijd gaat nu in.’

‘Ben ik blij dat ik Richard niet ben’, zei Daphné. De les ‘Bommen ontmantelen’ was net afgelopen en Sam en Daphné genoten van een warm lentezonnetje op de binnenplaats van De School. Als het weer meezat, kwamen ze elke middag hiernaartoe. Sam had nog duizend en één vragen te stellen aan Daphné en zij probeerde zo goed en zo kwaad ze kon die te beantwoorden. Elke dag leerde Sam weer wat bij over De School. Zoals bijvoorbeeld waarom De School ‘De School’ heette. Volgens Daphné was dat gewoon om niet op te vallen. Stel dat bijvoorbeeld twee agenten aan het praten zijn over De School en een buitenstaander vangt dat gesprek op. De luistervink zal hen af en toe De School horen noemen, maar zal daar niets achter zoeken. Hij zal denken dat ze het over eender welke school hebben.

‘Ja, het zit Richard niet echt mee’, antwoordde Sam. ‘Twee keer weggevoerd op enkele weken tijd, ik zou het niet willen meemaken. Maar wat ik me eigenlijk afvraag, is hoe die dokters er iedere keer zo snel bij waren. Ze komen telkens enkele seconden na het ongeluk binnen. Kunnen zij door de muren kijken of zo?’

Daphné staarde wat in de verte en begon dan te spreken.

‘Heb ik je dat nog niet verteld? Ik dacht dat je dat al wel geraden zou hebben. Denk eens goed na, is je niets opgevallen aan mevrouw November wanneer Richard bezig was met de bom? Of aan meneer July wanneer Richard onder water zat?’

Sam probeerde de les opnieuw voor zijn ogen te laten afspelen. Mevrouw November had eigenlijk niet veel gezegd tijdens de oefening. Ze had wat zitten prullen aan haar kettinkje en wat aan haar oor zitten friemelen, maar voor zover Sam wist, had ze geen knopjes ingedrukt om iemand te waarschuwen. Ook meneer July enkele weken geleden niet. Die had wat met zijn horloge gespeeld en op het einde verveeld aan zijn oor getrokken. Wacht eens… Er zou toch niet… Nee dat kon toch niet… Of toch?

‘Het is misschien een wilde gok, maar is er misschien iets met hun oren?’ vroeg Sam.

‘Zeer juist. Je bent een opmerkzame knul, Sam Smith. Bij mij duurde het veel langer om dat te ontdekken’, zei Daphné. ‘Alle personeelsleden van de school hebben een kleine zender in hun oor zitten. Als ze twee keer aan hun oorlelletje trekken, wordt de ziekenafdeling van De School gealarmeerd. De dokters weten door het zendertje perfect waar ze moeten zijn en komen razendsnel toegesneld. De ernst van de situatie doet er niet toe, ze zijn altijd zo snel mogelijk ter plaatse, of het nu om een verfbom of om een verdrinking gaat. Wanneer de leerkracht er een draagberrie bij wil, moet hij wel drie keer trekken.’

Sam sloeg de nieuwe informatie op in zijn geheugen. Hij had weer iets bijgeleerd.

Na de middag wandelden Sam en Daphné door de gangen van De School naar het klaslokaal van mevrouw May. May was zelf nog niet zo lang afgestudeerd, maar had bijna meteen na haar studies aan de slag gekund als leerkracht op De School. Omdat ze nog niet zoveel ervaring had, gaf ze het relatief makkelijke vak ‘Etiquette’. Als geheim agent moest je je overal waardig en netjes kunnen gedragen, dus kennis van beleefdheids- en gedragsregels kwamen altijd van pas. De vorige les hadden Sam en Daphné geleerd hoe ze een menu met meerdere gangen moesten doorkomen: eerst dit mes, dan die vork… dat glas voor de wijn, dat voor water. Sam nam zich voor om zijn handboek nog eens open te slaan, want hij was het meeste alweer vergeten.

‘Wacht even, Sam,’ zei Daphné, ‘ik ga nog snel even naar het toilet.’

Daphné duwde op een knopje in de muur waar een vrouwtje op afgebeeld stond. De deur van de wc schoof open en Daphné haastte zich naar binnen. Sam keek om zich heen. De kille kale muren die hem eerst zo vreemd hadden geleken, hadden nu al iets vertrouwds. Ze gaven hem een beschermend gevoel. Hier kon de buitenwereld hen niet raken.

Plots hoorde hij gestommel achter zich. Sam draaide zich om en zag zijn leerkracht van Achtervolgingstechnieken, meneer December, op hem toesnellen.

‘Meneer Smith zeker, is het niet?’ vroeg December.

Sam knikte. December zag er zenuwachtig uit. Hij wreef voortdurend met zijn handen over zijn voorhoofd om het zweet weg te wissen. Gedroogd speeksel zat op zijn lippen en zijn stem klonk hees. Verward begon hij te spreken.

‘Wel meneer Smith, ik heb een opdracht voor u. Euh… kunt u dit pakketje naar King James Street nummer 137 brengen? Ik heb het, euh, zelf bijzonder druk ziet u, ik moet nu een les gaan geven. Nee, wat zeg ik, ik moet naar een belangrijke vergadering met de president-directeur-generaal. Ja, dat is het. Zeer belangrijk, die les, euh… sorry, nee, die vergadering. Goed, voor twee uur vanmiddag moet dat pakketje afgeleverd zijn. Haast u, want het is zeer belangrijk. Heb ik dat al gezegd? Nee zeker, of wel? Nu, dat doet er niet toe, ik reken op u, meneer Smith!’

December duwde een zeer dikke bruine enveloppe in de handen van Sam en liep half struikelend verder de gang in. Na een tiental meter draaide hij zich om en riep dingen als ‘zeer belangrijk’, ‘niet opendoen’ en ‘tegen niemand zeggen’. Toen hij weer verder de gang wilde inlopen, vergat hij dat hij zich omgedraaid had en zijn voeten dus nog in de verkeerde richting stonden. Sam zag hoe het kronkelende lichaam van zijn leerkracht op de grond viel en even bleef liggen. Toen December zich bewust werd van de vreemde situatie en hij voelde dat een van zijn leerlingen hem zo zag liggen, krabbelde hij snel overeind en haastte zich de gang uit.

Sam stond nog steeds verbaasd met het pakje in de hand naar de lege gang te staren, toen de wc-deur openging en Daphné op zijn schouder tikte.

‘Hé, wat sta je daar nu doen? Ze houden hier niet van telaatkomers, weet je nog wel? Stiptheid als belangrijke eigenschap van een geheim agent? Kom, haast je, we hebben niet veel tijd meer.’

Sam schudde zijn hoofd. ‘Ga jij alvast maar. Ik heb net een speciale opdracht gekregen van meneer December.’

‘Meneer December? Van Achtervolgingstechnieken? En wat moet je voor hem doen? En moet dat tijdens de les? En weet mevrouw May daarvan? En wat moet ik dan zeggen als jij er niet bent? Dat je ziek bent? Of iets anders?’

Daphné had bij haar geboorte absoluut een gigantische portie nieuwsgierigheid meegekregen. Van alles, maar dan ook echt alles, wilde ze het fijne weten.

‘Nee,’ zei Sam, ‘zeg maar niets, want ik mocht er eigenlijk met niemand over spreken van December. Hmm, dat is dus al niet gelukt, maar jij zwijgt wel, hé? Zeg anders maar dat ik ziek ben of zo. Mevrouw May begrijpt dat wel.’

‘Goed, ik zal mijn best doen, maar ik kan niets beloven’, antwoordde Daphné. ‘Maar wat moet je nu eigenlijk doen voor December?’

‘Ik moet dit pakje ergens gaan afleveren voor hem. Het was heel vreemd eigenlijk, hij zag er behoorlijk verward en zenuwachtig uit. Ik denk dat het echt wel een belangrijk pakje is.’

‘En waar moet je het pakje dan gaan afleveren?’ Daphné zou niet stoppen met vragen af te vuren voor ze het fijne van de hele zaak kende.

‘King James Street nummer 137.’

‘Maar dat is buiten De School!’ riep Daphné. ‘Je weet toch dat je De School onder geen beding mag verlaten? Daar staan zware straffen op! Daarvoor kan je buiten-vliegen!’

‘Nee, dat wist ik dus niet’, zei Sam. ‘Maar toch moet ik De School uit. Het pakje leek echt wel van levensbelang voor December.’

‘Waarom brengt hij het dan zelf niet?’

‘Omdat hij een belangrijke les had. Of nee, hij had een belangrijke vergadering met president-directeur-generaal Autumn, dat was het.’

Daphné dacht na. ‘Hmm, ik blijf het een vreemde zaak vinden en ik weet niet zeker of je het wel zou moeten doen, maar als meneer December zoiets vraagt, zal hij daar wel een goede reden voor hebben. Hij is niet voor niets één van de belangrijkste leerkrachten op deze school. Maar dan moet je wel buiten raken. Had je al enig idee hoe je dat ging doen?’

‘Nee, daar had ik eerlijk gezegd nog niet over nagedacht’, antwoordde Sam verveeld.

‘Dat had ik al gedacht’, zei Daphné. ‘Maar goed dat er ook meisjes op deze school zitten. Kom mee, ik zal je helpen voorbij meneer Portman te komen.’